De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 15 november pagina 1

15 november 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H°. 8212 Zaterdag 15 November A°1919 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF . | Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar~| | Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel" nraotTDi Bladi. 1: De Koningin Regentes, door W. Onze Brandstof TOOI zieuing, door G. de Olercq. finitenl. Oreruoht: Eukardstein, door dr. W. Q. O. Byvanek. 2: De A. N. D. B., teekening van Jurdaan. Erekelzang, door J. H. Bpeeunott. 1789 1918, door dr. H. A. Enno van Gelder. - Adwaita, door dr. Frederik van Eeden. 3: Feuilleton: Liefde voor Dieren, door John Galsworthy. 5: Yoor Vrouwen: Een Droom van 't Verleden, door Blis. M. Bogge. Historische Kloeding-Tentoonstelling, teekening van U. van Vltjmen Jr, Van Vrouwelijk Doen en Denken, door E. O. v. d. M. Van Kinderen, door . W. Asseher. Uit de Natuur: Een vroege Winter, door Jao. P. Thtysse. 7: Vroegere uitleggingen van Amsterdam, door prof. H. brugmans. Ge dichten in Proza, door Joh. Hoving. 9; De Collectie Gondstikker, door mr, H. F. W. Jeltes. De OomnmnUtisohe Party, teekening van George van Baemdonok. - Dramatische Kroniek, door Top Nneff. 11: Het Jubileum van den Diamantbewerkersbond, door J. S. Ankeismit. Ken Vleugje Haageohe Wm3, door Ari. Nieuwe Fransohe Letteren, door Johannes Tielrooy. 12: Dom Bruno Destrée O. B'. B. t, door P. L. A. M. van den Broeke. Liefdesdood, door Qerard van Velthem.?Spreek zaal: De Stadssohuawburgkwestie, door Arn Saalborn bpeenhoff en ae Winkeliers, door J. H. dpeenhoff. 13. Financiën, door J. D. Santilfaano. H: Onze Puzzle. Uit het Kladsohrift van Jantje. Vlooiafide Apen, door O. F. van Dam. Het Kiertje, door F. de Sinclair, met teekoningen van Jordaan. 15: Het Bol.jewisme nog niet dood, teekening van Joh. Braakensiek. Damrnbriek, door K. O. de Jonge. Bijvoegsel: Twee minuten stilstand ter herden king ran den vrede, teekening van Joh. Braakensiek. IIHIIIIIIIinillllllllllHIIIIIIIIIIHIIIIIIKIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII II DE KONINGIN REGENTES Admiraal Koch heeft de vorige week voor de Duitsche enquête-commissie verklaard, dat het torpedeeren van de Nederlandsche schepen voor Falmouth ernstiger politieke gevolgen heeft gehad, dan te weeg zouden zijn gebracht door een weigering van het Nederlandsche verzoek om aan de schepen vrijen over tocht te verzekeren. Zoo stond er ten minste in het verslag, dat de Berlijnsche correspondent van de Nieuwe Rott. Courant overseinde. De Duitsche bladen, die wij konden raad plegen, lieten den admiraal alleen van «weit schwerwiegendere Folgen" spreken. Wat niet zoo dreigend klinkt. Maar wat de admiraal dan ook gezegd moge hebben, zelfs op hen, die alleen lazen dat de ramp bij Falmouth ernstige .politieke gevolgen heeft gehad, schijnt dit weinig indruk te hebben gemaakt. Zij hebben vermoedelijk gedacht: ernstige politieke gevolgen? dat beteekent zeker: kans op oorlog. Daar hebben wij destijds niets van gemerkt. Wij hooren er nu voor het eerst van. Zou de admiraal het wel bij het rechte eind hebben? Maar het doet er ook weinig toe. De oorlog is nu toch uit. De histo rici mogen zich later het hoofd ,er mee breken of Falmouth al dan niet ernstige politieke gevolgen heeft gehad." Zulk een gedachtengang zal wel die ECKARDSTEIN I Laat mij een hoofdstuk aan dezen diplo maat wijden, als pendant voor de schets van Bernstotff. Zij behooren tot dezelfde regioenen van dezelfde wereld. Beiden van ouden adel, uit den officiersstand overgetreden tot de inter nationale politiek, betrokken In groote zaken, verbonden met de eerste regeeringsmachten van hun 11] d; beiden het leven lustend met hun cynisch gretig temperament,onvermoei baar, echte dobbelaarsnaturen, zooals men den militair zich voorstelt, die terugdateert tot den dertig-jarigen en zeventig-jarigen oorlog, onder het vernis van de beschaving der verfijnde hoogere kringen. ,Ilt ontmoette Baron Eckardstein een paar maal in de groote wereld van Londen, toen hij Duitsch chargéd'affaires was", zegt S'uart Menzies van hem in haar O t her Memories; hij zag er knap uit en had de meest voorkomende manieren. Maar ik vertrouw iemand niet erg, wanneer z'n oogen zoo dicht bij elkaar staan, en de manier van zijn scheiding hinderde mfl bepaald; zq liep niet in het midden van zQn hoofd, in een Ifjn met de neus, ze was ook niet op zijde, maar ging eigenaardig en een beetje verontrustend daartusschen in, zoodat de neus er uitzag als of zQ scheef was". Met die vreemde scheiding van het haar, een weinig uit het midden naar links, vindt men het niet bijzonder aantrekkelijke, wer kelijk eenigszins verontrustende gezicht van Eckardstein voor het eerste deel van zijn .Levensherinneringen". Want dit is een onderscheid met Bernstoiff, hij heeft mémoi res geschreven. Ja, het was reeds eenigen tijd bekend dat zij zouden worden gepubliseerd. Maar zfl werden achtergehouden. Onder het oude régime, tijdens den oorlog, gold Eckardstein voor een gevaarlijk man; van den gemiddelden Nederlander zijn. Hij weet wel, dat sommige gebeurte nissen in den oorlog, waarbij ons land betrokken was, nog in het duister liggen. Maar dat besef pleegt hem weinig te kwellen. Lass das Vergangene vergangen sein", zoo zegt hij Faust na; maar bij Faust zijn die woorden een uiting van smartelijke berusting, bij hém van gema tigde onverschilligheid. Er zijn voor Nederland uit den oorlog een aantal vraagstukken overgebleven, die de overgroote meerderheid van ons volk naar de studeerkamer der histo rici mag verwijzen. Maar onder die onopgeloste vraagstukken zijn er enkele, waarvoor elk, die zich Nederlander voelt, belangstelling moet blijven toonen. Juist in de laatste weken kan die be langstelling, zoo zij mocht dreigen in te dutten, weer gewekt zijn. Eenige dagen geleden berichtten de couranten, dat de minister van buitenlandsche zaken een commissie voor zeeoorlogsschade" heeft ingesteld. Volgens dat bericht geschiedde die instelling op grond van de wenschelijkheid, aan Nederlanders, die ter zake van onrechtmatige handelingen, in den jongsten zeeoorlog gepleegd, aanspraken op de oorlogvoerende mogendheden meenen te kunnen doen gelden, de gelegen heid te openen deze aanspraken ter kennis te brengen van een speciaal daartoe bestemd regeeringsorgaan." Het zal de taak der commissie zijn, de in gekomen vorderingen te verzamelen en aan de regeering in te dienen, met een beredeneerd oordeel en advies nopens de rechtmatigheid daarvan." Dit bericht kan aan de Nederlanders, die het vergeten mochten zijn, in her innering hebben gebracht, dat er tijdens den oorlog een aantal Nederlandsche schepen zijn vergaan en verscheiden honderden Nederlandsche zeelieden zijn omgekomen tengevolge van onrecht matige handelingen" der oorlogvoeren den ; dat sommige van deze rampen in dertijd heel Nederland in beroering hebben gebracht; dat van verscheiden daarvan wij noemen hier alleen het geval van de Tubantia, van de Palem bang, van de Koningin Regentes nog altijd de oorzaak niet is opgehelderd. Het is mogelijk, om niet te zeggen waarschijnlijk, dat de commissie voor zee-oorlogsschade zich met die drie laatste gevallen niet zal bezighouden. Of haar opdracht zoover strekt.dat zij zal moeten adviseeren over de vraag, tegen welke oorlogvoerende mogend heden naar aanleiding van bepaalde ge vallen een eisch tot schadevergoeding zal moeten worden ingesteld, valt niet af te leiden uit de bewoordingen van het bericht, dat haar instelling vermeldde. Men mag verwachten daarvan meer te vernemen, als straks de commissie door den minister zal worden geïnstalleerd. Maar hoe dit ook zij, de tijding van de benoeming der commissie zal in elk geval bij vele Nederlanders de herinne ring aan sommige causes célèbres hebben hij kende de geheimen van het Berlijnsche Ministerie van Buitenlandsche Zaken, was enkele jaren als zaakgelastigde een ver trouwde geweest van den wonderlijken aarts-intrlgant Holstein, die de sluipgangen van het Kabinet kende, en ging er voordoor bereid te zijn om zijn ervaringen en papie ren aan 't licht te brengen. Ter bezinning heeft men hem daarom een poos opgesloten. Nu is het eerste deel uitgekomen en ver meerdert de massa van gedenkschriften, welke bijna dagelijks verschijnen. Maar dit eerste deel zijn slechts de levens ervaringen, schetsen van de personen en dingen, welke hij op zijn weg heeft ontmoet, de politieke documenten worden bewaard voor het tweede. Ik ben blij dat er een schelding gaat tusschen de beide afdeelingen. Die politieke stukken spreken meestal over goede gelegenheden die zijn voorbijgegaan, of die men heeft laten voorbijgaan, en zij doen mij denken aan iemand die, opgewon den, onze belangstelling vraagt voor de speculaties waarop hij het oog heeft ge had zonder ze te realiseeren. Zij laten ons koel, zfj behooren in de oude doos; een snuffelaar mag ze daaruit op halen. Maar menschen en dingen zie ik graag en ik heb een voorliefde voor anecdoten. Eckardstein kan vertellen. Dat is het wat zijn boek zoo smakelijk maakt te midden van veel andere conventioneele en zeJfgewichtige souvenirs. Zoo begint het boek: In midden Sllezlë ligt een klein landstadje, Löwen genaamd. Bulten de stad, in een dicht begroeid park met oude boomen, dat naar de oevers van de Neisse afbelt, staat een kasteel uit den tijd van de keizerin Maria Theresla. Hier zag ik op 5 Juli 1864 het levenslicht. .Aan mfln vader behoorde de heerlijkheid Löwen met andere goederen." Wij worden op die manier dadelijk pre cies ingelicht, en wij weten met wien wij hebben te doen. Nu paralsseeren zijn familieleden van de oude overgrootmoeder af die, aan het hof van Koning Friedrich Wilhelm, Zijn Majes teit een standje maakte over zijn onoplet tendheid, ztjn dommelen, bij het whisispel we n n Sie so weiter dösen, M a j e s t a t, dann spiei ich nich gewekt. Wie van zee-oorlogsschade hoort, denkt ook aan de Tubantia, de Palem- bang, de Koningin Regentes. De langdurige onderhandelingen, die tusschen onze Regeering en de Duitsche gevoerd zijn over den ondergang van de Tubantia, hebben, naar men weet, tot het resultaat geleid, dat de beslissing zou worden overgelaten aan een scheidsgerecht. Na den vrede," heeft de vroegere Duitsche Regeering onmiddellijk bedon gen. En de tegenwoordige heeft onlangs nader verzocht, de zaak te mogen laten rusten tot na de absolute ratifi catie" van het vredesverdrag. Een uitstel, dat wel eens lang kon duren, als daar onder moet worden verstaan: totdat het vredesverdrag bekrachtigd zal zijn ge worden door alle mogendheden, die aan den oorlog deelnamen. Maar in elk geval: de zaak van de Tubantia gaat niet den doofpot in. Onpartijdigen zullen er een onderzoek naar instellen en er uitspraak over doen. Zoo men geloof mag slaan aan geruchten, die in de kringen van gezagvoerders ter koopvaardij over het geval van de Tubantia loopen, kunnen er bij dat onder zoek nog wel eens vreemde dingen aan den dag komen. Anders staat het met de Palembang. Tegenover de verklaringen van de Duitsche marine, dat geen enkel tot de Duitsche oorlogsvloot behoorend schip de Palembang had getorpedeerd, kon de minister Loudon indertijd geen enkel bewijsstuk stellen, slechts een bij rede neering opgemaakt vermoeden", dat een Duitsch oorlogsschip eenof meertorpedoschoten op de Palembang had gelost. Op zijne vraag, of de Duitsche regeering bereid zou zijn het geval van de Palem bang te onderwerpen aan een internatio nale commissie van onderzoek, kreeg hij een ontkennend antwoord. Zoodat de ondergang van de Palem bang wel een duistere zaak zal blijven tenzij de commissie voor zee-oorlogs schade nog licht mocht kunnen ontsteken! Misschien ook is de tegenwoordige Duitsche regeering, die zooveel onthult, bereid hare medewerking te verleenen tot het ontsluieren van het geheim van de Palembang! Maar meer nog dan vcfc^ de zaak van de Tubantia en de Palembang zullen naar wij veronderstellen de Neder landers zich interesseeren voor die van de Koningin Regentes. Niet alleen omdat die ramp nog verscher in het geheugen ligt: zij had plaats op den 6en Juni 1918. Niet alleen omdat de torpedeering van dit schip in zulk een bijzondere mate een afschuwelijk bedrijf was: de Koningin Regentes was immers een hospitaalschip, en nog wel een onzijdig hospitaalschip, dat sinds geruimen tijd in dienst van het Roode Kruis de gewonde krijgs gevangenen vervoerde, die tusschen Enge land en Duitschland werden uitgewisseld. Niet alleen omdat door de torpedeering van de Koningin Regentes zeven menHUGO HAASE f Een van de bekendste leiders der onafhankeUke sociaal-democraten in Duitsch land. Reeds bij het uitbreken van den oor log had hij tegen de oorlogscredleten willen stemmen, maar hij zwichtte voorde meening van de meerderheid der toen nog onver deelde sociaal-democratische partij. In 1916 stichtte hij met Bernstein en Ledebour de partij der onafhankelijken. Hij stierf aan de gevolgen van een verwonding, hem door een krankzinnige toegebracht; de politiek stond buiten dezen moord. IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIMNIII mehr mit Sie, mirken Sie s Ich dat ein für a 11 e m a l, M a j e s t a t," tot aan zijn naaste betrekkingen toe, zijn vader, een rechten oud-Pruis die alle land over de Elbe voor vreemd gebied aanzag en die Bismarck niet uit kon staan, zijn moeder die tot het groote geslacht der graven van Kleist behoorde, een hoogst be schaafde vrouw en Bismarck vereerster. Dan komen zijn officiersjaren en zijn deel neming aan de manoeuvres. HIJ maakte ze mee onder commando van den divisie-generaal Graaf Haveler, den bekenden energieken zonderling die alles van zich zelf kon eischen, en tot het laatste restje kracht van schenlevens zijn verloren gegaan. Maar ook omdat de mededeelingen, die onze Regeering over de oorzaak van den ondergang der Koningin Regentes heeft gedaan, plotseling zijn afgebroken, en juist op het oogenblik, toen de zaak zeer spannend begon te worden. Wij hadden 'vernomen, dat het door de marine-autoriteiten afgenomen ge tuigenverhoor en het door der. Raad voor de Scheepvaart ingestelde onderzoek ontwijfelbaar hadden vastgesteld, dat de ontploffing, tengevolge waarvan de Koningin Regentes was gezonken, ver oorzaakt was door een afgeschoten torpedo. Wij hadden insgelijks te hooren ge kregen, dat onze gezant te Berlijn deze conclusie ter kennis van de Duitsche regeering had gebracht en haar tevens had medegedeeld, dat onze Regeering er prijs op zou stellen, indien de Duitsche regeering alsnog een ernstig onderzoek wilde instellen ter beantwoording van de vraag, of een Duitsche duikboot de Koningin Regentes had getorpedeerd. Maar nooit is bekend gemaakt, welk antwoord de Duitsche regeering op deze vraag heeft gegeven. Zou onze minister van buitenlandsche zaken, die door de instelling van de com missie voor zeeoorlogsschade onwillekeu rig het zijne er toe heeft bijgedragen om de herinnering aan gevallen als die van de Tubantia, de Palembang en de KonirginRegentes te verlevendigen, niet willen mededeelen of dit antwoord nog altijd is uitgebleven? En zoo het is ingekomen, zou hij dan den inhoud ervan niet willen openbaar maken ? Al ware het maar alleen, om ook op zettelijk ertoe mede te werken, dat de ramp van de Koningin Regentes niet in het vergeetboek geraakt. 11 N o v.' 19. W. DE BRANDSTOFVOORZIENING door G. DE CLERCQ Hoewel men telkens weer in de dagbladen berichten lanceert over de gunstige positie van onze brandstof voorziening, kan deze toch, wanneer we haar nader beschouwen, in de toekomst verre van schitterend genoemd worden. Weliswaar zijn er volgens de door den Minister van Landbouw gepubliceerde cijfers reeds thans kolen genoeg in ons land aanwezig voor een ongestoorde levering van het geheele kwantum, dat in den komenden winter voor huisbrand benoodlgd zal zijn (berekend volgens de thans geldende distri butie), terwijl ons dagelijks een stroom van aanbiedlrgen voor de levering van kolen uit België, Engeland en Amerika bereikt, doch dit zijn factoren, die alleen vór het oogenblik gelden. Zeker, er zijn nu kolen genoeg en er be staat geen enkel gevaar dat op het oogenblik ons productievermogen door een brandstof tekort zal worden geschaad of ons volk in den komenden tijd koude zal behoeven te lijden, maar tegelijkertijd kunnen we ook nu al met zekerheid voorspellen, dat deze gunstige positie van onze brandstofvoor ziening niet lang zal aanhouden. Immers ons zijn troepen aansprak. Later, bij het begin van den grooten oorlog, na den slag aan den Marne, September 1914, bracht hij den meer dan tachtigjarigen Generaal-vcldmaarschalk Haveler een bezoek in z|n kwartier toen deze den veldtocht in NoordFrankrijk meemaakte. Hij vond hem bezig aan een houten tafel bfj het schijnsel van een kaars op een flesch een courant te lezen en blij aan iemand zijn ergenis lucht te kunnen geven over het geschetter der dagbladen. Ik begrijp niet hoe ze aan zulk een onzin komen en beweren dat de Fransche stoot kracht voor goed is gebroken. Hoe kunnen zfj met dat bedriegsel de menschrn om den tuin lijden l Ik zelf gevoel me zeer bezorgd en zie de toekomst somber in. Maar hoe kon men ook onze wakkere troepen Parijs .' voorbij laten marcheeren, met open flank en zonder geéchelonneerde dekkirg in den rug ? Wat had men er aan om tegelijkertijd te probeeren tusschen Nancy en Toul door te breken? De groote Moltke en Schilt ffen zouden daar het hunne over hebben gezegd. Maar bij het groote hoofdkwartier is men volstrekt in de war en onbekend met de ware machtsverhouding van onze tegenstanders." Terug uit die omgeving met dalende wolken, naar de vroolfjke officiersjaren! Een van de uitbundigste feiten van dien militairen tijd was de huzarenrit van Podbielski met zijn officieren, van het Noorden naar den Donau en Zuid-Duitschland en terug. De toer zou, zonder verwisseling van paarden en zonder onderbreking van een rustdag, veertien dagen duren, van 's mor gens vier uur tot 's namiddags vijf. Dat waj reeds een geweldige krachts beproeving voor man en dier. Maar de maag had ook zijn vermogen te bewijzen. Want iedere dag bracht zijn feestmaal, aange boden door bevriende officierencorps in het Zuiden en men moest telkens toonen dat in het drinken de oude Pruisen de baas waren. In Würsburg scheen het dat een catastrophe nabij was, toen de Beieren na al de Rijnwijn en Champagne die was gedronken, hun zwaarsten Boxbeutel lieten aanrukken, toen Eckardstein de eer van het regiment redde door leder van de twintig officierengastheeren apart toe te drinken. Gelukkig, zegt hij, waren 't kleine NATIONALE DAMPROBLEMEN WEDSTRIJD EN OPLOSSERS WEDSTRIJD DE AMSTERDAMMER" WISSEL PRIJS WEDSTRIJDEN (Zie ook de Damrubriek op pag. 15) Voor de tweede maal zal De Amster dammer" in samenwerking met den Re dacteur der Damrubriek een Nationale Wedstrijd uitschrijven voor problemisten, waaraan tegelijkertijd verbonden is een wedstrijd voor oplossers. Aan dezen wedstrijd kunnen alle lezers en Nederlandsche damspelers deelnemen. De Amsterdammer" stelde hiervoor een kunstvoorwerp beschikbaar. Dit wordt als wisselprijs beschfkbaar gesteld en zal door denzelfden problemist twee achtereenvolgende malen of in het geheel driemaal gewonnen moeten worden. Verleden jaar werd den heer P. J. Eype te Haarlem bekroond. De jury bestaat uit de heeren W. Lisser, A. D. Querido en K. C. de Jonge. De inzendingen moeten geschieden vór of op 15 Januari 1920 op diagram met den stand in cijfers en de op lossing, onder een motto", terwijl de naam van den inzender in gesloten envelop met hetzelfde motto" moe bijgevoegd worden aan het adres van den heer K. C. de Jonge, Van Woustraat 112", Amsterdam. Voor nadere bijzonderheden verwijzen wij naar de in dit nummer op blz. 00 voorkomende damrubriek. and is voor een zeer groot deel van zfjn brandstofverbruik aangewezen op den invoer uit het buitenland. Voor den oorlog werd 9/10 der hier te lande verstookte kolen ge mporteerd. Dientengevolge hangt onze brandstofvoorziening nauw samen met de buitenlandsche productie en met het buitenlandsch verbruik. In bijna alle kolenproduceerende landen zijn de productiecijfers in het laatste jaar sterk achteruit geloopen. Deze teruggang vindt in de eerste plaats zrjn oortaak in sociale moeilijkheden. Niet alleen dat de werklieden ontzaggelfjk hooge loonen vragen, waardoor de prijs der kolen buitengewoon is gestegen, doch tevens Is hun persoonlijke capaciteit veel geringer dan voorheen. Uit de hieronder gegeven cijfers blijkt b.v. hoe in Engeland de hoeveelheid kolen, die per mijnwerker per jaar wordt gedolven, lang zaam afneemt. glazen, maar het was toch geen kleinigheid. Ik bleef echter geheel nuchter. Hij beroemt er zich op geweldig te kunnen stouwen, zoowel het vocht als het voedsel. ledere groote daad, wanneer zij belange loos ten behoeve van anderen is verricht, krijgt haar belooning. Bismarck, de Rrjkskanselier, dien zij niet zonder eenige bijversiering was oververteld, wilde den man die zoo goed tegenover den roes van den wijn zijn koelheid van geest kon bewaren, Inlijven bij den diplomatleken dienst. Door zijn zoon Herbert liet hrj hem bij zich tot het middagmaal (maar het was tegen den avond) noodigen. Eckardstein moest zich aan Bismarck laten voorstellen, want deze kende hem nog niet. Hij nam den jongen officier, met zijn voor uitspringende oogen van het hoofd tot de voeten op, en knikte goedkeurend als hfj van zijn lengte van 2 meter en van zijn gewicht van 110 kilo hoorde. Dan zoudt ge grooter zijn dan ik", merkte hfj op. De maaltijd was nog een echt Bismarcksmaal. De vorst vertelde zfln gasten dat Dr. Schwenninger, zijn lijfarts, een ontzaggeIpe tyran was en hem het strengste dieet oplegde. Maar eenmaal in de week mocht hij een exces begaan, dat behoorde ook tot den leefregel. Vandaag nu was een exces-dag. Bismarck liet het zich lustig smaken, en hij had veel, in zijn gezelligen trant te ver halen. Plotseling brak hij het gesprek af en vroeg aan Eckardstein wat hrj wist van den vrede van Augsburg in 1555. Deze wist zich met een kort antwoord uit de moeilijkheid te redden. Eerst na eenige dagen, toen hrj de vraag kreeg om btj Buitenlandsche Zaken te gaan dienen, begreep hfj dat de Rijkskanselier hem een diplomatiek examen had afgenomen. Maar waarom dacht je dan dat je daar te eten was gevraagd ?" zeide hem een van zijn vrienden in het bijzijn van Herbert. .Wel", was het antwoord, .eigen lijk niets, of het moest zijn dat Vorst Bis marck eens voor de afwisseling de eer wou hebben met een Brandenburgschen curassler te k n e l p e n." Is de kerel brutaal", lachte Herbert, dat moet ik mijn vader vertellen." Die heeft zrker ook gelachen. Zoo werd Eckardstein diplomaat. W. G. C. B Y v A N c K _J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl