Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
22 Nov. '19. No. 2213
ClichéHet Leven"
F. DOMELA N1EUWENHUIS f
(Zie het bjfschrtft op pag 3)
IIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIItllllIItlllllllllllllll
sommen onttrokken worden, dat het door
gebrekaan DedrQfsmlddelen een sterke verlam
ming ondergaat en te gronde gaat.
-? Met dit gevaar heeft Duitschland door
?een geheele reeks van oorzaken rekening
te houden.
i, Allereerst bedreigen het geldvorderingen
' van, de geallieerden, welke de sommen,
waarop zij oorspronkelijk geschat werden
zeer beduidend te boven gaan en, door den
grqoten teruggang van de duitsche valuta,
bei bedrag vele malen vergrooten waarmede
? liet lalden rsten tijd na slujting van den
wapenstilstand zijne overeenstemmende ver
plichtingen hoopte te kunnen aflossen. Zoo
worden alleen de 20 milliard mark in goud,
'Ie Duitschland in 1921 afbetaald moet
ebben, thans op meer dan 150 milliard
ark in papier geschat.
«Ileuwe schattingen van de waarde van
vernietigde goederen enz. hebben in
' den tusschentfjd aanleiding gegeven tot
verhooging va& vorderingen, zoodat de som
gemakkelijk verdubbeld kan worden, en in
i den achtergrond wachten de voor latere
1 termijnen vastgestelde, nog hoogere
goud, betalingen. Een onafzienbare wegrloelïag
van betaling aan het,buitenland, waarvoor
, geen tegenwaarde in het land k9mt, is
daarmede toegelaten,
De teruggang der valuta heeft verder tot
gevolg dat Duitschland voor zijne behoefte
^aan tilt het buitenland te betrekken voe
dingsmiddelen eii grondstoffen voor dezelfde
hoeveelheid grootere betalingen te doen
heeft, bedragen, die jaarlijks vele milliarden
Jbeloopén. ,
Vór deii oorlog voerde Duitschland jaar
lijks voor rond 5 milliard aan voedingsmid
delen en grondstoffen in. Het verkleinde
Duitschland zal iets minder van het buiten
land noodlg hebben, temeer daai bet
prtibeeren zal, veel van wat het vroeger
«ebruikte, zelf voort te brengen, en de
in'voer van genotmiddelen alreeds wegens de
verminderde koopkracht zijner bevolking bfj
die in vredestijd nog lag zal achterblijven.
Eene vermindering van zijne uitgaven voor
deze categorieën van waren zal daardoor
evenwel nog in langen tijd niet plaats vinden.
Zijn .productievermogen op zich zelf heeft
gedurende den oorlog een geweldigen terug
gang ondergaan, en er zullen jaren over
ROOMSCH WORDEN?
Bijna dagelijks ontvang ik brieven naar
aanleiding van geruchten dat ik Roomsch
Katholiek 'ben geworden of ga worden.
Vleyende en aanmoedigende brieven, en ook
ernstig waarschuwende brieven om maar
niet te spreeken van de spottende en
hoonende die nagenoeg altijd anoniem zijn.
Curieus l dat de boosaardige en hatelijke
mensch zich meestal zoozeer schaamt voor
zijn naam, of zoo bang is voor een
weederwoord.
Maar de welmeenenden zeggen mij dat
er op 't oogenblik veel voor mij gebeeden
wordt in ons land, hetzij om mij te steunen
bfj de verwachte bekeering, hetzij om mfj
terug te houden van hetgeen een predikant
met ontzetting" voorzag, het laten zinken
van mijn moede hoofd" in de schoot der
Moederkerk.
Ik kan oprecht zeggen dat ik dankbaar
en zeer gevoelig ben voor deeze bezorgd
heid en geneegenheid. ik hecht aan de
werking van het gebed en als men nu maar
zich bepaalt tot de algemeenheid dat ik
verlicht en verligt mooge worden, dan kan
het alleen' goed doen. Maar ik moet er
toch iets op antwoorden.
Jaren lang heeft men gezegd dat ik theo
soof was. Ik liet mfj dat rustig aanleunen,
wat voor kwaad school er in ? Lid van
eenige sekte of vereeniging werd Ik
eevenwel niet. Ik hield mij aan de waarheid zooals
die zich in mfl voordeed, naar mijn diepsjte
opvertuiglng. Dat die vaak oovereenkomt
met hetgeen in theosofische kringen of
vereenigingen wordt geleerd, dat was niet
verwonderlijk, en belemmerde mijn vrijheid
in 't geheel niet.
Ik erken graag dat ik een zoeker ben,
maar ik volg altijd een stellig licht, dat
maar zelden tijdelijk aan mfj n aandacht
ontgaat. Ik ben geen doelloos zwerver.
Als ik zeide dat ik niet verander, dan zou ik
daarmee mfjzelvcn voor dood verklaren,
want alleen het leevenlooze is zonder ver
andering. Ik ontwikkel, naar ik met vast
vertrouwen hoop, in goede Richting. Op
dien weg kom ik natuurlijk telkens andere
vormen'der waarheid teegen, soms ook
oude waarheeden waarvoor ik vroeger niet
oopen stond.
Hoe men mfj nu betitelt dat raakt mfj
weinig. Welk etiket men op mfj plakt, dat
is mfj vrij onverschillig. Dat men mij
eerst theosoof heeft genoemd, en nu
beverloopen, voor dat die weder ingehaald is.
Zoo verminderde de oogst in het gebied
van het vroegere Duitschland, van het ge
middelde der jaren 1909-1913 tot het jaar
1918-19 van:
Broodkoren van 14 a 15 tot 10 miliioen ton,
Voederkoren 10 11 . 7
Aardappelen 40 45 30
Suikerbieten 14 15 10
Het slachtgewlcht van den rundveestapel
ging terug van 250 tot 130 kilogram per stuk,
en het aantal zelf van 21.5 tot 18.6 miliioen.
In het jaar 1913 werden gemiddeld per maand ,
15.840 ton steenkolen voortgebracht; in de
eerste negen maanden van het jaar 1919
gemiddeld maandelijks slechts 9402 tonnen.
De ruwqierproductle, die in Duitschland.
zonder Elzas-Lotharlngen, ia het jaar 1916
nog 772000 ton, in 1917 zelfs nog 796000
ton gemiddeld per maand opleverde, gaf in
de eerste negen maanden van 1919 gemid
deld per maand slechts 524000 ton. Daarom
is het geen wonder dat de invoer van
Duitschland volgens het gewicht van 1.897000
dubbele centenaars in Jaauari 1919 gestegen
is tot 12.976000 dubbele centenaars. Dat is
een vermeerdering van ruim het zes-voudige.
De waarde van dezen invoer steeg echter
van 140 miliioen op 2.100 miliioen mark,
dat wil zeggen op het v fj f t i e n v o u d i g e.
Voor de hoeveelheid, die in het begin van
het jaar 6 kostte moet thans 15 betaald
worden. Vergeleken met den
vredesprtjs is de verhooging nog erooter.
Blijven wij voorloopig bfj het! j aar 1919, dan
steeg van Januari tot Juli van dit jaar
Duitschland's uitvoer volgens het gewicht van
3.347000 tot 9428000 dubbele centenaars,
volgens de waarde van 156 miliioen mark
N.V. PAERELS
Meubileering M".
COMPLETE MEUBILEERING
-c BETIMMERINGEN
:
Rokln 128 Telef. 4541 N
op 563 miliioen mark; volgens het gewicht
op nagenoeg het drievoudige, volgens de
waarde op naastenbfj het viervoudige.
Kan men daaruit de gevolgtrekking maken
dat over het geheel Duitschland's
voortbrengingsvermogea zich weder verheft, zoo
is daarentegen de ontwikkeling van zijn
handelsbalans, met het oog op zijne stijgende
verplichtingen tot betaling, eene hoogst
ongunstige. In Januari 1919 voerde het voor
16 miliioen mark meer goederen uit dan in,
in Juli 1919 daarentegen voor 1537 miliioen
mark meer goederen in dan uit. Zooiets
kan op den duur slechts een land volhouden
dat vele geldvorderingen in het buitenland
heeft, d. w. z. een zoogenaamde
schuldeischende staat.
Duitschland is echter door den oorlog
in een tegengestelde positie geraakt, en
een schuldenaar-staat geworden. Het heeft
aanzienlek meer geldverplichtingen aan
het buitenland als dit aan Duitschland
heeft, en kan die alleen nakomen wanneer
het meer goederen uitvoert dan invoert.
Hier ligt het probleem van de duitsche
economie. Het ondergaat een t|de!Qke ver
zachting doordat thans inwoners van door
den oorlog met kapitalen overstroomde
landen in toenemend aantal duitsche fa
brieken, duitsche vaste goederen, aandeelen
in duitsche nijverheids- en handelsonder
nemingen enz. aankoopen. Zijn betalings
balans verkrijgt door deze aankoopen op het
oogenblik ontwijfelbaar eenige verlichting.
Daarvoor echter gaat van nu af jaarlijks
een overeenkomstig deel van het zuiver
inkomen der natie zonder tegenwaarde naar
het buitenland.
Dultschlands maatschappelijke toestand
wordt op deze wijze in den toestand van
een proletarlër geplaatst, die naast de tegen
waarde voor zijn arbeidsloon nog winst en
rente opbrengen moet die in andere zakken
terechtkomen. De aan het land thans
toestroomende of op rekening gestelde geldbedragen
vloeien in termijnen weer af, zonder dat de
schuld werkelijk vermindert.
Waaneer dus geen gebeurtenissen ontstaan,
die door alle bestaande rechtsverhoudingen
een dikke streep halen, zal Duitschland
nog lange jaren naar bulten op de meest
verschillende wijzen aan het buitenland
onderhoorig zijn en evenals een bezoldigde
met voortdurend gebrek aan eigen bedrijfs
middelen te kampen hebben. Immers ko
men b IJ die geldverplichtingen nog de groote
verplichtingen tot levering van
arbeidsgereedschappen van allerlei soort en van
werkmateriaal. Op het dichtbij of veraf zijn
van die gebeurtenissen wil Ik hier niet
uitweiden, temeer daar ik het voor zeer
twijfelachtig houd of zij die redding bren
gen zullen, welke velen van haar ver
wachten.
Een zeker middel tot herstel is ten slotte
alleen de arbeid. Zelfs IQfeigenen kunnen
zich, zooals de geschiedenis geleerd heeft,
IIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1III1IIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
OELOF f|ITROEN
Kalverstraat 1 I Paarlen, Brillanten
- Opgericht 1850 - H_H Goud, Zilver en Horloges
TELEFOON 658 N
Uitsluitend eerste kwaliteit
weert dat ik Roomsch ga worden of ge
worden ben, dat is wel een zeldzame
i oovergang. Want ik weet dat de theosofie '
niet zeer in aanzien staat bij Roomschen.
En dit heb ik, zooals ik uit brieven en
couranten op maak, te danken aan het
boekje Jezus leer en verborgen leeven".
Mijn verwachting was juist dat de theosofen
dit boekje het meest zouden waardeeren.
Maar ik zie tot mijn verbazing en eerlfjk
gezegd tot mfja vreugde, dat de waardeering
grooter is van Roomsch Katholieke zijde. Na
tuurlijk met alle voorbehoud. Men acht mQ
nog maar half-weg, doch voorziet mijn
geheelen oovergang. En men gelooft in mijn
oprechtheid, men heeft eerbied voor hetgeen
ik meededeelde, en voor echte waarheid houd.
Van theosofische zijde is er oover gespot
en gemeesmuild. Van Roomsch-Katholleke
zijde niet. Dan spreekt het toch van zelve
dat ik dat heuchelfjk vind. Want de groote
organisatie der Roomsch-Katholleke Kerk Is
een machtig en eerbiedwaardig lichaam, en
het is toch zeer menschelfjk gaarne sympa
thie en vriendelijkheid te vladen bij een
grootsch en schoon geheel.
Ook zou ik er in 't geheel geen schande
in vinden, als het oovereen kwam met mijn
innerlijke oovertuiglng, mfj bfj die eerbied
waardige Kerk aan te sluiten wanneer
ze mfl wilde opneemen. De groote natuur
onderzoeker Pasteur is toch geen gezelschap
waarvoor men zich schaamt.
Aan dr. Ba lier antwoord ik dat mijn hoofd
werkelijk niet moede is, en naar ik hoop
wel niet moede worden zal. Wel zeer
aardmoede, maar niet lee nens-moede. D e uiterste
verslagenheid, de verlammende droef geestig
heid, zijn geen vermoeidheids-verschijnselen
maar eerder teekenen van een steeds
groeiend verlangen, dat om ondoorgronde
lijke reedenen nog niet gestild mag worden.
Men kan dit steeds vuuriger en smarte
lijker verlangen naar volkoomen verlichting
en verllgting, een senilitelts-verschijnsel
noemen. Zoo doen de physici en mediei en
psychologen van den ouden stempel. Maar
daarmee is het niet ontwaardigd. Alle ouder
dom is geen achteruitging en geen ver
zwakking. Wel lichamelijk, wel
dor-verstandelfjk, maar niet geestelfjk en ziels-gevoelig.
In den goeden zuiveren, en sereenen ouder
dom,zooals we die allen behoorden te bereiken,
zijn het vroom-worden en het smartelijke ver
langen, voorbooden van koomend licht en
naderende verlossing
Kon ik daarin nu steun vinden bij de
troost van een vereeniging die zich de
Moeder-Kerk noemt, waarom zou Ik dan,
in allen eenvoud, die steun niet dankbaar
aanneemen?
Het is waarlijk geen gering voorrecht lid
te zijn van een organisatie die zich oover
de gansche aarde uitbreidt, die millioenen
leeden telt, en die in haar kerken het mysterie
bewaart, dat men alleen dan niet kan
begeeren ais men er niet in gelooven kan.
Wie zou dit voorrecht niet wenschen, als
hfj 't krQgen kon?
Maar ik kan het eenvoudig niet krijgen,
al wenschte ik het nog zoo graag. Want
om in die kerk te worden opgenoomen
moet men een Credo" ultspreeken, Iets wat
de theosofische vereeniging, zoover ik weet,
niet verlangde. En ik weet voldoende van
de Roomsen-Katholieke leer om te begrijpen
dat deeze met mijn Credo" geen genoegen
neemt. Terwijl ieder die mijn geschriften
kent, weet dat ik in mijn binnenste een
arbiter heb, die ik onmoogelfjk kan loochenen
of vervangen. Het waarheids-besef is het
allermachtigste van alles wat ik ken, en
door niets te dwingen of te ontwijken.
Wie zich met zijn geweeten en geloof
oovergeeft aan een ander mensch doet dat
toch weer omdat zijn arbiter zegt dat die
andere mensch de Waarheid beeter kent.
Dus toch komt men weer tot de eigen
beslissing terug. Geen priester, geen geleerde,
geen Paus kan dat veranderen. Het
waarheidsbesef luistert zoomin naar uit wendigen d wang,
als naar Innerlijke smarten en verlangens.
Het is onverbiddelijk, maar sluit goddank
ook in, in eigen wee ten, de zeekerheid dat
het goed en rechtvaardig is.
Gaver dat Waarheids-besef heb ik geen
zeggen. Geen gezag kan ik er booven stellen,
al wilde ik nog zoo graag. Ik kan liegen
nu ja l maar dat is geen oplossing. Dat kan
misschien iets baten tot uiterlijk voordeel,
maar nooit tot innerlijke vreede.
U kan dit nu zóformuleeren, dat er iets
in mij is, waaroover G )d alleen macht heef f,
en dit weerstand biedt aan alle andere
machten, ook al noemt zich die macht de
moederkerk en een door Jezus gewilde
instelling.
Ik ben geen geleerde, maar heb toch sints
veele jaren kennis genoomen van de voor
naamste phllosophische en religieuze stroo
mingen. Ik durf daarom schoon en
aanneemeIrjk noemen wat in het boekj; Jezus leer en
verborgen leeven" is neergeschreeven. Ik
houd het voor echt en waar, en het verheugt
wanneer de druk niet al te sterk is,
door arbeid omhoogwerken. En het ont
breekt het duitsche volk niet aas den wil
om te werken. Hier boven werd aangetoond
dat de waarde van zfjn uitvoer van Januari
tot Juli 1919 van 156 miliioen tot
563 miliioen mark gestegen is. Daarbfj kan
nog gevoegd worden dat die stijging nog
aangehouden heeft en in Augustus van dit
jaar de uitvoer reeds 733 miliioen mark be
liep, bfj welken of ficlëel vastgestelden uitvoer
nog de in het westen door de bezette gebieden
geleide gehetmelijke uitvoer komt. Weliswaar
blijft de waarde van den uitvoer nog steeds
ver achter bfj de waarde van den invoer en
zal nog een zeer zorgvuldig nader onderzoek
noodlg zfjn, voor men met eenige zekerheid
zeggen kan, hoeveel daarvan economisch
gerechtigde uitvoer was. Als symptoom
voor de toeneming der waarde-brengenden
arbeid in Duitschland behoudt deze stijging
van den uitvoer echter toch zijn beteekenis.
Immers zfjn er nog zoovele krachten die de
productie naar beneden drukken of op laag
peil houden. Nog zfjn groote gedeelten
van het volk onvoldoende gevoed. Nog
heerscht er onder het volk velerlei gisting
en lijdt het maatschappelijk leven onder
sterke onzekerheid.
Wanneer aldus niettegenstaande dat de
productie stijgt, en volgens de mededeelingen
van het rijksbureau gaat met de toeneming
van den uitvoer een stijging van de pro
ductie hand in hand, dan wijst zulks op
een niet geringe veerkracht vanden Duitschen
arbeid.
Men moet dit daarom vooral doen uit
komen, omdat Duitschland nog langen tijd
verhoogde Invoeren noodig heeft.
Voedingsmiddelen en grondstoffen moeten
nog geruimen tfjd in zulke hoeveelheden
ingevoerd worden, dat de uitvoer alleen die
niet betalen kan. Duitschland blfjft voor een
groot deel op credteten aangewezen.
Credieten heeft het ook noodig voor de rente
lasten, welke voortkomen uit het land onder
dwang opgelegde geldschulden. Men zal
echter aan geen natie altijddurend credieten
verleenen, als men aan zfjn economische op
komst niet gelooft. Het beeld, dat zich met
betrekking tot het geldverkeer van Duitsch
land met het buitenland laat zien, is in elk
opzicht abnormaal. Duitschland teert zfjn
kapitaal op. Het omhoogsnellen van de
aandeelenkoersen aan zfjn beurzen is te ver
gelijken met het schijnbaar welzijn van een
patiënt wlen men zuurstof toegediend heeft.
Het is niet het teeken van teruggekeerde
krachten, maar een gevolg van een verhaaste
verbranding van het lichaam. De aandeelen
stijgen, omdat het papieren geld, het
officieele betaalmiddel, in waarde vermindert.
Slechts door arbeid kan Duitschland ge
nezen. Dat moeten allen begrijpen, die het
met de duitsche republiek goed meenen
en daarnaar handelen. Duitschland heeft
menschen noodig die besloten hebben te
werken. Die kan het slechts onder twee
voorwaarden verkrfjgen. De arbeid moet den
arbeider een levensonderhoud waarborgen
en beperkt zfjn tot een duur, welke de eischen
van lichamelijke en geestelijke gezondheid
ze voorschrijven. En ten tweede moet hfj
hem als een plicht tegenover het algemeen
beschouwen, wat bfj den man slechts
dan het geval zal zfjn, als de eerste voor
waarde vervuld is, maar in Duitschland
tegelijkertijd ook daar van afhangt, hoe de
arbeider tegenover de republiek staat.
Diegenen, die de in zoo onuitsprekelijke
moeilijke omstandigheden bevindende repu
bliek op het pad van vooruitgang sterken,
niet echter naar haar Ineenstorting sturen
willen, hebben daarmede de mate aangege
ven, welke zfj zich bfj de kritiek op de
republiek opleggen zullen.
mfj hartelijk wanneer Katholieken dit van
mfj gelooven en den zuiveren eenvoud van
het boekje erkennen.
Maar verder kan ik met den besten wil
niet gaan. Hoe Pasteur het heeft aangelegd
om weer in de kerk te worden opgenoo
men, dat weet ik niet. Hij was een vrije
geest en had een buitengewoon diep en
helder verstand. Hfj vond dus voor
zichzelven een verdraagsaamheid, die hem het
minder zuivere der Katholieke Kerk, haar
fouten, en misdaden deed dulden, terwille
van haar geestelijke rijkdom en schoonheid.
Het is geen gering goed dat zij aan haar
kinderen belooft als belooning voor trouw.
Ik weet hoe sterk de behoefte aan de com
munie in vroome zielen werkt. E a wat het
verzet betreft der Reede teegen de mystiek
der Sacramenten, dat is langsaam aan geheel
machteloos geworden. De
natuurweetenschap, gewaarschuwd door het diepe onder
zoek der hoogere mathematica, moet som
mige harer grondstellingen als onhoudbaar
prfjs-geeven. Boovennatuurlijke, magische
werkingen, kunnen bestaan en zfjn niet
door de Reede a priori te loochenen.
En met het aanvaarden der Magie als
bestaanbaar, worden alle sacramenten der
Moederkerk moogelfjk, en het zwaarste
argument teegen hun waarachtigheid, het
verzet der natuur-weetenschap vervalt. Ik
weet wel dat de wonderen van Jezus geen
Magie genoemd worden en hooger worden
gesteld maar voor de bestrijding door
de natuur-weetenschap maakt dat geen ver
schil. Het wondergeloof is niet
meeronvereenlgbaar met de weetenschappelfjke Reede
zooals ik reeds twintig jaar geleeden zeide.
Dit komt vooral der Roomsche Kerk ten
goede, waarvan immers zoo lang gezegd is
dat ze de natuur-weetenschap vreesde en
teegenwerkte om geen zielen te verliezen.
Nu is er meer vrijheid gekoomen, vrijheid
voor de kerk om zooals de Jesulten
doen de weetenschap met alle macht te
bevorderen, en vrijheid voor de
vroomvoelende geleerden om zich bfj de Kerk weer
aan te sluiten. Het boekje Jezus Leer en ver
borgen leeven" is zoo goed voor Protestanten
als voor Katholieken geschreeven, het leert
geloof in de sacramenten en in nog meer
wat alleen de Moederkerk gehandhaafd
heeft. Van daar de sympathie der Katholieken.
De erkenning deezer geloofswaarheeden
hangt af van mijn innerlijk
waarschfjnlijkheldgevoel, niet van het gezag der prelaten.
Niet uit hoogmoed, maar uit noodzaak. Men
EERLIJKE WINKELIERS
VEREENIGT U
Uitgeperste winkelhouders
Spaart uw geld, vereenigt u,
Nekt de sluwe fabrikanten,
Doet het goed en doet het nu
Schudt die woekerwinstenmakers
Net als luizen van uw lijf,
Stuit die revolutie-kweekers
In hun schandelijk bedrijf.
Uitgezogen winkelhouders
Woont vergaderingen bij,
En bepaalt de juiste prijzen
Van ons voedsel en kleedij,
Zet dien mlsselijken handel
Door wat samenwerking stop,
Richt uw eigen groot-bedrijven
En privé-fabrieken op.
Zult ge zorgen blijven dragen
Toont eens wat ge kunt en wilt,
Wat beteekent prijsverlaging,
Als de fabrikant u vilt.
Laat ze met hun waren zitten,
Maakt ze door uw onwil klein,
Koopt alleen nog van fabrieken
Die geen rooversnesten zijn.
Noemt de namen in uw bladen,
Wijst ze uwe leden aan
Waar ze prijsvast kunnen koopen,
Waar ze veilig kunnen gaan.
Zonder u gaan al die schuimers
In een ommezien failliet,
Allen kunnen ze ontberen,
Winkeliers ontziet u niet.
Al uw sparen, werken, tobben,
Al uw klagen helpt geen zier,
Schade zult ge blijven lijden,
Goedgezinde winkelier.
Het bestaan van uwe zaken
Hangt van deze heeren af,
Uitgezogen winkelhouders,
Treft ze met uw boy-cott-straf.
J. H. SPEENHOFF
Voor het officieel orgaan van den
Middenstandsbond.
iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiHiti
DEVO
Geurige Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH's
Holl. Sigarenfabriek UTRECHT
kan willekeurig ja of neen zeggen, maar
niet willekeurig ja of neen meenen. Dat is
Gods oppermacht in den vrijen mensch, en
zoolang de Moederkerk deeze erkenning op
gezag elscht, kan ik er zeeker niet binnen
treeden. Ik geloof namelijk ook in den vrijen
wil als de hoogste Gave Gods, volgens
Dante's woord. Ik wil Hem uit vrijen wil
liefhebben, omdat dan alleen mijn liefde
waarde heeft.
Deeze vrijheid brengt ook den twijfel mee,
zonder twijfel geen vrijheid, zooals ik in de
Heks van Haarlem laat zeggen:
Neem ook de twijfel uit Gods handen aan
.Als kostelijk geschenk."
Er is nog meer wat mfj wel leevenslang
zal uitsluiten van het voorrecht dat toe
treeding tot de Katholieke Kerk mij zou
bieden- Een bezoek aan het Katholieke
Kerkgebouw is mij lief. Ik onderga er soms
stichting en de heerlijke wijding die ik
nooit in de leege, kale, door het mysterie
ontruimde, gewitte en ontsierde
protestantsche Kerken vond.
Maar essentleele dingen die de meenigte
der geloovlgen schijnen te stichten en te
voldoen, zfjn mfj een bittere ergenls. Met
name het in mijn oogen en ooren gods
lasterlijke verminken van de taal, van
prachtige woorden ais het Onze Vader"
en het Wees gegroet" die ellendig worden
afgeraffeld in een minimum van tfjd, als
gold het een wedstrijd, en eindelooze malen
herhaald, tot alle zin en ziel er uit veriooren
is. Alleen dit zou mij genoeg zijn het gezag
te bestrijden van een priester, die zoo weinig
eerbied voelt voor een verheeven gebed in
zuivere taal. Dit zijn geen bfjkomstlgheeden,
maar dingen van het hoogste belang, zoo
als ieder weet die eenlgzins inzicht heeft in
Significa.
Ik geloof in een Moederkerk, zooals die
in het boekje oover Jezus leer wordt aan
geduid. Maar de tijd dat die Moederkerk
geheel samenvalt met de machtige en wei
georganiseerde Roomsch Katholieke Kerk,
en die vervangt, schijnt mfj, alhoewel in
aantocht, toch nog verre. Dat ik een zwen
king of richtingsverandering zou ondergaan,
na de publicatie van het derde deel van de
Kleine Johannes" of het Lied von Schijn
en Weezen", dat ontken ik. Ik wensch niets
daarvan terug te trekken.
Er is vordering, en naar ik durf hoopen,
verdieping geen wijziging van koers.
Walden
Bussum
FREDERIK VAN EEDEN