Historisch Archief 1877-1940
15'Nov. '19. No. 2212
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
HET JUBILEUM VAN DEN
DIAMANTBEWERKERSBOND
door J. F. ANKERSMIT
Er zijn ouder en grooter vakbonden in ons
land dan die der diamantbewerkers. Er zijn
er zelfs die belangrijk ouder zijn dan deze
v|fen-twintlg-jarige en andere die belangrijk
grooter zijn deze met zijn dikke tienduizend
leden. Maar er is er geen die zulk een
grooten naam heeft in het land, onder de
arbeiders niet alleen, maar ook ond«r andere
klassen, getuige ook de belangstelling die
dit weekblad voor het jubileum dier
oiganisatie toonde door aan schrijver dezes een
beschouwing erover te vragen.
De A. N. D. B. verdient dien grooten
naam ten volle. Hij is de trots van elk
arbeider die niet door afgunst verblind is,
de welverdiende trots. Hij is het voorbeeld
eener hechte, krachtige, met omzichtigheid en
helder Inzicht gelelde, met vernuft en nauw
gezette verzorging aller onderdeden
ineengezette arbeiders-organisatie, waarin niets
aan bet toeval is overgelaten, waarin alles
van te voren zoo volkomen overwogen is,
dat op elk oogenblik de benoodlgde hoeveel
heid energie voor elk oogmerk van den
vakbond ten volle opgebracht wordt,
een organisatie zoo machtig, zoo integraal,
dat in het vak niets gebeurt zonder dat
haar leiding er in gekend is en er haar
toestemming toe gegeven heeft, een
organisatie die het bedrijf volkomen
beheerscht en voor de arbeiders van het vak
een veel grootere beteekenis heeft dan het
bestuur van stad of land, een vakbond
die in waarheid de algeheele voorzienigheid
is van zijne leden, die zich hun bestaan
niet meer zouden kunnen denken zonder
deze alomtegenwoordige organisatie.
Het is waar, dat hetzelfde thans, zij het
in mindere mate, gezegd kan worden van
eiken krachtigen vakbond in ons land,
bijv. van dien der metaalbewerkers en
van dien der bouwvakarbeiders, van dien
van het spoorwegpersoneel en van dien
der transportarbeiders en der typografen.
Wie echter de beteekenis van den A. N. D. B.
voor ons land wil palen, moet beseffen, dat
dit van de andere bonden eerst sinds enkele
jaren met eenig recht gezegd kan worden,
van den Diamantbewerkersbond reeds sinds
minstens twintig jaren. In een tijd toen
de vakbeweging ten onzent nog nagenoeg
niets te beduiden had, toen met moeite ren
vakcentrale opgericht kon worden met 18000
leden (ze telt er thans bfjna 250 .000), maakte
de A. N. D. B. van dat aantal alleen 10.000
uit. Zonder een i ge overdrijving kan gezegd
worden, dat deze vakbond de pion i r, de
geestelijke vader is geweest van de
Nederlandsche vakbeweging. Wat er voor zijn
stichting in 1894 bestond, had bitter
weinig te beduiden en het duurde zelfs nog
ettelijke jaren voordat zijn voorbeeld brgon
door te dringen in andere bedrijven. Wan
neer thans de vakorganisatie is ons land
een factor van groote beteekenis is, waar
mee in het openbare leven zeer duchtig
gerekend wordt, heeft zrj dat in de aller
eerste plaats aan het tot navolging aan
sporend voorbeeld van den A. N. D. B. te
danken. Dlr geldt zoowel voor de vakbe
weging onder socialistische als voor die
onder anarchistische of confessioneele of
neutrale" leiding, al zullen er onder die
drie laatsten velen zfjn die het gaarne zou
den willen betwisten. Het voorbeeld van
den Diamantbewerkersbond is het geweest
dat aan de Nederlandsche arbeidersklasse
iiiiiiiiiiiiiiiii
imiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Nieuwe
Fransche Letteren
PIERRE BENOIT
L'Atlantide, roman. Paris, A. Michel,
1919, 4 fr. 50.
Een dichter is hq niet: hq voelt niet
bqzonder diep. Wel ondergaat hq b.v. de
bekoring van het geheimzinnige, of van ten
mooie vrouw maar niet heviger dan de
meesten.
Een psycholoog; van ongewone fqnheld
of scherpte is Pierre Benoit al evenmin:
zijn figuren zqn aannemelijk, meer niet.
Een stijlkunstenaar is hij ook niet zoozeer.
Hq schrijft gewoon goed, een enkele maal
maar beeldend of geestig.
En hij is geen wijsgeer. Metaphysica zoeke
men even weinig in zqn weik als in... de
bioscoop.
Aan hervormingen denkt hq niet. Hq is
geen profeet. Evenals Voltaire, (in Candtde)
verzint hq een land dat niet bestaat; maar
Voltaire deed het om de wel bestaande
landen voor hun bestwil te vernederen...
Dat alles Is en doet Pierre Benoit niet.
En toch he-ft hij na het nietswaardige
Koenigsmark een boek geschreven, dat
buitengewoon Is. Bepaald buitengewoon,
bepaald bewonderenswaardig. Het heeft een
enorm succes. Het is bekroond door de
Académie Frargalse. En terecht.
Zie hier hoe Pierre Benoit te werk is gegaan.
Hq stelde zich voor, dat het door Plato
besproken en later algemeen als verloren
beschouwde land Atlantis nog bestond: in
het hartje van de Sahara. Dat niemand onzer
ervan wist, maar dat het ons heel goed
kende. Dat er een hooge beschaving was,
althans aan het hof.
Hq verzon, dat de koningin van dat land,
Antinea, even ongeëvenaard schoon als
meedoogenloos wreed was; dat zq een ver
zameling van jonge Europeesche minnaars
aanlegde en de verschillende exemplaren
eenmaal van lief de gestorven en volgens een
ongekend procédégebalsemd in een zaal
van haar paleis liet bewaren.
HQ bedacht een aantal aantrekkeiqke
romanfiguren. Een paar jonge ondernemings
gezinde officieren. Een ouden, geleerden
maniak. Een dom men Engelschen dominee.
iiiiiiiiiimiiiiiiii
het vertrouwen heeft gegeven in eigen kracht.
Men moet de oprichting van dezen bond
van nabfl hebben bijgewoond om ten volle
te beseffen welk een ontzaglijk werk zijne
stichters daarmee geleverd hebben. Nog
herinner ik mij levendig het straatbeeld uit
die jaren: elndelooze scharen slecht gekleede,
schamele, slecht gevoede arbeiders, als een
donkere, woelige sliert over de besneeuwde
straten, rumoerig te hoop loopend voor de
huizen van bizonder gehate juweliers, met
dreigende woede te keer gaand tegen arbei
ders die het nieuwe nog niet konden mee
maken, met aandoenlijke moeite voor 't
eerst probeerecd in vergaderingen hunne
gedachten uit te drukken. En men vergelijke
dan daarbij de betrekkelijk welvarende
arbeidersgroep van thans, zoo rustig en be
zonnen in hun georganiseerde kracht, zich
met gemak in het openbare leven uitend,
waarvan zij een der werkzaamste elementen
uitmaken. De vakbond heeft weinig minder
dan een wonder verricht aan de ordelooz
HENRI POLAK
Voorzitter en oprichter van den A.N D.B.
(Portret kort na de oprichting van den
A. N. D. B. door. Alb. Hahn geteekend)
scharen" van voorheen, thans een klasse
van invloedrijke staatsburgers, van geziene
leden der maatschappij.
De stichters van den Diamantbewerkers
bond zei ven vonden nauwelijks een voor
beeld ter navolging. In den miniatuur-chaos
van het eigen land zeker niet. Maar ook
niet in Ouitschland, waar de vakbeweging,
die toen nog pas de boeten van de socla i
stenwet geslaakt had, eerst aan het opkomen
was en nog tastend haar weg zocht. Stellig
gaf ook Frankrijk met zijn toen nog geheel
onbeduidende vakbeweging geen voorbeeld
Eer werd door de oprichters naar Engeland
gekeken, waar zich reeds een aantal belang
rijke vakbonden ontwikkeld had, die der ma
chinebouwers vooraan, het was geen toeval
dat eenige jaren later de voorzitter van den
Diamantbewerkersbond, Henri Polak, de uit
nemende vertaler zou worden van de beide
boeken der Webb's over de vakbeweging.
Polak had trouwens, kort voor de stichting
van zijn levenswerk, eenige jaren in Enge
land gewoond en gewerkt en had er oogen
en ooren den kost gegeven.
Maar in hoofdzaak moesten de stichters
Een verliefd en onderworpen meisje. Een
gewezen hoveling van Napoleon Ui: speler,
dronkaard, wuft pretmaker, van die speciale
wuftheld, breedsprakig en woordspelig,
welke het 2e Keizerrijk kenmerkt.
En deze toestanden en figuren, voort
brengselen eener rijke en lenige fantasie,
werden nu met elkaar gecombineerd. Met
ongelooflijke handigheid werden er een
tikje zinnelijkheid, een beetje steeds prettig
blijvende geleerdheid, wat prapplgheid,
eenige litteraire reminiscenties (aan La belle
Helene, aan Baudelalre, aan Musset) bQ ge
goten; werden doodsangst en wellust sterk
voelbaar gemaakt. En er ontstond een ver
haal, een verhaal . . . dat ik u vooral niet
zal navertellen, want de lectuur ervan zal
n verblinding, n feest voor uw ver
beelding blijken, en ik wil u het feest niet
bederven.
Wie dit leest, voelt zich vastgehouden als
door misschien geen ander boek. Hrj lacht.
HQ rilt. Hq «laat verbluft. HQ kijkt zijn oogen
uit. HQ wil op staanden voet naar de Sahara,
om Antinea te zien, om van liefde te ster
ven, om met onderscheiding b rj gezet te
worden in een roodmarmeren zaal.
En hq houdt de herinnering aan een uit
gezocht pleiziertje. AI haalt hq bfj die
herinnering ook wel eens even zijn schou
ders op ...
ALEXANDRE MERCEREAU
Evanglle de la bonne vle. Paris, Flgulère,
1919, 3 fr.
Een nobele, rechtlijnige kop; lang haar;
geen baard of snor. Groote oprechtheid In
den blik, gemengd met iets van den gezag
hebber. Kort van lichaam; gewoon burgerlek
gekleed. Ofschoon vermoedelijk een 35 jaar
oud, en dapper, draagt hq geen oorlogs
decoraties; hij heeft ze wel, maar c'est
contraire a mes idees". Hq zegt dat uit
zichzelf. Zoo laat hq u ook ongevraagd zien
hoeveel hq gestudeerd heeft, in zijn leven.
In zekere kringen der litteraire en poli
tieke linkerzijde heeft hq een positie van
beteekenis. Stichter van tijdschriften en
academicën", president van vereenigingen.
Organisator, in 't algemeen, van alles
wat de litteratuur kan helpen, bepaaldelijk
die zijner vrienden. Mederedacteur van
niemand minder dan Paul Fort. Handig
en behulpzaam vriend van velen. Zfjn
uitgever noemt hem .l'émlnent crlvain" of
,1e magnifique penseur et poète." Er ver
scheen al vór den oorlog een studietje van
30 bladzijden over hem, van Jean Metzinger,
een bewonderaar der cubisten.
Maar dat alles beperkt zich tot een kleinen
kring. Het g oote publiek weet niets van
hem, en in Nederland b.v. heeft alleen Johan
de Meester, voor zoover ik weet, vroeger
eens een woordje over hem geschreven.
, En toch heeft Mercereau werkelijk al het
een en ander voortgebracht.
|A.SORMANI&i/U.W.VJkNDELDEI,
|Jflooffof*malr0f*«
Rokln 24-26 - Tel. N. 905 - A'dam
hun schepping naar eigen inzicht opbouwen.
En uit welk moeleiqk menschenmateriaal.
Arbeiders die in hun overgroote massa zich
te voren nog nimmer met de arbeidersbe
weging hadden bemoeid en veeleer klein
burgerlijk dan proletarisch van denkwijze
waren. Deze allen, met hun tienduizend,
met a slag bqeen te grqpen en, oneindig
zwaarder nog, hen bqeen te houden, door
de jaren heen, onder alle, soms zeer ongun
stige lotswisselingen, het is een werk ge
weest dat te meer ontzag afdwingt, naar
mate men er de bqzonderheden meer van
kent. Dat de leiders voor die ontzagiqke
taak nimmer teruggedeinsd zfjn, valt alleen
te verklaren uit het rotsvaste vertrouwen,
dat zq als sociaal-democraten in de toekomst
kunner klasse stelden.
Wie heugenis heef t van de diamantindustrie
van een kwart eeuw geleden en haar vergelijkt
met de huidige, is pas in staat de zegeniQke
grootheid van den arbeid 4e «ien dien de
A. N. D. B. aan haar heeft verricht. Toen
twaalf uren werken per dag zonder pauze,
thans sinds lange jaren acht uur. Toen be
krompen loonen, die armoede in het gezin
lieten, thans een loon dat een redeiqke
welvaart biedt. Toen allerlei knevelarfjen
van de zqde van patroons en onderbazen,
waaraan weldra radik*al een einde werd
gemaakt. Toen een onbelemmerde toetreding
tot het vak, thans een streng geregeld leer
ling-wezen, dat in een voorbeeldige vak
school zQn bekroning vindt. Toen vuile,
onordelijke, onoogeiqke fabrieken, thans
veelal in waarheid voorbeeldige werkplaat
sen, door een hoogstaande arbeidersbevol
king gewaardeerd en ontzien. Toen, bovenal,
een arbeidersgroep, die bij den dag leefde
in kommer, onwetendheid en onverschillig
heid, thans een klasse der bu r gei ij die in
het geestesleven der stad een eervolle plaats
bekleedt.
De A. N. D. B. heeft een ware herschep
ping aan de zqnen verricht. En, zoo ergens,
dan was het in dezen vakbond begrQpelijk,
dat zijne leden de behoefte gevoelden om
ook openlijk van hun erken tel|ke trots ge
tuigenis af te leggen door de stichting van
een bondsgebouw van waardige praal. Dat
architektonische monument van Berlage In
de Fransche Laan, met zijn muurschilde
ringen van Roland Holst, bij dichtregelen
van diens ecbtgenoote, met zijn be
Idhouwwerk van Zfjl, zijn opsieringen van onze
eerste kunstnfjveren, waaraan thans een
kostbare trappenhuislamp van Eisenloeffd
zal worden toegevoegd, het staat daar
als een blijvende uiting van krachtige zelf
bewustheid, als een treken wat een goed
geleide klasse van zich zelve maken kan,
als een voortdurende vermaning tot ver
trouwen in de toekomst der arbeidersklasse,
dat verreweg grootste deel der menschheid,
geroepen haar wegbereidster te zijn naar
een betere wereld. . - _
In 1905: Les Thurlbulums offaissés, sym
bolistische gedichten. Veel krullige fantasie,
soms ook in den trant van Wagoer (zwanen
en heldinnen); veel duisterheid in de uit
drukking; een enkele maal iets grootsch.
Toen: Gens de ld et d'aüleurs, novellen
die mrj aan sommige Russen en aan Ch. L.
Phllippe doen denken. Eenige niets minder
daa prachtig: intense, bedroefde toon, veel
zeggende kortheid, dlepgegrifte lijnen Echter
te veel vqandigheid tegen rijken, militairen,
pastoors; schimpscheuten tegen Bourgeten
de Revue des Deux Mondes. Midden in een
verhaal, misstaat zoo iets zeer. Ook zijn er
onder deze verhalen enkele die slechts uit
overdrflvlngen en valsche uit vindsels bestaan.
Later: Contes des Ténèbres. Ik heb ze niet
gMezen, daar hq zótoch niet meer wil
schrfjven. Men vergelijkt ze wel bij het werk
van Poe en sommigen zullen ze griezelig
vinden. Ze worden ook nogal eens duister
genoemd. De bedoelingen schijnen
enorm geweest te zijn. Maar de auteur zegt
zelf dat h| toen onevenwichtig en angstig
tegenover het leven was.
Dat was hq ook nog toen hq twee der
opstellen schreef, die kort daarna, en kort
vór den oorlog, verschenen in Paroles
devant la Vle. Uit deze twee krfjgt men een
goed denkbeeld van zfjn ontredderden toe
stand: zóontredderd dat de beide stukken
zeer moeilijk te volgen en soms volkomen
onverstaanbaar zqn. Overigens zijn deze
Paroles iets nieuws en beters in zqn levens
geschiedenis. Hrj heeft weer moed gevat.
Hq voelt zich gezond en tot immense daden
in staat. Het leven boezemt hem eennieuw
vertrouwen in; het is hem iets heiligs. Echter
is hq nog zoo kort geleden ontsnapt: van
daar een misschien te hevige,teoncritiache
levensverheerlijking. In zeer woordenrijke,
zeer lyrische opstellen (geen verhalen meer,
weinig georganiseerds, weinig concreets I)
bezingt hq het leven, de bruid, d e moeder,
het dichterschap. Het zijn symphonieëa.
Soms dringen ze zich onmiddellijk, onweer
staanbaar in uw gemoed; soms vervelen ze
u wel een beetje... Maar altqd erkent gij
den schrijver als een geest van edel gehalte.
En zooals hq zich toonde in deze Paroles
is hQ gebleven tot op dezen dag. Ofschoon
hq 4 jaar meevocht, heeft de oorlog blijk
baar geen Invloed op hem gehad. Hq is
wat rijper en kalmer geworden, zijn zin
sneden zijn voller van beteekenis. Maar als
ten tijde van de Paroles is hij een moralist,
een prediker, en het in de loopgraven ge
schreven Evangile de la bonne vle vloeit
uit geen andere beginselen voort dan het
vroegere boek. In essays van vaak booge
vlucht betuigt hq te gelooven aan den plicht,
aan de harmonische eenheid der wereld,
aan den geest tegenover de stof Hq be
zweert ons het goede te betrachten,
oprrcht te zfjn, te handelen naar onze over
tuigingen, elkander lief te hebben, het woord
niet te misbruiken en de kunst van het
woord als heilig te beschouwen; niet
kleinEen Vleugje Haagsche Wind
ARBEID ADELT
We weten allemaal dat arbeid adelt en
welke arbeid speciaal adelt kunnen we
jaariqks zien op de bazaar' van wollen
wanten en gehaakte spreien en babymutsjes,
die georganiseerd wordt door de vereeniging,
die het opschrift van dit vleugje in haar
wapenschild voert.
Adelen doet de klandestine beuzelarij van
fataoendelfjke armoe in den netten stand.
Andere vrouwen gaan hoe langer hoe meer
arbeid als haar plicht en levensbestemming
beschouwen en werken zonder aan adelen
te denken met trots en plichtsbetrachting.
De fatsoendeiqke armoe Is echter in dezen
tqd van duurte zeer nlpend geworden en
de beuzelarij wordt slecht betaald.
Hierop heeft een eerste klasse patlsserie
In Den Haag gespeculeerd en per advertentie
bekend gemaakt, dat er gelegenheid bestaat
voor dames uit den netten stand om gedu
rende den St. Nicolaastqd werkzaam te zqn.
Ze biedt half klandestine arb. id aan, ze be
looft vergoeding en ze verzekert dis
cretie.
Welke patisserie dit nobele aanbod doet,
weten we niet en mogen we natuurlfk niet
weten, want anders zou de discretie van
het geval af zqn. We denken natuurlijk aan
verschillende fournlsseurs de la cour, maar
we hebben zeer vele eerste klasse
patisserirën.
Doch voor een zeer moeilijk parket heeft
ons dez" eerste klasse patisserle gesteld.
Want achter elk wit schortje achter een
toonbank met roomige taartjes en glimmende
boterletters en gebroken bors'plaat kan thans
het hartje van een verarmde freule kloppen.
We durven, als we een sutkerbeest voor het
schoentje van een aan St. Nlcolaas geloovend
kind koopen, de juffrouw niet anders aan
te spreken, dan met freule, en we mogen
o s niet wagen een vriendelijk plagerfj'je,
waarvoor we vroeg-r een lachend gezichtje
van een winkelmeisje zagen.
We kijken thans, als we ons een zak met
sperulaas laten afwegen, of de handen smal
en fijn en gesoigneerd zqn, en de nagels
blinkend gepoelitoerd, en of de stukjes gebak
met die gracie in den zak gaan, waarmede
ze op jours van een porceleinen schotel
worden genomen.
' Als we na onze St. Nicolaas boodschappen
een kopje thee gaan drinken in een onzer
gezellige tea-salons, moeten we letten
of de w|ze waarop ons die thee wordt
gebracht, verwant is aan de vriendelijke
hulp, die het jonge meisje bij bezoek aan
de thertafel birdt.
En als we betalen, zqn we in onzekerheid,
over het geven van een fooi, want we
willen niet gaarne het gewone winkelmeisje
te kort doen, maar evenmin willen we het
freuletje met zoo'n pauvere gift beleedigen.
Er is echter een ding, waarmede het
freuletje zich kan verraden.
In de eerste plaats zullen zich natuurlijk
aanmelden degenen die het vak verstaan en
er lief hebber q in hebben.de uit de kranten
verslagen bekende .lieftallige meisjes", die
thee hebben gereserveerd op alle mogelijke
liefdadighetdsbqeenkomsten, en voor deze
meisjes bestaat voortdurend het gevaar, dat
ze zich vergissen en geen wisselgeld terug
geven of bq een bankblllet van 10 gulden
zullen vragen of het zoo gepast is.
En wat moet je als galant mensen dan
doen? Op de vergissing wijzen of zwijgen,
en het overschot aan het liefdadige doel, in
iiiiiiiiiiiiiiiniiimiiiii
geestig te zqn, maar ernstig en geestdriftig;
steeds, door ons gemoed, in verbinding te
blijven met den kern van het al...HJ]
verzoekt ons vol goeden moeds te zqn ...
En hrj heeft zoozeer gelijk l En hq meent
het blijkbaar zoo volkomen l Slechts betreuren
wq nu en dan te stuiten op oppervlakkige
paradoxen in den trant van Rousseau: uit
vallen tegen de beschaving (zelfs tegen
kleeding, tegen woningen l) en Uraden vór
de .Natuur" alsof niet alles natuur
was, ook de beschaving; beschouwingen over
de tegenstelling tusschen rangen of titels en
echte menschenwaarde alsof het niet
uiterst banaal was op te merken dat een
rang wel eens bq uitzondering aan den
verkeerde wordt verleend; tlraden tegen
bezit en vór geestelijke vrijheid alsof
't niet juist, jammer genoeg, het bezit was
dat iedere vrijheid moet verschaffen... Dan
verdriet het ons wel eens, in een overigens
zoo zuiver werk, zulke senlimenteele
vaagheld en vergissing aan te trtffen. En als hij
tegen Frankrijk uitvaart omdat het zijn kun
stenaars zou miskennen en officieel niet
eeren (Frankr|k de kunst miskennen l Mer
cereau heeft zeker nooit in Nederland ge
leefd) dan ergert men zich zeer over zulk
een onrechtvaardig verwijt. Maar dan geeft
men zich aan die ergernis toch niet geheel
over. Dit EvangLe is in aanleg zulk een edel
boek. Het heeft zooveel kwaliteiten: een
gedragen, majestueus, soms ook onstuimig
rhytene. Er zqn zooveel ware en ook eenige
fijne opmerkingen in (.Ce n'est pas Ie nombre
des génie s qu'a produit une race, mals Ie
nombre de ses esprlts que Ie génie trouve
respectueux et gouverne, qul prouve
l'intelligence de cette race..." p. 32). En dit
Evansüe is ook reeds minder vaag dan de
Paroles; de verbeeldingskracht, ofschoon
nog te zelden, herkrijgt haar rechten: in
een indrukwekkende opsomming van al
degenen die een dichter tot dankbaarheid
vermag te stemmen; in een bekoorlijke en
zinrijke mythe...
En echter, er is toch te weinig verbeelding
In zulk een werk. Dit geschrift is goed in
zqn genre; maar van het genre: lyrische
opstellen, moet men houden. Het is toch
wel eens wat te vaag. Deze moraal is ge
makkelijk aan te prijzen, maar moeilijk te
fundeeren. Men zou er zoo gaarne toepas
singen van zien. Dat is het. Toepassing,
concretiseering, dat zou men Mercereau
willen aanraden. Hq moest weer gaan ver
tellen. Daarmee zou hq toonen waarlijk een
bqzondere peroonlijkheid te zqn. Liefde
prediken kan ten slotte een ieder, en 't is
ook wel eens een beetje wee. Ik houd meer
van iemand die zich affirmeert tegenover
de wereld, iemand die uitverkiest of verwerpt.
Indien men Mercereau ook nu reeds merk
waardig mag noemen, is 't vooral als exem
plaar van een talrijk ras van geesten. Op
drie manieren kan men de leden van dit
ras bezien:
Gelijkvloers, om zoo te zeggen, behooren
casu aan de verarmde familie laten vervallen?
Wie echter zoo iets moge overkomen,
hoede zich voor toorn en zij er op verdacht,
dat hq Biet met afzetterq te doen heeft maar
met'de macht der gewoonte. ARI
iiimiMiiiHiitiiiiiiiiiiiiiimiiiiimmmmiiiiiiijiiiiitiiiiiiiiiimiiiitii
MANTELS!
m
DÖNT'STEUENI
OOK VERVORMEN
EN REPAREEREN
I. KIR
Dameskleedermaker Bontwerker
Heerengracht 3O4/306
Tel. 806O N~ A' d 3 m Te'. 8O6CTN
Tramlijn 1 en 2. Uitstappen Halte St. Luciênsteej
MET EIGEN HANDEN
GEMAAKT WERK
WORDT ALS GESCHENK
ALTIJD ZEER GEWAARDEERD
IVicf
HET OOG
OP ST. NICOLAAS
BESTELT MEN NU REEDS
? OP ONZE AFD. KUNSTNIJVERHEID
EEN BEGONNEN BORDUURWERK, DAT
OOK VOLGENS OP TE GEVEN MATEN
EN KLEUREN KAN WORDEN GELEVERD
DE BIJENKORF
i n
zij allen tot de linkerzijde, zqn zQ
antl-mllitarlst, anti-clericaal, internationalist, huma
nitair, optimist; gelooven zij in den voor
uitgang" ; voelen zij zich min of meer pro
feet ; zqn velen hunner vaag van denken
en miskennen de werkelijkheid; hebben
sommigen iets lagere-scho >!achtigs. Merce
reau Is onder hen een der besten ; maar hq
behoort tot het ras. Romaln Rolland behoort
er ook toe.
Eenige treden hooger ziet men den mensch
van dit ras als: een predikend geweten,
smachtend naar samenhang met alles en
allen. Dit is op Mercereau geheel van toe
passing.
En op het hoogste plateau beseft men
dat in deze menschen de ononderscheiden
Qeest zien slechts onvolmaakt individuali
seert, en dat zq juist daarom het concrete
soms vaag of onjuist zien; dat zrj
echter ook daarom de Harmonie, die
antiindividueel is, zoo luid in zich hooren zingen
en zoo schoon weten te uiten.
KORTE BERICHTEN
Parflsche uitgevers en letterkundigen ver
wachten een interessant winterseizoen, in
de boeken en op de planken
Het nieuwe stuk van Sacna Guitry, Man
père avait raison, maakt veel opgang. Het
is vol geestige zetten en door dt
antl-sentimenteele strekking (heb vooral uzelf lief,
vertrouw niemand te zeer, vertrouw alleen
het onuitputtelijk leven) heeft het iets aan
genaam prikkelends, iets hartigs. Toch blflft
het vrij oppervlakkig. Het spel van alle
acteurs was superieur.
In letterkundige kringen spreekt men met
grooten lof van onzen uitnemenden essayist
dr. W. G C. Byvanck. Een geletterd uit
gever, Ed. Champion, schrijft hem zelfs een
aanmerkeiqken Invloed op de Fransche
litteratuur der laatste 30 jaar toe.
De uitgever Figuiè'e heeft voor zijn win
kel twee borden hangen. Op het eene laat
hq van tqd tot tijd een nieuw gedicht
schrijven, met k'flt; op het andere litteraire
nieuwtjes. Hq dicht zelf. Van zon hand
ontvangen: .Walt Whitman (conférence)".
Andere ontvangen boeken:
Je ome et Jean Tharand, Une re'ève.
Em.le-Paul. Romain Rolland, Empédocle
d'Agrigente et l'age de la Haine (brochure).
Maison Fr. d'art et d'éd.
JOHANNE»TlELROOY
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
MotordienstvanTetenburg
DAGELIJKSCHE MOTORDIENST
UTRECHT LEIDER DEN HUE DELFT
Vle«temihi»i|. trichticlimir28, FynjékjdiB. Houttuiniil
V l OI. V E M A