De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 22 november pagina 2

22 november 1919 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 22 Nov. '19. No. 2213 ClichéHet Leven" F. DOMELA N1EUWENHUIS f (Zie het bjfschrtft op pag 3) IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIItllllIItlllllllllllllll sommen onttrokken worden, dat het door gebrekaan DedrQfsmlddelen een sterke verlam ming ondergaat en te gronde gaat. -? Met dit gevaar heeft Duitschland door ?een geheele reeks van oorzaken rekening te houden. i, Allereerst bedreigen het geldvorderingen ' van, de geallieerden, welke de sommen, waarop zij oorspronkelijk geschat werden zeer beduidend te boven gaan en, door den grqoten teruggang van de duitsche valuta, bei bedrag vele malen vergrooten waarmede ? liet lalden rsten tijd na slujting van den wapenstilstand zijne overeenstemmende ver plichtingen hoopte te kunnen aflossen. Zoo worden alleen de 20 milliard mark in goud, 'Ie Duitschland in 1921 afbetaald moet ebben, thans op meer dan 150 milliard ark in papier geschat. «Ileuwe schattingen van de waarde van vernietigde goederen enz. hebben in ' den tusschentfjd aanleiding gegeven tot verhooging va& vorderingen, zoodat de som gemakkelijk verdubbeld kan worden, en in i den achtergrond wachten de voor latere 1 termijnen vastgestelde, nog hoogere goud, betalingen. Een onafzienbare wegrloelïag van betaling aan het,buitenland, waarvoor , geen tegenwaarde in het land k9mt, is daarmede toegelaten, De teruggang der valuta heeft verder tot gevolg dat Duitschland voor zijne behoefte ^aan tilt het buitenland te betrekken voe dingsmiddelen eii grondstoffen voor dezelfde hoeveelheid grootere betalingen te doen heeft, bedragen, die jaarlijks vele milliarden Jbeloopén. , Vór deii oorlog voerde Duitschland jaar lijks voor rond 5 milliard aan voedingsmid delen en grondstoffen in. Het verkleinde Duitschland zal iets minder van het buiten land noodlg hebben, temeer daai bet prtibeeren zal, veel van wat het vroeger «ebruikte, zelf voort te brengen, en de in'voer van genotmiddelen alreeds wegens de verminderde koopkracht zijner bevolking bfj die in vredestijd nog lag zal achterblijven. Eene vermindering van zijne uitgaven voor deze categorieën van waren zal daardoor evenwel nog in langen tijd niet plaats vinden. Zijn .productievermogen op zich zelf heeft gedurende den oorlog een geweldigen terug gang ondergaan, en er zullen jaren over ROOMSCH WORDEN? Bijna dagelijks ontvang ik brieven naar aanleiding van geruchten dat ik Roomsch Katholiek 'ben geworden of ga worden. Vleyende en aanmoedigende brieven, en ook ernstig waarschuwende brieven om maar niet te spreeken van de spottende en hoonende die nagenoeg altijd anoniem zijn. Curieus l dat de boosaardige en hatelijke mensch zich meestal zoozeer schaamt voor zijn naam, of zoo bang is voor een weederwoord. Maar de welmeenenden zeggen mij dat er op 't oogenblik veel voor mij gebeeden wordt in ons land, hetzij om mij te steunen bfj de verwachte bekeering, hetzij om mfj terug te houden van hetgeen een predikant met ontzetting" voorzag, het laten zinken van mijn moede hoofd" in de schoot der Moederkerk. Ik kan oprecht zeggen dat ik dankbaar en zeer gevoelig ben voor deeze bezorgd heid en geneegenheid. ik hecht aan de werking van het gebed en als men nu maar zich bepaalt tot de algemeenheid dat ik verlicht en verligt mooge worden, dan kan het alleen' goed doen. Maar ik moet er toch iets op antwoorden. Jaren lang heeft men gezegd dat ik theo soof was. Ik liet mfj dat rustig aanleunen, wat voor kwaad school er in ? Lid van eenige sekte of vereeniging werd Ik eevenwel niet. Ik hield mij aan de waarheid zooals die zich in mfl voordeed, naar mijn diepsjte opvertuiglng. Dat die vaak oovereenkomt met hetgeen in theosofische kringen of vereenigingen wordt geleerd, dat was niet verwonderlijk, en belemmerde mijn vrijheid in 't geheel niet. Ik erken graag dat ik een zoeker ben, maar ik volg altijd een stellig licht, dat maar zelden tijdelijk aan mfj n aandacht ontgaat. Ik ben geen doelloos zwerver. Als ik zeide dat ik niet verander, dan zou ik daarmee mfjzelvcn voor dood verklaren, want alleen het leevenlooze is zonder ver andering. Ik ontwikkel, naar ik met vast vertrouwen hoop, in goede Richting. Op dien weg kom ik natuurlijk telkens andere vormen'der waarheid teegen, soms ook oude waarheeden waarvoor ik vroeger niet oopen stond. Hoe men mfj nu betitelt dat raakt mfj weinig. Welk etiket men op mfj plakt, dat is mfj vrij onverschillig. Dat men mij eerst theosoof heeft genoemd, en nu beverloopen, voor dat die weder ingehaald is. Zoo verminderde de oogst in het gebied van het vroegere Duitschland, van het ge middelde der jaren 1909-1913 tot het jaar 1918-19 van: Broodkoren van 14 a 15 tot 10 miliioen ton, Voederkoren 10 11 . 7 Aardappelen 40 45 30 Suikerbieten 14 15 10 Het slachtgewlcht van den rundveestapel ging terug van 250 tot 130 kilogram per stuk, en het aantal zelf van 21.5 tot 18.6 miliioen. In het jaar 1913 werden gemiddeld per maand , 15.840 ton steenkolen voortgebracht; in de eerste negen maanden van het jaar 1919 gemiddeld maandelijks slechts 9402 tonnen. De ruwqierproductle, die in Duitschland. zonder Elzas-Lotharlngen, ia het jaar 1916 nog 772000 ton, in 1917 zelfs nog 796000 ton gemiddeld per maand opleverde, gaf in de eerste negen maanden van 1919 gemid deld per maand slechts 524000 ton. Daarom is het geen wonder dat de invoer van Duitschland volgens het gewicht van 1.897000 dubbele centenaars in Jaauari 1919 gestegen is tot 12.976000 dubbele centenaars. Dat is een vermeerdering van ruim het zes-voudige. De waarde van dezen invoer steeg echter van 140 miliioen op 2.100 miliioen mark, dat wil zeggen op het v fj f t i e n v o u d i g e. Voor de hoeveelheid, die in het begin van het jaar 6 kostte moet thans 15 betaald worden. Vergeleken met den vredesprtjs is de verhooging nog erooter. Blijven wij voorloopig bfj het! j aar 1919, dan steeg van Januari tot Juli van dit jaar Duitschland's uitvoer volgens het gewicht van 3.347000 tot 9428000 dubbele centenaars, volgens de waarde van 156 miliioen mark N.V. PAERELS Meubileering M". COMPLETE MEUBILEERING -c BETIMMERINGEN : Rokln 128 Telef. 4541 N op 563 miliioen mark; volgens het gewicht op nagenoeg het drievoudige, volgens de waarde op naastenbfj het viervoudige. Kan men daaruit de gevolgtrekking maken dat over het geheel Duitschland's voortbrengingsvermogea zich weder verheft, zoo is daarentegen de ontwikkeling van zijn handelsbalans, met het oog op zijne stijgende verplichtingen tot betaling, eene hoogst ongunstige. In Januari 1919 voerde het voor 16 miliioen mark meer goederen uit dan in, in Juli 1919 daarentegen voor 1537 miliioen mark meer goederen in dan uit. Zooiets kan op den duur slechts een land volhouden dat vele geldvorderingen in het buitenland heeft, d. w. z. een zoogenaamde schuldeischende staat. Duitschland is echter door den oorlog in een tegengestelde positie geraakt, en een schuldenaar-staat geworden. Het heeft aanzienlek meer geldverplichtingen aan het buitenland als dit aan Duitschland heeft, en kan die alleen nakomen wanneer het meer goederen uitvoert dan invoert. Hier ligt het probleem van de duitsche economie. Het ondergaat een t|de!Qke ver zachting doordat thans inwoners van door den oorlog met kapitalen overstroomde landen in toenemend aantal duitsche fa brieken, duitsche vaste goederen, aandeelen in duitsche nijverheids- en handelsonder nemingen enz. aankoopen. Zijn betalings balans verkrijgt door deze aankoopen op het oogenblik ontwijfelbaar eenige verlichting. Daarvoor echter gaat van nu af jaarlijks een overeenkomstig deel van het zuiver inkomen der natie zonder tegenwaarde naar het buitenland. Dultschlands maatschappelijke toestand wordt op deze wijze in den toestand van een proletarlër geplaatst, die naast de tegen waarde voor zijn arbeidsloon nog winst en rente opbrengen moet die in andere zakken terechtkomen. De aan het land thans toestroomende of op rekening gestelde geldbedragen vloeien in termijnen weer af, zonder dat de schuld werkelijk vermindert. Waaneer dus geen gebeurtenissen ontstaan, die door alle bestaande rechtsverhoudingen een dikke streep halen, zal Duitschland nog lange jaren naar bulten op de meest verschillende wijzen aan het buitenland onderhoorig zijn en evenals een bezoldigde met voortdurend gebrek aan eigen bedrijfs middelen te kampen hebben. Immers ko men b IJ die geldverplichtingen nog de groote verplichtingen tot levering van arbeidsgereedschappen van allerlei soort en van werkmateriaal. Op het dichtbij of veraf zijn van die gebeurtenissen wil Ik hier niet uitweiden, temeer daar ik het voor zeer twijfelachtig houd of zij die redding bren gen zullen, welke velen van haar ver wachten. Een zeker middel tot herstel is ten slotte alleen de arbeid. Zelfs IQfeigenen kunnen zich, zooals de geschiedenis geleerd heeft, IIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1III1IIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII OELOF f|ITROEN Kalverstraat 1 I Paarlen, Brillanten - Opgericht 1850 - H_H Goud, Zilver en Horloges TELEFOON 658 N Uitsluitend eerste kwaliteit weert dat ik Roomsch ga worden of ge worden ben, dat is wel een zeldzame i oovergang. Want ik weet dat de theosofie ' niet zeer in aanzien staat bij Roomschen. En dit heb ik, zooals ik uit brieven en couranten op maak, te danken aan het boekje Jezus leer en verborgen leeven". Mijn verwachting was juist dat de theosofen dit boekje het meest zouden waardeeren. Maar ik zie tot mijn verbazing en eerlfjk gezegd tot mfja vreugde, dat de waardeering grooter is van Roomsch Katholieke zijde. Na tuurlijk met alle voorbehoud. Men acht mQ nog maar half-weg, doch voorziet mijn geheelen oovergang. En men gelooft in mijn oprechtheid, men heeft eerbied voor hetgeen ik meededeelde, en voor echte waarheid houd. Van theosofische zijde is er oover gespot en gemeesmuild. Van Roomsch-Katholleke zijde niet. Dan spreekt het toch van zelve dat ik dat heuchelfjk vind. Want de groote organisatie der Roomsch-Katholleke Kerk Is een machtig en eerbiedwaardig lichaam, en het is toch zeer menschelfjk gaarne sympa thie en vriendelijkheid te vladen bij een grootsch en schoon geheel. Ook zou ik er in 't geheel geen schande in vinden, als het oovereen kwam met mijn innerlijke oovertuiglng, mfj bfj die eerbied waardige Kerk aan te sluiten wanneer ze mfl wilde opneemen. De groote natuur onderzoeker Pasteur is toch geen gezelschap waarvoor men zich schaamt. Aan dr. Ba lier antwoord ik dat mijn hoofd werkelijk niet moede is, en naar ik hoop wel niet moede worden zal. Wel zeer aardmoede, maar niet lee nens-moede. D e uiterste verslagenheid, de verlammende droef geestig heid, zijn geen vermoeidheids-verschijnselen maar eerder teekenen van een steeds groeiend verlangen, dat om ondoorgronde lijke reedenen nog niet gestild mag worden. Men kan dit steeds vuuriger en smarte lijker verlangen naar volkoomen verlichting en verllgting, een senilitelts-verschijnsel noemen. Zoo doen de physici en mediei en psychologen van den ouden stempel. Maar daarmee is het niet ontwaardigd. Alle ouder dom is geen achteruitging en geen ver zwakking. Wel lichamelijk, wel dor-verstandelfjk, maar niet geestelfjk en ziels-gevoelig. In den goeden zuiveren, en sereenen ouder dom,zooals we die allen behoorden te bereiken, zijn het vroom-worden en het smartelijke ver langen, voorbooden van koomend licht en naderende verlossing Kon ik daarin nu steun vinden bij de troost van een vereeniging die zich de Moeder-Kerk noemt, waarom zou Ik dan, in allen eenvoud, die steun niet dankbaar aanneemen? Het is waarlijk geen gering voorrecht lid te zijn van een organisatie die zich oover de gansche aarde uitbreidt, die millioenen leeden telt, en die in haar kerken het mysterie bewaart, dat men alleen dan niet kan begeeren ais men er niet in gelooven kan. Wie zou dit voorrecht niet wenschen, als hfj 't krQgen kon? Maar ik kan het eenvoudig niet krijgen, al wenschte ik het nog zoo graag. Want om in die kerk te worden opgenoomen moet men een Credo" ultspreeken, Iets wat de theosofische vereeniging, zoover ik weet, niet verlangde. En ik weet voldoende van de Roomsen-Katholieke leer om te begrijpen dat deeze met mijn Credo" geen genoegen neemt. Terwijl ieder die mijn geschriften kent, weet dat ik in mijn binnenste een arbiter heb, die ik onmoogelfjk kan loochenen of vervangen. Het waarheids-besef is het allermachtigste van alles wat ik ken, en door niets te dwingen of te ontwijken. Wie zich met zijn geweeten en geloof oovergeeft aan een ander mensch doet dat toch weer omdat zijn arbiter zegt dat die andere mensch de Waarheid beeter kent. Dus toch komt men weer tot de eigen beslissing terug. Geen priester, geen geleerde, geen Paus kan dat veranderen. Het waarheidsbesef luistert zoomin naar uit wendigen d wang, als naar Innerlijke smarten en verlangens. Het is onverbiddelijk, maar sluit goddank ook in, in eigen wee ten, de zeekerheid dat het goed en rechtvaardig is. Gaver dat Waarheids-besef heb ik geen zeggen. Geen gezag kan ik er booven stellen, al wilde ik nog zoo graag. Ik kan liegen nu ja l maar dat is geen oplossing. Dat kan misschien iets baten tot uiterlijk voordeel, maar nooit tot innerlijke vreede. U kan dit nu zóformuleeren, dat er iets in mij is, waaroover G )d alleen macht heef f, en dit weerstand biedt aan alle andere machten, ook al noemt zich die macht de moederkerk en een door Jezus gewilde instelling. Ik ben geen geleerde, maar heb toch sints veele jaren kennis genoomen van de voor naamste phllosophische en religieuze stroo mingen. Ik durf daarom schoon en aanneemeIrjk noemen wat in het boekj; Jezus leer en verborgen leeven" is neergeschreeven. Ik houd het voor echt en waar, en het verheugt wanneer de druk niet al te sterk is, door arbeid omhoogwerken. En het ont breekt het duitsche volk niet aas den wil om te werken. Hier boven werd aangetoond dat de waarde van zfjn uitvoer van Januari tot Juli 1919 van 156 miliioen tot 563 miliioen mark gestegen is. Daarbfj kan nog gevoegd worden dat die stijging nog aangehouden heeft en in Augustus van dit jaar de uitvoer reeds 733 miliioen mark be liep, bfj welken of ficlëel vastgestelden uitvoer nog de in het westen door de bezette gebieden geleide gehetmelijke uitvoer komt. Weliswaar blijft de waarde van den uitvoer nog steeds ver achter bfj de waarde van den invoer en zal nog een zeer zorgvuldig nader onderzoek noodlg zfjn, voor men met eenige zekerheid zeggen kan, hoeveel daarvan economisch gerechtigde uitvoer was. Als symptoom voor de toeneming der waarde-brengenden arbeid in Duitschland behoudt deze stijging van den uitvoer echter toch zijn beteekenis. Immers zfjn er nog zoovele krachten die de productie naar beneden drukken of op laag peil houden. Nog zfjn groote gedeelten van het volk onvoldoende gevoed. Nog heerscht er onder het volk velerlei gisting en lijdt het maatschappelijk leven onder sterke onzekerheid. Wanneer aldus niettegenstaande dat de productie stijgt, en volgens de mededeelingen van het rijksbureau gaat met de toeneming van den uitvoer een stijging van de pro ductie hand in hand, dan wijst zulks op een niet geringe veerkracht vanden Duitschen arbeid. Men moet dit daarom vooral doen uit komen, omdat Duitschland nog langen tijd verhoogde Invoeren noodig heeft. Voedingsmiddelen en grondstoffen moeten nog geruimen tfjd in zulke hoeveelheden ingevoerd worden, dat de uitvoer alleen die niet betalen kan. Duitschland blfjft voor een groot deel op credteten aangewezen. Credieten heeft het ook noodig voor de rente lasten, welke voortkomen uit het land onder dwang opgelegde geldschulden. Men zal echter aan geen natie altijddurend credieten verleenen, als men aan zfjn economische op komst niet gelooft. Het beeld, dat zich met betrekking tot het geldverkeer van Duitsch land met het buitenland laat zien, is in elk opzicht abnormaal. Duitschland teert zfjn kapitaal op. Het omhoogsnellen van de aandeelenkoersen aan zfjn beurzen is te ver gelijken met het schijnbaar welzijn van een patiënt wlen men zuurstof toegediend heeft. Het is niet het teeken van teruggekeerde krachten, maar een gevolg van een verhaaste verbranding van het lichaam. De aandeelen stijgen, omdat het papieren geld, het officieele betaalmiddel, in waarde vermindert. Slechts door arbeid kan Duitschland ge nezen. Dat moeten allen begrijpen, die het met de duitsche republiek goed meenen en daarnaar handelen. Duitschland heeft menschen noodig die besloten hebben te werken. Die kan het slechts onder twee voorwaarden verkrfjgen. De arbeid moet den arbeider een levensonderhoud waarborgen en beperkt zfjn tot een duur, welke de eischen van lichamelijke en geestelijke gezondheid ze voorschrijven. En ten tweede moet hfj hem als een plicht tegenover het algemeen beschouwen, wat bfj den man slechts dan het geval zal zfjn, als de eerste voor waarde vervuld is, maar in Duitschland tegelijkertijd ook daar van afhangt, hoe de arbeider tegenover de republiek staat. Diegenen, die de in zoo onuitsprekelijke moeilijke omstandigheden bevindende repu bliek op het pad van vooruitgang sterken, niet echter naar haar Ineenstorting sturen willen, hebben daarmede de mate aangege ven, welke zfj zich bfj de kritiek op de republiek opleggen zullen. mfj hartelijk wanneer Katholieken dit van mfj gelooven en den zuiveren eenvoud van het boekje erkennen. Maar verder kan ik met den besten wil niet gaan. Hoe Pasteur het heeft aangelegd om weer in de kerk te worden opgenoo men, dat weet ik niet. Hij was een vrije geest en had een buitengewoon diep en helder verstand. Hfj vond dus voor zichzelven een verdraagsaamheid, die hem het minder zuivere der Katholieke Kerk, haar fouten, en misdaden deed dulden, terwille van haar geestelijke rijkdom en schoonheid. Het is geen gering goed dat zij aan haar kinderen belooft als belooning voor trouw. Ik weet hoe sterk de behoefte aan de com munie in vroome zielen werkt. E a wat het verzet betreft der Reede teegen de mystiek der Sacramenten, dat is langsaam aan geheel machteloos geworden. De natuurweetenschap, gewaarschuwd door het diepe onder zoek der hoogere mathematica, moet som mige harer grondstellingen als onhoudbaar prfjs-geeven. Boovennatuurlijke, magische werkingen, kunnen bestaan en zfjn niet door de Reede a priori te loochenen. En met het aanvaarden der Magie als bestaanbaar, worden alle sacramenten der Moederkerk moogelfjk, en het zwaarste argument teegen hun waarachtigheid, het verzet der natuur-weetenschap vervalt. Ik weet wel dat de wonderen van Jezus geen Magie genoemd worden en hooger worden gesteld maar voor de bestrijding door de natuur-weetenschap maakt dat geen ver schil. Het wondergeloof is niet meeronvereenlgbaar met de weetenschappelfjke Reede zooals ik reeds twintig jaar geleeden zeide. Dit komt vooral der Roomsche Kerk ten goede, waarvan immers zoo lang gezegd is dat ze de natuur-weetenschap vreesde en teegenwerkte om geen zielen te verliezen. Nu is er meer vrijheid gekoomen, vrijheid voor de kerk om zooals de Jesulten doen de weetenschap met alle macht te bevorderen, en vrijheid voor de vroomvoelende geleerden om zich bfj de Kerk weer aan te sluiten. Het boekje Jezus Leer en ver borgen leeven" is zoo goed voor Protestanten als voor Katholieken geschreeven, het leert geloof in de sacramenten en in nog meer wat alleen de Moederkerk gehandhaafd heeft. Van daar de sympathie der Katholieken. De erkenning deezer geloofswaarheeden hangt af van mijn innerlijk waarschfjnlijkheldgevoel, niet van het gezag der prelaten. Niet uit hoogmoed, maar uit noodzaak. Men EERLIJKE WINKELIERS VEREENIGT U Uitgeperste winkelhouders Spaart uw geld, vereenigt u, Nekt de sluwe fabrikanten, Doet het goed en doet het nu Schudt die woekerwinstenmakers Net als luizen van uw lijf, Stuit die revolutie-kweekers In hun schandelijk bedrijf. Uitgezogen winkelhouders Woont vergaderingen bij, En bepaalt de juiste prijzen Van ons voedsel en kleedij, Zet dien mlsselijken handel Door wat samenwerking stop, Richt uw eigen groot-bedrijven En privé-fabrieken op. Zult ge zorgen blijven dragen Toont eens wat ge kunt en wilt, Wat beteekent prijsverlaging, Als de fabrikant u vilt. Laat ze met hun waren zitten, Maakt ze door uw onwil klein, Koopt alleen nog van fabrieken Die geen rooversnesten zijn. Noemt de namen in uw bladen, Wijst ze uwe leden aan Waar ze prijsvast kunnen koopen, Waar ze veilig kunnen gaan. Zonder u gaan al die schuimers In een ommezien failliet, Allen kunnen ze ontberen, Winkeliers ontziet u niet. Al uw sparen, werken, tobben, Al uw klagen helpt geen zier, Schade zult ge blijven lijden, Goedgezinde winkelier. Het bestaan van uwe zaken Hangt van deze heeren af, Uitgezogen winkelhouders, Treft ze met uw boy-cott-straf. J. H. SPEENHOFF Voor het officieel orgaan van den Middenstandsbond. iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiHiti DEVO Geurige Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH's Holl. Sigarenfabriek UTRECHT kan willekeurig ja of neen zeggen, maar niet willekeurig ja of neen meenen. Dat is Gods oppermacht in den vrijen mensch, en zoolang de Moederkerk deeze erkenning op gezag elscht, kan ik er zeeker niet binnen treeden. Ik geloof namelijk ook in den vrijen wil als de hoogste Gave Gods, volgens Dante's woord. Ik wil Hem uit vrijen wil liefhebben, omdat dan alleen mijn liefde waarde heeft. Deeze vrijheid brengt ook den twijfel mee, zonder twijfel geen vrijheid, zooals ik in de Heks van Haarlem laat zeggen: Neem ook de twijfel uit Gods handen aan .Als kostelijk geschenk." Er is nog meer wat mfj wel leevenslang zal uitsluiten van het voorrecht dat toe treeding tot de Katholieke Kerk mij zou bieden- Een bezoek aan het Katholieke Kerkgebouw is mij lief. Ik onderga er soms stichting en de heerlijke wijding die ik nooit in de leege, kale, door het mysterie ontruimde, gewitte en ontsierde protestantsche Kerken vond. Maar essentleele dingen die de meenigte der geloovlgen schijnen te stichten en te voldoen, zfjn mfj een bittere ergenls. Met name het in mijn oogen en ooren gods lasterlijke verminken van de taal, van prachtige woorden ais het Onze Vader" en het Wees gegroet" die ellendig worden afgeraffeld in een minimum van tfjd, als gold het een wedstrijd, en eindelooze malen herhaald, tot alle zin en ziel er uit veriooren is. Alleen dit zou mij genoeg zijn het gezag te bestrijden van een priester, die zoo weinig eerbied voelt voor een verheeven gebed in zuivere taal. Dit zijn geen bfjkomstlgheeden, maar dingen van het hoogste belang, zoo als ieder weet die eenlgzins inzicht heeft in Significa. Ik geloof in een Moederkerk, zooals die in het boekje oover Jezus leer wordt aan geduid. Maar de tijd dat die Moederkerk geheel samenvalt met de machtige en wei georganiseerde Roomsch Katholieke Kerk, en die vervangt, schijnt mfj, alhoewel in aantocht, toch nog verre. Dat ik een zwen king of richtingsverandering zou ondergaan, na de publicatie van het derde deel van de Kleine Johannes" of het Lied von Schijn en Weezen", dat ontken ik. Ik wensch niets daarvan terug te trekken. Er is vordering, en naar ik durf hoopen, verdieping geen wijziging van koers. Walden Bussum FREDERIK VAN EEDEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl