De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 29 november pagina 11

29 november 1919 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

29 Nbv. '19. No. 2214 DE AMSTERDAMMER, WEEKBL'AD VOOR NEDERLAND 11 DE PALMPAASCH Van het opgroeiend geslacht weet de meerderheid niet meer, wat een palmpaasch is. In zfjn eenvoudigsten vorm is het een broodvogel, gewoonlijk een langhalzig zwaantje, met palmtakjes op kop en rug, dat door de kinderen op een stokje wordt rondgedragen. Van de meer samengestelde vormen zijn de twee hoofdtypen: de lange stok die allerlei lekkernijen als sinaasappelen, krenten en vijgen doorboort en voorkomt in Friesland, Holland en Utrecht; en de vlechtvormlge broodkrans die horizontaal wordt rondgedragen in Drente, en ook verticaal in Overfjsel en Gelderland. Op Palmzondag loopen de kinderen daarmee 's ochteads door de straten onder het zingen van het palmpaaschliedje. Oorspronkelijk hielden zij er gezamenlfjk een ommegang mee onder het ophalen van geld en lekkers; op enkele plaatsen komt dit nog voor. Palmpaasch uit Neede Wat de verklaring van het gebruik betreft, de palmpaasch is niet anders dan een ver kleining van den Meiboom, die ook, als teeken van de nieuw ontwaakte groeikracht, van huis tot huis werd gedragen onder het Inzamelen van giften. Den broodkrans vinden ?we terug in de groene'kransen die in hori zontalen of verticalen stand den Meiboom sierden. Steeds prfjkte op den top van den boom een vogel, symbool van vruchtbaar heid. Daar het feest van den Meiboom in denzelfden tijd viel als de Pal m zondag vie ring, ging het volk ze met elkaar vermengen en ook Meiboompjes maken voor de PalmHERMAN ROBBERS, Sint-Elmsvuur. Uitg. . Mfj. Elsevier, Amsterdam, 1919. Is. QUERIDO, Van Verleden en Heden. Em. Querldo, Amsterdam, 1919. Strofen uit de nalatenschap van Andrles de Hoghe, uitgegeven en Ingeleid door P. C. BOUTENS. C. A.J.vanDlshoeck, Bussum, 1919. Dr. JAC. VAN GINNIKEN, Gelaat, Gebaar en Klankexpressie. A. W. Sljthoff's Uitg. Mfj. 1919. Een Woutertje naast de vele die we al hebben. En dat is altijd een aantrekkelijk motief, omdat het geven kan het voorzichtig zoeken en tasten van den groeienden geest, onder zielepfjn en vreugde, ernst en dwaasheld de speelbal van eigen fantasie, het on handig, onbeholpen aanpakken van het leven, naast het krachtig zich slaan door alle moeilijkheden, de ontroerende antithese van droom en werkeltjkheld, den zuiveren schrfjnenden humor van het leven zelf, zooals ieder dien in eigen bestaan terug vindt, toch in zfjn eindelooze variaties alt|d nieuw en pakkend. Een Wouter, ditmaal wat ouder dan Emile of de kleine Johannes; we volgen hem op zfjn weg van de vfjfde gymklasse tot op zfjn dertigste jaar, man en vader, romanschrijver, bestuurder van een groote ultgeverszaak. Doch htj als wrj allen, oude en jonge Wouters, mompelt: .Waarom waarom waarom doe ik het allemaal ? En toch wil ik het, toch wil ik het l Toch kan het niet anders l... O, ik, ik... onhandige bliksem?Don Quichottel" Zoo blijft het immer, of het Til dan wel de parasol van Hersllia Kopperlith geldt. Je voelt je zoo lekker vast en rustig met je beide voeten gaan op dien solieden grond van de realiteit in de boeken van Robbers en toch zfjn ze van zulk een fijne geesteIfjkheid. Robbers laat zfjn Wouter-Huib geboren worden in een gezin zonder licht en vreugde, onder den druk van den overspannen, zich overwerkenden vader, die voelt, dat hij plotse ling weggerukt zal worden en dat zijn gezin dan voor een donkere toekomst staat. Huib is een begaafde jongen dien we leeren kennen in de ontwaking van zijn kunstenaarsdrang. .Er was een droomleven in hem, waar niemand, niemand ook maar nlg idee van had. Een onuitputtelijke bron van voorstel lingen, verbeeldingen, gezichten. In dat leven was hfj keizer of schooier, deed felle miadaden en grootsche heldhaftigheden. Maar ^niemand die daar ooit iets van merkte; hij wist ook wel, men hield hem voor eeneenvoudigen, stillen jongen, droomerig, schuchter, bizonder bescheiden." Hfj heeft het besef in zich te bezitten iets ffjners en grooters dan alle anderen. .Als maar niemand het ooit merkte l Want dat het bespottelijk was, stond vast." Van zfjn vfjfde gymjaar moet hfj het leven in.volontair in een Haarlemschen boekwinkel, later in Amsterdam bij een uitgever en we volgen hem tot zfjn «gevestigde positie. Dat is de buitenkant, maar daarin zien we groeien zfjn mooie, rfjke innerlijk leven, zien we hem mensch worden en auteur. Zijn zondagprocessie. Maar het natuurfeest maakte zich weer van de kerk los en aan de rol die het een oogenblik daarin gespeeld heeft, herinnert nu nog het feit dat de jeugd juist op Palmzondag met het oude vruchtbaarheidssymbool rondloopt. Van deze broodvormen met hun veelsoor tige versiering waren honderdveertig exem plaren in het Nederlandsen Openluchtmuseum van het Vaderlandsch Historisch Volksfeest te Arnhem tentoongesteld, afkomstig uit een kleine honderd plaatsen: eenige zonden meer dan n exemplaar in, b.v. een jongens- en een meisjespalmpaasch, ook andere ver schillende vormen. 'Ik durf zeggen dat hier door wel zoo goed als alle palmpaschen vertegenwoordigd waren die nog in ons vaderland bestaan. Het aantal palmpaschen was te Arnhem weinig minder dan op de tentoonstelling die dr. A. Beets en ik in 1906 te Utrecht hielden en die de eerste In haar soort was; toch z|n er In die dertien jaar weer eenige plaatsen van het palmpaaschgebied ver dwenen: Doesburg, Ede, Genemuiden, Grouw, Naarden, Nijmegen, Oldebroek, Weerdinge, Wfjk-aan-Zee, Woudrichem en Zaandam. .De brood-distrlbutie heeft daartoe natuurlijk het hare bijgedragen. Ook nu nog hebben de tijdsomstandig heden hun moeilijkheden veroorzaakt: in menig afgelegen dorp waren de benoodlgde rozijnen ea vijgen niet te krijgen. Een ander bezwaar was het ontbreken van sinaasappelen men verzet nu eenmaal de volksgebruiken niet straffeloos l maar ten slotte konden we de hand leggen op een kleine partij en deze, zoo noodig, zelf aanbrengen. Bovendien is mij bij déze ge legenheid gebleken dat de sinaasappel bij de palmpaasch een moderne invoering Is. Een veertig jaar geleden waren sinaas appels in vele streken van ons land een dure en vrij zeldzame lekkernij. Zoo vertellen de Twentsche boeren datderoode appel, b.v. de paradijsappel, de echte vrucht is die bfj de palmpaasch behoort. En wat kleurde die glanzige roode appel prachtig bij de palmpaschen uit Enschede en Almelol Maar was de palmpaasch in orde gekomen, dan kwam nog de groote zorg omdieteere geschiedenis met haar luchtige knipsels en bengelende slingers goed overgezonden te krijgen l Wat kreeg ik op het eind van Augustus een briefkaarten van dezen inhoud: De palmpaasch is klaar, rrraar we weten niet, hoe we die in Arnhem moeten krijgen; inpakken is onmogelijk; kunt u niet Iemand sturen om hem af te halen ?" Verscheidene palmpaschen werden dan ook per auto gebracht. Behalve aan arbeid vertegenwoordigden de palmpaschen ook een kapitaal aan kosten, die door de gevers gedragen werden, want negen tienden waren geschenken. Ook hier krachtige jeugdjaren maakt hij door in den tijd dat de Nieuwe Gids opkomt en zoo wordt dit boek bijna een historische roman. Er zijn machtig mooie dingen in. Zoo die avontuurlijke nacht op de helde bij Arnhem met Doortje; welk een teere fijnheid in de bewustwording van zijn man-zijn, welkeen gezond realisme, welk een aandoenli) ke humor, welk een ontroerende vroomheid in de stille aandoeningen van natuur en menschelijkheid. Pracht Van zuivere, natuurlijke, geestige dialoog is er in dit boek; zoo, waar Gootje broer Huib inlicht over de pretendenten der zusters, ook als ze later buiten haar eigen liefdeleed uitstort aan haar broer. En dan in de gesprekken over de nieuwe oplaaiende kunst onder studenten en artisten. De figuur van Til, de vrouw, die Huib later trouwt, is mij te schimachtig gebleven. Op haar, in haar onbeholpenheid, slapheid en toch opofferende kracht, heb ik geen helderen kijk kunnen krijgen. Moet ook jgistzoo, zal Robbers misschien zeggen, zulk een vaag, raadselachtig, onzeker mensch heb ik er net mee bedoeld. Sint-Elmsvuur lijkt me een bijzonder gaaf boek, dat zich kenmerkt door eea losheid en lenigheid, die vroeger werk van Robbers wel eens miste. Telkens als ik weer zoo'n bundel studies, essays en causerleën van Querldo in handen krijg, sta ik verbluft over zijn veelzijdigheid en enorme kennis, te meer respectabel daar ze wel uitsluitend autodidactisch moet zijn verworven. Hij redeneert hier weer met een wonderbaarlijke vertrouwdheid ea gemak over Breero als over Ninon de Lenclos, over Schopenhauer als over Anna Bijns en Goethe. H( lijkt een encyclopedische kennis te bezitten als de dichter Bilderdijk, waarin vaak gelukkige, stoute intuïtie aan vult, wat door gezette, stoere studie niet kon verkregen worden. En welk een variatie in toon door heel zoo'n bundel; hij bespeelt alle instrumenten van de luchtige veldfluit tot de zwaarmoe dige, diep aangrijpende cel; naast de speelsche scherts klinkt de bestraffende profeten stem. Naast de rustige, voorzichtig betoogende ontleding van Van Moerkerken's Bevrfders, staan prachtige lyrische strofen in een op stel over Schopenhauer. .Een vreemd begin om een groot denker in te lelden"; en dan krijgt ge dat ontzettende visioen van den condor in het vereenzaamde rotsgebergte van Cordllleras. Er zijn menschen, die naar den geest, leven in de stilste eenzaamheid en op de duizelende hoogte der Condors". Vijf bladzijden zijn Querido voldoende om een schitterende, rake krabbel te maken, warm van toon en vast van contoeren, waarin hfj een enkele der zijden van Breero's bestaan in volle levende fleur uitbeeldt. Dat scheldpartijt je op Peter Spaan is wel wat beneden zijn waardigheid. Ik sprak van Bilderdijk. Een teer, zoet geluld in wellgen eenvoud en voorname klaarheid soms, maar meestal meer gedempt in vage mysterieuze verdrooming en treurnis zijn vele dezer strofen van De Hoghe. die zoo na verwant zfjn aan het werk van Boutens zelf. Daar is niet n die eenzaam gaat als ik, en geen derandren draagt zijn harts geheim dit donker zaad dat zwelt naar lichten bloei, in zulk een klem van onverbreekbaar zwijgen. Droeve melancholie en stille weemoed. Door alle levens heen herkent de ziel dezelfde donkre doodnabije huivering... De vreeze voor dood en eeuwigheid, de bittere wellust van het rijk der eenzaam was duidelijk te zien hoe de levensstandaard in de laatste jaren gewijzigd is. Was het hoogste dat in 1906 voor een groote, rfjkversierde palmpaasch betaald werd, een rijksdaalder tot drie gulden, thans gingen de prijzen van vijf tot tien gulden. Rekent men hierbij nog de kist, die dikwijls opzet telijk voor dit doel was vervaardigd en die ongeveer even duur kwam, dan zal men begrijpen dat menige palmpaasch een niet onaanzienlijk geschenk was. Dit gold vooral voor de exemplaren met horizontalen broodkrans uit Drente, OverQsel en Gelderland. Hier wedijvert de jeugd altijd onderling wie de grootste palmpaasch zal hebben, en begrfjpelf kerwfjs kregen wij voor de tentoonstelling altijd van die groote exemplaren cadeau, die dus op zichzelf niet onjuist waren, maar gezamenlijk toch geen juist beeld gaven van het bestalmde gebruik. Soms ook gingen vereenigingen die eens goed voor den dag wilden komen, in hun ijver verder dan wenschelijk was door exem plaren van overdreven afmeting te schenken. Het broze stuk speelgoed voor teere kinder handen werd zoo een enkele maal tot een gevaarte om door een man getorst te wor den. Uit sommige exemplaren sprak beslist een oweeig karakter dat me in 1906 niet was opgevallen, een .hinderlijk gemis aan eenvoud. En wat een verkwikking was het daarna bij het uitpakken een simpel haantje te vinden dat je met zijn krentoog parmantig aankeek, zooals de haan uit Boxmeer, en de broodvogels uit Norg en Roden met hun aardige bontkleurige papierversiering op den kopt Gaan we den aanblik na dien de tentoon stelling opleverde, dan bood de middelgroep Gelderland het grootste aantal en de rijkste verscheidenheid van palmpaschen. In kleur werd het echter overtroffen door Oirerijsel en dit weer. door Drente. Prachtig waren hl* r vooral de met gesnipperd papier om woelde stokken der groote horizontale kransen. En hoe zilverig was van de klei nere exemplaren van een haan op stokje de ranke palmpaasch uit Vries! Slank van bouw en sierlijk van kleur was de palm paasch uit Akkrum, misschien wel de mooiste van de heele tentoonstelling. Met de zeepfjn van Schiermonnikoog vertegen woordigde hij het heele Frlesche palmpaasch gebied, daar mijn moeite voor de palm van Oldeboorn onbekroond gebleven was. Zoo zijn er in Limburg nog maar vier plaatsen waar de palmpaasch voortbestaat, in NoordBrabant drie, in Zuid-Holland twee, terwijl In Zeeland nog alleen de Thoolsche palm paasch, waaraan mijn jeugdherinneringen zijn vastgeknoopt, de oude traditie voortzet. Wij kunnen m.l. den tegenwoordigen stand van het palmpaasch gebruik het best samen vatten door te zeggen: de palmpaasch is een nog vrij algemeen volksgebruik in Gelderland, Overjjsel en Drente, en komt, met uitzondering van Groningen, waar hij geheel onbekend Is, in onze andere provincies Illlllllllllllllllllllll held 't .is als bij Feith welhaast, 't Is of de ISde-eeuwsche sentimentaliteit in wee moedig gebaren nog voortzweeft door deze verzen van verzuchting en vereenzaming. Maar er zijn rijker, afwisselender vormen dan bij Feith en een diepe kleur van wijnmoer, doch omneveld met een fijne, wazige schemering. Ze voeren ons toen wel niet terug tot een ver verleden deze strofen; dit is wel waar lijk werk van onze zwoele, zware, overladen tijden. Voor wie ook nu werkt en frlsch het leven in de oogen ziet, is dit geluld uit eigen sfeer wel, doch ver weg van de uiterste grenzen komend in klagende zuchten. Werk als van De Hoghe is toch wel niet voor alle tijden. Volgende geslachten zullen het niet meer verstaan. Het boekje van Van Glnneken moet voor den leek vol verassingen zijn, die hij bij de eerste kennismaking soms wel wat wan trouwend bekijkt. Hij wordt rondgeleid op een terrein dat hem geheel vreemd is. De schrijver laat hem echter telkens de meest doodgewone dingen zien, wijst op een nood zakelijk verband, waarvan de leek nimmer gedroomd had, geeft een kleine opheldering waar niets tegen in te brengen is, en daar staan we dan te kijken: Ja, nou je't zegt, waarachtig! Maar 't was me nog nooit op gevallen", Van Glnneken laat ons de taal hooren in verband met datgene waar ze toch zoo innig mee verbonden is, maar wat tot heden als quantiténégllgeable over het hoofd werd gezien: gebaar en gelaatsuitdrukking. Van Ginneken heeft een logischen betoog trant, is aanschouwelijk en met de charme van zijn levendig woord heeft hij zijn lezers spoedig overtuigd van de waarheid van fei ten waar ze nooit naar om gekeken hadden. Zoo over de gevoelswaarde van taaiklanken b.v. .BQ 't beschrijven van den bitteren mond zagen wij dat achter de tong werd omlaag getrokken om het bittere vocht zoo spoedig mogelijk door te slikken. Welnu, aan dezen tongstand (het midden omhoog) beantwoorden nu de a, , ai, eu enz. En juist met deze klanken drukken wij ook bij voorkeur pijn en onaangename gevoelens uit. Aan de interjecties h, al, eu behoef ik wel slechts terloops te herinneren. Maar wat merkwaardig mag heeten, is, dat onlangs Relnhard door een zorgvuldige statisltek, loopend over een groot getal blije en even veel droevige verzen, bij de eerste veel meer ee's en j's, en bij de laatste een enorm over wicht Van a/'s en e/'s heeft aangetroffen." DEN HAAG WARMOND PADOX HOUTBOUW KANTOOR:FREDE:RIKHENDPII<.LAAN 8b BUREAU ARCHITECT:PARKSTRAAT Q? LEVERT DC/VERLANCD IN ZEER KORTEN TUD ALLE: HOUTCONSTRUCTIE/ ALS -?". LANDHUIZEN CLUBGEBOUWEN JACHTHUIZEN TENNI/HUI/JE/ CATALOGU/OP AANVRAAG nog sporadisch voor.»Het gebruik neemt jaarlijks af, ook in het Oosten van ons land, maar het sterkst in de andere streken. De verwachting van sommigen dat het houden van een tentoonstelling het oude gebruik weer meer in eere zal brenger/, kan ik geenszins deelen. De volksgebruiken leiden hun eigen zelfstandig Heven bulten onze bemoeiïngen om, en dat is maar ge lukkig ook. Ik ben eerder van tegenoverge stelde meening en zou willen zeggen: laten wrj voorzichtig zijn met onze oude gebruiken en de verklaring van het palmpaascbgebrulk gegeven.*) Rijker oogst belooft deze laatste tentoon stelling nu de Heer A. van Erven Dorens, Directeur van het Nederlandsch Openlucht museum, in zijn geestdrift voor de palm paschen, het plan heeft opgevat de verzame ling, met uitzondering van enkele minder juiste exemplaren, te doen conserveeren en er een blijvende plaats aan te verzekeren in zijn museum. Zij kan daar mettertijd worden aangevuld met de nog ontbrekende exemMeisjespalm uit Rijssen en er niet te zeer aanraken met onze grove handen. De enkele misgeboorten die deze tentoonstelling te aanschouwen gaf, waren mij een pijnlijk waarschuwend voorbeeld. Bij de.palmpaaschtentoonstelling van 1906 deden Dr. A. Beets en ik een vijftigtal exem plaren* fotografeeren, waardoor de hoofd vormen werden vastgelegd. (Daardoor kon ik op de tentoonstelling ook de afbeeldingen laten zien van eenige palmpaschen die in de laatste jaren verdwenen zijn). Deze foto's hebben tot verluchting gediend van het boekje, waarin ik de resultaten van onze palmpaaschonderzoekingen heb neergelegd In verband hiermee komen de rompstanden ook even ter sprake, die niet enkel bij den leek zooveel twijfel en spot hebben gewekt en welke het eerst door de zangers zijn ont dekt die voelden, dat ze hun longen, buik spieren enz. een anderen stand moesten ge ven naarmate ze in het algemeen Italiaanscne, Fransche of Dultsche muziek zongen, waar door men tot drie typen kwam: .1. het fijn gevoelig maar vlug en zwak reageerend dus meer passief sauguinlsch temperament heeft een warm-zachte stem. 2. het heftig schielijk en sterk reageerend dus meer aktief cholerisch temperament heett een warm-harde stem. 3. het matig gevoelig, langzaam reagee rend maar toch aktief flegmatisch tempera ment heeft een koel-zwakke stem." En hoe b.v. Goethe, Heine en Schiller aan die drie typen beantwoorden. Welk een interessante dingen vertelt V. G. ons over het finaal en initiaal accent, over verhouding van taal en muziek. Veel wat hij beweert is nog slechts vermoeden en gedachten over tal van verschijnselen die nog diepe, grondige onderzoekingen eischen.Met spanning volgen we hem, telkens verbaasd over nieuwe vergezichten. Alles is zoo nieuw, zoo ongewoon en toch in zijn verband zoo klaar, dat we alleen daardoor reeds een gevoel van twijfel voelen opkomen. 't Kan bqna niet, 't is te eenvoudig! Allerlei verschijnselen die we allen kennen, maar waar we nimmer verband tusschen gezien hebben, Van Glnneken haakt ze even in elkaar. Zie je wel, zoo behoort het te zitten. De taaipsycholoog V. G. geleid door zijn vaardige Intuïtie, zijn heldere logische redeneering, heeft al heel wat verdienstelijk werk geleverd. Dit aardige populaire boek zal den aard van dit werk in wijden kring doen kennen. J. PRINSEN JLz. Nieuwe Boeken van deze Week F. de Sinclair schijnt elk'actueel onderwerp te benutten om daaromheen een roman te schrijven. Rubini en Morini moeten hem op de gedachte van zijn boek: HET NOODLOT VAN LUCAS ABSDALE hebben gebracht. De hoofdpersoon in zijn nieuwste werk heeft oogenbllkken dat de gedachten van anderen als klare woorden tot hem komen. Hij antwoordt op die tot hem als woorden gekomen gedachten, wat natuurlijk tot allerlei vermakelijke en ook dikwijls minder prettige verwikkelingen aanleiding geeft. De vlotte pen van den schrijver en de meesterlijke wijze waarop hij dorpsche milieus weet te schilderen hebben ertoe bijgedragen een goed werk te geven. Van Holkema en Warendorf te Amsterdam geven het uit. S. O. S. is de titel van den noodkreet uit het Rampzalig Rusland van L e o n l d A ndrejeff. Indertijd is een gedeelte hiervan in de Amsterdammer" gepubliceerd en de Nieuwe Courant bracht kort geleden het geheel. W. P. van Stockum en Zoon te 's Gravenhage geven het artikel thans in brochurevorm. De opstellen van ds. F. W. D r ij v e r in De Blaadjes Vereeniging" en De Liefde Sticht" brengt de N.V. Uitgevers Mfj Edltio" te Hlllegom in een bundel onder den titel: KLIMOP RANKEN. Een portret van den schrijver is er in opgenomen. Van dezelfde hand verscheen bij Scheltema en Holkema te Amsterdam een bundel schetsen over verschillende onderwerpen, onder den titel VELERLEI BEELDEN, met een twintigtal platen geïllustreerd. Krakeling en Zwaantje uit Zelhem plaren, en zal naast de in dezelfde ruimte opgestelde kleederdrachten het beeld bewa ren van een onzer meest eigenaardige en poëtische volksgebruiken. Dr. C. CATHARINA VAN DE .GRAFT, Utrecht *) Dr. C. Catharlna van de Graft, Palm paasch, een folkloristische studie van Palmzondaggebrulken in Nederland, Morks, Dordrecht (1910); thans verkrijgbaar bij Bolle te Rotterdam. De prentenboekenstroom, die elk jaar tegen Sinterklaas buiten zijne oevers treedt, is nog steeds wassende. De uitgever W. de Haan te Utrecht draagt daartoe het zijne bij. Bij hem z|n verschenen: HET PADDENSTOELENBAL,door Christine Doorman, door Rie Cramer met zes platen in twee kleuren geïllustreerd. DE KROONPRINS VAN ZEVENLAND, door W. Dannenberg, geïllustreerd door R i e Cramer (Serie Een voor een"). MINETTE Jeugdherinneringen van een poes, door Catharina Bronsveld, geïllu streerd door Jan Wiegman (Serie Een voor een"). VAN A. TOT Z. een koddig dieren-alfabet, met prentjes en versjes van Jan Wiegman. RAMMEL-RIJMPJES, verzen en teekeningen van Rle Cramer. In de kleine prentenboeken serie verschenen JELTJE'S POPPEN; MIJNHEER EN MEVRIUW PRONK ; MIEKE'S DROOM, KEES EN MIEPIE ; tekst en illustraties van Jo Kruyder Bo u man Bij G. B. Van Goor en Zonen te Gouda verscheen: OUDE KINDERRIJMPJES, met platen van Sijtje Aafjes (in kleuren). Bij den zelfden uitgever: derde druk van OOOST, bloemlezing voor het lager onder wijs, door F. H. N. B l o e m i n g, met platen van S ij t j e A a f j e s,. R i e Cramer, B. Mldderigh-Bokhorst. Acht deeltjes. BIJ J. H. Meulenhoff te Amsterdam kwamen deel XVIII en XIX van de serie: Ons schemeruurtje van de pers: W. P. Ebbinge W u b b e n-V an Hasselt, HOOR! MOEDER LEEST VOOR en H. D. J a c o b l, WAT TANTE DORA VERTELDE. Van Felicie Jehu verscheen MOEDER NEURKE met 111. van C. Damen. Utrecht, A. W. Bruna, Uitgevers Mij. BQ dezelfde MIJ. verschenen: E g g i e b e e, MET VUUR GESPEELD, oorspronkelijke splonnage detective roman. l vans, HET VERRE KONINKRIJK, een ver haal van strijd en avontuur (geïll.). Ethel Turner, DE BENGEL (geïll.). Van het boek: HET KARNEN VAN DEN OCEAAN DES TIJDS, door F. W. Bain, uit het Engelsch vertaald en toegelicht door Henri Borel, zagen deel III HET LAND VAN DE LOTUS EN DE ZON en deel IV HOE WATERLELIE ZEGEVIERDE het licht. R l e Cramer verzorgde de illustraties. Een vertaling van het Noorsche werk van Gabriel Scott, VISSCHER MARKUS be zorgde M. van Vloten en werd door W. de Haan te Utrecht uitgegeven. De werken over Mythen en Legenden bij W. J. Thieme & Cie te Zutphen verschenen, zijn aangevuld met: MYTHEN EN LEGENDEN VAN EGYPTE, door Lewls Spence, voor Nederland bewerkt door dr. J. W. van Rooyen. Het boek is met 48 gekleurd en zwarte platen geïllustreerd. W. L. en J. Brusse's Uitgevers Mfl. te Rotterdam geeft uit: een serie Nieuw Grieksche Novelles. Als nummer 8 is thans ver schenen: Mitsos Chatzópoelos, VER HALEN VAN DE BERGEN, vertaald uit het nieuw Grieksch door J. A. L a m b e r t-V a n der K o l f f. Omtrent den schrijver vertelt de vertaalster: dat hQ in 1872 in Agrinion (Astolië) is geboren. Zijn studie aanving op Korfoe en deze voortzette in Athene. Als journalist en letterkundige is hij het meest bekend onder 't pseudoniem Bohème. HET LEVEN VAN DEN EUROPEESCH MILI TAIR IN NEDERLANDSCH OOST-INDIËwordt door S. Weyl, gepens. sergeant-majoor stafschrijver Oost-Ind. leger, geschetst in een brochure, als No. 3 in de serie Onze Koloniën bij de HollandiaDrukkerij teBaarn verschenen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl