Historisch Archief 1877-1940
l Mov...'19. -,:No.
2210DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ALLERZIELEN
Teekening voor mde Amsterdammer" van Oeotge~van Raemdonck
Gebruyckt u gansene macht, doch wat ghy maken kont
Dat xal lek wederom eens storten in den gront
JACOB CATS
HET DERDE DEEL DER
GEDANKEN UND ERINNERUNGEN"
DE SCHADUW VAN BISMAHCK IN DEN
REVOLUTIETIJD
De uitgeversfirma Cotta (Stuttgart) sloot
den derden Februari 1900 een contract met
gaat over zee zonder Hut- en
Mailkoffers. Men doet het
beste om deze te koopen in - -
DE BIJENKORF"-AMSTERDAM
Vraagt Catalogus
immiii umi uu i
INVLOEDEN OP JAVA
Van ouds waren de toestanden slecht in
de afdeeling Pemalang. De bevolking stond
duidelijk in het teeken van de criminaliteit,
terwijl het er hier en daar bij den
Inheemschen openbaren dienst niet zuiver toeging.
Toch slaagde men er daar bij de praktijk
van behartiging van allerlei obscure belangen
met geslepen tact ook wel in naar buiten
den schoonen schijn te bewaren van orde
en regelmaat. Het inlandsche bestuur stond
daardoor sterk bij de controle van de euro
peesche ambtenaren die over het volk heen
slechts aanraking met de hoofden plegen te
onderhouden. Het betere element in de be
volking miste zoodoende maar al te vaak
houvast naar boven en legde het in eigen
omgeving af tegenover de storende invloe
den. Moreel uitgeput had het zich gelaten
overgegeven aan een sterke neiging tot
fatalisme, angstvallig en gedwee zich hou
dend op den achtergrond, schromend om
de gevolgen die anders eens ingepeperd
mochten worden, openlijk voor iets op of
uit te komen.
Het europeesche bestuur, begeerig achter
de schermen te kijken gouverner c'est
prévolr was aangewezen op de ongewoon
vrij moedigen die over verkeerde praktijken
dorsten te klagen of op intigreerend anoniem
geschrijf waar zelfs de hoogste autoriteiten
in Indië wel op Ingaan, voornamelijk echter
op de geheime politiefondsen die menigen
haan doen kraaien, maar op wie daarbij aan
het spreken sloegen, meestaf niet de besten,
den zoon van'den oud-kanselier Blsmarck,
prins Herbert, waardoor zij voor de som
van 100000 mark, de beschikking kreeg over
de nagelaten aanteekeningen van Bismarck,
die deze bestemd had voor een derde deel
der Gedanken und Erinnerungen", met het
doel deze later te publiceeren.
De firma Cotta schijnt de huidige gunstige
conjuctuur te willen uitbuiten en kondigt
de uitgave van dit derde deel nog vór
Kerstmis van dit jaar. De kwestie is thans,
of de text van dit contract dit veroorlooft.
Na den zér onverwachten dood van Herbert
in September 1904, onderhandelde Cotta door
bemiddeling van graaf van Pourtalls
Glumbowitz opnieuw met de familie Bismarck
en den 16en Maart 1905 kwam er een nieuw
contract tot stand, waarin de uitdrukkelijke
bepaling werd opgenomen, dat het derde
luiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiMiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiriiiiiiiiii
viel niet veel peil te trekken, daar ze vaak
gemeene zaak maakten met de slechtsten.
Zoo teerde in het algemeen alle gezag
in de afdeeling gelijk ook wel elders op
Java, op het brouwsel van de geheime roer
selen der inlandsche diplomatie, tot schade
en schande van het volk en het kwijnde
voort bij een niet in toom te houden crimi
naliteit, totdat er omstreeks het jaar 1914
bij den nieuwen koers, waartoe de
bestuursopvattingen allengs gerezen waren, eindelijk
eens eenige holle afgodsbeelden onder de
inlandsche ambtenaren van hun voetstuk
tuimelden en er een hoogste inlandsche be
stuur optrad, dat er voor ging zitten om
krachtig tegen den stroom op te roeien
en dat het gezag op een loyaler voet zou
vestigen. Een Patih van het energieke slag,
Jong Javaan, met iets van het rustelooze van
den nieuwen tijd in zijn open blik. Een
Regent die al jaren meeging en vroeger in
de praktijk van de Bataviasche departemen
ten geweest was; hij kende nog het gewil
lige klappen van de zweep en placht dan
ook wat plaisanter om zich heen te kijken,
terwijl als inlandsche Officier van Justitie
fungeerde een Djaksa die in Holland eigen
lijk was opgeleid voor den europeeschen
bestuursdienst, iemand van veel realizeerende
beschouwingen.
Aan niets zou dit bestuur zooveel aanstoot
nemen als aan den invloed die er in de af
deeling uitging van zekeren Sangkir, leider
van kêtjoes: roovers van ouden stijl op Java.
Veerkrachtige man nog, in zijn flapp-nde
sarong hoog gaande met steile hanepassen
zooals alleen een Javaan dat doen kan, sprak
hij nog steeds een groot woord mee in de
afdeeling. Hfj had vat op de
gedemoralizeerde geesten die van ongekende invloed hem
wisten, hem nu eens hand in hand hadden
zien opgaan met ambtenaren en polite die
hij op zijn tijd als spion terzijde stond en dan
weer vrij hadden zien uitgaan na zich op de
meest eclatante wijze aan de maatschappij
vergrepen te hebben. Nog onlangs had de
ToonkamersvandenKunstpoltenbakker
C. J. LANOOY
Papestraat 24 - 's-Gravenhage
Permanente Tentoonstelling
deel in geen geval tijdens het leven van
Wilhelm H gepubliceerd mocht worden.
De firma Cotta spreekt thans van de
rechten des Volks" op de herinneringen
van Blsmarck, maar het is buiten kijf,
dat daar de contractbreuk niet mede kan
worden goedgepraat. Waarschijnlijk is er
een private rechtsstrfjd tusschen de con
tractanten van 1905 in het spel. In ieder
geval kondigt Cotta aan, dat het derde deel
zal verschijnen gegen den Willen der Erben."
Fijnen smaak verraadt dit niet. De oude
truc .verboten und freigegeben" had men
toch, waar het om een werk van Blsmarck
gaat, moeten vermijden. Ook kan men Cotta
het verwijt niet besparen, dat het niet fair
is de ongeschreven wet, die in heel de
geciviliseerde wereld geldt, dat men
namelijk geen brieven ponder toestemming
van den afzender en geadresseerde mag
publiceeren, zoolang dezffnog in leven zijn,
(en waarschijnlijk nog wel uit
zakenoverwegingen) te overtreden.
Herbert zeide eens in een onderhoud over
het verschijnen van het bewuste derde deel
tegen Poschlnger: U ziet toch zelf in, dass
die elementarsten Regeln der polllischen
Taktik das verbieten, solange der Kalser
lebt." De firma Cotta motiveert ook haar
houding door te wijzen op de veranderde
omstandigheden, die door de revolutie en
het afdanken van den keizer zijn ontstaan en
beweert, van opinie te zijn, dat zij im
Sinne des Ait-Kanzlers" handelt. Deze bewe
ring is mér dan onjuist. Bismarck zélf
wilde nooit iets weten van een publicatie
vór den dood van Wilhelm H: Stellen,
die noch lebende Leute oder dessen Familien
mlt Recht verletzen koutten, mussen
natiirllch zuiückgehalten worden." En den 28en
Maart 1821 schreef hij in zQn Erinnerungen":
lel habe nun d rei Könige nackt gesehen...
und das der Welt zu sagen, das gerit nicht...
Und geschieht es die Veröffenthlichung
nach meinen Tode dann heiszt es: Dahabt
Ihr's ja noch aus dem Qrabe heraus, welch
abschtuücher alter Kerll"
Afgezien van de boven ontwikkelde be
zwaren, begroeten wij de uitgave van het
werk, omdat het voor de hisiorie van het
grootste belang is.
In dit derde deel komt de briefwisseling,
voor tusschen Bismarck en den toenmaligen
prins Wilhelm, den lateren keizer Wilhelm IL
Deze brieven ademen, zooals Hammann (de
chef van het persbureau van den
Rijkskanselier, van Caprivl tot en met Bethmann
Hoilweg) in zijn onlangs verschenen werk
Urn den Kaiser," schrijft die
Sturm-undDrangperiode eines unerfahrenen
Prinzenjugend." Zij bevatten in kiem reeds het
conflict, dat later uitbrak tusschen Bismarck
en Wilhelm II, welk tragisch conflict het
kernpunt van het geheele derde deel vormt.
Dit derde deel heeft reeds een heele ge
schiedenis. De oud-Kanselier heeft de
aanteekeningen voor dit deel aan verschillende
personen laten lezen, o.a. aan den bekenden
Bismarck-publicist Moritz Busch, die het
heeie dossier op een avond in Frledrichsruhe
mede naar zijn slaapkamer kreeg en er in het
geheim een gedeelte uit overschreef (naar
getuigenis van Herbert). Deze excerpten zfjn
na den dood van Busch in 1603 door den
bekenden uitgever Scherl opgekocht, om ze
in Der Tag" te publiceeren. Sedert dien
heeft men er echter niets meer van gehoord.
Waarschijnlijk is toen de publicatie op
hoog bevel" verboden. Misschien heeft op
dit voorval het altijd weer opduikende
(naar alle waarschijnlijkheid onware) gerucht
betrekking, dat een afschrift van het derde
deel door een SleeswQkschen magnaat ge
kocht en aan den Keizer aangeboden is'
Het opkoopen van n exemplaar van het
derde deel zou trouwens niet voldoende zijn
geweest, om het te verdonkeremanen, want
Herbert schrijft in een brief uitdrukkelijk,
zooals een vertrouweling van Blsmarck, dr.
George Irme in de Tagliche Rundschau van
17 October mededeelt, dat er vier af schriften
bestonden. Het is daarom ook niet bulten
gesloten, dat een van deze afschriften zich
Land raad hem onder praesldium van mijn
voorganger vrijgesproken van de ten
lasteleggtng als zou hij met zijn bende onder
de mm en der Kotta (hoofdplaats) een roof ochtt
ondernomen hebben. De overtuiging dat hij
het gedaan had was er alom en de roep die er
van zijn attribuut, een zoogeraamde heilige
kris, uitging, werd er des te levendiger door.
De wereld zooals Sangklr die kende, onder
ging het wondere magnetisme ervan dat zich
aanpaste aan zijn natuur, geloofde hij.
De ambtenaren hadden er immers navraag
naar gedaan en bij niemand minder dan den
Regent, soms heelemaal nog van den ouden
stempel, die de kris toch eens had willen
zien, was ze binnengedragen. De corruptie
ging er zich bij te buiten aan de criminali
teit, zoo zelf s dat het hoofd van de stadswijk
waar de Regent zetelde, door de bevolking
gekozen onder toezicht en met bevestiging
van het hooge Inlandsche en het
controleerende europeesche bestuur, uit den band
sprong en zware inbraken beging in burger
lijke maatschap, met zijn vrouw als heelster
van het gestolen goed. En Sangkirs hoofd
vrouw, groot voor een Javaansche, trad
trotscher op dan ooit in de desas waar zij een
uitgebreid verkeer onderhield met haar
bloeiend batikbedrijf. Hij zelf stond voor
niets meer en weldra ondernam hij nogmaals
wat men op Java wel zoo noemt met
aanduidingvanden populairen aard der zaak
een kêjoepartij. Vele getrouwen, waaronder
desabestuursleden, deden er aan mee. Het
was daarbij op de oude landswfjze toegegaan
geheel volgens de Adat, waaraan zooveel
meer karakteristieks vastzit dan de er door
de ambtenaren uit te distilleeren burgerlijke
rechtsnormen, die de koloniale weigever in
de inlandsche maatschappij wil toegepast
zien voor zoover ze niet in strijd komen
met de algemeen in de wereld erkende
brginselen van billijkheid en rechtvaardigheid.
Vermomd waren de kêijoes geweest in den
donkeren nacht, die als gunstig was voor
zegd door den behoorlijk geraadpleegden
(zooals immer beweerd wordt) in de Bank
van Engeland bevindt. Trouwens heeft Bis
marck zèif bekend, dat déorlglneele brief
wisseling tusschen hem en Keizer Wilhelm
II op veilige plaats in het buitenland werd
bewaard. Men herinnert zich dan ook nog
wel, dat, tijdens den oorlog, in de Engelsche
pers herhaaldelijk het voorstel wordt gedaan,
om deze documenten als vijandelijk eigen
dom met beslag te beleggen en te publiceeren.
De grijze Kanselier heeft tot aan zfjn dood
toe aan het derde deel gewerkt. Hfj heeft
het niet kunnen voltooien. Dit bevestigt
ook Herbert in een brief wui 1903. Hfj
karakteriseert daarin de schriftelijke nalaten
schap van zfjn vader als .Material zu dem
sogenannten dritten Bond".
Daaruit alleen bl|kt reeds, dat de te ver
wachten publicatie lang niet den omvang
van de eerste twee deelen zal hebben en
vooral een werkelijk ander karakter als deze
zal dragen.
Dit neemt niet weg, dat men dit werk
met spanning mag tegemoet zien. Het zal
eindelijk de volle historische waarheid
brengen over de tragische afdanking van
Blsmarck. En het zou ons niet verwonderen,
als dit derde deel ook de sleutel gaf voor
den ordergang van het Duitsche Rijk onder
den dillettantischen tegenvoeter van den
Ijzeren Kanselier - Keizer Wilhelm II.
WENZEI, FRANKEMÖLLE
iiliiiiiiiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiliiiiiiiiiiiiiuiiiiiiliiililliliiiiii
GEDENKBOEK VAN DE
DELI-MAATSCHAPPIJ
1869-1 November?1919
De Directie van de Del i-maatschappij heeft
ter herdenking van het vijftigjarig bestaan dier
maatschappij een Gedenkboek 1869-1919"
in het licht gegeven, hetwelk de geschie
denis van deze bloeiende handelmaatschappfj
bevat.
In October 1869 besloot de Nederl. Han
delmaatschappfj zich te associeeren met de
heeren Janssen, Clemen en Nienbuys
de laatste thans nog commissaris der maat
schappij en de helft van de aandeelen
te nemen in de op te richten Dell-maatschappfj,
de eerste naamlooze vennootschap in ladië.
De heer Nienhuys had reeds eerder
Havanna-zaad geteeld op Sumatra's Oost
kust. De eerste tabak door hem geteeld
ging te Rotterdam goed van de hand. De
sigaar werd meer en meer genotmiddel en
drong de pfjp op den achtergrond. Tot voor
kort hadden de Amerlkaansche soorten
Matyland, Virginia en Kentycky een groote
plaats bekleed bij de samenstelling van de
sigaar, doch moest haar plaats afstaan aan
Havana- Cuba en Javatabak. Het door den heer
Nienhuys geteelde product begon meer en
meer in trek te komen, en toen het hem
gelukte een strook grond langs de
Delirlvier voor 99 jaar te verkrijgen kwam de
bovengenoemde combinatie tot stand.
De zaken gingen uitstekend; de in het
gedenkboek opgenomen Ifjst van bezittingen
is daarvan een voorbeeld. Men hield zich
echter niet alleen bij de tabak. Zoo lezen
w| o.a. proeven met klapperboomen, indigo,
welke proeven echter, gezien het resultaat,
niet werden herhaald.
Een hoofdstuk over de genomen maat
regelen van technische aard (over
spoorwegaanleg, draineerlng en kanalisatie, irrigatie,
drinkwatervoorzieningen werkvolk) geeft een
overzicht van de enorme uitgebreidheid van
de bezittingen, en wordt gevolgd door een
over maatregelen van socialen aard (ver
zekering van de toekomst van assistenten;
geneeskundige voorziening, hygiënische
maatregelen enz.). De Deli-maatschappfJ en
haar invloed op de bebouwing van Medan
is verduidelijkt in een plattegrond van de
stad Medan.
Uitvoerig is natuurlijk het hoofdstuk Tabak,
terwijl aan de Koffie, Cacao, Rameh, Klna,
Katoen, Rubber, Thee aandacht wordt ge
geven in beknopter vorm.
De oorlog stak, als overal elders, ook hier
een spaak in het wiel. De directie echter
ziet de toekomst opgewekt tegemoet en wil
het hare bijdragen om de Amsterdamsche
tabaksmarkt te herstellen, en geef t ter over
tuiging daarvan, aan het slot, een staatje
van door haar in tientallen van jaren geoogste
pakken tabak en van hetgeen daarvan ter
markt werd gebracht.
mum i miMmmiummmm i millllmi
Goeroe-bangsat, den invloedrijken voor
lichter in de onzieniqke dingen welke bQ
gewaagde ondernemingen geacht worden
den goeden kans te bepalen. Om den schrik
er in te brengen waren er door de bende
bij den aantocht geweerschoten gelost en
lulde waren de geformuleerde kêtjoewoorden
van asoe-tjèlèng" herhaald, die het beeld
opwekken van den hond die een wild zwijn
opjaagt, dat zich echter teweer stelt en die
de omgeving dadelijk doen begrijpen wat
er aan de hand is. Wachten waren er uit
gezet, de sabelvormige wapens gereed, om
bij het eerste verzet toe te slaan, terwijl de
bevolking zich in dergelijke omstandigheden
schuil houdt en de politie een afwachtende
houding pleegt aan te nemen. Bij den af
tocht was er wederom geschoten om dien
te dekken en op den goeden afloop.
Een goede slag was er geslagen bij den
zoogenaamde n koentji (sleutel) den bewaker
van een heilige grot in de bergen, die veel
geld en goed had bijeengegaard van het
bezoek der bezorgde Heden van heinde en
verre gekomen om te offeren en te bidden
voor een overvloedlgen oogst of andere
belangen.
Alleen Sangkirs vermetel blind vertrouwen
op zijn bruut instinct had de bende naar
zoo'n publieke plaats durven leiden, werd
dadelijk bij intuïtie vastgesteld. Ook liep er
de chabar angin" dat hij het geweest was,
het windgerucht" waarmede op Java zoo
veel geschermd wordt alsof het iets
singuliers was en dat gewooniqk uitgaat van
lieden die niet durven of willen spreken.
Zoo ook hier. Ooggetuigen, grotbezoekers,
waren slechts met de grootste moeite aan
het spreken te krijgen. Sangklr was om
zich van invloed op het onderzoek te ver
zekeren alsook voor het alibi dadelijk bij
de hind en bood de politie zijn medewer
king aan. Een bejaarde Mantri politie (inspec
teur) ging er op in om de aandacht af te
leiden, doch arresteerde Sangkir toen het
tijd werd hem te carteeren. Zijn
hoofdN.V. PAERELS
Meubileering M".
COMPLETE MEUBILEEMN
-c BETIMMERINGEN
:
Rokln 128 Telef. 4541 N
*^^
r^2/t^ax#^
PARFUM ou MflRSUIS
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Motordienst van Wurg
DAGELIJKSCHE MOTORDIENST
UTRECHT LEIDEN DEN HAAG DELFT
Vleutenithewig. UtrachtichivecrU. Fynjék«di6. Houttuiniaf
VICE. VERSA
Dames-en
Heerenkleeding
?M/s-Gravenliage
Piano's, Vleugels on
Kunstspolpiano's door Huur
in eigendom verkrijgbaar, mits in
drie jaar afbetaald.
Brieven No. 1431, Bureau van dit Blad
MANTELS
BONT'STEUEN
OOK VERVORMEN
EN REPAREEREN
i. m
Dameskleedermaker Bontwerker
Heerengracht 304/306
tefsosbir A' d a m "TVTÓIBO N
Tramlijn l en 2. Uitstappen Halte St. Luciënsteeg
fiiiljiuiilijfliliiiimiJJii
iiiiiiffiiiiiii ujjiiirmmifft
Groote portretten van de oprichters, naar
doeken van bekende portretschilders, sieren
het werk, dat overigens verlucht is met vele
foto's en kaartjes.
v. D.
iiiuuitimuu
vrouw zond den Mantri vrijmoedig blanke
rijst en zilverllngen. Het mocht niet baten.
De zaak werd naar den Landraad verwezen.
Er werd besloten ze te berechten buiten de
agitatie van de hitte der vlakte in de koele
rust van het gebergte te Banjoemoedal, een
districtshoofdplaats, waar onder de hooge
spreiding van een tot ontzag stemmenden
oudstammlgen warlngin een bron, zooals de
naam al aanduidt, ongestoord met water
murmelt. De hier en daar tusschen het
groen liggende verweerde Boeddhabeelden,
terneergeworpen in vroeger tijden toen de
storm van den Islam door het land ging
luisteren toe met nog stille aandacht in de
geschonden gezichten.
Bijwijlen ook de waringin. Daar werd
Sangkirs lot bezegeld met lange jaren
dwangarbeid die hij nu slijt in de mijnen
ergens op Sumatra.
De Landraad gelastte de vernietiging van
zfjn kris, die ais stuk van overtuiging was
overgelegd. Tijdens de terechtzitting nog
boog iemand die bij voorbaat al krom, als
bij ongeluk. Plotseling met een schok gaf
het oude wapen, zin rijke Javaansche
smeedkunst, mee. Over Sangkirs gelaat, dat van
den aanvang der zitting af bij een overtuigd
zekere houding straalde, suggestief als de
maan kan doen in de tropen, heel licht en
toch weifelend van coloriet, zoodat men er
niet in kon kijken, keerde een vluchtige wolk,
een schaduw typeerde het en zijn houding
gleed weg. e dienstdoende inlandsche
politieagenten verstarden even bleek.
Later viel de Mantri, die zooveel had
bijgedragen tot den val van Sangklr, dat h
hem nog gegeven werd verder als
onderdistrictshoofd mede te werken aan den
maatschappelt)ken opbc. uw, bij een ongeluk
dood van zijn paard en de bliksem sloeg
in den waringin te Banjoemoedal.
De kris had nog eens gesproken. Zoo
zei men.
Mr. H. MATEN