Historisch Archief 1877-1940
U Jfev, '19. - No, 2212
Dl AMST1RDAMMER, W JUS rffil; A D; V OOK
Toonkamérs van den Kunstpoltenbakkor
C. J. LANOOY
Papestraat 24 - 's-Gravenhage
Permanente Tentoonstelling
COLLECT1E-GOUDSÏ1KKER
(Pulchri Studio, Den Haag)
Sedert enkele jareo is een expositie van
oude schilderkunst door de Amsterdamsche
firma Goudstikker een belangrijke gebeur
tenis in het Haagsche kunstleven. De nu
laatstelijk (Zat. l Nov.) geopende tentoon
stelling is van blzondere beteekenis in meer
dan n opzicht: om het aantal en de ver
scheidenheid der stukken, het samenbrengen
van eenige Duitsche, Fransche en
Italiaansche kunstwerken met de Hollandsche en
en Vlaamsche, die de meerderheid vormen,
maar vooral om de voortreffelijke hoedanig
heden, waardoor zoowel zeer voorname als
slechts heel verdienstelijke meesters onzer
oud Hollandsche School hier hun reputatie
handhaven. Want een der blQvendste in
drukken, die men ontvangt, is deze: welk
een perfekte métier-kunde, welk een natuur
lijke smaak, welk een als van zelf sprekend
stijlbesef waren eigen k aan de schilders
van tweeden en derden rang dezer school,
die Holland's grootste roem is. Een opsom
ming van alle in eenig opzicht merkwaar
dige stukken zou van zinledige lengte
worden, een breedvoeriger aanduiding daar
van de perken van dit verslag verre te buiten
gaan. De met zekere plechtigheid gepaarde
opening kreeg een feestelijk karakter 'door
de aanbieding der firma aan het Mauritshuls
van een schilderijtje van Karel Dujardin,
een staal van verfijnde kabinetkunst inden
besten zin. Tengevolge van 's meesters
herhaald verblijf in Italië is dit landschap
onder klaarblijkelijk Italiaanschen invloed
geschilderd, maar toch met een Hollandsche
gevoelsinnigheid in de blanke, transparante
kleuren, het blonde, wazige licht om den
bergtop, de ultvloeiing der teere
hemeltinten, het welige, zonnige, dat over het
geheel zoo glanzend gespreid ligt. Een groot
zeestuk van Jan v. d. Cappelle, een op ieder
punt kapitaal doek, neemt terecht een
eereStaats in. Een gansch majesteitelijke rust
eerscht in de kompositorische ordening
van deze woelige veelheid van vaar
tuigen op de machtig bewogen zee onder
een grootsche wolkenlucht, vervuld van
doorzonde atmosfeer. Rembrandt's eerst
onlangs in Engeland aangekochte Landschap
met de twee Bruggen is van een ontroerende
somberheid en eenzaamheid. Over de
N.V. HET TOONEEL : 'n Roes door A u g.
Strindberg *)
De zonde tegen den heiligen geest van
liefde en goedheid, die den gebonden mensen
Voert van kwaad tot erger, tot waar demonen
schijnen te arbeiden aan den ondergang der
menschheld", om hem niet los te laten vór
hij het berouw als genade beseffende
met opgeheven hoofd nog slechts vraagt te
zQn: een boeteling. gelfjk de anderen. I>nn
Kelner wird religies der nicht elnböses
Gewissen nat", niemand verdient den naam
van Mensch, die niet zijn deel aan de on
eindige schuld in eigen hart beleed.
Zóongeveer moet Strlndberg's belijdenis
begrepen worden om te naderen tot de my
stieke vroomheid van dit zeldzaam werk,
dat nrj stak In een romantisch kleed. En men
klampe zich nu vooral niet aan dit kleed!
Want de Zonde", door Strindberg als zoo
danig doorleden en gepeild, Is niet, gelijk
men uit den titel licht zou afleiden, in
concreto: de roes, niet dus In eerste instan
tie het feit, dat de tooneelschrlj "er Maurice
Gérard, na een avond van succes bezwijkt
voor de verleiding den nacht door te brengen
met de maitresse van zijn vriend, want dit
alles behoort reeds tot de gevolgen van de
daad, van het liefdeloos verzuim", dat voor
Strindberg zwaar als een on gewroken mis
daad weegt. In het eerste tooneel al wortelt
dit kwaad. Het is daar, waar de, reeds in
gedachten als kunstenaar zegevierende en
door den overwinningsroes uit het evenwicht
geslagen Maurice aan een eenvoudige van
hart, zijn vriendin Jeanne, de moeder van
zijn dochten j ?, onthoudt wat haar, naar
het recht der liefde, toekwam. Na haar met
Marion twee uren op het kerkhof
Montparnasse te hebben laten schilderen, vergeet
hij bQ het afscheid haar het vrQbiljet te
geven voor de première van zijn stuk, welke
dien avond zal plaats vinden.
Wel betrekt hij haar in het verwacht
succes in woorden: slaagt hu, dan kent
morgen heel Parijs Maurice Gérard, dan
is hij in een ommezien van een arm Boh
mien een welgesteld man, en dan zal h IJ
Jeanne ook kunnen trouwen..., doch datgene
waarop het op dat oogenblik aankwam, de
eereplaats voor haar bestemd in den om
hém gevulden schouwburg, vergeet" hij.
Evenwel nog is hij van goeden wille
hij bedenkt zich het bagatel. De intuïtieve
vrouw echter heeft al lang geraden: hei
melijk zou hfj dezen avond liever niet ge
bonden" zijn, een gevierd man in de wereld
waar zQ, ook intellectueel zQn mindere, niet
thuis behoort. Met een glimlach, maar met
den dood in het hart, werpt zl] haar leer
ling uit: Dankje, jongen, maar vanavond...
behoor je op je post alleen te staan, Ik zal
op den mijne zQn, bQ Marion."
Onmiddellijk valt de slag, Maurice neemt
het biljet terug. Hij prijst haar fijngevoe
ligheid, die begreep: Op het slagveld
*) Het stuk is door Rooyaards vertaald.
Niet in het bezit van deze vertaling, zfln
de aanhalingen in dit artikel door mij uit
het Duitsch overgebracht.
wijde ruimte welft zich
de vanuit een grondeloos
donker aandrelgende, onheil
spellende hemel. Krachtig en
tevens innig landschappelijk
gevoel doorademt het kleine
stuk van Jac. van Rulsdael
(nr. 105), een Gezicht op
dedulnen bij Haarlem. Welk
een echt menschelfjk,
meesleepend sentiment in deze
kleurstemmlng, welk een don
zigheid in de boomkruinmassa's,
welk een rosheid ia de
boomgroep links; hoe ligt het geheel
als onder den ban van den
wolkentoovert Zeer ruim gerepre
senteerd is Aelbert Cuyp, o. a.
met een Ruiter met paard (nr.
23), een vroeg landschap onder
van Goyen's invloed (nr. 30),
een heerlijk klaar, helder-tonlg
Ijsgezlcht bij Dordt (nr. 28),
een Hoenderhof met haan en
kippen (nr. 24), rijk van verza
digde kleur en vol leven, tegen
een prachtigen landschap-achter
grond. Van v. Goyen vinden we
een rivier-stadsgezicht en een
vroeger landschap, van v. d.
Neer een charmantmaangezicht
en nog een goed klein werk, van
Salomon van Ruysdael een
IJsvermaak van uitstekende kwaliteit, waar- |
van de lichte, fijntonige rechterhelft,
met tal van pittige poppetjes in
actie, staat tegenover de krachtiger,
beschaduwde linkerhelft met forscher
gedane Stuurgroepen op den voorgrond, teza
men onder een hooge lucht. Van Hendrick
Avercamp, man van beteekenis in den wor
dingstijd onzer landschapkunst, een klein,
spits geteekend Ijsgezlcht met al zijn
kenmerkendier primitieve periode, en een grooter
Visschersstuk, waarin een brk 'orlijk samen
spel van teergrijze, grijsbrulne en zacht
groene tinten zich vereen! jt met ren klare
doorzichtigheid van het blanke watervlak
Aelbert Cuyp: Vrouwenportret
en een gevarieerde, losse beweeglijkheid
der scherp en geestig aangebrachte figuurtjes.
Met verrassing treffen we eenige zeer op
merkelijke werken van den zoo goed als
onbekenden Mancadam aan, die met geen
enkelen anderen oud-Hollander eenige ge
lijkenis vertoont, doch daarentegen (vooral
in z(n Oude Ruïne nr. 68) merkwaardiger
wijze wél aan het Fransche romantische
impressionisme herinnert en speciaal de
gedachte aan Diaz bQ ons deed opkomen
om zQn algemeene kleurenharmonle, rijn
eigenaardig groen, zQn schildering van het
boomloof, iets dekoratiefs in de totaal
werking. Zijn nr. 72, Hollandsen landschap,
Hendrick Avercamp: Riviergezlcht
neemt men geen vrouwenen'kinderen mee".
Jeanne blQft glimlachen, zij heeft Maurice
meer dan zich zelve lief. En deze liefde stelt
haar in staat hem, naar zQ in haar eenvoud
meent, nog te ontlasten: Kijk, ik ben al
even vergeetachtig als jQ. Hier, een das en
een paar nieuwe handschoenen dan denk je
van avond, als iedereen je bewondert, ook
nog eens aan mij".
Degene, die liefheeft, streeft altQd het
doel voorbij. Dit is de liefde, die bezwaart,
omdat ze het te kort in den ander onder
lijnt. Zoo winnen de demonen, eenmaal In
geslopen, langs alle zijden terrein. Maurice
moet zij a toevlucht nemen tot de phrase",
het kind der innerlijke leegte en den
opgeschroefden goeden wil: Ik zou er op dit
oogenblik haast toe kunnen komen de brui
te geven aan het heeie succes, (hier d
rallleert hQ al) want een succes wordt het
beslist l om gezellig met jullie naar huis te
kunnen gaan." Al wat nu verder volgt haakt
aan dit kleine, menscheiijke, en toch zoo
misdadig wreede kerkhof-drama. Noem het
toeval, noodlot, voorzienigheid of
duivelswerk, een steen is losgewoeld, a woord
van liefde is ongesproken gebleven in het
uur dat het hart zijn rechtmatige voldoening
zocht, en het geheele gebouw onzer eigen
waarden brokkelt af. Het toeval" doet
Maurice het door Jeanne teruggegeven the
aterbiljet aanbieden aan Henriëtte, de mai
tresse van zijn vriend Adolphe, die hQ toe
vallig ontmoet in de Cièmerle vanMidame
Cathérlne. Het toeval, al niet meer van opzet
te onderscheiden, want Adolphe weet waar
menschen macht ophoudt, maakt dat deze
vriend Maurice en Henriëtte na afloop der
voorstelling in het afgesproken caféniet
treft. En dan speelt het, reeds met den inzet
verloren, sprl zich af. Tot de algeheele in
zinking stijgen zQ, in den roes van het
succes, in den roes, die vergetelheid is.
Want Henriëite, een geketende, heeft geen
ander doel dan het geheim eener onont
dekte, ongewroken schuld, dat zQ sleept
als een boel, voor een oogenblik weg te
dringen uit haar bewustzQn. Een vriendin,
die zij, in het ongeluk" wilde helpen, be
zweek onder haar onbedreven handen. En
sedert dien moord vervolgt haar de angst
voor de ontdekking terwijl in den kerker van
haar hart, dat dezen wanhoopsdienst der
vriendschap niet als een schuld erkennen
kan, slechts onkruid woekert van wrok er
wraak. Eo Maurice, die de liefde (Jeanne en
het kind) verloochende, zijn besten vriend
verried, en zich aan zijn eigen rhetoriek be
dwelmen moet, hQ zal zich aan haar klampen,
gelijk zij zich tracht op te richten aan hem,
twee ontwortelden. Tot de laatste herinne
ring aan Maurice, verleden, het belacheiqk
pakje met de handschoenen, werpt Henriëtte
naar het vuur, en ook dien roof aan zijn b
terIk Iaat hQ begaan. Met den morgen beramen
zQ te vluchten. De vlucht is voor
Henriëtte: levensdoel. Om Jeanne zou Mau
rice niet meer aarzelen, maar het kind..
En het woord, dat met moord gelijk staat,
de gedachte die de kiem is van de daad, de
booze wil die ook den kleinen Eyolf doodde,
in n onbewaakte seconde, wie zal het
zeggen? Inwerkt als een gif, dringt hem
over de heete lippen: Als Marion er maar
niet was.."
Het toeval" laat de kleine Marion ster
ven, plotseling, en onder een valschen schijn
van bezwarende omstandigheden. En de
lnnerlfjkerechter,dleimmers al van
Montparnasse af den goeden, QdelenMaurlce vervolgde,
voltrekt het vonnis. Ook de uiterlijke
rechiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiMiiijiimiiiMHilftlujiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii
ter, de Justitie, mengt er zich in, zoodat
schijn en wezen, werkelijkheid n waan
voorstelling samengroeien, tot efn poliep om
de ziel, die te weinig weerstand bood.
Strindberg heeft hier de uiterlijke omstan
digheden, de fantasie va»een crimineel
courantenbericht, los van alle waarschijn
lijkheid, op de spits moeten drijven om met
de innerlijke overspanning gelijken tred te
houden.
Tot den rand van den waanzin foltert
het ingeklemd geweten de twee, die, uit
het paradijs verdreven, nog slechts de schuld
zoeken af te wentelen op de medeplichtige.
Alle menschen zQn beter dan wQ." Daarover
zijn ze het eens. Maar dan blijft nog over
de rivaliteit tusschen hen, die eikaars gelijken
zQn. Zoodra jij me 'n beet j- slechter voor
komt, voel ik me een ietsje beter".
Doodendans. De man en de vrouw, het
begin en het einde van het
Strlndbergprobleem, elkanders rivalen tot In de diepste
holen van liefde en leed. In het grootsch
tooneel (Jardin de Luxembourg) waar ze
samen schuilen onder het beeld van Adam
en Eva, het eerste en het laatste
menschenpaar, ontstijgt de symboliek (de geheele
S'rindberg is symbool) aan de menschelQke
waarneming, wij lijden mee onder de over
weldiging zonder ons meer rekenschap te
geven. Henriëtte en Maurice beschuldigen
elkaar nu beurtelings het kind te hebben
vermoord op dezen grond: dat wie zulk een
schut kenstreek van een ander gelooven
kan, zelf een schurk moet zfjn. Gelijk een
luguberen beurt tang herhalen zij elkander
die ontdekking, welke de eenig mogelijke
verlichting inhoudt.
Vervloekt zij de akker om uwentwil,
doornen en distelen zal hij voortbrengen."
Dan komt de oppasser, de geringste dienaar
van den Staat, om de hekken te sluiten, en
vetjaagt hen van de plek. . .
Hier zijn we op het hoogte- en tevens het
laagtepunt, daar waar geen mensch meer
ademen kan. En hier verse h g nt de Ver
losser, hQ die de zonden op zich neemt, in
de gedaante van den bedrogen" Adolphe.
Want deze vriend" in den volstrekten zin,
draagt in eigen boezem een quivalent (hQ
verwenschte eenmaal zQn vader tot in den
dood) voor alle schuld. De zijne dorst hQ
eindelijk onder de oogen te zien, nu kan hij
den ander troosten met de religie van zijn
eigen kwaad geweten. Nu gaat hQ door het
leven als een boeteling, maar tevens als een
broeder. Hij spreekt met Henriëtte en ont
neemt haar de kluisters der zelftrerdoovlng
en wijst haar op de genade van erkenning
en aanvaarding. Zij zal naar haar moeder
fbrugkeeren en een nieuw leven beginnen.
En hQ spreekt met Maurice. In naam der
menschelQkheid brengt hQ (?schoon geen
onpartijdig rechter in deze") de dingen terug
tot hun normale proporties, hen allen tot
het redelQk inzicht, de schuldigen tot daar
waar de absolutie begint omdat de schuld
tot den bodem doorproefd en doorleden is.
Zóerg als zQ het zich hebben voorgesteld,
was het niet. Dat zij het zich zoo erg
maakten was omdat zij in den grond toch
goede menschen waren, menschen met
een geweten" dat wil zeggen menschen
met ook een beteren mensch in zich.
Dat Maurice ook in dien beteren ge
looft, heeft immers zijn tooneelstuk bewe
zen, dat voor duizenden, die belast zijn,
het schoone openbaart. Dien avond zal
het weer gaan en de vrienden, de vrienden,
die hQ verdient, zullen hem hulde brengen.
gevoelig van kleur en fijn van teekenlng,
getuigt van een andere opvatting.
Buitengewoon interessant is het veelsoortig
figuurwerk. Onder de oudste meesters hier
is de 16e-eeuwsche Vlaming Wlllem Kefj te
noemen, van wien een gaaf en sterk expres
sief damesportret de aandacht vasthoudt.
Van den ruim 50 jaar jongeren v. d. Voort
vinden we twee groote voor hem zeer
goede conterfeitsels, van Jan Vlctors o.a
het portret van een raszuiver oudhollandsch
vrouwtype in al zQn lichamelijke en
geestelQke kerngezondheid, in welk portret
vooral de handen wel zeer studleus geob
serveerd zijn. Voorts zijn Frans Hals, Joh.
"Verspronck en Aelbert Cuyp vertegen
woordigd, de laatste zeer zeker het best
van dece drie, ook Adrlaen Brouwer, o.m.
met een virtuoos gepenseelde, diepkleurige,
kleine Vanitas van een uitdrukkingskracht,
die naar het dramatische reikt, verder Ostade
met verscheidene paneeltjes, waaronder een
zeer mooi, van warm licht omstroomd
boerentronietje (nr. 91), Jan Steen met een klein
paneel en een viertal veel grootere doeken,
onder welke De Waarzegster, een vroeg
werk van reeds welberekende kompositie,
waarin de damesfiguur in wit-zQ den kleed,
nobel en gracelQk temidden der Zigeuner
bende, een pracht van schildering is. Van
groote distinctie zijn twee portretjes van
ter Borch (herinnerend aan dergelijke in
net R|ksmuseum), waarvan het blozende
heerengezicht met de aan n punt even
opgewipte kraag nog het mooist is. Van
Vermeer vinden we, verbHd, het welbe
kende Meisje met fluit, de
gestrcept-kleurige steek dwa-s op het hoofd, een werk,
waarin, al kan het niet wedijveren met som
mige andere van dezen grootmeester, toch
de techniek der verfoplegging, de toon van
het witte bont en de kleurencombinatie in
het gordijn typeerend zfjn voor den maker.
Een groote ruimte aan de wand wordt in
genomen en waarlQk beheerscht door Arent
de Gelder's met epische voordracht en
koloristischen rijkdom geschilderde voorstelling
van Ahasverus en Haman, waarin de modern
behandelde vruchten het oog al van verre
lokken, als een tresoor van doorfonkelde kleur.
Groote bew> nderlng wekken ook de aan
wezige portretten in groot formaat van de
KeQser en van DQck, die picturaal zoowel
als psychologisch een merkwaardige tegen
stelling vormen. De KeQzer verbluft door
de technische volmaaktheid, waarmee hQ
diverse tonen van cwart tegen elkaar wist
te zetten en ten duidelijkste te doen uitko
men: het zwart van het zacht-glanzlg
soutache tegen het dof zwart der kleeding,
deze laatste evenals den weer anders-zwarten
hoed tegen den dieper zwarten achtergrond,
waaruit de figuur In haar lijfelijke ronding
naar voren treedt. De beide handen (waar
van de rechter beter is geslaagd dan de
linker), de witte plooikraag en de subliem
in kleur en stof gegeven handschoenen
liggen blank tegen al dit donker. BQ van
D|ck werkt de zwarte mantel meer als een
groote massa, mede bijdragend tot de uit
drukking van Iets duisters, geheimzinnigs
in de grandeur van dezen fysiek onfraaien,
van zQn inner IQ ke waarde zich
welbeI
IIIIIMIIIIItllIlIlllllllIIIIMI
iimiiiiiiiiiimlii"
Zópleit Adolphe, zóricht een compleet
mensch een gebogen ziel op. Madame Cath
rlne, achter haar toonbank, de vrome" voor
wie het leven eenvoudig is zQ had
mQnheer Maurice nog gewaarschuwd voor die
juffrouw Henriëtte durft eindelijk weer
te lachen.
De pastoor glimlacht fijn. Hij wist wel
dat van dit berouw ook hem een deel zou
toevallen. Denn kelner wird religieus "
De mensch is geen held, Maurice Gérard,
al liet hij het zich wQsmaken, allerminst;
en vele zijn denoodbruggetjes... Het leven
herneemt zQn rechten en wQ willen niets
miskennen, noch de kerk, noch het theater.
Er is genade in alle dingen, maar we moeten
haar willen zoeken. Ook die arme Henriëtte
had een roeping te vervullen. En de nacht
met zQn benauwde droomen, wijkt voor den
nieuwen dag.
Uit de bevrQdlng, die ook de toeschouwer
gevoelt bij dit laatste tooneel, is af te meten
hoezeer ook wQ hebben meegeleden onder
den druk van gewaarwordingen, die aan
velen vertrouwd, aan weinigen vreemd zQn.
Ik aarzel niet dit overdreven", want op
jonge, onverbogen gevoelens gebazeerd,
modern, mysterie", een meesterwerk te
noemen, zoowel om den edelen geest als
om den primitief feilen vorm. En ik
geloof, dat de Europeesche tooneel-literatuur,
met uitzondering van de Russische, weinig
werken aanwijst van zoo hooge gestrengheid
en tevens zoo milde genade als dit Roes",
met zfjn lichtzinnlgen titel en zijn onaan
tastbare moraal.
Utrecht, de stad, die op literair-dramatisch
gebied zich door een daad van erkenning
jegens Royaards onderscheidde, heeft van
dit werk de première gehad Een sterke ver
tooning, stroomen
onderstroomingvanmeesleepende kracht. Een Strlndberg-opvoering
is niet: een worp, zQ is het resultaat van
een wel haast woordelijke analyse, getoetst
aan eigen, bezonken levensbeschou
wing, en gevat in de contouren i* van
een, in dit geval, sensationeel drama. Elke
voetstap in dit werk is een daad van over
weging ten opzichte van de innerlijke
handeling; het onder- en het bovenwerk,
schoon paralel loopend, leeft In twee z
verscheiden sfeeren, dat de regisseur In
lett er l ijken zin overtwee stukken te waken heeft.
Het te zamen brengen dier verschillende,
en somtijds strijdige elementen op een wijze
welke in schoone verstandhouding voert
tot het voldragen beeld, terwQl in ons het
besef: dit beleven wQ, doch dat doorvoelen
wij, en daarom gaat het, wakker blQft,
stelt de hoogste eischen van intuïtie en in
tellect aan den Strindberg-regisseur, en er
zQn er maar weinigen, die daarin slagen.
Geslaagd, bovenal, was de climax In dezen
roes" bf il dieper doorslaanden ernst.
De rol van Adolphe, de vriend, geeft het
plan aan waarheen de overigen,
mindergevordenden, worden gestuwd. Deze rol Is
uit den druk", en de eenige dankbare"
rol in het stuk. Ook Jeanne, die slechts
reageert, van wie alle uitdrukking reflex is,
biedt niet de krasse tegenstellingen waarmee
in het bQzonder Maurice en, hoewel zQ neven
persoon blijft en haar belangrijkheid ontleent
aan haar taak tegenover Maurice, ook Hen
riëite te kampen hebben. Maurice is de
volwassen, doch ongerijpte mensch in zQn
eerste ernstige cor filet. ZQn geweten en zQn
zwakheden draagt hQ bovenop, en dit is het
wat ons aan hem bindt. Waar zijn pathos ons
van hem vervreemdt, daar is telkens dat
Teekening voor de Amsterdammer
van George van Raemsdonck
c Communiaiiscne Fait g Vuur ous is niets
te dol" aan den arbeid.
wusten man, die, in bekommering over ern
stige staatsbesognes, voort te schrijden
schQnt. Zie, hoe dit statig voortgaan, behalve
door de lichaamshouding, ook gesuggereerd
wordt door de in de lijst verdwijnende lijn
van den achterwaarts eenigszlns
uittwlerenden mantel, hoe het vergeestelijkend
element der beeltenis zich ook uitspreekt
in het breed geschilderde boek, dat de di
plomaat achteloos meedraagt. We staan hier
voor het mysterie eener persoonlijkheid. De
KeQser daarentegen plaatst de veel scherper
belQnde, naïevere natuur, den veel minder
strak gespannen geest van zijn Arminiaan
in een koele klaarte voor ons.
H. F. W. J E L T E s
andere, dat hem ons weer cabQ brengt: de
argeloosheid van het groote kind in den man,
meer nog in den kunstenaar. DltkirderlQke.de
snelle opleving, de radicale inzinking, de labi
liteit van een mensch, die tot dusver in eigen
gemoed geen richtsnoer, en geen levens
houding vond, heeft Royaards uit de rol
gehaald en daarmee aan een doorsnee-figuur,
het eenig mogelijke reut f gegeven. Tot de
naakte hulpeloosheid, tot aan den waanzin
van het verstoord evenwicht, drijft hij de
rol. En aan het einde zien wij Maurice,
onttakeld, de arme zondaar van een primitieve
bldprent, gehurkt in zijn stoel, als knielde
hij voor den Oversten Heere. De oude mensch
sterft af, de nieuwe mensch wordt uit hem
geboren En de aandoenlijke tobber wint
de sympathie, die een held verspeelde.
Het ongeéqu'libreerde in Maurice, zooals
Royaards dien uitbeeldt, is voor de uiter
lijke vertooning een voortdurende bedreiging,
nochtans zou een gladde" creatie hier een
miskenning beteekenen van de innerlijke
waarde van het geheele werk.
Thans boeide: benardheid, als iets van
innige menschelQkheld.
Magda Janssens offerde In het begin, in
tegenstelling met Royaards, te veel aan de
ulterlQke figuur. WQ zagen Henriëtte haar
beter-ik niet aan, en gisten niet dat zQ In
dezen roes vór alles de vergetelheid zocht
voor een groot leed achter dit leven. Maar
al dadelijk in de Auberge des Adrets"brak
haar spel open en deed zQ knappe dingen,
niet alleen als actrice, evenzeer ter ver
duidelijking van het werk. Ook Mevrouw
Royaards was gelukkiger bQ haar tweede
optreden dan in het eerste tafereel waar ze
Jeanne te verslagen nam; hoewel
zwaarop-de-handsch, heeft zQ daar toch nog de
veerkracht, de glimlach, van een, trots alles,
begrijpende liefde. Later, in haar algeheele
smart vond zQ den treffenden, vollen toon.
Adolphe Is een succes voor Gobau. Te
weinig licht verspreidend in het laatste,
in zijn bedrijf, bluft toch de herinnering
aan veel ontroerende zachtheid.
Door rustigen eenvoud onderscheidde zich
ook Saalborn, als de pastoor.
De vertooning heeft ons een machtig
toofri>ma»kt. TOP NAEFF
Verschenen:
DRAMATISCHE KRONIEK l
door TOP NAfeFF
Bandteekening van
ANDRÉVLAANDEREN
Prijs Ingenaaid f 2.25
Gebonden ,, 3.25
... Het is geschreven met die
fijne opmerkingsgave, de schrijfster
eigen, hier en daar vol humor,
zoodat als men eenmaal is begonnen
te lezen, men ook wil weten, wat
er van een volgend stuk gezegd
wordt. Ongetwijfeld zal dit boek
door velen, die zichiVOor de
looneelkunst Interesseeren, gelezen
worden. De uitgave is wel verzorgd,
goed papier en een prettige druk...
Bredasche Courant 11/11 '19
De tweede bundel verschijnt
binnen eenige weken.
Uitgave VSH
VAN HOLKEMA & WARENDORF,
AMSTERDA M .