De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 1 november pagina 9

1 november 1919 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

l Mov...'19. -,:No. 2210DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ALLERZIELEN Teekening voor mde Amsterdammer" van Oeotge~van Raemdonck Gebruyckt u gansene macht, doch wat ghy maken kont Dat xal lek wederom eens storten in den gront JACOB CATS HET DERDE DEEL DER GEDANKEN UND ERINNERUNGEN" DE SCHADUW VAN BISMAHCK IN DEN REVOLUTIETIJD De uitgeversfirma Cotta (Stuttgart) sloot den derden Februari 1900 een contract met gaat over zee zonder Hut- en Mailkoffers. Men doet het beste om deze te koopen in - - DE BIJENKORF"-AMSTERDAM Vraagt Catalogus immiii umi uu i INVLOEDEN OP JAVA Van ouds waren de toestanden slecht in de afdeeling Pemalang. De bevolking stond duidelijk in het teeken van de criminaliteit, terwijl het er hier en daar bij den Inheemschen openbaren dienst niet zuiver toeging. Toch slaagde men er daar bij de praktijk van behartiging van allerlei obscure belangen met geslepen tact ook wel in naar buiten den schoonen schijn te bewaren van orde en regelmaat. Het inlandsche bestuur stond daardoor sterk bij de controle van de euro peesche ambtenaren die over het volk heen slechts aanraking met de hoofden plegen te onderhouden. Het betere element in de be volking miste zoodoende maar al te vaak houvast naar boven en legde het in eigen omgeving af tegenover de storende invloe den. Moreel uitgeput had het zich gelaten overgegeven aan een sterke neiging tot fatalisme, angstvallig en gedwee zich hou dend op den achtergrond, schromend om de gevolgen die anders eens ingepeperd mochten worden, openlijk voor iets op of uit te komen. Het europeesche bestuur, begeerig achter de schermen te kijken gouverner c'est prévolr was aangewezen op de ongewoon vrij moedigen die over verkeerde praktijken dorsten te klagen of op intigreerend anoniem geschrijf waar zelfs de hoogste autoriteiten in Indië wel op Ingaan, voornamelijk echter op de geheime politiefondsen die menigen haan doen kraaien, maar op wie daarbij aan het spreken sloegen, meestaf niet de besten, den zoon van'den oud-kanselier Blsmarck, prins Herbert, waardoor zij voor de som van 100000 mark, de beschikking kreeg over de nagelaten aanteekeningen van Bismarck, die deze bestemd had voor een derde deel der Gedanken und Erinnerungen", met het doel deze later te publiceeren. De firma Cotta schijnt de huidige gunstige conjuctuur te willen uitbuiten en kondigt de uitgave van dit derde deel nog vór Kerstmis van dit jaar. De kwestie is thans, of de text van dit contract dit veroorlooft. Na den zér onverwachten dood van Herbert in September 1904, onderhandelde Cotta door bemiddeling van graaf van Pourtalls Glumbowitz opnieuw met de familie Bismarck en den 16en Maart 1905 kwam er een nieuw contract tot stand, waarin de uitdrukkelijke bepaling werd opgenomen, dat het derde luiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiMiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiriiiiiiiiii viel niet veel peil te trekken, daar ze vaak gemeene zaak maakten met de slechtsten. Zoo teerde in het algemeen alle gezag in de afdeeling gelijk ook wel elders op Java, op het brouwsel van de geheime roer selen der inlandsche diplomatie, tot schade en schande van het volk en het kwijnde voort bij een niet in toom te houden crimi naliteit, totdat er omstreeks het jaar 1914 bij den nieuwen koers, waartoe de bestuursopvattingen allengs gerezen waren, eindelijk eens eenige holle afgodsbeelden onder de inlandsche ambtenaren van hun voetstuk tuimelden en er een hoogste inlandsche be stuur optrad, dat er voor ging zitten om krachtig tegen den stroom op te roeien en dat het gezag op een loyaler voet zou vestigen. Een Patih van het energieke slag, Jong Javaan, met iets van het rustelooze van den nieuwen tijd in zijn open blik. Een Regent die al jaren meeging en vroeger in de praktijk van de Bataviasche departemen ten geweest was; hij kende nog het gewil lige klappen van de zweep en placht dan ook wat plaisanter om zich heen te kijken, terwijl als inlandsche Officier van Justitie fungeerde een Djaksa die in Holland eigen lijk was opgeleid voor den europeeschen bestuursdienst, iemand van veel realizeerende beschouwingen. Aan niets zou dit bestuur zooveel aanstoot nemen als aan den invloed die er in de af deeling uitging van zekeren Sangkir, leider van kêtjoes: roovers van ouden stijl op Java. Veerkrachtige man nog, in zijn flapp-nde sarong hoog gaande met steile hanepassen zooals alleen een Javaan dat doen kan, sprak hij nog steeds een groot woord mee in de afdeeling. Hfj had vat op de gedemoralizeerde geesten die van ongekende invloed hem wisten, hem nu eens hand in hand hadden zien opgaan met ambtenaren en polite die hij op zijn tijd als spion terzijde stond en dan weer vrij hadden zien uitgaan na zich op de meest eclatante wijze aan de maatschappij vergrepen te hebben. Nog onlangs had de ToonkamersvandenKunstpoltenbakker C. J. LANOOY Papestraat 24 - 's-Gravenhage Permanente Tentoonstelling deel in geen geval tijdens het leven van Wilhelm H gepubliceerd mocht worden. De firma Cotta spreekt thans van de rechten des Volks" op de herinneringen van Blsmarck, maar het is buiten kijf, dat daar de contractbreuk niet mede kan worden goedgepraat. Waarschijnlijk is er een private rechtsstrfjd tusschen de con tractanten van 1905 in het spel. In ieder geval kondigt Cotta aan, dat het derde deel zal verschijnen gegen den Willen der Erben." Fijnen smaak verraadt dit niet. De oude truc .verboten und freigegeben" had men toch, waar het om een werk van Blsmarck gaat, moeten vermijden. Ook kan men Cotta het verwijt niet besparen, dat het niet fair is de ongeschreven wet, die in heel de geciviliseerde wereld geldt, dat men namelijk geen brieven ponder toestemming van den afzender en geadresseerde mag publiceeren, zoolang dezffnog in leven zijn, (en waarschijnlijk nog wel uit zakenoverwegingen) te overtreden. Herbert zeide eens in een onderhoud over het verschijnen van het bewuste derde deel tegen Poschlnger: U ziet toch zelf in, dass die elementarsten Regeln der polllischen Taktik das verbieten, solange der Kalser lebt." De firma Cotta motiveert ook haar houding door te wijzen op de veranderde omstandigheden, die door de revolutie en het afdanken van den keizer zijn ontstaan en beweert, van opinie te zijn, dat zij im Sinne des Ait-Kanzlers" handelt. Deze bewe ring is mér dan onjuist. Bismarck zélf wilde nooit iets weten van een publicatie vór den dood van Wilhelm H: Stellen, die noch lebende Leute oder dessen Familien mlt Recht verletzen koutten, mussen natiirllch zuiückgehalten worden." En den 28en Maart 1821 schreef hij in zQn Erinnerungen": lel habe nun d rei Könige nackt gesehen... und das der Welt zu sagen, das gerit nicht... Und geschieht es die Veröffenthlichung nach meinen Tode dann heiszt es: Dahabt Ihr's ja noch aus dem Qrabe heraus, welch abschtuücher alter Kerll" Afgezien van de boven ontwikkelde be zwaren, begroeten wij de uitgave van het werk, omdat het voor de hisiorie van het grootste belang is. In dit derde deel komt de briefwisseling, voor tusschen Bismarck en den toenmaligen prins Wilhelm, den lateren keizer Wilhelm IL Deze brieven ademen, zooals Hammann (de chef van het persbureau van den Rijkskanselier, van Caprivl tot en met Bethmann Hoilweg) in zijn onlangs verschenen werk Urn den Kaiser," schrijft die Sturm-undDrangperiode eines unerfahrenen Prinzenjugend." Zij bevatten in kiem reeds het conflict, dat later uitbrak tusschen Bismarck en Wilhelm II, welk tragisch conflict het kernpunt van het geheele derde deel vormt. Dit derde deel heeft reeds een heele ge schiedenis. De oud-Kanselier heeft de aanteekeningen voor dit deel aan verschillende personen laten lezen, o.a. aan den bekenden Bismarck-publicist Moritz Busch, die het heeie dossier op een avond in Frledrichsruhe mede naar zijn slaapkamer kreeg en er in het geheim een gedeelte uit overschreef (naar getuigenis van Herbert). Deze excerpten zfjn na den dood van Busch in 1603 door den bekenden uitgever Scherl opgekocht, om ze in Der Tag" te publiceeren. Sedert dien heeft men er echter niets meer van gehoord. Waarschijnlijk is toen de publicatie op hoog bevel" verboden. Misschien heeft op dit voorval het altijd weer opduikende (naar alle waarschijnlijkheid onware) gerucht betrekking, dat een afschrift van het derde deel door een SleeswQkschen magnaat ge kocht en aan den Keizer aangeboden is' Het opkoopen van n exemplaar van het derde deel zou trouwens niet voldoende zijn geweest, om het te verdonkeremanen, want Herbert schrijft in een brief uitdrukkelijk, zooals een vertrouweling van Blsmarck, dr. George Irme in de Tagliche Rundschau van 17 October mededeelt, dat er vier af schriften bestonden. Het is daarom ook niet bulten gesloten, dat een van deze afschriften zich Land raad hem onder praesldium van mijn voorganger vrijgesproken van de ten lasteleggtng als zou hij met zijn bende onder de mm en der Kotta (hoofdplaats) een roof ochtt ondernomen hebben. De overtuiging dat hij het gedaan had was er alom en de roep die er van zijn attribuut, een zoogeraamde heilige kris, uitging, werd er des te levendiger door. De wereld zooals Sangklr die kende, onder ging het wondere magnetisme ervan dat zich aanpaste aan zijn natuur, geloofde hij. De ambtenaren hadden er immers navraag naar gedaan en bij niemand minder dan den Regent, soms heelemaal nog van den ouden stempel, die de kris toch eens had willen zien, was ze binnengedragen. De corruptie ging er zich bij te buiten aan de criminali teit, zoo zelf s dat het hoofd van de stadswijk waar de Regent zetelde, door de bevolking gekozen onder toezicht en met bevestiging van het hooge Inlandsche en het controleerende europeesche bestuur, uit den band sprong en zware inbraken beging in burger lijke maatschap, met zijn vrouw als heelster van het gestolen goed. En Sangkirs hoofd vrouw, groot voor een Javaansche, trad trotscher op dan ooit in de desas waar zij een uitgebreid verkeer onderhield met haar bloeiend batikbedrijf. Hij zelf stond voor niets meer en weldra ondernam hij nogmaals wat men op Java wel zoo noemt met aanduidingvanden populairen aard der zaak een kêjoepartij. Vele getrouwen, waaronder desabestuursleden, deden er aan mee. Het was daarbij op de oude landswfjze toegegaan geheel volgens de Adat, waaraan zooveel meer karakteristieks vastzit dan de er door de ambtenaren uit te distilleeren burgerlijke rechtsnormen, die de koloniale weigever in de inlandsche maatschappij wil toegepast zien voor zoover ze niet in strijd komen met de algemeen in de wereld erkende brginselen van billijkheid en rechtvaardigheid. Vermomd waren de kêijoes geweest in den donkeren nacht, die als gunstig was voor zegd door den behoorlijk geraadpleegden (zooals immer beweerd wordt) in de Bank van Engeland bevindt. Trouwens heeft Bis marck zèif bekend, dat déorlglneele brief wisseling tusschen hem en Keizer Wilhelm II op veilige plaats in het buitenland werd bewaard. Men herinnert zich dan ook nog wel, dat, tijdens den oorlog, in de Engelsche pers herhaaldelijk het voorstel wordt gedaan, om deze documenten als vijandelijk eigen dom met beslag te beleggen en te publiceeren. De grijze Kanselier heeft tot aan zfjn dood toe aan het derde deel gewerkt. Hfj heeft het niet kunnen voltooien. Dit bevestigt ook Herbert in een brief wui 1903. Hfj karakteriseert daarin de schriftelijke nalaten schap van zfjn vader als .Material zu dem sogenannten dritten Bond". Daaruit alleen bl|kt reeds, dat de te ver wachten publicatie lang niet den omvang van de eerste twee deelen zal hebben en vooral een werkelijk ander karakter als deze zal dragen. Dit neemt niet weg, dat men dit werk met spanning mag tegemoet zien. Het zal eindelijk de volle historische waarheid brengen over de tragische afdanking van Blsmarck. En het zou ons niet verwonderen, als dit derde deel ook de sleutel gaf voor den ordergang van het Duitsche Rijk onder den dillettantischen tegenvoeter van den Ijzeren Kanselier - Keizer Wilhelm II. WENZEI, FRANKEMÖLLE iiliiiiiiiiiiiiititiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiliiiiiiiiiiiiiuiiiiiiliiililliliiiiii GEDENKBOEK VAN DE DELI-MAATSCHAPPIJ 1869-1 November?1919 De Directie van de Del i-maatschappij heeft ter herdenking van het vijftigjarig bestaan dier maatschappij een Gedenkboek 1869-1919" in het licht gegeven, hetwelk de geschie denis van deze bloeiende handelmaatschappfj bevat. In October 1869 besloot de Nederl. Han delmaatschappfj zich te associeeren met de heeren Janssen, Clemen en Nienbuys de laatste thans nog commissaris der maat schappij en de helft van de aandeelen te nemen in de op te richten Dell-maatschappfj, de eerste naamlooze vennootschap in ladië. De heer Nienhuys had reeds eerder Havanna-zaad geteeld op Sumatra's Oost kust. De eerste tabak door hem geteeld ging te Rotterdam goed van de hand. De sigaar werd meer en meer genotmiddel en drong de pfjp op den achtergrond. Tot voor kort hadden de Amerlkaansche soorten Matyland, Virginia en Kentycky een groote plaats bekleed bij de samenstelling van de sigaar, doch moest haar plaats afstaan aan Havana- Cuba en Javatabak. Het door den heer Nienhuys geteelde product begon meer en meer in trek te komen, en toen het hem gelukte een strook grond langs de Delirlvier voor 99 jaar te verkrijgen kwam de bovengenoemde combinatie tot stand. De zaken gingen uitstekend; de in het gedenkboek opgenomen Ifjst van bezittingen is daarvan een voorbeeld. Men hield zich echter niet alleen bij de tabak. Zoo lezen w| o.a. proeven met klapperboomen, indigo, welke proeven echter, gezien het resultaat, niet werden herhaald. Een hoofdstuk over de genomen maat regelen van technische aard (over spoorwegaanleg, draineerlng en kanalisatie, irrigatie, drinkwatervoorzieningen werkvolk) geeft een overzicht van de enorme uitgebreidheid van de bezittingen, en wordt gevolgd door een over maatregelen van socialen aard (ver zekering van de toekomst van assistenten; geneeskundige voorziening, hygiënische maatregelen enz.). De Deli-maatschappfJ en haar invloed op de bebouwing van Medan is verduidelijkt in een plattegrond van de stad Medan. Uitvoerig is natuurlijk het hoofdstuk Tabak, terwijl aan de Koffie, Cacao, Rameh, Klna, Katoen, Rubber, Thee aandacht wordt ge geven in beknopter vorm. De oorlog stak, als overal elders, ook hier een spaak in het wiel. De directie echter ziet de toekomst opgewekt tegemoet en wil het hare bijdragen om de Amsterdamsche tabaksmarkt te herstellen, en geef t ter over tuiging daarvan, aan het slot, een staatje van door haar in tientallen van jaren geoogste pakken tabak en van hetgeen daarvan ter markt werd gebracht. mum i miMmmiummmm i millllmi Goeroe-bangsat, den invloedrijken voor lichter in de onzieniqke dingen welke bQ gewaagde ondernemingen geacht worden den goeden kans te bepalen. Om den schrik er in te brengen waren er door de bende bij den aantocht geweerschoten gelost en lulde waren de geformuleerde kêtjoewoorden van asoe-tjèlèng" herhaald, die het beeld opwekken van den hond die een wild zwijn opjaagt, dat zich echter teweer stelt en die de omgeving dadelijk doen begrijpen wat er aan de hand is. Wachten waren er uit gezet, de sabelvormige wapens gereed, om bij het eerste verzet toe te slaan, terwijl de bevolking zich in dergelijke omstandigheden schuil houdt en de politie een afwachtende houding pleegt aan te nemen. Bij den af tocht was er wederom geschoten om dien te dekken en op den goeden afloop. Een goede slag was er geslagen bij den zoogenaamde n koentji (sleutel) den bewaker van een heilige grot in de bergen, die veel geld en goed had bijeengegaard van het bezoek der bezorgde Heden van heinde en verre gekomen om te offeren en te bidden voor een overvloedlgen oogst of andere belangen. Alleen Sangkirs vermetel blind vertrouwen op zijn bruut instinct had de bende naar zoo'n publieke plaats durven leiden, werd dadelijk bij intuïtie vastgesteld. Ook liep er de chabar angin" dat hij het geweest was, het windgerucht" waarmede op Java zoo veel geschermd wordt alsof het iets singuliers was en dat gewooniqk uitgaat van lieden die niet durven of willen spreken. Zoo ook hier. Ooggetuigen, grotbezoekers, waren slechts met de grootste moeite aan het spreken te krijgen. Sangklr was om zich van invloed op het onderzoek te ver zekeren alsook voor het alibi dadelijk bij de hind en bood de politie zijn medewer king aan. Een bejaarde Mantri politie (inspec teur) ging er op in om de aandacht af te leiden, doch arresteerde Sangkir toen het tijd werd hem te carteeren. Zijn hoofdN.V. PAERELS Meubileering M". COMPLETE MEUBILEEMN -c BETIMMERINGEN : Rokln 128 Telef. 4541 N *^^ r^2/t^ax#^ PARFUM ou MflRSUIS NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP Motordienst van Wurg DAGELIJKSCHE MOTORDIENST UTRECHT LEIDEN DEN HAAG DELFT Vleutenithewig. UtrachtichivecrU. Fynjék«di6. Houttuiniaf VICE. VERSA Dames-en Heerenkleeding ?M/s-Gravenliage Piano's, Vleugels on Kunstspolpiano's door Huur in eigendom verkrijgbaar, mits in drie jaar afbetaald. Brieven No. 1431, Bureau van dit Blad MANTELS BONT'STEUEN OOK VERVORMEN EN REPAREEREN i. m Dameskleedermaker Bontwerker Heerengracht 304/306 tefsosbir A' d a m "TVTÓIBO N Tramlijn l en 2. Uitstappen Halte St. Luciënsteeg fiiiljiuiilijfliliiiimiJJii iiiiiiffiiiiiii ujjiiirmmifft Groote portretten van de oprichters, naar doeken van bekende portretschilders, sieren het werk, dat overigens verlucht is met vele foto's en kaartjes. v. D. iiiuuitimuu vrouw zond den Mantri vrijmoedig blanke rijst en zilverllngen. Het mocht niet baten. De zaak werd naar den Landraad verwezen. Er werd besloten ze te berechten buiten de agitatie van de hitte der vlakte in de koele rust van het gebergte te Banjoemoedal, een districtshoofdplaats, waar onder de hooge spreiding van een tot ontzag stemmenden oudstammlgen warlngin een bron, zooals de naam al aanduidt, ongestoord met water murmelt. De hier en daar tusschen het groen liggende verweerde Boeddhabeelden, terneergeworpen in vroeger tijden toen de storm van den Islam door het land ging luisteren toe met nog stille aandacht in de geschonden gezichten. Bijwijlen ook de waringin. Daar werd Sangkirs lot bezegeld met lange jaren dwangarbeid die hij nu slijt in de mijnen ergens op Sumatra. De Landraad gelastte de vernietiging van zfjn kris, die ais stuk van overtuiging was overgelegd. Tijdens de terechtzitting nog boog iemand die bij voorbaat al krom, als bij ongeluk. Plotseling met een schok gaf het oude wapen, zin rijke Javaansche smeedkunst, mee. Over Sangkirs gelaat, dat van den aanvang der zitting af bij een overtuigd zekere houding straalde, suggestief als de maan kan doen in de tropen, heel licht en toch weifelend van coloriet, zoodat men er niet in kon kijken, keerde een vluchtige wolk, een schaduw typeerde het en zijn houding gleed weg. e dienstdoende inlandsche politieagenten verstarden even bleek. Later viel de Mantri, die zooveel had bijgedragen tot den val van Sangklr, dat h hem nog gegeven werd verder als onderdistrictshoofd mede te werken aan den maatschappelt)ken opbc. uw, bij een ongeluk dood van zijn paard en de bliksem sloeg in den waringin te Banjoemoedal. De kris had nog eens gesproken. Zoo zei men. Mr. H. MATEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl