Historisch Archief 1877-1940
H°. 8212
Zaterdag 15 November
A°1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF .
| Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar~|
| Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel"
nraotTDi Bladi. 1: De Koningin Regentes,
door W. Onze Brandstof TOOI zieuing, door G.
de Olercq. finitenl. Oreruoht: Eukardstein,
door dr. W. Q. O. Byvanek. 2: De A. N. D. B.,
teekening van Jurdaan. Erekelzang, door J. H.
Bpeeunott. 1789 1918, door dr. H. A. Enno van
Gelder. - Adwaita, door dr. Frederik van Eeden.
3: Feuilleton: Liefde voor Dieren, door John
Galsworthy. 5: Yoor Vrouwen: Een Droom van
't Verleden, door Blis. M. Bogge. Historische
Kloeding-Tentoonstelling, teekening van U. van
Vltjmen Jr, Van Vrouwelijk Doen en Denken,
door E. O. v. d. M. Van Kinderen, door . W.
Asseher. Uit de Natuur: Een vroege Winter,
door Jao. P. Thtysse. 7: Vroegere uitleggingen
van Amsterdam, door prof. H. brugmans. Ge
dichten in Proza, door Joh. Hoving. 9; De
Collectie Gondstikker, door mr, H. F. W. Jeltes.
De OomnmnUtisohe Party, teekening van George
van Baemdonok. - Dramatische Kroniek, door
Top Nneff. 11: Het Jubileum van den
Diamantbewerkersbond, door J. S. Ankeismit. Ken
Vleugje Haageohe Wm3, door Ari. Nieuwe
Fransohe Letteren, door Johannes Tielrooy.
12: Dom Bruno Destrée O. B'. B. t, door P. L. A.
M. van den Broeke. Liefdesdood, door Qerard
van Velthem.?Spreek zaal: De
Stadssohuawburgkwestie, door Arn Saalborn bpeenhoff en ae
Winkeliers, door J. H. dpeenhoff. 13. Financiën,
door J. D. Santilfaano. H: Onze Puzzle. Uit
het Kladsohrift van Jantje. Vlooiafide Apen,
door O. F. van Dam. Het Kiertje, door F. de
Sinclair, met teekoningen van Jordaan. 15: Het
Bol.jewisme nog niet dood, teekening van Joh.
Braakensiek. Damrnbriek, door K. O. de Jonge.
Bijvoegsel: Twee minuten stilstand ter herden
king ran den vrede, teekening van Joh. Braakensiek.
IIHIIIIIIIinillllllllllHIIIIIIIIIIHIIIIIIKIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII II
DE KONINGIN REGENTES
Admiraal Koch heeft de vorige week
voor de Duitsche enquête-commissie
verklaard, dat het torpedeeren van de
Nederlandsche schepen voor Falmouth
ernstiger politieke gevolgen heeft gehad,
dan te weeg zouden zijn gebracht door
een weigering van het Nederlandsche
verzoek om aan de schepen vrijen over
tocht te verzekeren.
Zoo stond er ten minste in het verslag,
dat de Berlijnsche correspondent van de
Nieuwe Rott. Courant overseinde. De
Duitsche bladen, die wij konden raad
plegen, lieten den admiraal alleen van
«weit schwerwiegendere Folgen" spreken.
Wat niet zoo dreigend klinkt.
Maar wat de admiraal dan ook gezegd
moge hebben, zelfs op hen, die alleen
lazen dat de ramp bij Falmouth ernstige
.politieke gevolgen heeft gehad, schijnt
dit weinig indruk te hebben gemaakt.
Zij hebben vermoedelijk gedacht:
ernstige politieke gevolgen? dat
beteekent zeker: kans op oorlog. Daar hebben
wij destijds niets van gemerkt. Wij
hooren er nu voor het eerst van. Zou
de admiraal het wel bij het rechte eind
hebben? Maar het doet er ook weinig
toe. De oorlog is nu toch uit. De histo
rici mogen zich later het hoofd ,er mee
breken of Falmouth al dan niet ernstige
politieke gevolgen heeft gehad."
Zulk een gedachtengang zal wel die
ECKARDSTEIN
I
Laat mij een hoofdstuk aan dezen diplo
maat wijden, als pendant voor de schets
van Bernstotff.
Zij behooren tot dezelfde regioenen van
dezelfde wereld. Beiden van ouden adel, uit
den officiersstand overgetreden tot de inter
nationale politiek, betrokken In groote zaken,
verbonden met de eerste regeeringsmachten
van hun 11] d; beiden het leven lustend met
hun cynisch gretig temperament,onvermoei
baar, echte dobbelaarsnaturen, zooals men
den militair zich voorstelt, die terugdateert
tot den dertig-jarigen en zeventig-jarigen
oorlog, onder het vernis van de beschaving
der verfijnde hoogere kringen.
,Ilt ontmoette Baron Eckardstein een paar
maal in de groote wereld van Londen, toen
hij Duitsch chargéd'affaires was", zegt
S'uart Menzies van hem in haar O t her
Memories; hij zag er knap uit en had
de meest voorkomende manieren. Maar ik
vertrouw iemand niet erg, wanneer z'n oogen
zoo dicht bij elkaar staan, en de manier
van zijn scheiding hinderde mfl bepaald; zq
liep niet in het midden van zQn hoofd, in
een Ifjn met de neus, ze was ook niet op
zijde, maar ging eigenaardig en een beetje
verontrustend daartusschen in, zoodat de
neus er uitzag als of zQ scheef was".
Met die vreemde scheiding van het haar,
een weinig uit het midden naar links, vindt
men het niet bijzonder aantrekkelijke, wer
kelijk eenigszins verontrustende gezicht van
Eckardstein voor het eerste deel van zijn
.Levensherinneringen". Want dit is een
onderscheid met Bernstoiff, hij heeft mémoi
res geschreven. Ja, het was reeds eenigen
tijd bekend dat zij zouden worden
gepubliseerd. Maar zfl werden achtergehouden.
Onder het oude régime, tijdens den oorlog,
gold Eckardstein voor een gevaarlijk man;
van den gemiddelden Nederlander zijn.
Hij weet wel, dat sommige gebeurte
nissen in den oorlog, waarbij ons land
betrokken was, nog in het duister liggen.
Maar dat besef pleegt hem weinig te
kwellen. Lass das Vergangene vergangen
sein", zoo zegt hij Faust na; maar bij
Faust zijn die woorden een uiting van
smartelijke berusting, bij hém van gema
tigde onverschilligheid.
Er zijn voor Nederland uit den oorlog
een aantal vraagstukken overgebleven,
die de overgroote meerderheid van ons
volk naar de studeerkamer der histo
rici mag verwijzen. Maar onder die
onopgeloste vraagstukken zijn er enkele,
waarvoor elk, die zich Nederlander voelt,
belangstelling moet blijven toonen.
Juist in de laatste weken kan die be
langstelling, zoo zij mocht dreigen in te
dutten, weer gewekt zijn.
Eenige dagen geleden berichtten de
couranten, dat de minister van
buitenlandsche zaken een commissie voor
zeeoorlogsschade" heeft ingesteld.
Volgens dat bericht geschiedde die
instelling op grond van de
wenschelijkheid, aan Nederlanders, die ter zake van
onrechtmatige handelingen, in den
jongsten zeeoorlog gepleegd, aanspraken op
de oorlogvoerende mogendheden
meenen te kunnen doen gelden, de gelegen
heid te openen deze aanspraken ter
kennis te brengen van een speciaal
daartoe bestemd regeeringsorgaan." Het
zal de taak der commissie zijn, de in
gekomen vorderingen te verzamelen en
aan de regeering in te dienen, met een
beredeneerd oordeel en advies nopens
de rechtmatigheid daarvan."
Dit bericht kan aan de Nederlanders,
die het vergeten mochten zijn, in her
innering hebben gebracht, dat er tijdens
den oorlog een aantal Nederlandsche
schepen zijn vergaan en verscheiden
honderden Nederlandsche zeelieden zijn
omgekomen tengevolge van onrecht
matige handelingen" der oorlogvoeren
den ; dat sommige van deze rampen in
dertijd heel Nederland in beroering
hebben gebracht; dat van verscheiden
daarvan wij noemen hier alleen het
geval van de Tubantia, van de Palem
bang, van de Koningin Regentes nog
altijd de oorzaak niet is opgehelderd.
Het is mogelijk, om niet te zeggen
waarschijnlijk, dat de commissie voor
zee-oorlogsschade zich met die drie
laatste gevallen niet zal bezighouden.
Of haar opdracht zoover strekt.dat
zij zal moeten adviseeren over de vraag,
tegen welke oorlogvoerende mogend
heden naar aanleiding van bepaalde ge
vallen een eisch tot schadevergoeding
zal moeten worden ingesteld, valt niet
af te leiden uit de bewoordingen van
het bericht, dat haar instelling vermeldde.
Men mag verwachten daarvan meer te
vernemen, als straks de commissie door
den minister zal worden geïnstalleerd.
Maar hoe dit ook zij, de tijding van
de benoeming der commissie zal in elk
geval bij vele Nederlanders de herinne
ring aan sommige causes célèbres hebben
hij kende de geheimen van het Berlijnsche
Ministerie van Buitenlandsche Zaken, was
enkele jaren als zaakgelastigde een ver
trouwde geweest van den wonderlijken
aarts-intrlgant Holstein, die de sluipgangen
van het Kabinet kende, en ging er voordoor
bereid te zijn om zijn ervaringen en papie
ren aan 't licht te brengen. Ter bezinning
heeft men hem daarom een poos opgesloten.
Nu is het eerste deel uitgekomen en ver
meerdert de massa van gedenkschriften,
welke bijna dagelijks verschijnen.
Maar dit eerste deel zijn slechts de levens
ervaringen, schetsen van de personen en
dingen, welke hij op zijn weg heeft ontmoet,
de politieke documenten worden bewaard
voor het tweede. Ik ben blij dat er een
schelding gaat tusschen de beide afdeelingen.
Die politieke stukken spreken meestal over
goede gelegenheden die zijn voorbijgegaan,
of die men heeft laten voorbijgaan, en zij
doen mij denken aan iemand die, opgewon
den, onze belangstelling vraagt voor
de speculaties waarop hij het oog heeft ge
had zonder ze te realiseeren. Zij laten ons
koel, zfj behooren in de oude doos; een
snuffelaar mag ze daaruit op halen. Maar
menschen en dingen zie ik graag en ik heb
een voorliefde voor anecdoten.
Eckardstein kan vertellen. Dat is het wat
zijn boek zoo smakelijk maakt te midden
van veel andere conventioneele en
zeJfgewichtige souvenirs.
Zoo begint het boek:
In midden Sllezlë ligt een klein
landstadje, Löwen genaamd. Bulten de stad, in
een dicht begroeid park met oude boomen,
dat naar de oevers van de Neisse afbelt,
staat een kasteel uit den tijd van de keizerin
Maria Theresla. Hier zag ik op 5 Juli 1864
het levenslicht.
.Aan mfln vader behoorde de heerlijkheid
Löwen met andere goederen."
Wij worden op die manier dadelijk pre
cies ingelicht, en wij weten met wien wij
hebben te doen.
Nu paralsseeren zijn familieleden van de
oude overgrootmoeder af die, aan het hof
van Koning Friedrich Wilhelm, Zijn Majes
teit een standje maakte over zijn onoplet
tendheid, ztjn dommelen, bij het whisispel
we n n Sie so weiter dösen,
M a j e s t a t, dann spiei ich nich
gewekt. Wie van zee-oorlogsschade
hoort, denkt ook aan de Tubantia,
de Palem- bang, de Koningin Regentes.
De langdurige onderhandelingen, die
tusschen onze Regeering en de Duitsche
gevoerd zijn over den ondergang van de
Tubantia, hebben, naar men weet, tot
het resultaat geleid, dat de beslissing
zou worden overgelaten aan een
scheidsgerecht.
Na den vrede," heeft de vroegere
Duitsche Regeering onmiddellijk bedon
gen. En de tegenwoordige heeft onlangs
nader verzocht, de zaak te mogen
laten rusten tot na de absolute ratifi
catie" van het vredesverdrag. Een uitstel,
dat wel eens lang kon duren, als daar
onder moet worden verstaan: totdat het
vredesverdrag bekrachtigd zal zijn ge
worden door alle mogendheden, die aan
den oorlog deelnamen.
Maar in elk geval: de zaak van de
Tubantia gaat niet den doofpot in.
Onpartijdigen zullen er een onderzoek naar
instellen en er uitspraak over doen. Zoo
men geloof mag slaan aan geruchten,
die in de kringen van gezagvoerders ter
koopvaardij over het geval van de
Tubantia loopen, kunnen er bij dat onder
zoek nog wel eens vreemde dingen aan
den dag komen.
Anders staat het met de Palembang.
Tegenover de verklaringen van de
Duitsche marine, dat geen enkel tot de
Duitsche oorlogsvloot behoorend schip
de Palembang had getorpedeerd, kon
de minister Loudon indertijd geen enkel
bewijsstuk stellen, slechts een bij rede
neering opgemaakt vermoeden", dat een
Duitsch oorlogsschip eenof
meertorpedoschoten op de Palembang had gelost.
Op zijne vraag, of de Duitsche regeering
bereid zou zijn het geval van de Palem
bang te onderwerpen aan een internatio
nale commissie van onderzoek, kreeg hij
een ontkennend antwoord.
Zoodat de ondergang van de Palem
bang wel een duistere zaak zal blijven
tenzij de commissie voor zee-oorlogs
schade nog licht mocht kunnen ontsteken!
Misschien ook is de tegenwoordige
Duitsche regeering, die zooveel onthult,
bereid hare medewerking te verleenen
tot het ontsluieren van het geheim van
de Palembang!
Maar meer nog dan vcfc^ de zaak van
de Tubantia en de Palembang zullen
naar wij veronderstellen de Neder
landers zich interesseeren voor die van
de Koningin Regentes.
Niet alleen omdat die ramp nog verscher
in het geheugen ligt: zij had plaats op
den 6en Juni 1918.
Niet alleen omdat de torpedeering van
dit schip in zulk een bijzondere mate
een afschuwelijk bedrijf was: de Koningin
Regentes was immers een hospitaalschip,
en nog wel een onzijdig hospitaalschip,
dat sinds geruimen tijd in dienst van
het Roode Kruis de gewonde krijgs
gevangenen vervoerde, die tusschen Enge
land en Duitschland werden uitgewisseld.
Niet alleen omdat door de torpedeering
van de Koningin Regentes zeven
menHUGO HAASE f
Een van de bekendste leiders der
onafhankeUke sociaal-democraten in Duitsch
land. Reeds bij het uitbreken van den oor
log had hij tegen de oorlogscredleten willen
stemmen, maar hij zwichtte voorde meening
van de meerderheid der toen nog onver
deelde sociaal-democratische partij. In 1916
stichtte hij met Bernstein en Ledebour de
partij der onafhankelijken. Hij stierf aan de
gevolgen van een verwonding, hem door
een krankzinnige toegebracht; de politiek
stond buiten dezen moord.
IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIMNIII
mehr mit Sie, mirken Sie s Ich
dat ein für a 11 e m a l, M a j e s t a t,"
tot aan zijn naaste betrekkingen toe,
zijn vader, een rechten oud-Pruis die alle
land over de Elbe voor vreemd gebied
aanzag en die Bismarck niet uit kon staan,
zijn moeder die tot het groote geslacht der
graven van Kleist behoorde, een hoogst be
schaafde vrouw en Bismarck vereerster.
Dan komen zijn officiersjaren en zijn deel
neming aan de manoeuvres. HIJ maakte ze mee
onder commando van den divisie-generaal
Graaf Haveler, den bekenden energieken
zonderling die alles van zich zelf kon
eischen, en tot het laatste restje kracht van
schenlevens zijn verloren gegaan.
Maar ook omdat de mededeelingen,
die onze Regeering over de oorzaak van
den ondergang der Koningin Regentes
heeft gedaan, plotseling zijn afgebroken,
en juist op het oogenblik, toen de zaak
zeer spannend begon te worden.
Wij hadden 'vernomen, dat het door
de marine-autoriteiten afgenomen ge
tuigenverhoor en het door der. Raad voor
de Scheepvaart ingestelde onderzoek
ontwijfelbaar hadden vastgesteld, dat
de ontploffing, tengevolge waarvan de
Koningin Regentes was gezonken, ver
oorzaakt was door een afgeschoten
torpedo.
Wij hadden insgelijks te hooren ge
kregen, dat onze gezant te Berlijn deze
conclusie ter kennis van de Duitsche
regeering had gebracht en haar tevens
had medegedeeld, dat onze Regeering er
prijs op zou stellen, indien de Duitsche
regeering alsnog een ernstig onderzoek
wilde instellen ter beantwoording van
de vraag, of een Duitsche duikboot de
Koningin Regentes had getorpedeerd.
Maar nooit is bekend gemaakt, welk
antwoord de Duitsche regeering op deze
vraag heeft gegeven.
Zou onze minister van buitenlandsche
zaken, die door de instelling van de com
missie voor zeeoorlogsschade onwillekeu
rig het zijne er toe heeft bijgedragen om de
herinnering aan gevallen als die van de
Tubantia, de Palembang en de
KonirginRegentes te verlevendigen, niet willen
mededeelen of dit antwoord nog altijd
is uitgebleven?
En zoo het is ingekomen, zou hij dan
den inhoud ervan niet willen openbaar
maken ?
Al ware het maar alleen, om ook op
zettelijk ertoe mede te werken, dat de
ramp van de Koningin Regentes niet in
het vergeetboek geraakt.
11 N o v.' 19.
W.
DE BRANDSTOFVOORZIENING
door G. DE CLERCQ
Hoewel men telkens weer in de dagbladen
berichten lanceert over de gunstige positie
van onze brandstof voorziening, kan deze toch,
wanneer we haar nader beschouwen, in de
toekomst verre van schitterend genoemd
worden. Weliswaar zijn er volgens de door
den Minister van Landbouw gepubliceerde
cijfers reeds thans kolen genoeg in ons land
aanwezig voor een ongestoorde levering van
het geheele kwantum, dat in den komenden
winter voor huisbrand benoodlgd zal zijn
(berekend volgens de thans geldende distri
butie), terwijl ons dagelijks een stroom van
aanbiedlrgen voor de levering van kolen
uit België, Engeland en Amerika bereikt,
doch dit zijn factoren, die alleen vór het
oogenblik gelden.
Zeker, er zijn nu kolen genoeg en er be
staat geen enkel gevaar dat op het oogenblik
ons productievermogen door een brandstof
tekort zal worden geschaad of ons volk in
den komenden tijd koude zal behoeven te
lijden, maar tegelijkertijd kunnen we ook
nu al met zekerheid voorspellen, dat deze
gunstige positie van onze brandstofvoor
ziening niet lang zal aanhouden. Immers ons
zijn troepen aansprak. Later, bij het begin
van den grooten oorlog, na den slag aan
den Marne, September 1914, bracht hij den
meer dan tachtigjarigen
Generaal-vcldmaarschalk Haveler een bezoek in z|n
kwartier toen deze den veldtocht in
NoordFrankrijk meemaakte. Hij vond hem bezig
aan een houten tafel bfj het schijnsel van
een kaars op een flesch een courant te
lezen en blij aan iemand zijn ergenis lucht
te kunnen geven over het geschetter der
dagbladen.
Ik begrijp niet hoe ze aan zulk een onzin
komen en beweren dat de Fransche stoot
kracht voor goed is gebroken. Hoe kunnen
zfj met dat bedriegsel de menschrn om den
tuin lijden l Ik zelf gevoel me zeer bezorgd
en zie de toekomst somber in. Maar hoe
kon men ook onze wakkere troepen Parijs .'
voorbij laten marcheeren, met open flank
en zonder geéchelonneerde dekkirg in den
rug ? Wat had men er aan om tegelijkertijd
te probeeren tusschen Nancy en Toul door
te breken? De groote Moltke en Schilt ffen
zouden daar het hunne over hebben gezegd.
Maar bij het groote hoofdkwartier is men
volstrekt in de war en onbekend met de ware
machtsverhouding van onze tegenstanders."
Terug uit die omgeving met dalende
wolken, naar de vroolfjke officiersjaren!
Een van de uitbundigste feiten van dien
militairen tijd was de huzarenrit van
Podbielski met zijn officieren, van het Noorden
naar den Donau en Zuid-Duitschland en
terug. De toer zou, zonder verwisseling van
paarden en zonder onderbreking van een
rustdag, veertien dagen duren, van 's mor
gens vier uur tot 's namiddags vijf.
Dat waj reeds een geweldige krachts
beproeving voor man en dier. Maar de maag
had ook zijn vermogen te bewijzen. Want
iedere dag bracht zijn feestmaal, aange
boden door bevriende officierencorps in het
Zuiden en men moest telkens toonen dat in
het drinken de oude Pruisen de baas waren.
In Würsburg scheen het dat een catastrophe
nabij was, toen de Beieren na al de Rijnwijn
en Champagne die was gedronken, hun
zwaarsten Boxbeutel lieten aanrukken,
toen Eckardstein de eer van het regiment
redde door leder van de twintig
officierengastheeren apart toe te drinken.
Gelukkig, zegt hij, waren 't kleine
NATIONALE
DAMPROBLEMEN
WEDSTRIJD EN
OPLOSSERS
WEDSTRIJD
DE AMSTERDAMMER"
WISSEL
PRIJS WEDSTRIJDEN
(Zie ook de Damrubriek op pag. 15)
Voor de tweede maal zal De Amster
dammer" in samenwerking met den Re
dacteur der Damrubriek een Nationale
Wedstrijd uitschrijven voor problemisten,
waaraan tegelijkertijd verbonden is een
wedstrijd voor oplossers.
Aan dezen wedstrijd kunnen alle lezers
en Nederlandsche damspelers deelnemen.
De Amsterdammer" stelde hiervoor
een kunstvoorwerp beschikbaar. Dit
wordt als wisselprijs beschfkbaar gesteld
en zal door denzelfden problemist twee
achtereenvolgende malen of in het geheel
driemaal gewonnen moeten worden.
Verleden jaar werd den heer P. J. Eype
te Haarlem bekroond.
De jury bestaat uit de heeren W.
Lisser, A. D. Querido en K. C. de Jonge.
De inzendingen moeten geschieden
vór of op 15 Januari 1920 op diagram
met den stand in cijfers en de op
lossing, onder een motto", terwijl
de naam van den inzender in gesloten
envelop met hetzelfde motto" moe
bijgevoegd worden aan het adres van
den heer K. C. de Jonge, Van
Woustraat 112", Amsterdam.
Voor nadere bijzonderheden verwijzen
wij naar de in dit nummer op blz. 00
voorkomende damrubriek.
and is voor een zeer groot deel van zfjn
brandstofverbruik aangewezen op den invoer
uit het buitenland. Voor den oorlog werd
9/10 der hier te lande verstookte kolen ge
mporteerd. Dientengevolge hangt onze
brandstofvoorziening nauw samen met de
buitenlandsche productie en met het
buitenlandsch verbruik.
In bijna alle kolenproduceerende landen
zijn de productiecijfers in het laatste jaar
sterk achteruit geloopen. Deze teruggang
vindt in de eerste plaats zrjn oortaak in
sociale moeilijkheden. Niet alleen dat de
werklieden ontzaggelfjk hooge loonen vragen,
waardoor de prijs der kolen buitengewoon
is gestegen, doch tevens Is hun persoonlijke
capaciteit veel geringer dan voorheen. Uit
de hieronder gegeven cijfers blijkt b.v. hoe
in Engeland de hoeveelheid kolen, die per
mijnwerker per jaar wordt gedolven, lang
zaam afneemt.
glazen, maar het was toch geen kleinigheid.
Ik bleef echter geheel nuchter.
Hij beroemt er zich op geweldig te kunnen
stouwen, zoowel het vocht als het voedsel.
ledere groote daad, wanneer zij belange
loos ten behoeve van anderen is verricht,
krijgt haar belooning.
Bismarck, de Rrjkskanselier, dien zij niet
zonder eenige bijversiering was oververteld,
wilde den man die zoo goed tegenover den
roes van den wijn zijn koelheid van geest
kon bewaren, Inlijven bij den diplomatleken
dienst. Door zijn zoon Herbert liet hrj hem
bij zich tot het middagmaal (maar het was
tegen den avond) noodigen.
Eckardstein moest zich aan Bismarck laten
voorstellen, want deze kende hem nog niet.
Hij nam den jongen officier, met zijn voor
uitspringende oogen van het hoofd tot de
voeten op, en knikte goedkeurend als hfj
van zijn lengte van 2 meter en van zijn
gewicht van 110 kilo hoorde. Dan zoudt
ge grooter zijn dan ik", merkte hfj op.
De maaltijd was nog een echt
Bismarcksmaal. De vorst vertelde zfln gasten dat Dr.
Schwenninger, zijn lijfarts, een
ontzaggeIpe tyran was en hem het strengste dieet
oplegde. Maar eenmaal in de week mocht
hij een exces begaan, dat behoorde ook tot
den leefregel. Vandaag nu was een exces-dag.
Bismarck liet het zich lustig smaken, en
hij had veel, in zijn gezelligen trant te ver
halen. Plotseling brak hij het gesprek af en
vroeg aan Eckardstein wat hrj wist van den
vrede van Augsburg in 1555. Deze wist zich
met een kort antwoord uit de moeilijkheid
te redden. Eerst na eenige dagen, toen hrj
de vraag kreeg om btj Buitenlandsche Zaken
te gaan dienen, begreep hfj dat de
Rijkskanselier hem een diplomatiek examen had
afgenomen. Maar waarom dacht je dan dat
je daar te eten was gevraagd ?" zeide hem
een van zijn vrienden in het bijzijn van
Herbert. .Wel", was het antwoord, .eigen
lijk niets, of het moest zijn dat Vorst Bis
marck eens voor de afwisseling de eer wou
hebben met een Brandenburgschen
curassler te k n e l p e n." Is de kerel brutaal",
lachte Herbert, dat moet ik mijn vader
vertellen."
Die heeft zrker ook gelachen.
Zoo werd Eckardstein diplomaat.
W. G. C. B Y v A N c K
_J