Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
29 Nóv. '19. - No. 2214
MISS BLANC
ClCRRETTES
f."
r
duizenden werkkrachten missen om een be
langrijk aandeel in dat ontgianlngswerk te
nemen. Zeer zeker heeft Amerika veel te
danken gehad aan de kapitalen, die Europa
voor den bouw van bet spoorwegnet be
schikbaar stelde en, ondanks tijdelijke onder
brekingen tengevolg van daarbij ondervon
den teleurstellingen, bleef stellen. Maar dat
alleen zoude Amerika niet gebracht hebben
op het standpunt, waar het nu staat, als
niet tevens de tallooze immigranten, die
thuis een armelijk bestaan móesten door
worstelen, wisten, dat daar voor hen een
ruim arbeidsveld open stond, waar zfl door
de bewerking van den maagdelrjken bodem
eea onbezorgd, vrij bestaan konden vinden
en het tot zekere mate van welvaart brengen.
En waar die gunstige factor voor het
tegenwoordige Europa niet bestaat, is het
zeer te.bezien of credietsteun van buitenaf
wel voldoende zal ifjn om een
recuperatieproce», als in Amerika een zoo merkwaardig
snel verloop heeft gehad, ook maar
eenigermate in dezelfde verhouding voor het ge
teisterde Europa te mogen verwachten.
Zonder daarom téwillen wanhopen aan
een herstel van Europa, dat hoofdzakelijk
door eigene krachtsinspanning, zal moeten
verkregen worden, dient men zich m.i. er
toch rekenschap van te geven, dat dit slechts
zeer geleidelijk zal kunnen plaats grijpen.
J. D. SANTILHAON
HltttlHIIIIHUItllllUlimillllllllUlllll
Kloodofinakorm
Rokln 24-28 - Tel. N. 905 - A'dam
VRAOENRDBRIBK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
H. D. R. te A. In het verslag van de
commissie van onderzoek naar de werking
van den duikbootoorlog wordt gezegd dat
de Engelschen om den zg. natten driehoek
voor de riviermonden In de Noordzee een
mijnenveld legden. Wat bedoelt men met den
natten driehoek" en waar is die gelegen?
De?natte driehoek" is een uitdrukking die
wel gebezigd wordt om het driehoekig
stuk van de Noordzee aan te dulden, dat
grenst aan de Wadden-eilanden, de
NoordFrlesche eilanden en de kust van Jutland.
J. G. te A. Is u een adres bekend van
Noorse hèhuizen? Is er in ons land een
vertegenwoordiger van een degeli/ke
Noorsche firma, waar men prospectus kan aan
vragen?
Bfj de Koloniale Handelscompagnie,
Heerengracht 554 te Amsterdam, kunt u alle
gewenschte inlichtingen verkrijgen over
Noorsche huizen, terwijl men u daar ook
photographieën en bouwplannen van
dergelflkc hulzen kan laten zien.
Bij de Maatschappij roor Goede
en Goedkoope Lectuur (We
reldbibliotheek),
Ctrechtschedwarsstraat 13, Amsterdam
is verschenen en op aanvraag
KOSTELOOS verkrflgbaari
Vermakelijke Ossiide
weergevende de zonderlinge
redeneeringen en wonder
lijke ontboezemingen van
den zeer machtigen pro
voost- geweldig e, Heer
SAMUEL FILIP TAN OS&
Bankier ende
WeekbladSchrijver-Uitgever ia
die Hagbe, met al de
wederleg gingen ende
aanteekeningen,
waartoe dezelve
aanleiding geven.
Zeer genoegelijk
ende profijte
lijk om lezen.
litillillliiijmiiuiillllllMlililll
iiïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiMMimiimiiiinMiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii
DE /=1MSTERD/=IMS^HE
HEERENGR/3CHT *<I4
ZIEKTE VERZEKERIMGEh
iitiiiiiiiiiiiiiiiiiuiniiiiiiiii
iiiiiiiuiMiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
IIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
KLEINE K
door MINCA VERSTER?BOSCH REITZ
Teekenlngen voor de Amsterdammer" van Is. van Mens
Wrattenpoot
Ze waren het huls omgehold, zooals zfj
alt$d deden als ze van school kwamen; In
den achtertuin liepen de jonge kippen, 't
broed van dien zomer, dat hun eigendom
was.'De dieren waren wonderlijk mak voor
ben, en Tine voerde hun apennootjes uit
baar, tot een klein kommetje gekromd, mollig
kinderhandje. Die kreeg zij van een onder
wijzeres op school, als haar sommen goed
waren f zQ was dol op apennooten, maar de
jonge kippen ook, want ze kregen weinig
graan en bijna nooit maï* meer, omdat 't
voer zoo duur was. Zoo ging dan de beloo
ning voor de goede sommen grif op, aan
de hongerige vogels die op hun schoot
kropen en op bqn beenen, zoodra Tine en
Hans zich In den achtertuin, in 't hooge,
wild»gras lieten neervallen.
En nu misten zij hun lieveling, Wratten
poot. En behalve hem, oog vijf jonge hanen.
Kom mee", zei Hans met een ruk in de
richting van 't huls, dan gaan we 't vragen".
Samen gingen ze.'
Tante Sten stond onder de kleine verandah
wat fijn goed uit te wasschen; toen de kin
deren haar naar de hanen vroegen, haalde
zij eerst zwijgend, lange slierten waschgoed
utt 't glinsterend zeepschuim naar boven,
bekeek ze oplettend, ptlde een kantje uit
elkaar, zei toen vaag, alsof haar gedachten
alleen door dat waschgoed beheerscht werden:
jelui hanen?"...Toen opeens met felle,
baast ruwe klaarheid: O ja... daar is van
middag een hond op de tuin geweest... die
heeft ze gejaagd... naar alle kanten l,..
ZQn ze nog niet terug ?"
,,'n Hond?" herhaalde Hans, en angst lichtte
in zijn groote, vertrouwende kinderoogen.
Ja ... 'n... 'n giöte, zwarte hond"...
zei tante Slen.
'n gró!e zwarte hond?" herhaalde ook
Tine; toen dringend, heeft-ie ze... rg
kejaagd ?... heeft-ie... ze te pakken
gezregen?... Weer pelde tante Sien,
voorgichtlg een valenclenne-tje uit elkaar, toen
ging haar koude, haast spottende blik van
resolute, nuchter-prozaische vrouw, naar de
twee kinderen.
Of-ie ze gejaagd heeft! 't Was een leven
als een oordeel! Ze zaten in de boomen!...
In de sloot I... op 't weiland l... overal l
jaja... 't Was een kanjer van 'n hond!"
Hoe zag-ie eruit?... kon u 'm heel niet
wegjagen ?... heeft moeder 'm ook gezien ?"
vroeg Hans.
,Hoe-ie er uitzag ? Maar dat zei ik jelui
toch al ? Hél groot en zwart... en hij had
een groote wuivende staart en hij was
alleripéeselijkst wild",.. Tante Sien's cynische
oogen waren vast op de kinderen gevestigd
en 't kostte haar moeite om haar lach te
bedwingen.
Tine keek naar tante Sien's blank- rose
handen met de irlseerende schuimbellen,
maar ze zag de groote zwarte hond met den
wulvenden staart, drijvend en jagend achter
hun haantjes. Kom mee"... zei Hans tot
zjjn zusje, en z'n stem was dof van vage
angst en kommernis. Eerst liepen zij samen
den tuin, de wei, den moestuin af; toen ieder
op z'n eigen houtje nog eens alle plekken,
alle denkbare hoeken en gaten.
Durf jQ in de sloot te kijken ?" fluisterde
Tlne bedroefd. Jawel... waarom niet ?"
vroeg Hans die zich groot hield. Als...
als ze nou eens... verdronken zrjn... en
ze liggen daar net zoo griezelig als... je
weet wel..."
Die groote opgeblazen... van toen ?...
Maar die had er immers al weken in ge
legen... niemand wist van wie die was...
enne... die was al heelemaal kaal en vies..."
zei Hans,
Tlne rilde; een nameloos verdriet zwol in
haar arm hartje; o... als... h a haantjes l...
nee... 't kon niet... 't kon niet... ^ kon
niet!
Hans was voortgeloopen, zocht de sloot
langs.
Toen kwam hij terug. Neen hoor....
ze waren er niet.... geen een. Er kwam
weer zachte hoop in Tine's gemoed; nou
zijn ze toch vast niet doodgejaagd" zei ze,
haast blQ weer je zult zien dat ze weer
weerom komen! Laten we vannacht 't
schuif je van 't hok open laten... en dan
vragen we moeder wat lekkers voor ze, om
neer te zetten I... dat vinden ze dan als ze
er in komen.... dol hè?" En al heelemaal
wetr oplevend in dat vooruitzicht, holden
de kinderen naar huls.
Schemering was al gevallen; die daalt
~1
sml^^^
^^^^^^^tHiwijiiii''
" ~-4?UK*1.o/v^
""^^
al vroeg in de sombere dagen van
eindOctober, en even beklemde, bg 't binnen
komen in de stille kamer, defgeluldlooze
vaalhtld.
?Opeens leek 't Tlne weer of de-'terug
komst der haantjes lang niet zoo.heel zeker
was, als daarnet, buiten. ? ,
Maar moeder stak 't licht aan, zwijgend
luisterend naar 't gepraat van de kinderen
die weer 't heele relaas deden. ^
Of moeder er ook b^ geweest was?...
en of moeder niet wist van wie die
vreeselijke hond was ? en of moeder niet ook
vast dacht dat de haantjes nog wel zouden
terugkomen? Ja ja... als moeder nu maar
wat geven wou om in 't hok te leggen...
dat ze een extra-tje vonden, bij hun terug
komst ..."
Moeder, zachte tengere vrouw die zwak
stond tegenover 't leven, sinds de griep
haar sloeg met den dood van haar man en
haar eigen ondermijnde gezondheid, moe
der ontweek eerst rechtstreeksche antwoor
den, gaf toen vaag toe dat de haantjes
zeker terug kwamen
In elk geval toch hcusch Wrattenpoot,
hèmoeder? Hij Is zoo slim... o, hfl be
greep altijd alles! en mak dat-le Is!"
Hunkerend naar een woord van bemoe
diging keken de kinderen haar aan. En zij,
inschenkend wat thee, knikte zwijgend.
Ga tante even zeggen dat er thee is",
zei ze tot Tlne. En Tine ging, maar vertelde
meteen aan tante dat moeder vast geloofde
in de terugkomst der hanen.
Vooral Wrattenpoot, tante" zei 't kind
verrukt, Wrattenpoot Is ook zoo wijs
o, 't is zoo'n schat van een dier l" En zij
knutterde haar armpjes over elkaar geslagen
heen en weer, alsof zQ 't lievelingsdier al
weer tegen zich aan klemde.
Zoo, zool" zei tante Sien met haar eigen
aardig harde, spotcleke stem Nou dat zal
me een feest zijn l"
Voor 't heelemaal donker was, slopen de
kinderen nog eens naar bulten; hun geroep
om de zoekgeraakte dieren te lokken, klonk
nu eens ver weg, dan weer dicht bij; ein
delijk kwamen zij weer binnen, bedelden
moeder 'ttxtra-tje af, dat ze in 't hok
wilden leggen.
Moeder aarzelde. Tante Slen kuchte, dronk
luidruchtig rammelend met kopje en schotel,
haar thee uit.
Toen stond moeder op, ging naar een
kast, deed een hand vol rijst op een scho
teltje. Zoo genoeg?" vroeg ze zacht. De
kinderen knikten blij, schoten weer weg
naar buiten.
Je lijkt wel niet wijs", zei tante Sien
minachtend, bij jou groeit de rijst zeker
op je rug!
Och .... laat ze nou maar... ze... ze
waren zoo gehecht aan die beesten" ...
zei ze verontschuldigend.
Tante Sien lachte. Ze zullen er bar aan
smullen l ha-ha l"
Dien avond gingen de kinderen niet onge
troost naar bed. Morgen vroeg zouden zij
ze vast weer hooren kraaien; vooral Wrat
tenpoot die nog zoo gek piepknarsend
kraaide je moest er nog heusch altijd
zoo lekker om lachen, omdat 't nog zoo'n
gek geluid was.
En moeder zei dat ze maar gauw moesten
gaan slapen, zooveel te eerder was 't mor
gen...
Maar toen ze dien ochtend naar school
gingen, waren de baantjes nog niet terug.
Misschien om twaalf uur, als jelui thuis
komt", klonk moeder's stille stem, en weer
monterde die bemoediging hen op.
Ze holden weer als altijd bij hun thuis
komst den tuin in... Neen... de kippen
waren er, maar de jonge haantjes, hun
eigendom...
Tine peuterde uit alle hoeken van haar
zakken restjes apennooten te voorschijn...
Kom maar Wratje... kom maar haantje"...
zong vleiend, haar stemmetje over den tuin.
Dien dag was een vrije schoolmiddag. De
kinderen drentelden 't bosch in, waar zij
licht schoolmakkers vonden ; tegen de sche
mering kwamen zQ langs de lange dorps
straat terug.
Ik heb nog een dubbeltje", zei Tine
glunder, laten we daar niks voor ons eigen
van koopen, maar een beetje maïs... We
komen langs de meelbaas... die geeft ons
vast wel wat voor een dubbeltje ... Want
nou zijn de haantjes zeker terug... Moeder
zei, dat 't misschien al om twaalf uur zou
zijn..."
Hans bekeek 't dubbeltje aarzelig; 't was
Uit het Bladschrlft van Jantje
miiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiMiMiiiiiim
toch wel een heele opoffering...
Toen dacht-te aan hun lievelings
dieren, vond 't goed.
Met hun zakje man liepen ze
welgemoed verder.
Nou nog tffe kijken..." zei
Tine, haastig schuivend naar een
helverlichtc winkel, daar liggen
altijd zoo lekkere noten, en apen
nooten en pisangs... en gekke
vogels.
Kunnen v/e nou toch niet
meer koopen" zei Hans, en weg
duwend zijn atoompje berouw
over 't uitgegeven dubbeltje.
Kqk... daar ligt ook gerookte
visch en... o, o..." H|j stotterde,
zweeg. Tine keek, keek met groote,
starre glazige oogen; p 't wit
marmer van de etalage lagen
naast elkaar, {?panklaai" zes jonge
hanenlQven, met tien mooie gave
oranje-gele omhooggebonden
poot-knoestjes, en twee
grijsrose, waarvan de schubben
vreemd-plomp, hier en daar als
tot wratten vergroeid waren.
O, o, o..." kon Tlne alleen
maar zacht fluisteren en keek
radeloos haar broer j e aan.
Maar deze, stug-moediger in zijn onvert
wacht verdriet, zei: Ik ga naar binnen.."
zijn... onze hanen... die groote zwarte hond
zal ze ergens in de wel hebben doodgebeten
en toen heeft.. h(J.. ze natuurlijk gevonden.."
Alteen In de al zwaar neerdalende scheme
ring bleef Tine achter; ze kon niet voor 't
verlichte raam blijven kijken.. ze sukkelde
wat op zij af, waar boomen stonden, en
jeen mensch baar opmerkte; toen begonnen
it maar tranen te druppelen langs haar klein,
bekommerd kindergezichtje, op de revers
van haar manteltje, op 't zakje met maïs..
En opeens zag zij Hans die langs haar
leen schoot, even voortliep, toen weer staan
>lecf. Ze ging naar hem toe. Krijg je ze
:erug?" vroeg ze snikkend, 't zijn onze
eigen, arme hanen... we moet en ze begraven...
'n ons eigen tuintje,... ze zijn van ns..."
Hans slikte een paar maal r toen zei hij
schor: Hij zeidt, da t-ie ze van tante Sien
en... van... van moeder gekocht heeft...
en dat-ie er negen gulden voor betaalde..."
Ze zwegen allebei; zoo groot leed, zoo'n
ellendig verraad versufte hen. Toen ging
lans terug; moedeloos keek Tine hem na.
Ze hoorde 't winkelslot opentinken, toen
dadelijk daarop, nog eens..
Ik heb 'm" zei hij zacht en toonde haar
t lijf van wrattenpoot dat ie stijf tusschen
zijn jasje en z'n blouse klemde...,,'t is
onze haan... allemaal kon ik ze natuurlijk
niet mee-nemen"...
Tine snikte stil voor zich heen, aaide 't
jladde veerlooze lijf... de zielige stompjes
van de opgebonden pooten... Een niet te
dragen weemoed lag op haar arm, jong,
verslagen hartje... weemoed om hun
mlslandelde lievelingen en... om 't bedrog,
t laffe schandelijke
bedrogZwijgend, naast elkaar liepen ze verder.
Ze wilden voor elkaar niet weten hoe groot
hun verdriet was.
Huil je ?... Waar huil JS eigeniqk om ?"
vreeg Hans op eens, die Wrattenpoot's lijf,
onder zijn ja>je stijf tegen zich aan dtukte,
en tóch al maar denken moest aan Moeder
die hen had voorgelogen... en k tante
Slen... maar dat van tante Sien deed niet
zoo'n verdriet...
En Tine die al maar zenuwachtig snik
ken moest om 't rare, 't vreemde dat ze
van binnen voelde, nu ze wist dat moeder
;elogen had, zei hortend: Ik... ik moet
zoo vreeselQk hullen om. . om arme dooie
Wratje"...
Zoo trachtten ze voor elkander, de heel
erge, de... beschamende oorzaak van hun
eed te verbergen, en moeizaam sukkelden
ze verder, met Wrattenpoot n hun lood
zware kommernis.
Toen zei Hans, en er klonk wreedheid In
zijn kinderstem:
Ik wou dat tante Sien doodging".
En toen Tine niet dadelijk reageerde,
;lng hij voort:
Lekker! ze moest gejaagd worden...
door die groote zwarte hond waar ze van
gejokt heeft... en die moest 'r dódbijte.. .'r
Maar... die hond is er immers niet? ..
die is er immers heelemaal niet geweest?" ...
zei Tine zacht.
Hans lachte schor.
Doet er niet toe... dan maar doodmake...
net als... onze haantjes;.. d'r kop af snije...
en d'r... d'r poote;.. tante Sien is... i
'n... kreng!
Tine zweeg, huiverend.
Als we thuis komen, zullen we opspelen!..
ze hadden geen recht op... onze haantjes...
't is gemeen... en wij mogen niet stelen...
en niet liegen... en nou hebben ze 't zélf
gedaan"...
Nu voelde Tine, moeder in de beschul
diging mee opgenomen; ze wou wat
tegenpraten, maar 't ging niet... Wat Hans zei
was waar... 't Besef ervan schrijnde...
Ze naderden hun huis; licht brandde In
de woonkamer, de voordeur stond open,
Iemand was bulten, om de luiken dicht te
flappen; 't geklepper klonk ruw in de stille
schemering.
Jij toont ook eens lekker dat we alles
weten hoor!" hitste Hans nog bij 't hekje.
Maar Tine luisterde alleen naar 't bonkig
lawaai rondom 't huis... Toen zei ze opeens
droomerig: Moeder zou 't nooit gedaan heb
ben, als tante Sien maar niet bij ons was"...
Aarzelig keek Hans naar binnen; daar
zat moeder heel allén... 't stille, tengere
lijf zoo zielig gebogen... moeder met wat
naaiwerk, eenzaam in de leegte van de
kamer... Hans slikte; zacht gingen de
kinderen in huis. Toen duwde Hans die
voor ging, de kamerdeur open.
En als bO afspraak legden ze, zwijgend,
't zakje maïs, en 't panklare lijf van Wrat
tenpoot, op tafel...
Toen slopen ze weg... naar een hoekje
van den zolder... om tante Sien te ont
gaan ... haar stem niet te hooren.