De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 29 november pagina 1

29 november 1919 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

v 'V, I»«II UUNUK w ammmr 1111 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOQR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H, BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON . UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.20. Per 3 mnd. f 2,50. Abonn. loopen per jaar | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. f 0.50 p. regel | INHOUDS Blad*. 1: Neierlsnd en den Strijd der Geesten In Dnltsohland, door v. H. Buitenlandsch Ovenioht: Lord Fisher, door dr. W. G. O. Brvanok. De Kussische Revolutie, door prof. dr. H. Bingmane.?2: Een vlieger die niet opgaat, teekening van Jordaan. Staatsbedrijf voor Ont ginning, door F. H. Bn'gers. Erekelz ng, door J. H. Speenhoff. Uitvaart F. Domela Nitawenbnli, door dr. Frederik van Beden. 3. Spreefczaal: De Finanoieele Wantoeitaid van Ameteidam, door dr. J. G. Bchröeder. Fadvindeiy of Politiek? door Jan Hcntman. 5: Voor Vrouwen (red. Elis. H. Bogge) Inwtydingefeest, door E. W. Asseher. Obryaaatên, door B. A. Plemper van Balen. Meisje, door Torn, Boodschappen doen, teekeningen van Netty Htyligers. Bosrendans, uit gevoerd op de Hist. Klaedingtentoonetelling, tee kening van A. Leusiak. Uit de Natunr: Het bedreigde Vonde'park, door Jac. P. Thjjsse. 7: Tentoonstellingen, door Plasschaert. De Letter kundige Vereenlging Flanor", door dr. J. Berg. Indische Gansenen, door mr. H. G. Koster. 9: .Monaco en z(jn Speelhol, door dr. N. J. Singels. De Hoorn van Overvloed, teekening van George van Raemdonok. Veiling btf Frederik Maller, door H. Feuilleton: Van Zware Beklemming, door Mand Kok. 11: De Palmpaasoh, door dr. Oath. O. v. d. Gr a ft. Boekbespreking, door prof. dr. J. Prinsen J.Lzn. 12: Cit den Napoleontisohen tyd, door O. F. GJJsbeiti Hcdenpeil. 13: Financiën en Economie, door J. D.'Santilbano. 14: Dit het Eladachrift van Jantje. Ltekenepiegel. Kleine Misères, dcor Minoa VeisterBoaoh Beitz, met teekeningen van Is. van Mens. 15: Als Kleeiekoper een roomst hèvroedvrouw had gehad, teekening van Joh. Braakensiek. Onze Pnxzle. Karel de Groote. Muziek in de Hoofdstad, door H. J. den Hertog. BQvoegsel: Amerika en de Volkentrond, taekening van Job, Braakensiek NEDERLAND EN DE STRIJD DER GEESTEN IN DU1TSCHLAND B| Het wordt, wanneer men alle ont hullingen en berichten nauwkeurig ge volgd heeft, langzamerhand mogelijk zich van den wezenlijken huldigen gees testoestand der Duitsche natie eene klaardere voorstelling te maken, dan de chaotische verwarring van het laatste jaar langen tijd doenlijk heeft gemaakt. Die geestestoestand is samengestelder dan men ons aanvankelijk heeft willen doen gelooven. Zij vereischt meer de aandacht van het buitenland, dan op naïeve wijze soms wordt voorgesteld. Om tweeërlei redenen. In de eerste plaats is de ommekeer, de vernieuwing in Duitschland nog lang geen afgeloopen zaak. Men zal daar nog allerlei mouvementen en schokken moeten verwachten. De thans bereikte orde van zaken is blijkbaar nog slechts een zeer provisoire, en waarschijnlijk ook een voorbijgaande. Op de doorwerking van een en ander moet ook de internatio nale samenleving zich voorbereid houden. In de tweede plaats kan ook van het buitenland uit in menig opzicht een in vloed ten goede op de Duitsche zaken worden uitgeoefend. Dit geldt zeker in 't bijzonder de wereld der voormalige neutralen. Wanneer men zich daar reeds tijdens den oorlog meer ervan bewust had durven zijn, hoeveel onvaster en onzekerder de toestand te Berlijn in elkander zat dan 't werd voorgesteld, de verhooren en onthullingen brengen het thans dagelijks aan bet licht, reeds tijdens den oorlog zou de neutrale geestes richting krachtiger en onversaagder eenen invloed ten goede op de mentaliteit der OVERZICHT K LORD FISHER Voor de variatie, tusschen al die politici en diplomaten die hun mémoires pennen of hun getn'gen geven, de zeerob l Lord Fit her, fa'rat Sealord, in de jaren voor den oorlog (1904?1910) hervormer van de Engelsche vloot, vader van de Dreadnoughts, van de destroyers en van de on derzeeërs, heeft het woord en een knoop daarop, zooals het een goed zeeman past. De Icrsche bissohop Magee, toen de knecht de uiensaus over zQn tabbaard liet vallen, vroeg aan een leek van het gezelschap om zrjn gevoelens in geëigende termen te ver tolken. Lord Fisher vloekt zelf. Alles Is voor hem een persoonlijke over tuiging, en hQ kan zijn overtuiging niet uit spreken zonder zijn vuist te ballen en dien in gevaarlijke nabijheid te brengen van het gezicht van zijn tegenspreker. Wat weerga; men heeft z'n Ideeën;wan neer de wereld hen niet kende, zou zQ er armer om zQn. Maar wat beteekent een woord, wanneer het een idee representeert, als het niet zijn behoorlijk accent heeft ? Schrijven l zQn memoires te boek stellen l opteekenen wat de les van het leven Is l men moet een inkthengst zijn, zoo men dat regelmatig van a tot z kan gaan opnoemen. Brullen moet men het soms en met een krachtig gebaar, onderstreepen, door atjn kamer heen en weer stappen moet men, dlctëeren wat voor de gedachte komt en dan laten drukken, met kleinere, groote, grootere en allergrootste letters l O >k die stomme teekens moeten hun woede of hun tevredenheid zeggen en in het gezicht vlieDuitsche natie hebben kunnen uitoefenen. Thans, nu alles duidelijk is, nu men ginds murwer, toegankelijker en van hel derder inzicht is geworden; nu van geen onderdrukking door censuur en militaire overheid meer sprake is, rust op 't buiten land in dit opzicht een nog veel grooter plicht. * * De zaak is dat onder het Duitsche volk nog steeds de strijd tusschen twee stroomingen werkt, gelijk die voort durend gedurende den oorlog blijkt te hebben gegist. Het is de strijd tusschen Ormoesz en Ahriman, tusschen het goede en het kwade. Aan den eenen kant de leer van het geweld, van de potigheid, van de bruta liteit, van de onoprechtheid, den bluf en den humbug, van den grooten mond en den schoonen schijn; de leer van hetmateriëele belang en van de machtsverheerlijking ook, die, meer dan ergens, in het Duitsche keizerrijk ten troon verheven was. Het is de leer, die door Wilhelm II, door Ludendorff en Tirpitz, door Helfferich en Zimmerman e tutti quanti is vertegenwoordigd geworden; waarvoor Hindenburg nu nog als 't minst onsym pathieke symbool dienst doet. De leer, die ook ten onzent helaas zoovele aan bidders heeft gekweekt. Dit rijk van Ahriman is, ginds veel grooter geweest, en nóg veel grooter, dan men 't soms wil doen gelooven. Niet een enkele kliek had er 't monopolie van. Zij was populair. Onder al wat tijdens de verhooren voor de Onder zoekscommissie in 't vroegere Rijksdaghuis is gezegd, is misschien niets ge wichtiger dan de uitlating van Bethmann Holweg: ik kon den onbeperkten duik bootoorlog niet tegengouden, omdat ten slotte de geheele openbare meening van het Duitsche volk voor dat middel gun stig was gestemd". Zoolang er succes en profijt voor de toekomst van het rijk scheen te liggen, is een overgroot deel ook van de Duitsche burgerij, en ook van de sociaal-democratie, op de hand van den geest van het kwade geweest. Dit is wat niet uit het oog kan worden verloren. Niet, wanneer het om aansprakelijkstelling gaat. Maar veel minder nog, wanneer het gaat om de bepaling van den staatkundigen toestand van het oogenblik. Want juist daarom moet men zeggen, dat die toestand nog niet tot rust ge komen is, omdat. veel vanï,deze oude leer nog doorwerkt. Niet met de revolutie is die verdwenen. Nog dezer dagen schreef het Berliner Tageblatt, dat de Duitsche revolutie niet zooals de Fransche, op een vernieuwing van opvattingen, doch slechts op een bankroet van een bestaand stelsel heeft berust. En dat een innerlijke ommekeer eigenlijk nog moet worden ingeleid. De dwaal-levensbeschouwing en de dwaalstaatsopvatting, welke uit de macht van 1870 geboren waren, zijn nog niet over wonnen. *-?. * * * Aan den anderen kant heeft natuurlijk de macht ten goede ontzaglijk gewonnen. Niets is doodender dan wansucces. En het oude regime heeft wel zijn innerlijke voosheid bewezen! Een van de grootste resultaten van het optreden der Onderzoekcommissie zal daarom ongetwijfeld zijn, dat zij de gen zoodra het noodig is. 'n Leven, dat mag immers toch wel levend zijn. Wat is: leven? Vechten. Dat is de roode draad die door mijn loopbaan, de baan van den First Sealord Fisher, admiraal van de zee, heengiat. Ge weet toch wat de roode draad is? Dat is de draad die door alle touwwerk, aan de regeering behoorend, is ingeweven, zoodat niemand het kan vervreemden of hij wordt dadelijk ontdekt. Vechten, dat is het persoonlijke merk in alle handelingen van den admiraal. Zelfstandigheid, zelfvertrouwen en verzet tegen autoriteit wanneer het er om is te doen, plotseling een daad te verrichten, zoo noemt de admiraal de qualiteiten op van wie zich flink door het leven wil heenslaan. Nelson is zrjn model. Nelson, die zrjn groote successen heeft behaald door tegen orders in te gaan, en die daarom bij zijn leven zooveel mogeUk werd op zij gescho ven en na zQn dood zelfs nog lang niet erkend Is geworden. Wat 'n ophef heeft men b v. niet gemaakt over zQn verhouding tot *Emma Hamilton; en toch dat was iets heel moois en teekenend voor den man. Nelson was de zeeman. De menschen met hun theorltën scheren zee- en landoorlog dikwijls over een kam. Alsof zQ iets met elkaar gemeen hadden l De marine is voort durend in oorlog, want zQ heeft te strijden met wind, golven en mist. En zQ moet dade lijk klaar staan voor een slag die op eens doodelflk treft. De bevelhebber van een landleger heeft zich af te vragen of hij strategische spoor wegen tot zijn beschikking heeft en of de passen over het gebergte begaanbaar zijn, maar de grenzenlooze zee heeft geen ob structie voor den scheepsbevelhebber in de vloot, ieder schip voorzien van zijn man schap, kolen en geschut is binnen vijf minuten gereed voor den strijd. vodderigheid van het pralende regeeringsstelsel onder Wilhelm II bewijst. Hoe menigeen geloofde nog aan de voortreffe lijkheid van den jonkerstaat, van het Pruisische ressortenbestuur, van de macht der Geheimrate", onder het keizerlijkkoninklijke oppergezag! Hoe is dit con servatieve stelsel niet ook in Nederland nog aanbevolen en geroemd. Wat er thans aan den dag getreden is van de geheele verwarring in wezenlijke -gevallen van vuurproef, bewijst een ver rassende inferieuriteit, een gebrek niet alleen aan zedelijke) kracht, maar ook aan doelmatigheid. ? Dit voedt den aanhang van een mo derner, gezonder nationaal" bestaan. Bovendien hebben ook in Duitschland de zedelijke krachten thans een veel grooteren uitweg gevonden. Zin voor eerlijkheid en ruiterlijke samenwerking, voor bescheidenheid en eerbied voor den ander, voor geestelijke distinctie en voor waarachtige vrijzinnigheid, voor daden in plaats van woordenomhaal, is ontegen zeggelijk aan 't naar boven komen. De geest van het goede heeft vrijer spel. In de tegenwoordige regeering zitten ongetwijfeld sympathieke figuren. Zij worden door eerbiedwekkende krachten daarbuiten gesteund. Figuren als Eisner, als Förster, als vele anderen zullen niet te vergeefs hebben geleefd. Maar hun geest heeft nog verre van gewonnen spel! Het is dien eerst ook niet gemakkelijk gemaakt. Het talmen van den vrede heeft aan het Duitsche volk een jaar van desorienteering en van onthanding gebracht. Alles, wat de vrede aan succes van het goede had kunnen brengen, bleef nog uit. Resultaten heeft het nog nauwe lijks kunnen toonen. Integendeel. Schier niets is tot stand gebracht, dank zij tegen werking en ongelegenheid. De zwakke middelmoot slingert thans andermaal heen en weer tusschen goed en kwaad. Zij had van den veranderden stand van zaken haar voordeel verwacht. Ja, de witboeken toonen wel duidelijk aan, dat de geheele revolutie, de afdan king van den keizer, de aanvaarding van de sociaal-demokratie enz., voor een zeer groot deel op niets dan op oppor tunisme zijn gebaseerd geweest. Men meende dat daardoor Wilson en de Geallieerden zouden worden gepaaid. Daarom, niet uit innerlijken drang, ging men er op in. Doch wat nood! Wat uit opportunisme begint kan, wanneer 't met succes wordt betracht, in overtuiging, in zedelijk gevoelen overslaan. De veine daartoe is aan Duitschland nog onthouden geworden. Zoo wankelt nu het opportunisme weer heen en weer. Kom tot ons terug" vleien de oude, brutale krachten met nieuwe aanmatiging. Het behoeft voor niemand verborgen te zijn dat de aanhang van het nieuwe daarginds in den laatsten tijd weder sterk aan het afnemen is. De oude keizerlijke kliek steekt het hoofd op. De impertinentie van het Generale Hoofdkwartier doet weer opgeld. Het cynisme, het materialisme van eenen Helfferich pakt vele gemoederen weer beet. IHIIIIIIIIIIIIIHIIIII Wil men die marinebeschouwing levend zien in Lord Fisher's mémoires,?Merhebt ge twee van zrjn verhalen. Op het land genood, kwam ik 's avonds Iaat daarbuiten aan, zonder te weten wie de gasten waren. Bij het ontbijt ontwikkelde een minister zijn Idee dat zee-en landoorlog in principe en praktijk geheel aan elkander gelijk waren. Warm als ik werd, stond ik dadelijk op en onbekend met het feit dat er enkele militairen van onderscheiding aan tafel waren, iel ik: Iedere stomme ezel kan een generaal zijn,"" en ik maakte mij sterk om het te bewijzen..." Nu volgt No. 2. WQ hebben eens in negentien minuten aan boord van de Mlddellandsche zee-vloot 8000 soldaten ingescheept, en zijn met ge lijken spoed voortgestoomd en hebben hen aan land gezet. De oude sultan Abdoel Hamld hoorde daarvan en maakte ml] een compliment over zulk een vloot. BQ die gelegenheid deed een roodharige, korte, vette majoor mij zfln beklag dat een matroos hem In de boot had geduwd en tegen hem had gezegd: Haast je wat, verd. .de Kreeft, of ik kom nog aan de galg l" ik moest den majoor uitleggen dat de man zeker zou ge hangen zijn. Want hij was er voor verant woordelijk dat de boot gevuld zou zQn en van het strand af in zoo en zooveel seconden." Neen, hij geneert zich niet, Lord Fisher. Takt tegenover iemand te gebruiken, vindt hij hem een beleedlging aandoen, als zou hQ geen rechte kerel wezen. Hij vergeet telkens in wirns tegenwoordigheid hij zijn opinie uitspreekt. Koning Edwftrd hield veel van den Sealord, maar hl) kon het bont maken. Lord Fisher door opeens de vloot order te geven uittezeilen had, bij gelegenheid van een spanning met Duitschland, aan Frankrijk een bijzonderen dienst bewezè*n en was daarvoor beloond met het grootkruis van het Legioen van Eer. De diplomatie als van Brockdorf- Rantzau peutert weer in de nota's aan de Geal lieerden. De slimheid van Vbn der Goltz en Bermondt en de geheele Russische politiek" doet zich weer in al haar onbetrouwbaarheid voor. Idealisme en moreele drang hebben het hard te verantwoorden. De geest ten goede wordt weer hef tiger dan ooit door den geest ten kwade belaagd. De sociaal-democratie is niet bij machte dat goede gezond in de meerderheid der natie te doen leven. Zij is te onzeker en te hol. De demo cratische burgerij staat evenmin reeds vast genoeg in de schoenen. Een mee slepend vermogen gaat van haar niet uit. Er zitten nog te veel valsche over blijfsels door alles heen. Dit alles is niet weg te praten, ook met de beste bedoelingen niet. Niemand mag voor de onbeslistheid de oogen sluiten. Daartoe is er voor alle andere natie's teveel belang bij, hoe het wezen van 't massale Centraal-Europa ten slotte nog is. Doch juist ook wegens dit belang is 't voor deze natie's van overwegend be lang, datgeen, wat wij den geest tt n goede noemen, daarginds in zijn strijd te steunen. Den strijd moet het Duitsche volk zelf volvoeren! Maar, steunloos als het daar staat, heeft het aan den geestelijken steun van buitenaf stellig ook bijzonder veel. De beste steun zal ontegenzeggelijk de vrede, de mogelijkheid van rustiger zelfbespiegeling zijn. Dit kunnen de voormalige neutralen niet bieden. De verantwoordelijkheid deswege der overwinnaars tegenover de gansche wereldorde is geweldig groot. Maar wat de anderen wel kunnen geven, is de aansporing tot een scherp en onver biddelijk onderscheid tusschen het goede en het kwade, het leelijke en het gezonde. * * * Ook de openbare meening, ook de pers van een land als Nederland mag daartegenover niet laksch en zedelijk onverschillig staan. Laat men in Duitschland zelf goed doen verstaan dat het oude keizerlijke régime en alles wat ermede samen hangt, militairisme, imperialisme, materialisme, schijnheiligheid, opgeblazenheid, uiter lijkheid, plompheid, door de rustige volken buitenlands als verachtelijk wordt beschouwd. Laat men het naar daarginds niet verhelen, dat een ommekeer van dien vroegeren geest onder het gansche Duitsche volk als een dringende nood zakelijkheid wordt gevoeld. Dat alle andere verontschuldigingen en verzeke ringen onvoldoende zijn. Laat men den raad doen doorklinken om in de internationale staatkunde waar lijk betrouwbaarheid te betrachten; om in de wisseling van politieke nota's aan alle chicaneeren en intrigeeren een eind te maken, maar een rondborstigen, zuiveren toon -aan te slaan; en om binnenlands alle herleving van de vroegere brutali teit en Herrenmoral" onherroepelijk den kop in te drukken; om af te zien van quasi-handig partij-gemorrel en theoriënspel, en om een werkelijk ver hevene, gezonde, tegemoetkomende, rui terlijke volksgeest tot vertegenwoordiging te brengen. 's Avonds vertelde Ik den Koninglvan de onverwachte eer mfl te beurt gevallen, en hoe ik de eenlge in Engeland was die het had. .Pardon", zei mij de Koning, ik heb er een". O, koningen tellen niet mee", was mijn antwoord. Een leel|ke faux pa s l Soms werd het den goed gehumeurden Edward te veel. HQ vergezelde ?den Koning op een tocht naar Cartagena waar de Spaansche admiraals in hun schitterende galauniform, volgens de oude etikette fn een sloep met purper ge- ' costumeerde roeiers hem aan boord een bezoek kwamen brengen. Die heerlijk uit gedoste maskerade was den Koning in herinnering gebleven, en hrj maakte zich heusch boos, toen de Admiraal bij een vloot revue in Cowes specificeerde, dat hQ in zijn (Admiraals) stoomslorp aan boord van het schip zou gaan en niet in de koninklijke sloep daarheen zou worden geroeid. De Koning, toen ik hem in het paleis kwam afhalen, was bleek van boosheid. Zoo," schreeuwde hQ mfj toe, Ik moet dus met den trein van zoo en zoo laat gaan ? En nog dan en dan inschepen ? En van uw sloep gebruik maken, omdat zij beter is dan de mijne ? Maar ben ikdan de Koning ofzijtgQhet?HQ gooide het papier op den grond en eindigde met de schouders op te halen en te zeggen: Enfin, ga uw gang." HQ vergat", merkt Fisher op, dat in Car tagena geen eb en vloed is, en dat wQ in Cowes met het getij te kampen zouden heb ben, zoodat roeiers uren zouden doen over wat wij met stoom in enkele minuten konden bereiken". O, daar is'.heel ver l te putten uit de blad zijden van dit memorieboek: hoe hQ zich niet kon vereenigen met het plan dr r Dardan ellen expeditie, ofschoon Wlnston Churchlll een man naar zijn hart was, omdat volgens Nelson een schip niet tegen een citadel moest vechten; hoe hij daarom ook den tocht tegen Duitschland is er waarlijk wel aan toe om ook door de opinie van het kleine ex-neutrale buitenland met vrucht te kunnen worden gediend! De superioriteit, de ongenaakbaarheid van den kolos, waardoor men ook in Nederland nog zoolang is gebiologeerd geweest, heeft afgedaan. Nederland dient niet alleen zijn eigen en zijn nabuurs belang, het dient ook het wereldbelang, wanneer het om dit alles geen doekjes windt, maar zijn vaste meening uitspreekt. Dit is geen lichte taak, omdat men in Nederland niet gewoon is, zich van zulke zaken onomwonden rekenschap te dur ven geven. En ook in den eigen boezem hangt nog heel wat zedelijke en staatkundige halfslachtigheid, buigt menigeen nog te zeer de knie voor wat toch zoo ver achtelijk is gebleken. Toch komt het hier op een besliste en openlijke meening aan. v. H. iiiiiiiiiiiiimtimiiiii RUSSISCHE REVOLUTIE Over de Russische revolutie bestaat reeds een viij uitgebreide litteratuur. Geen wonder: revolutiën plegen op klaarlichten dag plaats te hebben en ten overstaan van een zeer groot aantal getuigen. Zoo staat het uiter lijke gebeuren van den aanvang af vast door het getuigenis van talrijke ooggetuigen. Minder leker is men van den aanvang af van de voorbereiding der revolutie, van de bedoelingen der leiders, van de sentimenten der geleiden. Nog veel minder kent men in den regel den voedingsbodem, waaruit de omwenteling haar goede en kwade sappen trok. Ten slot Ie kan men nog nauwelijks de genomen maatregelen en de staatkundige en de maatschappelijke gevolgen daarvan overzien. Het beginsel der geschiedschrijving is groepeering en orde; waar dat, gelijk in om wenteling* perioden, in de feiten zelf niet onmiddellijk voor de hand ligt, daar moet de geschiedschrijver diégroepeering aan brengen, die orde zoeken, die hem.het his torische gebeuren verklaart. Maar daarvoor is tijd noodig en ervaring; vandaar dat tQdgenooten niet steeds de beste geschied schrijvers z|n geweest. Is de tfjd reeds gekomen om een geschie denis der Russische omwenteling te schrij ven ? Dr. van Dillen*) meent die vraag be vestigend te mogen beantwoorden; hij heef t tot schrijven van zulk een geschiedenis een poging gedaan, diévoorloopig welgeslaagd mag heeten. In zooverre althans, dat wij nu in een niet al te uitgebreid bestek bijeen hebben wat wfl van de Russische omwen teling thans kunnen weten. Op zich zelf is dat reeds een opmerkelijke prestatie. Want deze taak, beperkt in zichzelf, was waarlijk reeds uitgebreid en ook lastig genoeg. Wel is er, gelijk wij zeiden, al heel wat littera tuur over dit onderwerp, maar het spreekt haast van zelf, dat het bijna onmiddellijk ook in de handen is gevallen van de partQgenooten van het tbans in Rusland heerschende régime. De bolsjewisten in alle landen van West-Europa hebben hun ster in het oosten aan de kim zien opgaan en zQ aanbidden met het vuur van den fanatieken geloovige het opkomende .licht. Omge keerd z(n de behoudende cultuurdragende kringen geneigd het Russische revolutionaire stelsel met groote beslistheid te verwerpen, omdat zij daarin een aan de beschaving vijandige, destructieve macht zien. Van geen van beide is vooralsnog een objectieve beschrijving van de Russische revolutie te verwachten, te meer daar zij om hun oor deel te fundeeren een nauwgezette studie der historische feiten kunnen missen. Maar *) J. G. VAN DILLEN. De Russische Revo lutie. Amsterdam, A. H. Kruyt. Z.j. 8 Zeebrugge afkeurde, omdat daarbij een land leger noodig was geweest. En meer intieme brjzonderheden vernemen wij. In dit ordelooze boek op een zelfde pagina wordt als zijn geboortejaar 1841 en een regel daaronder het jaar 1884 genoemd 1) hoort men hier en daar van zQn trooste loos verlaten kindsheid, als hij met gebrek heeft te strijden, en dan van zijn trots, als hij 19 jaar oud officier Is op een schip. En er duiken hier en daar dolle matrozenverbalen op, en telkens krijgt men schakeeringen van den ongebluschten levenslust van den ouden man, waar hfj spreekt van mooie Prin cessen en de verrukking van zijn bogen. Maar overal breekt de ondergrond van zQn gemoedsgesteldheid door. HQ noemt zijn Engeland in den laatsten oorlog: een volk van leeuwen bestuurd door ezels. Hij wil hardheid. Het wezen van oorlog is geweld; gematigdheid is stommiteit." Wat werkelijk een menschen leven is, dat is zijn vermogen om den tegenspoed te dragen, en om niet erkend te worden en vernederingen te ondervinden en onverdiend te worden teruggestooten en te vechten 's morgens, 's middags en 'savonds, van z'n vroege leven a f." Dat is Fisher's moraal. Een mooi boek, deze zeerobben souvenirs! Neen, toch niet. Er zijn wat te veel zeemancgebaren in voor een Inhoud, waaraan de se n r ij ver geen breeden, meesleependen gang heeft weten te geven; maar de enkele pagina's vermaken wel en leeren ook wel harde en juiste waarheden. W. G. C. BYVANCK 1) Er is een vervolg op til van Fisher's Memories, Records betiteld; een gedeelte ver scheen in Tfie Times; zijn geboortejaar is 1841.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl