Historisch Archief 1877-1940
29 Nbv. '19. No. 2214
DE AMSTERDAMMER, WEEKBL'AD VOOR NEDERLAND
11
DE PALMPAASCH
Van het opgroeiend geslacht weet de
meerderheid niet meer, wat een palmpaasch
is. In zfjn eenvoudigsten vorm is het een
broodvogel, gewoonlijk een langhalzig
zwaantje, met palmtakjes op kop en rug,
dat door de kinderen op een stokje wordt
rondgedragen. Van de meer samengestelde
vormen zijn de twee hoofdtypen: de lange
stok die allerlei lekkernijen als sinaasappelen,
krenten en vijgen doorboort en voorkomt in
Friesland, Holland en Utrecht; en de
vlechtvormlge broodkrans die horizontaal wordt
rondgedragen in Drente, en ook verticaal in
Overfjsel en Gelderland. Op Palmzondag
loopen de kinderen daarmee 's ochteads door
de straten onder het zingen van het
palmpaaschliedje. Oorspronkelijk hielden zij er
gezamenlfjk een ommegang mee onder het
ophalen van geld en lekkers; op enkele
plaatsen komt dit nog voor.
Palmpaasch uit Neede
Wat de verklaring van het gebruik betreft,
de palmpaasch is niet anders dan een ver
kleining van den Meiboom, die ook, als
teeken van de nieuw ontwaakte groeikracht,
van huis tot huis werd gedragen onder het
Inzamelen van giften. Den broodkrans vinden
?we terug in de groene'kransen die in hori
zontalen of verticalen stand den Meiboom
sierden. Steeds prfjkte op den top van den
boom een vogel, symbool van vruchtbaar
heid. Daar het feest van den Meiboom in
denzelfden tijd viel als de Pal m zondag vie
ring, ging het volk ze met elkaar vermengen
en ook Meiboompjes maken voor de
PalmHERMAN ROBBERS, Sint-Elmsvuur. Uitg.
. Mfj. Elsevier, Amsterdam, 1919.
Is. QUERIDO, Van Verleden en Heden.
Em. Querldo, Amsterdam, 1919.
Strofen uit de nalatenschap van Andrles
de Hoghe, uitgegeven en Ingeleid door
P. C. BOUTENS. C. A.J.vanDlshoeck,
Bussum, 1919.
Dr. JAC. VAN GINNIKEN, Gelaat, Gebaar
en Klankexpressie. A. W. Sljthoff's
Uitg. Mfj. 1919.
Een Woutertje naast de vele die we al
hebben. En dat is altijd een aantrekkelijk
motief, omdat het geven kan het voorzichtig
zoeken en tasten van den groeienden geest,
onder zielepfjn en vreugde, ernst en
dwaasheld de speelbal van eigen fantasie, het on
handig, onbeholpen aanpakken van het leven,
naast het krachtig zich slaan door alle
moeilijkheden, de ontroerende antithese van
droom en werkeltjkheld, den zuiveren
schrfjnenden humor van het leven zelf, zooals
ieder dien in eigen bestaan terug vindt,
toch in zfjn eindelooze variaties alt|d nieuw
en pakkend.
Een Wouter, ditmaal wat ouder dan Emile
of de kleine Johannes; we volgen hem op
zfjn weg van de vfjfde gymklasse tot op zfjn
dertigste jaar, man en vader, romanschrijver,
bestuurder van een groote ultgeverszaak.
Doch htj als wrj allen, oude en jonge Wouters,
mompelt: .Waarom waarom waarom
doe ik het allemaal ? En toch wil ik het,
toch wil ik het l Toch kan het niet anders l...
O, ik, ik... onhandige bliksem?Don
Quichottel" Zoo blijft het immer, of het Til
dan wel de parasol van Hersllia Kopperlith
geldt.
Je voelt je zoo lekker vast en rustig met
je beide voeten gaan op dien solieden grond
van de realiteit in de boeken van Robbers
en toch zfjn ze van zulk een fijne
geesteIfjkheid.
Robbers laat zfjn Wouter-Huib geboren
worden in een gezin zonder licht en vreugde,
onder den druk van den overspannen, zich
overwerkenden vader, die voelt, dat hij plotse
ling weggerukt zal worden en dat zijn gezin
dan voor een donkere toekomst staat.
Huib is een begaafde jongen dien we leeren
kennen in de ontwaking van zijn
kunstenaarsdrang. .Er was een droomleven in hem, waar
niemand, niemand ook maar nlg idee van
had. Een onuitputtelijke bron van voorstel
lingen, verbeeldingen, gezichten. In dat leven
was hfj keizer of schooier, deed felle
miadaden en grootsche heldhaftigheden. Maar
^niemand die daar ooit iets van merkte; hij
wist ook wel, men hield hem voor
eeneenvoudigen, stillen jongen, droomerig, schuchter,
bizonder bescheiden." Hfj heeft het besef in
zich te bezitten iets ffjners en grooters dan
alle anderen. .Als maar niemand het ooit
merkte l Want dat het bespottelijk was, stond
vast."
Van zfjn vfjfde gymjaar moet hfj het leven
in.volontair in een Haarlemschen boekwinkel,
later in Amsterdam bij een uitgever en we
volgen hem tot zfjn «gevestigde positie.
Dat is de buitenkant, maar daarin zien we
groeien zfjn mooie, rfjke innerlijk leven, zien
we hem mensch worden en auteur. Zijn
zondagprocessie. Maar het natuurfeest maakte
zich weer van de kerk los en aan de rol
die het een oogenblik daarin gespeeld heeft,
herinnert nu nog het feit dat de jeugd juist
op Palmzondag met het oude
vruchtbaarheidssymbool rondloopt.
Van deze broodvormen met hun veelsoor
tige versiering waren honderdveertig exem
plaren in het Nederlandsen Openluchtmuseum
van het Vaderlandsch Historisch Volksfeest
te Arnhem tentoongesteld, afkomstig uit een
kleine honderd plaatsen: eenige zonden meer
dan n exemplaar in, b.v. een jongens- en
een meisjespalmpaasch, ook andere ver
schillende vormen. 'Ik durf zeggen dat hier
door wel zoo goed als alle palmpaschen
vertegenwoordigd waren die nog in ons
vaderland bestaan.
Het aantal palmpaschen was te Arnhem
weinig minder dan op de tentoonstelling
die dr. A. Beets en ik in 1906 te Utrecht
hielden en die de eerste In haar soort was;
toch z|n er In die dertien jaar weer eenige
plaatsen van het palmpaaschgebied ver
dwenen: Doesburg, Ede, Genemuiden, Grouw,
Naarden, Nijmegen, Oldebroek, Weerdinge,
Wfjk-aan-Zee, Woudrichem en Zaandam.
.De brood-distrlbutie heeft daartoe natuurlijk
het hare bijgedragen.
Ook nu nog hebben de tijdsomstandig
heden hun moeilijkheden veroorzaakt: in
menig afgelegen dorp waren de benoodlgde
rozijnen ea vijgen niet te krijgen. Een
ander bezwaar was het ontbreken van
sinaasappelen men verzet nu eenmaal
de volksgebruiken niet straffeloos l maar
ten slotte konden we de hand leggen op
een kleine partij en deze, zoo noodig, zelf
aanbrengen. Bovendien is mij bij déze ge
legenheid gebleken dat de sinaasappel bij
de palmpaasch een moderne invoering Is.
Een veertig jaar geleden waren sinaas
appels in vele streken van ons land
een dure en vrij zeldzame lekkernij. Zoo
vertellen de Twentsche boeren datderoode
appel, b.v. de paradijsappel, de echte vrucht
is die bfj de palmpaasch behoort. En wat
kleurde die glanzige roode appel prachtig
bij de palmpaschen uit Enschede en Almelol
Maar was de palmpaasch in orde gekomen,
dan kwam nog de groote zorg omdieteere
geschiedenis met haar luchtige knipsels en
bengelende slingers goed overgezonden te
krijgen l Wat kreeg ik op het eind van
Augustus een briefkaarten van dezen inhoud:
De palmpaasch is klaar, rrraar we weten
niet, hoe we die in Arnhem moeten krijgen;
inpakken is onmogelijk; kunt u niet Iemand
sturen om hem af te halen ?" Verscheidene
palmpaschen werden dan ook per auto
gebracht.
Behalve aan arbeid vertegenwoordigden
de palmpaschen ook een kapitaal aan kosten,
die door de gevers gedragen werden, want
negen tienden waren geschenken. Ook hier
krachtige jeugdjaren maakt hij door in den
tijd dat de Nieuwe Gids opkomt en zoo wordt
dit boek bijna een historische roman.
Er zijn machtig mooie dingen in. Zoo die
avontuurlijke nacht op de helde bij Arnhem
met Doortje; welk een teere fijnheid in de
bewustwording van zijn man-zijn, welkeen
gezond realisme, welk een aandoenli) ke humor,
welk een ontroerende vroomheid in de stille
aandoeningen van natuur en menschelijkheid.
Pracht Van zuivere, natuurlijke, geestige
dialoog is er in dit boek; zoo, waar Gootje
broer Huib inlicht over de pretendenten der
zusters, ook als ze later buiten haar eigen
liefdeleed uitstort aan haar broer. En dan in de
gesprekken over de nieuwe oplaaiende kunst
onder studenten en artisten.
De figuur van Til, de vrouw, die Huib later
trouwt, is mij te schimachtig gebleven. Op
haar, in haar onbeholpenheid, slapheid en
toch opofferende kracht, heb ik geen helderen
kijk kunnen krijgen. Moet ook jgistzoo, zal
Robbers misschien zeggen, zulk een vaag,
raadselachtig, onzeker mensch heb ik er net
mee bedoeld.
Sint-Elmsvuur lijkt me een bijzonder gaaf
boek, dat zich kenmerkt door eea losheid
en lenigheid, die vroeger werk van Robbers
wel eens miste.
Telkens als ik weer zoo'n bundel studies,
essays en causerleën van Querldo in handen
krijg, sta ik verbluft over zijn veelzijdigheid
en enorme kennis, te meer respectabel daar
ze wel uitsluitend autodidactisch moet zijn
verworven. Hij redeneert hier weer met een
wonderbaarlijke vertrouwdheid ea gemak
over Breero als over Ninon de Lenclos,
over Schopenhauer als over Anna Bijns
en Goethe. H( lijkt een encyclopedische
kennis te bezitten als de dichter Bilderdijk,
waarin vaak gelukkige, stoute intuïtie aan
vult, wat door gezette, stoere studie niet
kon verkregen worden.
En welk een variatie in toon door heel
zoo'n bundel; hij bespeelt alle instrumenten
van de luchtige veldfluit tot de zwaarmoe
dige, diep aangrijpende cel; naast de
speelsche scherts klinkt de bestraffende profeten
stem. Naast de rustige, voorzichtig betoogende
ontleding van Van Moerkerken's Bevrfders,
staan prachtige lyrische strofen in een op
stel over Schopenhauer. .Een vreemd begin
om een groot denker in te lelden"; en dan
krijgt ge dat ontzettende visioen van den
condor in het vereenzaamde rotsgebergte
van Cordllleras. Er zijn menschen, die naar
den geest, leven in de stilste eenzaamheid
en op de duizelende hoogte der Condors".
Vijf bladzijden zijn Querido voldoende om
een schitterende, rake krabbel te maken,
warm van toon en vast van contoeren,
waarin hfj een enkele der zijden van Breero's
bestaan in volle levende fleur uitbeeldt.
Dat scheldpartijt je op Peter Spaan is wel wat
beneden zijn waardigheid. Ik sprak van
Bilderdijk.
Een teer, zoet geluld in wellgen eenvoud
en voorname klaarheid soms, maar meestal
meer gedempt in vage mysterieuze
verdrooming en treurnis zijn vele dezer strofen
van De Hoghe. die zoo na verwant zfjn aan
het werk van Boutens zelf.
Daar is niet n die eenzaam gaat als ik,
en geen derandren draagt zijn harts geheim
dit donker zaad dat zwelt naar lichten bloei,
in zulk een klem van onverbreekbaar zwijgen.
Droeve melancholie en stille weemoed.
Door alle levens heen herkent de ziel dezelfde
donkre doodnabije huivering...
De vreeze voor dood en eeuwigheid, de
bittere wellust van het rijk der eenzaam
was duidelijk te zien hoe de levensstandaard
in de laatste jaren gewijzigd is. Was het
hoogste dat in 1906 voor een groote,
rfjkversierde palmpaasch betaald werd, een
rijksdaalder tot drie gulden, thans gingen
de prijzen van vijf tot tien gulden. Rekent
men hierbij nog de kist, die dikwijls opzet
telijk voor dit doel was vervaardigd en die
ongeveer even duur kwam, dan zal men
begrijpen dat menige palmpaasch een niet
onaanzienlijk geschenk was.
Dit gold vooral voor de exemplaren met
horizontalen broodkrans uit Drente, OverQsel
en Gelderland. Hier wedijvert de jeugd altijd
onderling wie de grootste palmpaasch zal
hebben, en begrfjpelf kerwfjs kregen wij voor
de tentoonstelling altijd van die groote
exemplaren cadeau, die dus op zichzelf niet
onjuist waren, maar gezamenlijk toch geen
juist beeld gaven van het bestalmde gebruik.
Soms ook gingen vereenigingen die eens
goed voor den dag wilden komen, in hun
ijver verder dan wenschelijk was door exem
plaren van overdreven afmeting te schenken.
Het broze stuk speelgoed voor teere kinder
handen werd zoo een enkele maal tot een
gevaarte om door een man getorst te wor
den. Uit sommige exemplaren sprak beslist
een oweeig karakter dat me in 1906 niet
was opgevallen, een .hinderlijk gemis aan
eenvoud. En wat een verkwikking was het
daarna bij het uitpakken een simpel haantje
te vinden dat je met zijn krentoog parmantig
aankeek, zooals de haan uit Boxmeer, en de
broodvogels uit Norg en Roden met hun
aardige bontkleurige papierversiering op
den kopt
Gaan we den aanblik na dien de tentoon
stelling opleverde, dan bood de middelgroep
Gelderland het grootste aantal en de rijkste
verscheidenheid van palmpaschen. In kleur
werd het echter overtroffen door Oirerijsel
en dit weer. door Drente. Prachtig waren
hl* r vooral de met gesnipperd papier om
woelde stokken der groote horizontale
kransen. En hoe zilverig was van de klei
nere exemplaren van een haan op stokje
de ranke palmpaasch uit Vries! Slank van
bouw en sierlijk van kleur was de palm
paasch uit Akkrum, misschien wel de
mooiste van de heele tentoonstelling. Met
de zeepfjn van Schiermonnikoog vertegen
woordigde hij het heele Frlesche palmpaasch
gebied, daar mijn moeite voor de palm van
Oldeboorn onbekroond gebleven was. Zoo
zijn er in Limburg nog maar vier plaatsen
waar de palmpaasch voortbestaat, in
NoordBrabant drie, in Zuid-Holland twee, terwijl
In Zeeland nog alleen de Thoolsche palm
paasch, waaraan mijn jeugdherinneringen
zijn vastgeknoopt, de oude traditie voortzet.
Wij kunnen m.l. den tegenwoordigen stand
van het palmpaasch gebruik het best samen
vatten door te zeggen: de palmpaasch is
een nog vrij algemeen volksgebruik in
Gelderland, Overjjsel en Drente, en komt,
met uitzondering van Groningen, waar hij
geheel onbekend Is, in onze andere provincies
Illlllllllllllllllllllll
held 't .is als bij Feith welhaast, 't Is of
de ISde-eeuwsche sentimentaliteit in wee
moedig gebaren nog voortzweeft door deze
verzen van verzuchting en vereenzaming.
Maar er zijn rijker, afwisselender vormen
dan bij Feith en een diepe kleur van
wijnmoer, doch omneveld met een fijne, wazige
schemering.
Ze voeren ons toen wel niet terug tot een
ver verleden deze strofen; dit is wel waar
lijk werk van onze zwoele, zware, overladen
tijden. Voor wie ook nu werkt en frlsch het
leven in de oogen ziet, is dit geluld uit eigen
sfeer wel, doch ver weg van de uiterste
grenzen komend in klagende zuchten. Werk
als van De Hoghe is toch wel niet voor
alle tijden. Volgende geslachten zullen het
niet meer verstaan.
Het boekje van Van Glnneken moet voor
den leek vol verassingen zijn, die hij bij
de eerste kennismaking soms wel wat wan
trouwend bekijkt. Hij wordt rondgeleid op
een terrein dat hem geheel vreemd is. De
schrijver laat hem echter telkens de meest
doodgewone dingen zien, wijst op een nood
zakelijk verband, waarvan de leek nimmer
gedroomd had, geeft een kleine opheldering
waar niets tegen in te brengen is, en daar
staan we dan te kijken: Ja, nou je't zegt,
waarachtig! Maar 't was me nog nooit op
gevallen",
Van Glnneken laat ons de taal hooren in
verband met datgene waar ze toch zoo innig
mee verbonden is, maar wat tot heden als
quantiténégllgeable over het hoofd werd
gezien: gebaar en gelaatsuitdrukking.
Van Ginneken heeft een logischen betoog
trant, is aanschouwelijk en met de charme
van zijn levendig woord heeft hij zijn lezers
spoedig overtuigd van de waarheid van fei
ten waar ze nooit naar om gekeken hadden.
Zoo over de gevoelswaarde van taaiklanken
b.v. .BQ 't beschrijven van den bitteren
mond zagen wij dat achter de tong werd
omlaag getrokken om het bittere vocht zoo
spoedig mogelijk door te slikken. Welnu,
aan dezen tongstand (het midden omhoog)
beantwoorden nu de a, , ai, eu enz. En
juist met deze klanken drukken wij ook bij
voorkeur pijn en onaangename gevoelens
uit. Aan de interjecties h, al, eu behoef ik
wel slechts terloops te herinneren. Maar wat
merkwaardig mag heeten, is, dat onlangs
Relnhard door een zorgvuldige statisltek,
loopend over een groot getal blije en even
veel droevige verzen, bij de eerste veel meer
ee's en j's, en bij de laatste een enorm over
wicht Van a/'s en e/'s heeft aangetroffen."
DEN HAAG
WARMOND
PADOX
HOUTBOUW
KANTOOR:FREDE:RIKHENDPII<.LAAN 8b
BUREAU ARCHITECT:PARKSTRAAT Q?
LEVERT DC/VERLANCD IN ZEER KORTEN
TUD ALLE: HOUTCONSTRUCTIE/
ALS
-?". LANDHUIZEN
CLUBGEBOUWEN
JACHTHUIZEN
TENNI/HUI/JE/
CATALOGU/OP AANVRAAG
nog sporadisch voor.»Het gebruik neemt
jaarlijks af, ook in het Oosten van ons land,
maar het sterkst in de andere streken.
De verwachting van sommigen dat het
houden van een tentoonstelling het oude
gebruik weer meer in eere zal brenger/, kan
ik geenszins deelen. De volksgebruiken
leiden hun eigen zelfstandig Heven bulten
onze bemoeiïngen om, en dat is maar ge
lukkig ook. Ik ben eerder van tegenoverge
stelde meening en zou willen zeggen: laten
wrj voorzichtig zijn met onze oude gebruiken
en de verklaring van het palmpaascbgebrulk
gegeven.*)
Rijker oogst belooft deze laatste tentoon
stelling nu de Heer A. van Erven Dorens,
Directeur van het Nederlandsch Openlucht
museum, in zijn geestdrift voor de palm
paschen, het plan heeft opgevat de verzame
ling, met uitzondering van enkele minder
juiste exemplaren, te doen conserveeren en
er een blijvende plaats aan te verzekeren in
zijn museum. Zij kan daar mettertijd worden
aangevuld met de nog ontbrekende
exemMeisjespalm uit Rijssen
en er niet te zeer aanraken met onze grove
handen. De enkele misgeboorten die deze
tentoonstelling te aanschouwen gaf, waren
mij een pijnlijk waarschuwend voorbeeld.
Bij de.palmpaaschtentoonstelling van 1906
deden Dr. A. Beets en ik een vijftigtal exem
plaren* fotografeeren, waardoor de hoofd
vormen werden vastgelegd. (Daardoor kon
ik op de tentoonstelling ook de afbeeldingen
laten zien van eenige palmpaschen die in de
laatste jaren verdwenen zijn). Deze foto's
hebben tot verluchting gediend van het
boekje, waarin ik de resultaten van onze
palmpaaschonderzoekingen heb neergelegd
In verband hiermee komen de rompstanden
ook even ter sprake, die niet enkel bij den
leek zooveel twijfel en spot hebben gewekt
en welke het eerst door de zangers zijn ont
dekt die voelden, dat ze hun longen, buik
spieren enz. een anderen stand moesten ge
ven naarmate ze in het algemeen Italiaanscne,
Fransche of Dultsche muziek zongen, waar
door men tot drie typen kwam: .1. het fijn
gevoelig maar vlug en zwak reageerend dus
meer passief sauguinlsch temperament heeft
een warm-zachte stem.
2. het heftig schielijk en sterk reageerend
dus meer aktief cholerisch temperament heett
een warm-harde stem.
3. het matig gevoelig, langzaam reagee
rend maar toch aktief flegmatisch tempera
ment heeft een koel-zwakke stem." En hoe
b.v. Goethe, Heine en Schiller aan die drie
typen beantwoorden.
Welk een interessante dingen vertelt V.
G. ons over het finaal en initiaal accent,
over verhouding van taal en muziek. Veel
wat hij beweert is nog slechts vermoeden
en gedachten over tal van verschijnselen
die nog diepe, grondige onderzoekingen
eischen.Met spanning volgen we hem, telkens
verbaasd over nieuwe vergezichten. Alles is
zoo nieuw, zoo ongewoon en toch in zijn
verband zoo klaar, dat we alleen daardoor
reeds een gevoel van twijfel voelen opkomen.
't Kan bqna niet, 't is te eenvoudig! Allerlei
verschijnselen die we allen kennen, maar
waar we nimmer verband tusschen gezien
hebben, Van Glnneken haakt ze even in
elkaar. Zie je wel, zoo behoort het te zitten.
De taaipsycholoog V. G. geleid door zijn
vaardige Intuïtie, zijn heldere logische
redeneering, heeft al heel wat verdienstelijk
werk geleverd. Dit aardige populaire boek
zal den aard van dit werk in wijden kring
doen kennen.
J. PRINSEN JLz.
Nieuwe Boeken van deze Week
F. de Sinclair schijnt elk'actueel
onderwerp te benutten om daaromheen een
roman te schrijven. Rubini en Morini moeten
hem op de gedachte van zijn boek: HET
NOODLOT VAN LUCAS ABSDALE hebben
gebracht. De hoofdpersoon in zijn nieuwste
werk heeft oogenbllkken dat de gedachten
van anderen als klare woorden tot hem
komen. Hij antwoordt op die tot hem als
woorden gekomen gedachten, wat natuurlijk
tot allerlei vermakelijke en ook dikwijls
minder prettige verwikkelingen aanleiding
geeft. De vlotte pen van den schrijver en
de meesterlijke wijze waarop hij dorpsche
milieus weet te schilderen hebben ertoe
bijgedragen een goed werk te geven. Van
Holkema en Warendorf te Amsterdam geven
het uit.
S. O. S. is de titel van den noodkreet uit
het Rampzalig Rusland van L e o n l d A
ndrejeff. Indertijd is een gedeelte hiervan
in de Amsterdammer" gepubliceerd en de
Nieuwe Courant bracht kort geleden het
geheel. W. P. van Stockum en Zoon te
's Gravenhage geven het artikel thans in
brochurevorm.
De opstellen van ds. F. W. D r ij v e r in
De Blaadjes Vereeniging" en De Liefde
Sticht" brengt de N.V. Uitgevers Mfj Edltio"
te Hlllegom in een bundel onder den
titel: KLIMOP RANKEN. Een portret van den
schrijver is er in opgenomen.
Van dezelfde hand verscheen bij Scheltema
en Holkema te Amsterdam een bundel
schetsen over verschillende onderwerpen,
onder den titel VELERLEI BEELDEN, met een
twintigtal platen geïllustreerd.
Krakeling en Zwaantje uit Zelhem
plaren, en zal naast de in dezelfde ruimte
opgestelde kleederdrachten het beeld bewa
ren van een onzer meest eigenaardige en
poëtische volksgebruiken.
Dr. C. CATHARINA VAN DE .GRAFT,
Utrecht
*) Dr. C. Catharlna van de Graft, Palm
paasch, een folkloristische studie van
Palmzondaggebrulken in Nederland, Morks,
Dordrecht (1910); thans verkrijgbaar bij Bolle
te Rotterdam.
De prentenboekenstroom, die elk jaar tegen
Sinterklaas buiten zijne oevers treedt, is nog
steeds wassende. De uitgever W. de Haan
te Utrecht draagt daartoe het zijne bij. Bij
hem z|n verschenen:
HET PADDENSTOELENBAL,door Christine
Doorman, door Rie Cramer met zes
platen in twee kleuren geïllustreerd.
DE KROONPRINS VAN ZEVENLAND, door
W. Dannenberg, geïllustreerd door R i e
Cramer (Serie Een voor een").
MINETTE Jeugdherinneringen van een poes,
door Catharina Bronsveld, geïllu
streerd door Jan Wiegman (Serie Een
voor een").
VAN A. TOT Z. een koddig dieren-alfabet,
met prentjes en versjes van Jan Wiegman.
RAMMEL-RIJMPJES, verzen en teekeningen
van Rle Cramer.
In de kleine prentenboeken serie verschenen
JELTJE'S POPPEN; MIJNHEER EN MEVRIUW
PRONK ; MIEKE'S DROOM, KEES EN MIEPIE ;
tekst en illustraties van Jo Kruyder
Bo u man
Bij G. B. Van Goor en Zonen te Gouda
verscheen: OUDE KINDERRIJMPJES, met platen
van Sijtje Aafjes (in kleuren).
Bij den zelfden uitgever: derde druk van
OOOST, bloemlezing voor het lager onder
wijs, door F. H. N. B l o e m i n g, met platen
van S ij t j e A a f j e s,. R i e Cramer, B.
Mldderigh-Bokhorst. Acht deeltjes.
BIJ J. H. Meulenhoff te Amsterdam kwamen
deel XVIII en XIX van de serie: Ons
schemeruurtje van de pers: W. P. Ebbinge
W u b b e n-V an Hasselt, HOOR! MOEDER
LEEST VOOR en H. D. J a c o b l, WAT TANTE
DORA VERTELDE.
Van Felicie Jehu verscheen MOEDER
NEURKE met 111. van C. Damen. Utrecht,
A. W. Bruna, Uitgevers Mij.
BQ dezelfde MIJ. verschenen: E g g i e b e e,
MET VUUR GESPEELD, oorspronkelijke
splonnage detective roman.
l vans, HET VERRE KONINKRIJK, een ver
haal van strijd en avontuur (geïll.).
Ethel Turner, DE BENGEL (geïll.).
Van het boek: HET KARNEN VAN DEN
OCEAAN DES TIJDS, door F. W. Bain, uit
het Engelsch vertaald en toegelicht door
Henri Borel, zagen deel III HET LAND
VAN DE LOTUS EN DE ZON en deel IV HOE
WATERLELIE ZEGEVIERDE het licht. R l e
Cramer verzorgde de illustraties.
Een vertaling van het Noorsche werk van
Gabriel Scott, VISSCHER MARKUS be
zorgde M. van Vloten en werd door
W. de Haan te Utrecht uitgegeven.
De werken over Mythen en Legenden bij
W. J. Thieme & Cie te Zutphen verschenen,
zijn aangevuld met: MYTHEN EN LEGENDEN
VAN EGYPTE, door Lewls Spence, voor
Nederland bewerkt door dr. J. W. van
Rooyen. Het boek is met 48 gekleurd en
zwarte platen geïllustreerd.
W. L. en J. Brusse's Uitgevers Mfl. te
Rotterdam geeft uit: een serie Nieuw
Grieksche Novelles. Als nummer 8 is thans ver
schenen: Mitsos Chatzópoelos, VER
HALEN VAN DE BERGEN, vertaald uit het
nieuw Grieksch door J. A. L a m b e r t-V a n
der K o l f f. Omtrent den schrijver vertelt
de vertaalster: dat hQ in 1872 in Agrinion
(Astolië) is geboren. Zijn studie aanving op
Korfoe en deze voortzette in Athene. Als
journalist en letterkundige is hij het meest
bekend onder 't pseudoniem Bohème.
HET LEVEN VAN DEN EUROPEESCH MILI
TAIR IN NEDERLANDSCH OOST-INDIËwordt
door S. Weyl, gepens. sergeant-majoor
stafschrijver Oost-Ind. leger, geschetst in een
brochure, als No. 3 in de serie Onze Koloniën
bij de HollandiaDrukkerij teBaarn verschenen.