Historisch Archief 1877-1940
v
'V,
I»«II
UUNUK w ammmr
1111
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOQR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H, BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
. UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2,50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel |
INHOUDS Blad*. 1: Neierlsnd en den Strijd
der Geesten In Dnltsohland, door v. H.
Buitenlandsch Ovenioht: Lord Fisher, door dr. W. G.
O. Brvanok. De Kussische Revolutie, door prof.
dr. H. Bingmane.?2: Een vlieger die niet opgaat,
teekening van Jordaan. Staatsbedrijf voor Ont
ginning, door F. H. Bn'gers. Erekelz ng, door
J. H. Speenhoff. Uitvaart F. Domela
Nitawenbnli, door dr. Frederik van Beden. 3.
Spreefczaal: De Finanoieele Wantoeitaid van Ameteidam,
door dr. J. G. Bchröeder. Fadvindeiy of Politiek?
door Jan Hcntman. 5: Voor Vrouwen (red. Elis.
H. Bogge) Inwtydingefeest, door E. W. Asseher.
Obryaaatên, door B. A. Plemper van Balen.
Meisje, door Torn, Boodschappen doen,
teekeningen van Netty Htyligers. Bosrendans, uit
gevoerd op de Hist. Klaedingtentoonetelling, tee
kening van A. Leusiak. Uit de Natunr: Het
bedreigde Vonde'park, door Jac. P. Thjjsse. 7:
Tentoonstellingen, door Plasschaert. De Letter
kundige Vereenlging Flanor", door dr. J. Berg.
Indische Gansenen, door mr. H. G. Koster. 9:
.Monaco en z(jn Speelhol, door dr. N. J. Singels.
De Hoorn van Overvloed, teekening van George
van Raemdonok. Veiling btf Frederik Maller,
door H. Feuilleton: Van Zware Beklemming,
door Mand Kok. 11: De Palmpaasoh, door dr.
Oath. O. v. d. Gr a ft. Boekbespreking, door prof.
dr. J. Prinsen J.Lzn. 12: Cit den
Napoleontisohen tyd, door O. F. GJJsbeiti Hcdenpeil. 13:
Financiën en Economie, door J. D.'Santilbano.
14: Dit het Eladachrift van Jantje.
Ltekenepiegel. Kleine Misères, dcor Minoa
VeisterBoaoh Beitz, met teekeningen van Is. van Mens.
15: Als Kleeiekoper een roomst hèvroedvrouw had
gehad, teekening van Joh. Braakensiek. Onze
Pnxzle. Karel de Groote. Muziek in de
Hoofdstad, door H. J. den Hertog.
BQvoegsel: Amerika en de Volkentrond, taekening
van Job, Braakensiek
NEDERLAND EN DE
STRIJD DER GEESTEN IN
DU1TSCHLAND
B| Het wordt, wanneer men alle ont
hullingen en berichten nauwkeurig ge
volgd heeft, langzamerhand mogelijk
zich van den wezenlijken huldigen gees
testoestand der Duitsche natie eene
klaardere voorstelling te maken, dan de
chaotische verwarring van het laatste
jaar langen tijd doenlijk heeft gemaakt.
Die geestestoestand is
samengestelder dan men ons aanvankelijk heeft
willen doen gelooven. Zij vereischt meer
de aandacht van het buitenland, dan op
naïeve wijze soms wordt voorgesteld.
Om tweeërlei redenen.
In de eerste plaats is de ommekeer,
de vernieuwing in Duitschland nog lang
geen afgeloopen zaak. Men zal daar nog
allerlei mouvementen en schokken moeten
verwachten. De thans bereikte orde van
zaken is blijkbaar nog slechts een zeer
provisoire, en waarschijnlijk ook een
voorbijgaande. Op de doorwerking van
een en ander moet ook de internatio
nale samenleving zich voorbereid houden.
In de tweede plaats kan ook van het
buitenland uit in menig opzicht een in
vloed ten goede op de Duitsche zaken
worden uitgeoefend. Dit geldt zeker in
't bijzonder de wereld der voormalige
neutralen. Wanneer men zich daar reeds
tijdens den oorlog meer ervan bewust
had durven zijn, hoeveel onvaster en
onzekerder de toestand te Berlijn in
elkander zat dan 't werd voorgesteld,
de verhooren en onthullingen brengen
het thans dagelijks aan bet licht, reeds
tijdens den oorlog zou de neutrale geestes
richting krachtiger en onversaagder eenen
invloed ten goede op de mentaliteit der
OVERZICHT K
LORD FISHER
Voor de variatie, tusschen al die politici
en diplomaten die hun mémoires pennen of
hun getn'gen geven, de zeerob l
Lord Fit her, fa'rat Sealord, in de jaren
voor den oorlog (1904?1910) hervormer van
de Engelsche vloot, vader van de
Dreadnoughts, van de destroyers en van de on
derzeeërs, heeft het woord en een knoop
daarop, zooals het een goed zeeman past.
De Icrsche bissohop Magee, toen de knecht
de uiensaus over zQn tabbaard liet vallen,
vroeg aan een leek van het gezelschap om
zrjn gevoelens in geëigende termen te ver
tolken. Lord Fisher vloekt zelf.
Alles Is voor hem een persoonlijke over
tuiging, en hQ kan zijn overtuiging niet uit
spreken zonder zijn vuist te ballen en dien
in gevaarlijke nabijheid te brengen van het
gezicht van zijn tegenspreker.
Wat weerga; men heeft z'n Ideeën;wan
neer de wereld hen niet kende, zou zQ er
armer om zQn. Maar wat beteekent een
woord, wanneer het een idee representeert,
als het niet zijn behoorlijk accent heeft ?
Schrijven l zQn memoires te boek stellen l
opteekenen wat de les van het leven Is l
men moet een inkthengst zijn, zoo men dat
regelmatig van a tot z kan gaan opnoemen.
Brullen moet men het soms en met een
krachtig gebaar, onderstreepen, door atjn
kamer heen en weer stappen moet men,
dlctëeren wat voor de gedachte komt en
dan laten drukken, met kleinere, groote,
grootere en allergrootste letters l O >k die
stomme teekens moeten hun woede of hun
tevredenheid zeggen en in het gezicht
vlieDuitsche natie hebben kunnen uitoefenen.
Thans, nu alles duidelijk is, nu men
ginds murwer, toegankelijker en van hel
derder inzicht is geworden; nu van geen
onderdrukking door censuur en militaire
overheid meer sprake is, rust op 't buiten
land in dit opzicht een nog veel grooter
plicht.
* *
De zaak is dat onder het Duitsche
volk nog steeds de strijd tusschen twee
stroomingen werkt, gelijk die voort
durend gedurende den oorlog blijkt te
hebben gegist. Het is de strijd tusschen
Ormoesz en Ahriman, tusschen het goede
en het kwade.
Aan den eenen kant de leer van het
geweld, van de potigheid, van de bruta
liteit, van de onoprechtheid, den bluf en
den humbug, van den grooten mond en
den schoonen schijn; de leer van
hetmateriëele belang en van de
machtsverheerlijking ook, die, meer dan ergens, in het
Duitsche keizerrijk ten troon verheven
was. Het is de leer, die door Wilhelm II,
door Ludendorff en Tirpitz, door
Helfferich en Zimmerman e tutti quanti is
vertegenwoordigd geworden; waarvoor
Hindenburg nu nog als 't minst onsym
pathieke symbool dienst doet. De leer,
die ook ten onzent helaas zoovele aan
bidders heeft gekweekt.
Dit rijk van Ahriman is, ginds veel
grooter geweest, en nóg veel grooter,
dan men 't soms wil doen gelooven. Niet
een enkele kliek had er 't monopolie
van. Zij was populair. Onder al wat
tijdens de verhooren voor de Onder
zoekscommissie in 't vroegere
Rijksdaghuis is gezegd, is misschien niets ge
wichtiger dan de uitlating van Bethmann
Holweg: ik kon den onbeperkten duik
bootoorlog niet tegengouden, omdat ten
slotte de geheele openbare meening van
het Duitsche volk voor dat middel gun
stig was gestemd".
Zoolang er succes en profijt voor de
toekomst van het rijk scheen te liggen,
is een overgroot deel ook van de
Duitsche burgerij, en ook van de
sociaal-democratie, op de hand van den
geest van het kwade geweest. Dit is
wat niet uit het oog kan worden verloren.
Niet, wanneer het om aansprakelijkstelling
gaat. Maar veel minder nog, wanneer
het gaat om de bepaling van den
staatkundigen toestand van het oogenblik.
Want juist daarom moet men zeggen,
dat die toestand nog niet tot rust ge
komen is, omdat. veel vanï,deze oude
leer nog doorwerkt.
Niet met de revolutie is die verdwenen.
Nog dezer dagen schreef het Berliner
Tageblatt, dat de Duitsche revolutie niet
zooals de Fransche, op een vernieuwing
van opvattingen, doch slechts op een
bankroet van een bestaand stelsel heeft
berust. En dat een innerlijke ommekeer
eigenlijk nog moet worden ingeleid. De
dwaal-levensbeschouwing en de
dwaalstaatsopvatting, welke uit de macht van
1870 geboren waren, zijn nog niet over
wonnen.
*-?. * * *
Aan den anderen kant heeft natuurlijk
de macht ten goede ontzaglijk gewonnen.
Niets is doodender dan wansucces. En
het oude regime heeft wel zijn innerlijke
voosheid bewezen!
Een van de grootste resultaten van het
optreden der Onderzoekcommissie zal
daarom ongetwijfeld zijn, dat zij de
gen zoodra het noodig is. 'n Leven, dat mag
immers toch wel levend zijn.
Wat is: leven?
Vechten.
Dat is de roode draad die door mijn
loopbaan, de baan van den First Sealord
Fisher, admiraal van de zee, heengiat.
Ge weet toch wat de roode draad is?
Dat is de draad die door alle touwwerk,
aan de regeering behoorend, is ingeweven,
zoodat niemand het kan vervreemden of hij
wordt dadelijk ontdekt. Vechten, dat is
het persoonlijke merk in alle handelingen
van den admiraal.
Zelfstandigheid, zelfvertrouwen en verzet
tegen autoriteit wanneer het er om is te
doen, plotseling een daad te verrichten, zoo
noemt de admiraal de qualiteiten op van
wie zich flink door het leven wil heenslaan.
Nelson is zrjn model. Nelson, die zrjn
groote successen heeft behaald door tegen
orders in te gaan, en die daarom bij zijn
leven zooveel mogeUk werd op zij gescho
ven en na zQn dood zelfs nog lang niet
erkend Is geworden. Wat 'n ophef heeft men
b v. niet gemaakt over zQn verhouding tot
*Emma Hamilton; en toch dat was iets heel
moois en teekenend voor den man.
Nelson was de zeeman. De menschen met
hun theorltën scheren zee- en landoorlog
dikwijls over een kam. Alsof zQ iets met
elkaar gemeen hadden l De marine is voort
durend in oorlog, want zQ heeft te strijden
met wind, golven en mist. En zQ moet dade
lijk klaar staan voor een slag die op eens
doodelflk treft.
De bevelhebber van een landleger heeft
zich af te vragen of hij strategische spoor
wegen tot zijn beschikking heeft en of de
passen over het gebergte begaanbaar zijn,
maar de grenzenlooze zee heeft geen ob
structie voor den scheepsbevelhebber in de
vloot, ieder schip voorzien van zijn man
schap, kolen en geschut is binnen vijf
minuten gereed voor den strijd.
vodderigheid van het pralende
regeeringsstelsel onder Wilhelm II bewijst. Hoe
menigeen geloofde nog aan de voortreffe
lijkheid van den jonkerstaat, van het
Pruisische ressortenbestuur, van de macht
der Geheimrate", onder het
keizerlijkkoninklijke oppergezag! Hoe is dit con
servatieve stelsel niet ook in Nederland
nog aanbevolen en geroemd.
Wat er thans aan den dag getreden
is van de geheele verwarring in wezenlijke
-gevallen van vuurproef, bewijst een ver
rassende inferieuriteit, een gebrek niet
alleen aan zedelijke) kracht, maar ook
aan doelmatigheid. ?
Dit voedt den aanhang van een mo
derner, gezonder nationaal" bestaan.
Bovendien hebben ook in Duitschland
de zedelijke krachten thans een veel
grooteren uitweg gevonden. Zin voor
eerlijkheid en ruiterlijke samenwerking,
voor bescheidenheid en eerbied voor den
ander, voor geestelijke distinctie en voor
waarachtige vrijzinnigheid, voor daden in
plaats van woordenomhaal, is ontegen
zeggelijk aan 't naar boven komen. De
geest van het goede heeft vrijer spel.
In de tegenwoordige regeering zitten
ongetwijfeld sympathieke figuren. Zij
worden door eerbiedwekkende krachten
daarbuiten gesteund. Figuren als Eisner,
als Förster, als vele anderen zullen niet
te vergeefs hebben geleefd.
Maar hun geest heeft nog verre van
gewonnen spel!
Het is dien eerst ook niet gemakkelijk
gemaakt. Het talmen van den vrede heeft
aan het Duitsche volk een jaar van
desorienteering en van onthanding gebracht.
Alles, wat de vrede aan succes van
het goede had kunnen brengen, bleef
nog uit. Resultaten heeft het nog nauwe
lijks kunnen toonen. Integendeel. Schier
niets is tot stand gebracht, dank zij tegen
werking en ongelegenheid.
De zwakke middelmoot slingert thans
andermaal heen en weer tusschen goed
en kwaad. Zij had van den veranderden
stand van zaken haar voordeel verwacht.
Ja, de witboeken toonen wel duidelijk
aan, dat de geheele revolutie, de afdan
king van den keizer, de aanvaarding van
de sociaal-demokratie enz., voor een
zeer groot deel op niets dan op oppor
tunisme zijn gebaseerd geweest. Men
meende dat daardoor Wilson en de
Geallieerden zouden worden gepaaid.
Daarom, niet uit innerlijken drang, ging
men er op in.
Doch wat nood!
Wat uit opportunisme begint kan,
wanneer 't met succes wordt betracht,
in overtuiging, in zedelijk gevoelen
overslaan.
De veine daartoe is aan Duitschland
nog onthouden geworden.
Zoo wankelt nu het opportunisme weer
heen en weer.
Kom tot ons terug" vleien de oude,
brutale krachten met nieuwe aanmatiging.
Het behoeft voor niemand verborgen
te zijn dat de aanhang van het nieuwe
daarginds in den laatsten tijd weder
sterk aan het afnemen is.
De oude keizerlijke kliek steekt het
hoofd op.
De impertinentie van het Generale
Hoofdkwartier doet weer opgeld.
Het cynisme, het materialisme van
eenen Helfferich pakt vele gemoederen
weer beet.
IHIIIIIIIIIIIIIHIIIII
Wil men die marinebeschouwing levend
zien in Lord Fisher's mémoires,?Merhebt
ge twee van zrjn verhalen.
Op het land genood, kwam ik 's avonds
Iaat daarbuiten aan, zonder te weten wie
de gasten waren. Bij het ontbijt ontwikkelde
een minister zijn Idee dat zee-en landoorlog
in principe en praktijk geheel aan elkander
gelijk waren. Warm als ik werd, stond ik
dadelijk op en onbekend met het feit dat
er enkele militairen van onderscheiding aan
tafel waren, iel ik: Iedere stomme ezel kan
een generaal zijn,"" en ik maakte mij sterk
om het te bewijzen..."
Nu volgt No. 2.
WQ hebben eens in negentien minuten
aan boord van de Mlddellandsche zee-vloot
8000 soldaten ingescheept, en zijn met ge
lijken spoed voortgestoomd en hebben hen
aan land gezet. De oude sultan Abdoel
Hamld hoorde daarvan en maakte ml] een
compliment over zulk een vloot. BQ die
gelegenheid deed een roodharige, korte,
vette majoor mij zfln beklag dat een matroos
hem In de boot had geduwd en tegen hem
had gezegd: Haast je wat, verd. .de Kreeft,
of ik kom nog aan de galg l" ik moest den
majoor uitleggen dat de man zeker zou ge
hangen zijn. Want hij was er voor verant
woordelijk dat de boot gevuld zou zQn en
van het strand af in zoo en zooveel seconden."
Neen, hij geneert zich niet, Lord Fisher.
Takt tegenover iemand te gebruiken, vindt
hij hem een beleedlging aandoen, als zou
hQ geen rechte kerel wezen. Hij vergeet
telkens in wirns tegenwoordigheid hij zijn
opinie uitspreekt.
Koning Edwftrd hield veel van den Sealord,
maar hl) kon het bont maken.
Lord Fisher door opeens de vloot order
te geven uittezeilen had, bij gelegenheid
van een spanning met Duitschland, aan
Frankrijk een bijzonderen dienst bewezè*n
en was daarvoor beloond met het grootkruis
van het Legioen van Eer.
De diplomatie als van Brockdorf- Rantzau
peutert weer in de nota's aan de Geal
lieerden.
De slimheid van Vbn der Goltz en
Bermondt en de geheele Russische
politiek" doet zich weer in al haar
onbetrouwbaarheid voor.
Idealisme en moreele drang hebben
het hard te verantwoorden.
De geest ten goede wordt weer hef
tiger dan ooit door den geest ten kwade
belaagd. De sociaal-democratie is niet
bij machte dat goede gezond in de
meerderheid der natie te doen leven.
Zij is te onzeker en te hol. De demo
cratische burgerij staat evenmin reeds
vast genoeg in de schoenen. Een mee
slepend vermogen gaat van haar niet uit.
Er zitten nog te veel valsche over
blijfsels door alles heen.
Dit alles is niet weg te praten, ook
met de beste bedoelingen niet. Niemand
mag voor de onbeslistheid de oogen
sluiten. Daartoe is er voor alle andere
natie's teveel belang bij, hoe het wezen
van 't massale Centraal-Europa ten slotte
nog is.
Doch juist ook wegens dit belang is
't voor deze natie's van overwegend be
lang, datgeen, wat wij den geest tt n goede
noemen, daarginds in zijn strijd te
steunen.
Den strijd moet het Duitsche volk zelf
volvoeren! Maar, steunloos als het daar
staat, heeft het aan den geestelijken steun
van buitenaf stellig ook bijzonder veel.
De beste steun zal ontegenzeggelijk
de vrede, de mogelijkheid van rustiger
zelfbespiegeling zijn.
Dit kunnen de voormalige neutralen
niet bieden. De verantwoordelijkheid
deswege der overwinnaars tegenover de
gansche wereldorde is geweldig groot.
Maar wat de anderen wel kunnen geven,
is de aansporing tot een scherp en onver
biddelijk onderscheid tusschen het goede
en het kwade, het leelijke en het gezonde.
* *
*
Ook de openbare meening, ook de
pers van een land als Nederland mag
daartegenover niet laksch en zedelijk
onverschillig staan.
Laat men in Duitschland zelf goed
doen verstaan dat het oude keizerlijke
régime en alles wat ermede samen hangt,
militairisme, imperialisme, materialisme,
schijnheiligheid, opgeblazenheid, uiter
lijkheid, plompheid, door de rustige
volken buitenlands als verachtelijk wordt
beschouwd.
Laat men het naar daarginds niet
verhelen, dat een ommekeer van dien
vroegeren geest onder het gansche
Duitsche volk als een dringende nood
zakelijkheid wordt gevoeld. Dat alle
andere verontschuldigingen en verzeke
ringen onvoldoende zijn.
Laat men den raad doen doorklinken
om in de internationale staatkunde waar
lijk betrouwbaarheid te betrachten; om in
de wisseling van politieke nota's aan alle
chicaneeren en intrigeeren een eind te
maken, maar een rondborstigen, zuiveren
toon -aan te slaan; en om binnenlands
alle herleving van de vroegere brutali
teit en Herrenmoral" onherroepelijk
den kop in te drukken; om af te zien
van quasi-handig partij-gemorrel en
theoriënspel, en om een werkelijk ver
hevene, gezonde, tegemoetkomende, rui
terlijke volksgeest tot vertegenwoordiging
te brengen.
's Avonds vertelde Ik den Koninglvan de
onverwachte eer mfl te beurt gevallen, en
hoe ik de eenlge in Engeland was die het had.
.Pardon", zei mij de Koning, ik heb er
een". O, koningen tellen niet mee", was
mijn antwoord. Een leel|ke faux pa s l
Soms werd het den goed gehumeurden
Edward te veel.
HQ vergezelde ?den Koning op een tocht
naar Cartagena waar de Spaansche admiraals
in hun schitterende galauniform, volgens de
oude etikette fn een sloep met purper ge- '
costumeerde roeiers hem aan boord een
bezoek kwamen brengen. Die heerlijk uit
gedoste maskerade was den Koning in
herinnering gebleven, en hrj maakte zich
heusch boos, toen de Admiraal bij een
vloot revue in Cowes specificeerde, dat hQ
in zijn (Admiraals) stoomslorp aan boord
van het schip zou gaan en niet in de
koninklijke sloep daarheen zou worden
geroeid.
De Koning, toen ik hem in het paleis
kwam afhalen, was bleek van boosheid.
Zoo," schreeuwde hQ mfj toe, Ik moet dus
met den trein van zoo en zoo laat gaan ?
En nog dan en dan inschepen ? En van uw
sloep gebruik maken, omdat zij beter is dan
de mijne ? Maar ben ikdan de Koning
ofzijtgQhet?HQ gooide het papier op
den grond en eindigde met de schouders op
te halen en te zeggen: Enfin, ga uw gang."
HQ vergat", merkt Fisher op, dat in Car
tagena geen eb en vloed is, en dat wQ in
Cowes met het getij te kampen zouden heb
ben, zoodat roeiers uren zouden doen over
wat wij met stoom in enkele minuten konden
bereiken".
O, daar is'.heel ver l te putten uit de blad
zijden van dit memorieboek: hoe hQ zich
niet kon vereenigen met het plan dr r
Dardan ellen expeditie, ofschoon Wlnston Churchlll
een man naar zijn hart was, omdat volgens
Nelson een schip niet tegen een citadel moest
vechten; hoe hij daarom ook den tocht tegen
Duitschland is er waarlijk wel aan
toe om ook door de opinie van het
kleine ex-neutrale buitenland met vrucht
te kunnen worden gediend!
De superioriteit, de ongenaakbaarheid
van den kolos, waardoor men ook in
Nederland nog zoolang is gebiologeerd
geweest, heeft afgedaan.
Nederland dient niet alleen zijn eigen
en zijn nabuurs belang, het dient ook
het wereldbelang, wanneer het om dit
alles geen doekjes windt, maar zijn vaste
meening uitspreekt.
Dit is geen lichte taak, omdat men in
Nederland niet gewoon is, zich van zulke
zaken onomwonden rekenschap te dur
ven geven.
En ook in den eigen boezem hangt
nog heel wat zedelijke en staatkundige
halfslachtigheid, buigt menigeen nog te
zeer de knie voor wat toch zoo ver
achtelijk is gebleken.
Toch komt het hier op een besliste en
openlijke meening aan. v. H.
iiiiiiiiiiiiimtimiiiii
RUSSISCHE REVOLUTIE
Over de Russische revolutie bestaat reeds
een viij uitgebreide litteratuur. Geen wonder:
revolutiën plegen op klaarlichten dag plaats
te hebben en ten overstaan van een zeer
groot aantal getuigen. Zoo staat het uiter
lijke gebeuren van den aanvang af vast door
het getuigenis van talrijke ooggetuigen.
Minder leker is men van den aanvang af
van de voorbereiding der revolutie, van de
bedoelingen der leiders, van de sentimenten
der geleiden. Nog veel minder kent men in
den regel den voedingsbodem, waaruit de
omwenteling haar goede en kwade sappen
trok. Ten slot Ie kan men nog nauwelijks
de genomen maatregelen en de staatkundige
en de maatschappelijke gevolgen daarvan
overzien. Het beginsel der geschiedschrijving
is groepeering en orde; waar dat, gelijk in
om wenteling* perioden, in de feiten zelf niet
onmiddellijk voor de hand ligt, daar moet
de geschiedschrijver diégroepeering aan
brengen, die orde zoeken, die hem.het his
torische gebeuren verklaart. Maar daarvoor
is tijd noodig en ervaring; vandaar dat
tQdgenooten niet steeds de beste geschied
schrijvers z|n geweest.
Is de tfjd reeds gekomen om een geschie
denis der Russische omwenteling te schrij
ven ? Dr. van Dillen*) meent die vraag be
vestigend te mogen beantwoorden; hij heef t
tot schrijven van zulk een geschiedenis een
poging gedaan, diévoorloopig welgeslaagd
mag heeten. In zooverre althans, dat wij
nu in een niet al te uitgebreid bestek bijeen
hebben wat wfl van de Russische omwen
teling thans kunnen weten. Op zich zelf
is dat reeds een opmerkelijke prestatie. Want
deze taak, beperkt in zichzelf, was waarlijk
reeds uitgebreid en ook lastig genoeg. Wel
is er, gelijk wij zeiden, al heel wat littera
tuur over dit onderwerp, maar het spreekt
haast van zelf, dat het bijna onmiddellijk ook
in de handen is gevallen van de
partQgenooten van het tbans in Rusland
heerschende régime. De bolsjewisten in alle
landen van West-Europa hebben hun ster
in het oosten aan de kim zien opgaan en
zQ aanbidden met het vuur van den
fanatieken geloovige het opkomende .licht. Omge
keerd z(n de behoudende cultuurdragende
kringen geneigd het Russische revolutionaire
stelsel met groote beslistheid te verwerpen,
omdat zij daarin een aan de beschaving
vijandige, destructieve macht zien. Van geen
van beide is vooralsnog een objectieve
beschrijving van de Russische revolutie te
verwachten, te meer daar zij om hun oor
deel te fundeeren een nauwgezette studie
der historische feiten kunnen missen. Maar
*) J. G. VAN DILLEN. De Russische Revo
lutie. Amsterdam, A. H. Kruyt. Z.j. 8
Zeebrugge afkeurde, omdat daarbij een land
leger noodig was geweest. En meer intieme
brjzonderheden vernemen wij.
In dit ordelooze boek op een zelfde
pagina wordt als zijn geboortejaar 1841 en
een regel daaronder het jaar 1884 genoemd 1)
hoort men hier en daar van zQn trooste
loos verlaten kindsheid, als hij met gebrek
heeft te strijden, en dan van zijn trots, als
hij 19 jaar oud officier Is op een schip. En
er duiken hier en daar dolle matrozenverbalen
op, en telkens krijgt men schakeeringen van
den ongebluschten levenslust van den ouden
man, waar hfj spreekt van mooie Prin cessen
en de verrukking van zijn bogen.
Maar overal breekt de ondergrond van
zQn gemoedsgesteldheid door. HQ noemt
zijn Engeland in den laatsten oorlog: een
volk van leeuwen bestuurd door ezels. Hij
wil hardheid. Het wezen van oorlog is
geweld; gematigdheid is stommiteit."
Wat werkelijk een menschen leven is, dat
is zijn vermogen om den tegenspoed te
dragen, en om niet erkend te worden en
vernederingen te ondervinden en onverdiend
te worden teruggestooten en te vechten
's morgens, 's middags en 'savonds,
van z'n vroege leven a f."
Dat is Fisher's moraal.
Een mooi boek, deze zeerobben souvenirs!
Neen, toch niet. Er zijn wat te veel
zeemancgebaren in voor een Inhoud, waaraan
de se n r ij ver geen breeden, meesleependen
gang heeft weten te geven; maar de enkele
pagina's vermaken wel en leeren ook wel
harde en juiste waarheden.
W. G. C. BYVANCK
1) Er is een vervolg op til van Fisher's
Memories, Records betiteld; een gedeelte ver
scheen in Tfie Times; zijn geboortejaar is
1841.