Historisch Archief 1877-1940
29NOV. '19. No. 2214
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Tentoonstelling
' I collectie
Goudstikker
Pulchri Studio
Den Haag
Voorhout 15
Lange
sluiting 30 November a. s.
IIIIIUIIIIUHIIIIIIIIIII umi
IIIHIIIIIII1II11IIII
SCHILDERKUNST-KRONIEK
VAN RlJSSELBERQHE Mij.
VOORBEELDKUNSTBN, TE AMSTERDAM
Van Rijsselberghe's tentoonstel
ling in de Maatschappij voor Beeldende
Kunsten is niet zoo belangrijk als vroegere,
die dezelfde schilder hier in Holland hield.
Er Is niet overal in de werken de ruige
kracht te vinden, die ik gaarne in hem vind;
Jaarbeurs voor Kunst n Q verheid.
De Bazel, Muzlekkastje
eenteekeningvaneen naakt
mist de bloesem en het
bloeien der schoonheid; is
zelfs, voor zoover dat kan
(en dat het kan, blijkt)
lichtelijk akademh dl. Naast
een paar landschappen,
waarin de kleur verteederd
werd tot een ylte, of haar
kracht vertoont, is -deze
tentoonstelling treffend
voor mg door de schil
derijen met v i s s c h e n
(22, 23, 9 etc.) Het is niet
een nieuwigheid voor Van
RQsselberghe visschen te
schilderen; van het Zoölo
gisch Station te Napels
heeft hl], als buit, meer
dan een, ook in Holland
gewaardeerd, goed werk
meegebracht, waarin de
kleur, zonder rxces, volop
rijk was. Ook hier vindt
ge Van RQsselberghe op
rijn best in de vlsschen.
Hij is in de beide krachtig
ste werken boerscher
dan in de schilderijen uit
Napels;. de visch ligt, in
haar zonder toover gegeven
kleur, pardoes neer, inder
daad boersch, maar in den
goeden zin van het woord.
In de grootere stukken met
de visschen is kleur en leven gegeven, maar
niet altijd vindt ge voldoende rhythme; de
groep der vlsschen is niet logisch begrensd;
zij lijkt niet een noodzakelijk geheel;
soms is ze slechts een te willekeurige, niet
rustig gevulde, rechthoek, gevuld met levends,
be weeglij ks.
Ik hoor, dat een deel van de verzameling
door allerlei moeilijkheden Holland niet
beJ reikte. Dat is te betreuren; een grooter
j overzicht had, allicht, aanleiding gegeven
tot meer waardeering.
M. A D AM S E
Het werk van Adamse, den Dordtenaar, is
mij in zijn omvang bekend. Ik
zal in dit kort artikel geen
détailstud'e geven, maar in
't algemcei karakteriseeren.
De hoofd-aard van deze uiting
is, dat zij
romantische t i s c h is; en, gege/en den
tijd, kon daaruit volgen, dat
zij soms revolutie
nn a i r van gedachte moest
worden, al was z\ niet schil
derkunstig revolutionnair. Dit
mogelijk gevolg vindt ge
inderdaad; zij is soms opstan
dig in gedachte. Maar zij is
dat niet met scherpte, maar
met liefde, zooals de Russi
sche schrijvers dat zijn. Ge
moet door deze qualificatie
niet denken, dat Ik haar, naar
grootte, naar diepte, naar
omvorming, een gelijke vind;
dat is niet in deze waardebe
paling. Om haar anders te
bepalen, zoudt ge kunnen
schrQven, dat zijn opstandig
gevoel zich uit, als bij
iemand, dleDostojewsky leest.
Kleur, hoewel Adamse soms
daartoe groote lust gevoelt
van tQd tot tijd, is niet zijn
eerste deugd; zQ is dikwijls
te Duitsch. Het'best is hij in
soberheid een portret van
een oude vrouw was, sober,
een tQd geleden, een verras
sing tusschen zijn overig
schilderwerk. Als een echte
romanticus heeft Adamse
neiging tot de figuur, tot
menschen. Als geheel is
zQn werk: een eerlijk
werk, waarin nog veel
Jaarbeurs voor Kunstnijverheid. C. A. Lion Cachet,
Scheepsbetimmering voor de Johan de WRt"
te overwinnen is, wil het zuiver zQn.
JAARBEURS VOOR KUNSTNIJVERHEID. H
GLASWERK.
Er zQn twee makers van glaswerk te
noemen in Holland: de Bazel en
Lan o o y. Beide maakten werk voor de fabriek
te Leerdam, voor den heer Cochius, wien
in deze die erkentenis niet mag worden
onthouden. Ik zal over belden voor den
Amsterdammer een uitvoerig geïllustreerd
artikel schrijven, in dit nummer dus kort
zijn. Het gewone glas van de Baiel, dik
wijls vrouwelijk verfijnd van ijlheid
bestaat uit twee soorten. D' eene soort is
die waar bij voet of steel van kelk, vaas of
glas geen zwellingen, herhaalde zwellingen,
golving dus te vinden is, en die waar in
deze golving" wel te vinden is.
De niet .gegolfde" glazen verkies ik.
Daaruit is blijvender eenvoud, eenvoudiger
sierlijkheid, meer overeenkomst met het
wezen van den sierkunstenaar de Bazel dan
in de andere. Het eenvoudige glas van
L a n o o y, waarin ge den pottenbakker
nagevoelt, is krachtiger, mannelijker, meer
nadrukkelijk. Het is niet zoo aangenaam iel
als de Ba tel is, maar het heeft toch geen
plompheid ; zQn zwaarte is zonder plomp
heid. Dit glas is het gewone van Lanooy.
Daarnaast maakt hQ andere soorten, een
ietwat W e e n s c h-ongebonden versierd
glas, en het kostbare, dat de eigenschappen
van zijn aardewerk héft. Dit laatste besprak
ik reeds, en zal ik in het bewust artikel
bespreken. Het goedkoopere, versierde, meer
gebrulks-glaswerk, vindt ge in de karaffen,
de kannen met de glazen, in enkele schalen
geornamenteerd, of eigenlijk niet georna
menteerd met visschen etc.; maar
a-rhythmlsch versierd. Hierin is Lanooy voor mij
niet op zijn best. Een decor toch kan of
afwezig zijn, dan is de vorm roemrijk, of
het moet, sober, dien vorm verleven
digen, dan is het ornament.
PLASSCHAERT
oonkamers van den Kunstpoitenbakker
C. J. LANOOY
Papestraat 24 - 's-Gravenhage
Permanente Tentoonstelling
INDISCHE CAUSERIEËN
II
VAN SYMBOLEN EN SYMBOLIEK
Zooals de geest door middel van begrip
pen denkt, die, veruitwendlgd, zich vertoonen
als woorden, zoo denkt de ziel door middel
van beelden, die, verultwendigd, zich ver
toonen als symbolen. De symbolentaal is de
sprake van ons dieper wezen: al wat er leeft,
vagelijk in het duister of halfduister van den
afgrond onzer natuurlijkheid, het spiegelt
zich nimmer in den klaren spiegel van ons
intellect, maar het wordt weerkaatst in onze
droomen als symbool. In die diepere lagen
der psyche, waar onze Instincten sluimeren,
dringen de heldere stralen van de-
geesteszon nimmer door: als op den bodem der
zee is er ir»schemering eewemel van schoon
heid en gedrochtelQkheid. Doch inden droom
rijzen uit de omnevelde spelonken van ons
oerwezen de beelden omhoog, uitsprekend
voor wien kan verstaan, de geheimenissen
van allerdiepst verborgen leven, want de
geest die des daags de demonengestalten
bant, rust nu.
Bij de primitieve volken wier bewust zijns
leven nog slechts even uit is boven het
droomachtig leven der hoogere dieren, ligt
bet Instinctieve leven, dat bQ de cultuur
volken diep verborgen is onder het bewuste
geestesleven n onder het masker van maat
schappelijke conventie, aan de ziele-opper
vlakte, zooals er ook immers op onze aarde
plekken zijn waar de oudste gesteenten, elders
diep verborgen onder jongere geologische
formaties, aan de oppervlakte van de
aardkorst liggen.
Zoo zal dus bQ die primitieve volken, die
oertaai der menschelijke psyche de Symbo
liek ons slechts vertrouwd uit den droom
en de poëzie een natuurlijke
veruitwendiging zijn van Innerlijke bewogenheid. En
inderdaad ziet men in het oosten ook, ja
juist in het prozaïsch leven van allen dag,
het wondere bloeien van de symbolentaal.
Wie kent niet het schoone verhaal uit
Addlson's Spectator" van de Perzische
academie, die slechts honderd leden mocht
tellen? Zeker geleerde, vernomen heb
bende, dat een der leden gestorven was,
spoedt zich QHngs naar de stad waar het
genootschap zetelt, begeerig naar een plaats
in den illustren kring. Doch juist als hQ
aankomt is de vacante plaats vervuld. Als
hQ de zaal binnentreedt waar het honderdtal
vergaderd is, houdt men hem een bocaal
'voor ten boorde toe gevuld met rozenwater.
Doch de fijnzinnige candidaat neemt het
blaadje van een roos en vleit het op het
water in den bocaal zó, dat geen druppel
wordt gestort. Men neemt hem op als
honderd-en-eerste lid. Hier is de symboliek
helder, doorzichtig en haast
westersch-vcrstandelQk. De chte oostersche synbolentaal
is vaak zeer moeilQk te ontcijferen. Rudyard
Kipllng geeft daarvan een merkwaardig
voorbeeld in zfln Plain Tales from the
Hills" en hj maakt de scherpe opmerking
dat er behalve de noodige ethnologische
kennis veel instinct noodig is tot het raden
der geheime bedoeling van zulke beeld- en
bloemenspraak. Het betreft een liefdesavon
tuur van den half blo^ Trejago, den
amateurdetectleve en Don Juan die in meerdere
verhalen van Kipling. optreedt. Trejago krijgt
van een Hindoedame een pakje thuis inhou
dende: de helft van een gebroken glazen
armband, een bloempje van den bloedrooden
dhak", een weinig bhusa (veevoeder) en
11 stukjes cardamon.
Trrjago, zelf half-oosterling, doorvoelt in
tuïtief bQna onmiddellijk de erotische sym
boliek van dezen minnebrief, want het pakje
met den zonderlingen inhoud is een minne
brief. De gebroken glazen armband beduidt
door heel Hindoestan, ,de weduwe vaneen
Hindoe" omdat als een Hindoe sterft de
armbanden zQner weduwe worden
stukgeslagen; de dhak" beteekent verlangen"
in casu kom" of schrijf". Een stukje car
damon beduidt jalousie", doch meerdere
stukjes bijeen geven een getal aan. De brief
luidt dus: een weduwe van een Hindoe
wacht u om elf uur bij de bhusa. In het
straatje waar de schoone weduwe haar min
naar wachtte lag namelijk een stapel bhusa.
Nog duisterder voor den westerling, doch
helder blijkbaar voor de intuïtie van de
pri. mitieve menschenzielen Is het huwelijksaan
zoek, dat C. M. PleQte, de grondige kenner
van taal en volk der Soendalanden, beschrijft
in zijn Soendaneesche schetsen." Sl-Ianwil
Nonot zQn liefde verklaren doch is een
weinig beschroomd.
Maar toen Si-jan aldus deze auteur
iiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
lederen volgenden dag haar telkens en tel
kens zijn rijst was komen brengen, opdat
zij toch maar veel naar de verzamelloods
zou brengen en blzonder radjin", naarstig,
blijken en eindelijk den moed gevonden had
haar toe te fluisteren:
Pisangs in menigte, ze zQn nog jong
Zusje keer maar terug
had zQ verstaan, dat de beteekenis hiervan
nog een andere was, dan louter het haar
overbekende rijmpje. Plots was toen de
kracht van de bloementaal haar geopenbaard
geworden en had zQ geantwoord:
1) De tortel heeft een grauwe kop
Roode sirih, zwarte slrih
De gele sirlh draagt geen bladers.
Dit had Si-Ian der wereld te rQk gemaakt,
want voor hem klonken slechts de rijm
woorden :
Fluks de baadjes neergelegd
't Komt me voor dat je een zwarte
vogel bent
Misschien ben je geel als j e een baadje
aantrekt
en toen hQ het daarop gewaagd had haar
even in den molligen schouder te knijpen
en zQ hem beknorde met Is bangor teuing"
(foei, stoutertl) wist hQ genoeg en sprak
nog dienzelfden avond met zijn vader.
De belde natuurkinderen hadden onmid
dellijk begrepen, eerder gevoeld deze, voor
den westerling volmaakt onverstaanbare
erotische symboliek.
Onder de symbolen met eigenaardig ero
tische strekking, die men in onzen Oost
dikwQls tegen komt, behoort de bloempot,
die, aan de voorgalerQ van het huis van
een Chinees geplaatst, den Ingewijde kond
doet, dat aldaar een huwbare dochter onder
de bewoners is.
Ieder die in Indië wat nader met Chlneezen
is bekend geweest dan business- of amb
telijk leven direct eischt kent dit weinig
kiesch uithangbord. De psychische achter
grond van dit symbool is mij echter nimmer
opgehelderd.
Couperus geeft in Stille kracht" een
keurig voorbeeld van fijnzinnig symboliek
1) Ik schrijf hier PleQte's vertaling van
het rQmpje neer. Wien de Soendaneesche
tekst interesseert zQ verwezen naar boven
genoemde Schetsen blz. 178 en 179.
DE LETTERKUNDIGE VEREENI
GING FLANOR"
Dezer dagen viel mijn oog op een eigen
handig geschreven brief van mevr. A. L. G.
Bosboom-Toussaint aan de Letterkundige
Vereeniging Flanor", gedateerd: den Haag
November 1882. Daar ik gaarne iets meer
van Flanor" wilde weten, zocht ik in onze
UniversIteits-BibliotheeknaarbQzonderheden
daarvan. Ik vond niet veel. Daar was In de
eerste plaats een exemplaar van Het huls
^auernesse" van Bosboom-Toussaint, bege
leid door bovengenoemd schrijven; verder
twee Jaarverslagen van de eerste twee jaren
van bestaan, geschreven door den Secretaris;
dan een Notulen-boek van het eerste jaar
en ten slotte een gedrukte Wet van Flanor".
Hieruit bleek mij, dat Flanor" werd op
gericht voor den tijd van 29 jaren te
rekenen van den 9en Sept. 1881 af en dus
nu niet meer bestaat. Ik meen dus de vrijheid
e mogen nemen er iets over te zeggen.
Het plan van de oprichting ging uit van
de heeren: F. van der Goes, M. B. Mendes da
Costa en H. C. Muller. Deze drie heeren
riepen een vergadering samen van personen,
die volgens hun meening daarvoor in aan
merking kwamen, zich toeleggend op ver
schillende kunstvakken, als daar zQn:
Lettertunde (zoowel Classieke als Nederlandsche),
Tooneel (ook Tooneelspelers), Schilderkunst,
Bouwkunde, en wel tegen den Hen Juni,
's avonds te 8 ure in het gebouw De Eens
gezindheid" op den OudezQds Voorburgwal,
waarin bQ monde van Mendes da Costa, die
voor dien avond het voorzitterschap op zich
had genomen, het doel der vergadering
werd uiteengezet, n. 1. te trachten een Ver
eeniging te stichten, die zich ten doel zou
stellen den bloei der Fraaie Letteren. Dat
zou bereikt worden door het houden van
vergaderingen, waar de verschillende leden
lezingen en voordrachten zouden houden.
Dit vond algemeene instemming.
Zestien personen traden staande de ver
gadering toe als lid, welk aantal in den loop
van het eerste jaar toenam, doch later weer
daalde. Leden personen, die ons allen
min of meer bekend zQn waren: F. L.
Abresch, A. Aletrlno, W. Blnger, H. J. Boeken,
W. C. N. Boilaan, H. Cosman, Cn. M. van
Deventer, G. F. van Duyl, Fred. W. van
Ecden, Fr. Erens, F. van der Goes, H.
F. Haverman, A. Ising J r., G. Jelgersma,
W. Kloos, J. van Leeuwen jr., M. G. L, van
Loghem, J., van Looy, Joh. de Meester,
M. B. Mendes da Costa, C B. Posthumus
Mtyjes.Gerard Muller, H. C. Muller, Hugo Mul
ler, W. Paap, C. H. E. Reelfs, A. S. de
Rochemont, G. Roodenburch, A. Roodhuyzen, H. G.
Samson, K.J. L. Alberdingk Tnym, J. A. C. A.
Timmerman, A. T. W. Tydeman, A. Verwey,
J. P. Veth, Jan C. de Vos, S. J. Bouberg
Wllson en Wlllem Witsen.
De vergaderingen werden gehouden des
Dinsdags om de drie weken. Het eerste jaar
was voorzitter Abresch, eerste secretaris
Mendes da Costa.
BQ het doorlezen van de eerste t wee Jaar
verslagen de eenige die bewaard zQn ge
bleven en de Notulen, loopende tot Maart
1886, blijkt, dat met groote opgewektheid
werd vergaderd. Vele voordrachten en lezingen
werden gehouden o.a/.door J.van Leeuwen: Een
metrische vertaling van Sophokles'
Philokteles; door Jan C. de Vos: Sidin, een drama
in verzen; door H. C. Muller: Een metrische
vertaling van het 6e boek van de Odyssee;
door Fr. van Eed tn: Het koninkrijk der wijzen,
een dramatische Idylle; door M. B. Mendes
da Costa: De Commissaris van politie; door
Gerard Muller: Iets over Rembrandt; door
Ch.M.van Deventer: George Ellot en the mill of
the f loss; door A. Roodhuyzen: De verhouding
der phllosophie tot de 19e eeuw, enr. Ook
aan buitengewone bijdragen was geen gebrek,
Pogingen om tot de oprichting van een
Tijdschrift te komen, mislukten steedsl).
Nooit werd de vrede verstoord; behalve
toen den 13en Jan. 1882 een voorstel werd
gedaan door Paap, Wilson en De Vos om
Multatuli te huldigen.
?IIIIIIIHIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIII'llllllllllllllllllllll'llllllllllltllllllll
spreken. De Resident wil den Regent doen
blijken dat hQ met zekere misdadige plannen
van den Regent te zijnen opzichte bekend is.
De Regent doet den Resident drank aan
bieden. Doch deze stoot, schQnbaar onop
zettelijk, het glas om en put zich dan uit,
in verontschuldiging. Doch het glas, dat hem
opnieuw wordt aangeboden, drinkt hQ uit
aldus wantrouwen en vertrouwen beide,
symboliek uitdrukkende. Want het omwerpen
van het glas wordt niet gemotiveerd door
des Residents vrees voor vergif in d at glas:
zoo dom was deze Regent niet den Resident
bij zich aan huis te vergiftigen, maar het
omwerpen is bedoeld als waarschuwing:
denk, ik weet dat ge vandaag of morgen
een gifbeker voor mij bestemt, ik ben op
mijn hoede." En het uitdrinken van het
nieuwe glas beduidt: toch wil ik U ver
trouwen en ik vrees U niet."
Het onderscheid tusschen dergelijke oos
tersche symbolentaal en bepaalde westersche
symboiensystemen bijv. dat der vrijmetselarg
ligt hierin, dat de oosterling doorgaans
spontaan, geheel origineele symbolen vindt
voor hetgeen hij op zeker moment wenscht
te vertolken, terwfll de symbolen der magons
conventioneel zijn.
Schoone, overigens echter k
conventioneele symbolische handelingen kan men
zien verrichten in de Indische rechtszalen.
Is de eedsaflegging in onze rechtszalen
n stereotiepe handopheffing onder het
uitspreken der bekende plechtige woorden,
in Indlë vormen de eedsafleggingen der ge
tuigen een reeks kleurige, fantastische ver
tooningen.
De Mohamedanen spreken geknield de
eedsformule uit, terwQl de pengoeloe 2) de
koran op hun hoofd doet rusten.
De Chlneezen branden een wierookstokje
voor een beeltenis van Confuclus, waarbQ
dan de Chineesche wQkmeester hun het
eedsformulier voorprevelt. In iedtre Indische
rechtszaal bevindt zich dan ook een kleine
tepègong (Chineesch huisaltaar).
De Klingaleezen Britsen-Indiërs, waar
van er velen in onzen Oost zijn, meestal
barbiers of handelaars in oostersche arti
kelen drinken een weinig water uit een
beker en plengen het overschot op den grond
welk symbool waarschQnlQk uitdrukt dat
de eedsaflegger de alom tegenwoordige
moederaarde tot getuige neemt en haar
daarom mede drinken laat.
2) Priester.
Daarover werden heftige debatten gevoerd,
zonder dat men tot een oplossing kwam en
en slotte werd een motie aangenomen, lui
dende: De vergadering, ten zeerste inge
nomen met het denkbeeld van de.H.H. Paap,
D»Vos en Wilson om een huldeblQk aan
Multatuli te geven, rekent zich zelve als
'ereeniging daartoe niet bevoegd, maar
be'eelt dat denkbeeld ten zeerste aan in ieders
.ympathie."
Dit voorstel werd aangenomen met n
stem'meerderheid.
De zaak: MuUatuli-hulde, was dus van
de baan; maar de leden gingen uiteen met
de wetenschap, dat twee hunner uit ergernis
ontslag zouden nemen. «
Voorspoediger ging het met de
BosboomToussalnt-hulde.
Den 6en Juni 1882 werd besloten aan Me
vrouw Bosboom-Toussaint, bQ haar TOïten
verjaardag, een huldeblijk aan te bieden.
Dit geschiedde den 16sn Sept. ZQ ontving
een prachtige Se/re-coupe, te Parijs gekocht
door n der leden.
Mevrouw Bosboom-Toussaint bedankte
daarvoor in een brief, ged. Nov. 1882. Het
was deze brief, welke mQ bQ toeval in
handen kwam. HQ is hier beneden af gedrukt.
Dit was de eenige keer, dat FJanor"
zich naar buiten liet kennen.
Intusschen was het leden-aantal achter
uitgegaan: eerst gestegen tot 22, was het
aan het einde van het tweede j aar gedaald
tot 17. De malaise nam toe. Op de laatste
vergadering vór het zomer-recès versche
nen' slechts 7 leden.
Men zocht naar de oorzaak.
Flanor is niet amusant", werd er ge
zegd. Men trachtte hieraan tegemoet te
komen, door de verplichte voordrachten af
te schaffen. Wel werd daardoor aan gezel
ligheid gewonnen: men zat genoeglijk in
clubjes bijeen, maar dat de beoefening der
Fraaie Letteren op den achtergrond geraakte
laat zich begrijpen. Geen wonder, dat het
laatste van de twee eenig bewaard geble
ven Jaarverslagen van den secretaris weinig
hoopvol gestemd was.
De toekomst heeft bewezen, dat hij gelijk
had. Jammer, dat er niet meer van Flanor"
kan bekend worden 2), daar het Archief is
zoekgeraakt en tot nu toe nog niet te voor
schijn is gekomen: merkwaardige, dingen
zouden anders daaruit kunnen blflken, van
belang voor onze kennis van de literaire
beweging van '80.
Amsterdam Dr. J. BERG
1) Het Tijdschrift De Nieuwe Gids" werd
wel door eenige personen, die destijds leden
waren van Flanor" opgericht, maar geheel
onafhankelijk van die Vereeniging.
2) Tenzij een der nog levende oud-leden,
door dit artikeltje opgewekt, uit zQn herin
neringen ons het een en ander mocht willen
vertellen.
De Bengaleezen en Shiks plegen bij den
eed een rund bQ de horens te vatten en
aldus de formules uit te spreken. In streken
in onzen Oost waar veel Britsen-Indiërs
wonen, bijv. in Deli, z|n landraden waar
men voor eedsdoeleinden er een speciale
sappi 3) opnahoudt. De eedsaflegging vindt
dan echter meestal plaats op een grasveldje
vór het landraadgebouw, zulks ten gerieve
zoowel van den landraad als van de heilige
sappl zelve.
Teekenend is, dat, in Indtë althans, de
Japanners dit westersch wordend volk
op uiterst nuchtere wQze zweren. Een ge
schreven verklaring dat zij de waarheid
spreken, wordt door den eedsaflegger
onderteekend. Dit is al. De teedere bloesems der
oostersche symboliek rijn blijkbaar niet be
stand tegen de kille winden der westersche
cultuur.
De bezoeker van den Boroboedoer het
eeuwenoude bouwsel op Midden-Java
wordt getroffen door de scherpe tegenstel
ling tusschen de vier onderste en drie
opperste terrassen van het bouwwerk.
De gaanderijen die de vier onderste ter
rassen omsingelen hebben met beeldhouw
werk verluchte wanden. In eindeiooze
guirlandes van tafereelen ontrolt zich het
leven van boeddha en boddhisatva n
wemeling van symbolen voor ons
verbaasd en verheerlQkt oog. In de nissen
en op de muren immer beelden en statuetten
van den Verlichte.
Maar de drie opperste gaander|en zijn '
koud van lijn, streng van eenvoud, zonder
eenige sculptureele wandversiering, terwQl
de boeddha's aan het oog onttrokken zijn
door klokvormige deksels.
De vier onderste beeld-rijke terrassen
stellen voor de ziel, de begeerende willende
onbewustheid.
De drie bovenste, de beeld-looze vanaf
het allerhoogste plateau schouwt men
vrjelijk in de klaarte van het hemellicht stellen
voor den geest, den denkenden bewusten
mensen
Aldus werd het inzicht dat beeld en sym
bool de taal zQn van ons onbewust
zieleleven, zooals abstractie en begrip van ons
bewust denken, een inzicht in onze dagen
door Siegmund Freud wetenschappelijk ge
fundeerd reeds vór duizend jaren ver
zichtbaard in het reusachtig steenen sym
bool, in het wonderbouwsel dat Boroboedoer
heet. Mr. H. G. KOSTER