De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 15 november pagina 11

15 november 1919 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

15'Nov. '19. No. 2212 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HET JUBILEUM VAN DEN DIAMANTBEWERKERSBOND door J. F. ANKERSMIT Er zijn ouder en grooter vakbonden in ons land dan die der diamantbewerkers. Er zijn er zelfs die belangrijk ouder zijn dan deze v|fen-twintlg-jarige en andere die belangrijk grooter zijn deze met zijn dikke tienduizend leden. Maar er is er geen die zulk een grooten naam heeft in het land, onder de arbeiders niet alleen, maar ook ond«r andere klassen, getuige ook de belangstelling die dit weekblad voor het jubileum dier oiganisatie toonde door aan schrijver dezes een beschouwing erover te vragen. De A. N. D. B. verdient dien grooten naam ten volle. Hij is de trots van elk arbeider die niet door afgunst verblind is, de welverdiende trots. Hij is het voorbeeld eener hechte, krachtige, met omzichtigheid en helder Inzicht gelelde, met vernuft en nauw gezette verzorging aller onderdeden ineengezette arbeiders-organisatie, waarin niets aan bet toeval is overgelaten, waarin alles van te voren zoo volkomen overwogen is, dat op elk oogenblik de benoodlgde hoeveel heid energie voor elk oogmerk van den vakbond ten volle opgebracht wordt, een organisatie zoo machtig, zoo integraal, dat in het vak niets gebeurt zonder dat haar leiding er in gekend is en er haar toestemming toe gegeven heeft, een organisatie die het bedrijf volkomen beheerscht en voor de arbeiders van het vak een veel grootere beteekenis heeft dan het bestuur van stad of land, een vakbond die in waarheid de algeheele voorzienigheid is van zijne leden, die zich hun bestaan niet meer zouden kunnen denken zonder deze alomtegenwoordige organisatie. Het is waar, dat hetzelfde thans, zij het in mindere mate, gezegd kan worden van eiken krachtigen vakbond in ons land, bijv. van dien der metaalbewerkers en van dien der bouwvakarbeiders, van dien van het spoorwegpersoneel en van dien der transportarbeiders en der typografen. Wie echter de beteekenis van den A. N. D. B. voor ons land wil palen, moet beseffen, dat dit van de andere bonden eerst sinds enkele jaren met eenig recht gezegd kan worden, van den Diamantbewerkersbond reeds sinds minstens twintig jaren. In een tijd toen de vakbeweging ten onzent nog nagenoeg niets te beduiden had, toen met moeite ren vakcentrale opgericht kon worden met 18000 leden (ze telt er thans bfjna 250 .000), maakte de A. N. D. B. van dat aantal alleen 10.000 uit. Zonder een i ge overdrijving kan gezegd worden, dat deze vakbond de pion i r, de geestelijke vader is geweest van de Nederlandsche vakbeweging. Wat er voor zijn stichting in 1894 bestond, had bitter weinig te beduiden en het duurde zelfs nog ettelijke jaren voordat zijn voorbeeld brgon door te dringen in andere bedrijven. Wan neer thans de vakorganisatie is ons land een factor van groote beteekenis is, waar mee in het openbare leven zeer duchtig gerekend wordt, heeft zrj dat in de aller eerste plaats aan het tot navolging aan sporend voorbeeld van den A. N. D. B. te danken. Dlr geldt zoowel voor de vakbe weging onder socialistische als voor die onder anarchistische of confessioneele of neutrale" leiding, al zullen er onder die drie laatsten velen zfjn die het gaarne zou den willen betwisten. Het voorbeeld van den Diamantbewerkersbond is het geweest dat aan de Nederlandsche arbeidersklasse iiiiiiiiiiiiiiiii imiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Nieuwe Fransche Letteren PIERRE BENOIT L'Atlantide, roman. Paris, A. Michel, 1919, 4 fr. 50. Een dichter is hq niet: hq voelt niet bqzonder diep. Wel ondergaat hq b.v. de bekoring van het geheimzinnige, of van ten mooie vrouw maar niet heviger dan de meesten. Een psycholoog; van ongewone fqnheld of scherpte is Pierre Benoit al evenmin: zijn figuren zqn aannemelijk, meer niet. Een stijlkunstenaar is hij ook niet zoozeer. Hq schrijft gewoon goed, een enkele maal maar beeldend of geestig. En hij is geen wijsgeer. Metaphysica zoeke men even weinig in zqn weik als in... de bioscoop. Aan hervormingen denkt hq niet. Hq is geen profeet. Evenals Voltaire, (in Candtde) verzint hq een land dat niet bestaat; maar Voltaire deed het om de wel bestaande landen voor hun bestwil te vernederen... Dat alles Is en doet Pierre Benoit niet. En toch he-ft hij na het nietswaardige Koenigsmark een boek geschreven, dat buitengewoon Is. Bepaald buitengewoon, bepaald bewonderenswaardig. Het heeft een enorm succes. Het is bekroond door de Académie Frargalse. En terecht. Zie hier hoe Pierre Benoit te werk is gegaan. Hq stelde zich voor, dat het door Plato besproken en later algemeen als verloren beschouwde land Atlantis nog bestond: in het hartje van de Sahara. Dat niemand onzer ervan wist, maar dat het ons heel goed kende. Dat er een hooge beschaving was, althans aan het hof. Hq verzon, dat de koningin van dat land, Antinea, even ongeëvenaard schoon als meedoogenloos wreed was; dat zq een ver zameling van jonge Europeesche minnaars aanlegde en de verschillende exemplaren eenmaal van lief de gestorven en volgens een ongekend procédégebalsemd in een zaal van haar paleis liet bewaren. HQ bedacht een aantal aantrekkeiqke romanfiguren. Een paar jonge ondernemings gezinde officieren. Een ouden, geleerden maniak. Een dom men Engelschen dominee. iiiiiiiiiimiiiiiiii het vertrouwen heeft gegeven in eigen kracht. Men moet de oprichting van dezen bond van nabfl hebben bijgewoond om ten volle te beseffen welk een ontzaglijk werk zijne stichters daarmee geleverd hebben. Nog herinner ik mij levendig het straatbeeld uit die jaren: elndelooze scharen slecht gekleede, schamele, slecht gevoede arbeiders, als een donkere, woelige sliert over de besneeuwde straten, rumoerig te hoop loopend voor de huizen van bizonder gehate juweliers, met dreigende woede te keer gaand tegen arbei ders die het nieuwe nog niet konden mee maken, met aandoenlijke moeite voor 't eerst probeerecd in vergaderingen hunne gedachten uit te drukken. En men vergelijke dan daarbij de betrekkelijk welvarende arbeidersgroep van thans, zoo rustig en be zonnen in hun georganiseerde kracht, zich met gemak in het openbare leven uitend, waarvan zij een der werkzaamste elementen uitmaken. De vakbond heeft weinig minder dan een wonder verricht aan de ordelooz HENRI POLAK Voorzitter en oprichter van den A.N D.B. (Portret kort na de oprichting van den A. N. D. B. door. Alb. Hahn geteekend) scharen" van voorheen, thans een klasse van invloedrijke staatsburgers, van geziene leden der maatschappij. De stichters van den Diamantbewerkers bond zei ven vonden nauwelijks een voor beeld ter navolging. In den miniatuur-chaos van het eigen land zeker niet. Maar ook niet in Ouitschland, waar de vakbeweging, die toen nog pas de boeten van de socla i stenwet geslaakt had, eerst aan het opkomen was en nog tastend haar weg zocht. Stellig gaf ook Frankrijk met zijn toen nog geheel onbeduidende vakbeweging geen voorbeeld Eer werd door de oprichters naar Engeland gekeken, waar zich reeds een aantal belang rijke vakbonden ontwikkeld had, die der ma chinebouwers vooraan, het was geen toeval dat eenige jaren later de voorzitter van den Diamantbewerkersbond, Henri Polak, de uit nemende vertaler zou worden van de beide boeken der Webb's over de vakbeweging. Polak had trouwens, kort voor de stichting van zijn levenswerk, eenige jaren in Enge land gewoond en gewerkt en had er oogen en ooren den kost gegeven. Maar in hoofdzaak moesten de stichters Een verliefd en onderworpen meisje. Een gewezen hoveling van Napoleon Ui: speler, dronkaard, wuft pretmaker, van die speciale wuftheld, breedsprakig en woordspelig, welke het 2e Keizerrijk kenmerkt. En deze toestanden en figuren, voort brengselen eener rijke en lenige fantasie, werden nu met elkaar gecombineerd. Met ongelooflijke handigheid werden er een tikje zinnelijkheid, een beetje steeds prettig blijvende geleerdheid, wat prapplgheid, eenige litteraire reminiscenties (aan La belle Helene, aan Baudelalre, aan Musset) bQ ge goten; werden doodsangst en wellust sterk voelbaar gemaakt. En er ontstond een ver haal, een verhaal . . . dat ik u vooral niet zal navertellen, want de lectuur ervan zal n verblinding, n feest voor uw ver beelding blijken, en ik wil u het feest niet bederven. Wie dit leest, voelt zich vastgehouden als door misschien geen ander boek. Hrj lacht. HQ rilt. Hq «laat verbluft. HQ kijkt zijn oogen uit. HQ wil op staanden voet naar de Sahara, om Antinea te zien, om van liefde te ster ven, om met onderscheiding b rj gezet te worden in een roodmarmeren zaal. En hq houdt de herinnering aan een uit gezocht pleiziertje. AI haalt hq bfj die herinnering ook wel eens even zijn schou ders op ... ALEXANDRE MERCEREAU Evanglle de la bonne vle. Paris, Flgulère, 1919, 3 fr. Een nobele, rechtlijnige kop; lang haar; geen baard of snor. Groote oprechtheid In den blik, gemengd met iets van den gezag hebber. Kort van lichaam; gewoon burgerlek gekleed. Ofschoon vermoedelijk een 35 jaar oud, en dapper, draagt hq geen oorlogs decoraties; hij heeft ze wel, maar c'est contraire a mes idees". Hq zegt dat uit zichzelf. Zoo laat hq u ook ongevraagd zien hoeveel hq gestudeerd heeft, in zijn leven. In zekere kringen der litteraire en poli tieke linkerzijde heeft hq een positie van beteekenis. Stichter van tijdschriften en academicën", president van vereenigingen. Organisator, in 't algemeen, van alles wat de litteratuur kan helpen, bepaaldelijk die zijner vrienden. Mederedacteur van niemand minder dan Paul Fort. Handig en behulpzaam vriend van velen. Zfjn uitgever noemt hem .l'émlnent crlvain" of ,1e magnifique penseur et poète." Er ver scheen al vór den oorlog een studietje van 30 bladzijden over hem, van Jean Metzinger, een bewonderaar der cubisten. Maar dat alles beperkt zich tot een kleinen kring. Het g oote publiek weet niets van hem, en in Nederland b.v. heeft alleen Johan de Meester, voor zoover ik weet, vroeger eens een woordje over hem geschreven. , En toch heeft Mercereau werkelijk al het een en ander voortgebracht. |A.SORMANI&i/U.W.VJkNDELDEI, |Jflooffof*malr0f*« Rokln 24-26 - Tel. N. 905 - A'dam hun schepping naar eigen inzicht opbouwen. En uit welk moeleiqk menschenmateriaal. Arbeiders die in hun overgroote massa zich te voren nog nimmer met de arbeidersbe weging hadden bemoeid en veeleer klein burgerlijk dan proletarisch van denkwijze waren. Deze allen, met hun tienduizend, met a slag bqeen te grqpen en, oneindig zwaarder nog, hen bqeen te houden, door de jaren heen, onder alle, soms zeer ongun stige lotswisselingen, het is een werk ge weest dat te meer ontzag afdwingt, naar mate men er de bqzonderheden meer van kent. Dat de leiders voor die ontzagiqke taak nimmer teruggedeinsd zfjn, valt alleen te verklaren uit het rotsvaste vertrouwen, dat zq als sociaal-democraten in de toekomst kunner klasse stelden. Wie heugenis heef t van de diamantindustrie van een kwart eeuw geleden en haar vergelijkt met de huidige, is pas in staat de zegeniQke grootheid van den arbeid 4e «ien dien de A. N. D. B. aan haar heeft verricht. Toen twaalf uren werken per dag zonder pauze, thans sinds lange jaren acht uur. Toen be krompen loonen, die armoede in het gezin lieten, thans een loon dat een redeiqke welvaart biedt. Toen allerlei knevelarfjen van de zqde van patroons en onderbazen, waaraan weldra radik*al een einde werd gemaakt. Toen een onbelemmerde toetreding tot het vak, thans een streng geregeld leer ling-wezen, dat in een voorbeeldige vak school zQn bekroning vindt. Toen vuile, onordelijke, onoogeiqke fabrieken, thans veelal in waarheid voorbeeldige werkplaat sen, door een hoogstaande arbeidersbevol king gewaardeerd en ontzien. Toen, bovenal, een arbeidersgroep, die bij den dag leefde in kommer, onwetendheid en onverschillig heid, thans een klasse der bu r gei ij die in het geestesleven der stad een eervolle plaats bekleedt. De A. N. D. B. heeft een ware herschep ping aan de zqnen verricht. En, zoo ergens, dan was het in dezen vakbond begrQpelijk, dat zijne leden de behoefte gevoelden om ook openlijk van hun erken tel|ke trots ge tuigenis af te leggen door de stichting van een bondsgebouw van waardige praal. Dat architektonische monument van Berlage In de Fransche Laan, met zijn muurschilde ringen van Roland Holst, bij dichtregelen van diens ecbtgenoote, met zijn be Idhouwwerk van Zfjl, zijn opsieringen van onze eerste kunstnfjveren, waaraan thans een kostbare trappenhuislamp van Eisenloeffd zal worden toegevoegd, het staat daar als een blijvende uiting van krachtige zelf bewustheid, als een treken wat een goed geleide klasse van zich zelve maken kan, als een voortdurende vermaning tot ver trouwen in de toekomst der arbeidersklasse, dat verreweg grootste deel der menschheid, geroepen haar wegbereidster te zijn naar een betere wereld. . - _ In 1905: Les Thurlbulums offaissés, sym bolistische gedichten. Veel krullige fantasie, soms ook in den trant van Wagoer (zwanen en heldinnen); veel duisterheid in de uit drukking; een enkele maal iets grootsch. Toen: Gens de ld et d'aüleurs, novellen die mrj aan sommige Russen en aan Ch. L. Phllippe doen denken. Eenige niets minder daa prachtig: intense, bedroefde toon, veel zeggende kortheid, dlepgegrifte lijnen Echter te veel vqandigheid tegen rijken, militairen, pastoors; schimpscheuten tegen Bourgeten de Revue des Deux Mondes. Midden in een verhaal, misstaat zoo iets zeer. Ook zijn er onder deze verhalen enkele die slechts uit overdrflvlngen en valsche uit vindsels bestaan. Later: Contes des Ténèbres. Ik heb ze niet gMezen, daar hq zótoch niet meer wil schrfjven. Men vergelijkt ze wel bij het werk van Poe en sommigen zullen ze griezelig vinden. Ze worden ook nogal eens duister genoemd. De bedoelingen schijnen enorm geweest te zijn. Maar de auteur zegt zelf dat h| toen onevenwichtig en angstig tegenover het leven was. Dat was hq ook nog toen hq twee der opstellen schreef, die kort daarna, en kort vór den oorlog, verschenen in Paroles devant la Vle. Uit deze twee krfjgt men een goed denkbeeld van zfjn ontredderden toe stand: zóontredderd dat de beide stukken zeer moeilijk te volgen en soms volkomen onverstaanbaar zqn. Overigens zijn deze Paroles iets nieuws en beters in zqn levens geschiedenis. Hrj heeft weer moed gevat. Hq voelt zich gezond en tot immense daden in staat. Het leven boezemt hem eennieuw vertrouwen in; het is hem iets heiligs. Echter is hq nog zoo kort geleden ontsnapt: van daar een misschien te hevige,teoncritiache levensverheerlijking. In zeer woordenrijke, zeer lyrische opstellen (geen verhalen meer, weinig georganiseerds, weinig concreets I) bezingt hq het leven, de bruid, d e moeder, het dichterschap. Het zijn symphonieëa. Soms dringen ze zich onmiddellijk, onweer staanbaar in uw gemoed; soms vervelen ze u wel een beetje... Maar altqd erkent gij den schrijver als een geest van edel gehalte. En zooals hq zich toonde in deze Paroles is hQ gebleven tot op dezen dag. Ofschoon hq 4 jaar meevocht, heeft de oorlog blijk baar geen Invloed op hem gehad. Hq is wat rijper en kalmer geworden, zijn zin sneden zijn voller van beteekenis. Maar als ten tijde van de Paroles is hij een moralist, een prediker, en het in de loopgraven ge schreven Evangile de la bonne vle vloeit uit geen andere beginselen voort dan het vroegere boek. In essays van vaak booge vlucht betuigt hq te gelooven aan den plicht, aan de harmonische eenheid der wereld, aan den geest tegenover de stof Hq be zweert ons het goede te betrachten, oprrcht te zfjn, te handelen naar onze over tuigingen, elkander lief te hebben, het woord niet te misbruiken en de kunst van het woord als heilig te beschouwen; niet kleinEen Vleugje Haagsche Wind ARBEID ADELT We weten allemaal dat arbeid adelt en welke arbeid speciaal adelt kunnen we jaariqks zien op de bazaar' van wollen wanten en gehaakte spreien en babymutsjes, die georganiseerd wordt door de vereeniging, die het opschrift van dit vleugje in haar wapenschild voert. Adelen doet de klandestine beuzelarij van fataoendelfjke armoe in den netten stand. Andere vrouwen gaan hoe langer hoe meer arbeid als haar plicht en levensbestemming beschouwen en werken zonder aan adelen te denken met trots en plichtsbetrachting. De fatsoendeiqke armoe Is echter in dezen tqd van duurte zeer nlpend geworden en de beuzelarij wordt slecht betaald. Hierop heeft een eerste klasse patlsserie In Den Haag gespeculeerd en per advertentie bekend gemaakt, dat er gelegenheid bestaat voor dames uit den netten stand om gedu rende den St. Nicolaastqd werkzaam te zqn. Ze biedt half klandestine arb. id aan, ze be looft vergoeding en ze verzekert dis cretie. Welke patisserie dit nobele aanbod doet, weten we niet en mogen we natuurlfk niet weten, want anders zou de discretie van het geval af zqn. We denken natuurlijk aan verschillende fournlsseurs de la cour, maar we hebben zeer vele eerste klasse patisserirën. Doch voor een zeer moeilijk parket heeft ons dez" eerste klasse patisserle gesteld. Want achter elk wit schortje achter een toonbank met roomige taartjes en glimmende boterletters en gebroken bors'plaat kan thans het hartje van een verarmde freule kloppen. We durven, als we een sutkerbeest voor het schoentje van een aan St. Nlcolaas geloovend kind koopen, de juffrouw niet anders aan te spreken, dan met freule, en we mogen o s niet wagen een vriendelijk plagerfj'je, waarvoor we vroeg-r een lachend gezichtje van een winkelmeisje zagen. We kijken thans, als we ons een zak met sperulaas laten afwegen, of de handen smal en fijn en gesoigneerd zqn, en de nagels blinkend gepoelitoerd, en of de stukjes gebak met die gracie in den zak gaan, waarmede ze op jours van een porceleinen schotel worden genomen. ' Als we na onze St. Nicolaas boodschappen een kopje thee gaan drinken in een onzer gezellige tea-salons, moeten we letten of de w|ze waarop ons die thee wordt gebracht, verwant is aan de vriendelijke hulp, die het jonge meisje bij bezoek aan de thertafel birdt. En als we betalen, zqn we in onzekerheid, over het geven van een fooi, want we willen niet gaarne het gewone winkelmeisje te kort doen, maar evenmin willen we het freuletje met zoo'n pauvere gift beleedigen. Er is echter een ding, waarmede het freuletje zich kan verraden. In de eerste plaats zullen zich natuurlijk aanmelden degenen die het vak verstaan en er lief hebber q in hebben.de uit de kranten verslagen bekende .lieftallige meisjes", die thee hebben gereserveerd op alle mogelijke liefdadighetdsbqeenkomsten, en voor deze meisjes bestaat voortdurend het gevaar, dat ze zich vergissen en geen wisselgeld terug geven of bq een bankblllet van 10 gulden zullen vragen of het zoo gepast is. En wat moet je als galant mensen dan doen? Op de vergissing wijzen of zwijgen, en het overschot aan het liefdadige doel, in iiiiiiiiiiiiiiiniiimiiiii geestig te zqn, maar ernstig en geestdriftig; steeds, door ons gemoed, in verbinding te blijven met den kern van het al...HJ] verzoekt ons vol goeden moeds te zqn ... En hrj heeft zoozeer gelijk l En hq meent het blijkbaar zoo volkomen l Slechts betreuren wq nu en dan te stuiten op oppervlakkige paradoxen in den trant van Rousseau: uit vallen tegen de beschaving (zelfs tegen kleeding, tegen woningen l) en Uraden vór de .Natuur" alsof niet alles natuur was, ook de beschaving; beschouwingen over de tegenstelling tusschen rangen of titels en echte menschenwaarde alsof het niet uiterst banaal was op te merken dat een rang wel eens bq uitzondering aan den verkeerde wordt verleend; tlraden tegen bezit en vór geestelijke vrijheid alsof 't niet juist, jammer genoeg, het bezit was dat iedere vrijheid moet verschaffen... Dan verdriet het ons wel eens, in een overigens zoo zuiver werk, zulke senlimenteele vaagheld en vergissing aan te trtffen. En als hij tegen Frankrijk uitvaart omdat het zijn kun stenaars zou miskennen en officieel niet eeren (Frankr|k de kunst miskennen l Mer cereau heeft zeker nooit in Nederland ge leefd) dan ergert men zich zeer over zulk een onrechtvaardig verwijt. Maar dan geeft men zich aan die ergernis toch niet geheel over. Dit EvangLe is in aanleg zulk een edel boek. Het heeft zooveel kwaliteiten: een gedragen, majestueus, soms ook onstuimig rhytene. Er zqn zooveel ware en ook eenige fijne opmerkingen in (.Ce n'est pas Ie nombre des génie s qu'a produit une race, mals Ie nombre de ses esprlts que Ie génie trouve respectueux et gouverne, qul prouve l'intelligence de cette race..." p. 32). En dit Evansüe is ook reeds minder vaag dan de Paroles; de verbeeldingskracht, ofschoon nog te zelden, herkrijgt haar rechten: in een indrukwekkende opsomming van al degenen die een dichter tot dankbaarheid vermag te stemmen; in een bekoorlijke en zinrijke mythe... En echter, er is toch te weinig verbeelding In zulk een werk. Dit geschrift is goed in zqn genre; maar van het genre: lyrische opstellen, moet men houden. Het is toch wel eens wat te vaag. Deze moraal is ge makkelijk aan te prijzen, maar moeilijk te fundeeren. Men zou er zoo gaarne toepas singen van zien. Dat is het. Toepassing, concretiseering, dat zou men Mercereau willen aanraden. Hq moest weer gaan ver tellen. Daarmee zou hq toonen waarlijk een bqzondere peroonlijkheid te zqn. Liefde prediken kan ten slotte een ieder, en 't is ook wel eens een beetje wee. Ik houd meer van iemand die zich affirmeert tegenover de wereld, iemand die uitverkiest of verwerpt. Indien men Mercereau ook nu reeds merk waardig mag noemen, is 't vooral als exem plaar van een talrijk ras van geesten. Op drie manieren kan men de leden van dit ras bezien: Gelijkvloers, om zoo te zeggen, behooren casu aan de verarmde familie laten vervallen? Wie echter zoo iets moge overkomen, hoede zich voor toorn en zij er op verdacht, dat hq Biet met afzetterq te doen heeft maar met'de macht der gewoonte. ARI iiimiMiiiHiitiiiiiiiiiiiiiimiiiiimmmmiiiiiiijiiiiitiiiiiiiiiimiiiitii MANTELS! m DÖNT'STEUENI OOK VERVORMEN EN REPAREEREN I. KIR Dameskleedermaker Bontwerker Heerengracht 3O4/306 Tel. 806O N~ A' d 3 m Te'. 8O6CTN Tramlijn 1 en 2. Uitstappen Halte St. Luciênsteej MET EIGEN HANDEN GEMAAKT WERK WORDT ALS GESCHENK ALTIJD ZEER GEWAARDEERD IVicf HET OOG OP ST. NICOLAAS BESTELT MEN NU REEDS ? OP ONZE AFD. KUNSTNIJVERHEID EEN BEGONNEN BORDUURWERK, DAT OOK VOLGENS OP TE GEVEN MATEN EN KLEUREN KAN WORDEN GELEVERD DE BIJENKORF i n zij allen tot de linkerzijde, zqn zQ antl-mllitarlst, anti-clericaal, internationalist, huma nitair, optimist; gelooven zij in den voor uitgang" ; voelen zij zich min of meer pro feet ; zqn velen hunner vaag van denken en miskennen de werkelijkheid; hebben sommigen iets lagere-scho >!achtigs. Merce reau Is onder hen een der besten ; maar hq behoort tot het ras. Romaln Rolland behoort er ook toe. Eenige treden hooger ziet men den mensch van dit ras als: een predikend geweten, smachtend naar samenhang met alles en allen. Dit is op Mercereau geheel van toe passing. En op het hoogste plateau beseft men dat in deze menschen de ononderscheiden Qeest zien slechts onvolmaakt individuali seert, en dat zq juist daarom het concrete soms vaag of onjuist zien; dat zrj echter ook daarom de Harmonie, die antiindividueel is, zoo luid in zich hooren zingen en zoo schoon weten te uiten. KORTE BERICHTEN Parflsche uitgevers en letterkundigen ver wachten een interessant winterseizoen, in de boeken en op de planken Het nieuwe stuk van Sacna Guitry, Man père avait raison, maakt veel opgang. Het is vol geestige zetten en door dt antl-sentimenteele strekking (heb vooral uzelf lief, vertrouw niemand te zeer, vertrouw alleen het onuitputtelijk leven) heeft het iets aan genaam prikkelends, iets hartigs. Toch blflft het vrij oppervlakkig. Het spel van alle acteurs was superieur. In letterkundige kringen spreekt men met grooten lof van onzen uitnemenden essayist dr. W. G C. Byvanck. Een geletterd uit gever, Ed. Champion, schrijft hem zelfs een aanmerkeiqken Invloed op de Fransche litteratuur der laatste 30 jaar toe. De uitgever Figuiè'e heeft voor zijn win kel twee borden hangen. Op het eene laat hq van tqd tot tijd een nieuw gedicht schrijven, met k'flt; op het andere litteraire nieuwtjes. Hq dicht zelf. Van zon hand ontvangen: .Walt Whitman (conférence)". Andere ontvangen boeken: Je ome et Jean Tharand, Une re'ève. Em.le-Paul. Romain Rolland, Empédocle d'Agrigente et l'age de la Haine (brochure). Maison Fr. d'art et d'éd. JOHANNE»TlELROOY NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP MotordienstvanTetenburg DAGELIJKSCHE MOTORDIENST UTRECHT LEIDER DEN HUE DELFT Vle«temihi»i|. trichticlimir28, FynjékjdiB. Houttuiniil V l OI. V E M A

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl