Historisch Archief 1877-1940
29 Nov. '19. No. 2214
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
MONACO EN ZIJN SPEELHOL
QuanrJ on joue par, besoin, on
perd par necessité. BLANC
Toen Pruisen in 1866, door zijn overwin
ningen, de In Europa gevreesde macht werd ?
en de angst van geannexeerd" te worden
de kleinere staten deed beven, bekroop de
regeering van Pruisen een gewetenswroe
ging, Men voelde zich braaf en vond den
tijd gekomen voor moreele verbetering der
geannexeerde streken. Homburg, in
HessenNassaügelegen, moest met enkele andere
badplaatsen, Wlesbaden bijv., afstand doen
van zijn speelbank. Deze werd opgeheven.
Een slag voor de badplaats, wel lang
vooruitgezien, maar niettemin voor de stad
een slag van geweld. Niet alleen Blanc, de
eigenaar van de bank werd uit een winst
gevend bestaan gezet, ook de hotelhouders,
handeldrfj venden e. d. werden zwaar ge
troffen. Want 't was, nevens de genees
krachtige wateren, vooral ook 't speelbedrfjf
dat déKurliste" deed zwellen van bezoe
kersaantal en dat de aantrekkelijkheid
vormde.
Voor den eigenaar van de bank kwam de
slag niet onverwachts. Reeds eenige jaren
vroeger bad Blanc 't rommelen van den
donder gehoord en een naderend onweer
vermoed. Hij had bij 't verloopen van 't
getij de bakens verzet en te voren een over
eenkomst gesloten met den Vorst van Monaco,
den Gdmaldl die op de rots, de Speluncl,
(later Elysée Alberto, thans Monte Carlo
geheeten) troonde. Aan Blanc
(oorspronkeIQk een bescheiden herbergierszoon, gehuwd
met een nog eenvoudiger kroegdlenstmaagd,
opgeklommen tot pachter en eigenaar van
de bank te Homburg) viel het voorrecht ten
deel, te mogen optreden'als stichter van het
speelhol, dat te midden van de goddelijk
schoone natuur, daar troont als een Eénig
huis" zooals de naam, oud-grieksch
(Monolkos = nig, aleenig huis) aanduidt.
Hem, den eenvoudigen man was 't daar
mee gegeven, tevens de stichter te worden
van een speelbankhoudersdynastie, daar zijn
kinderen, om den r|kdom uit de winsten
behaald met de bank, hoogst voorname
huwelijken deden. Zijn zoon werd de bekende
Edm. Blanc, vór den oorlog bezitter van
den meest beroemden en kostbaarsten
renstal van Frankrijk. Eén zijner dochters huwde
met Vorst Radriwil, terwijl een andere
dochter zich in den echt verbond met een
Prins Napoleon Bonaparte. De mantel der
liefde bedekte het goud op zoo speelsche"
wijze gewonnen.
Op de Speluncl" (in anderen zin bedoeld
dan die waarin men spreekt van een
speelhol) verheft z!ch te midden van den
weelderigen, half troplschen plantengroei, het
trotsche Casino met al de bfjbehoorende
gebouwen. Het zijn sierlijk gelijnde bouw
werken, ontworpen door den architekt van
den Grand Opéra in Parijs, Garniar. Palmen
enyuca's, reuzencactussenen agaves,bloeiend
met hunne bloemencandelabres, getuigen van
het milde klimaat dat deze gebenedijde kust
koestert. Onder het half millloen reizigers
dat vór de oorlogsjaren per jaar Monte Carlo
bezocht, zullen er niet vele geweest zijn, die
alleen ter wille van natuurgenot zich naar deze
oorden begaven. Bij de overgroote meerder
heid waren het speelzucht en winstbejag die
hen aantrokken. Aanlokkend genoeg lonken
de uitstalkasten der magazijnen. .Met
100 frs. kapitaal, 5000 frs. rente per jaar,"
heet 't bij den n. BQ den ander doen bro
chures: Système infaillible de gagner"een
duidelijke uiteenzetting verwachten van een
onfeilbare wijze van winstmaken. Gelukkig
ziet men in de voorrede al terstond, dat men
met een oplichtersfoefje te doen heeft, omdat
men aan het hieronder opgegeven adres
25 frs. moet zenden" om daarna 't système
infaillible" ter beproeving te ontvangen.
De aanwijzingen die men dan krijgt, kent
ieder verstandig man reeds vooruit: niet
steeds op dezelfde kleur zetten", en niet
te veel geld op nmaal wagen", e.d. Zoo
iemand een afdoend middel om ie winnen
had ontdekt, geloof gerust, dat hij het niet
aan de groote klok zou hangen voor een
luttel bedrag. En uit menschlievendheid nog
minder.
IIIIIHIIIMIIIIIIIIIII
CRÊMEntBERUT
DE C «RH B/=\
iiiiMiB>in^iBiffliMusiw(Efflrjiiti^ '
VAN ZWARE BEKLEMMING
DOOR
MAUD KOK
Voor Nlek
Het plein lag wit en glanzend, verblindend
wit, verlaten in den sneeuwavond. 't Had
geijzeld, de boomen staken als fijn, ragfijn
kantwerk scherp af tegen de grauwe lucht.
Hier en daar was een lantaarn, brandend
met gele vlam even een rustpunt voor de
dwalende blikken der enkele voorbijgangers.
Triest en verlaten lag het wijde plein, een
overgang van de stad naar de buitenwijken
als een overgang van leven naar dood. Een
klok sloeg. De jonge vrouw wilde over
steken naar de stilte, maar 't was als hui
verde ze er voor terug. Naast de vrouw gleed
een silhouet die haar schaduw had kunnen
zijn, die ze eerst niet had opgemerkt, een
stem vroeg hoe Iaat het was.
Ze schrok omdat ze zich alleen en onop
gemerkt gedacht had, maar ze noemde den
tijd dien ze vermoedde en wilde verder
gaan, bedrukt omdat ze ook zelf den tijd
niet wist, en dat haar gevoel van alleen zfjn
verhevigde.
Toen kwam de stem weer, nu dichter bfj,
en ook de n'anlfjke silhouet gleed dichter
naast haar,:
M'n moeder is pas dood, Ik ben moe."
Ze had een opwelling van angst. Waarom
vertelde die man haar zijn smart op dit
eenAanlokkend zien ze er uit, die uitstallingen
der wisselkantoren met hunne kleurige ten
toonstelling van obligatiën en aandeelen,
muntbiljetten en bankneten, in alle kleu
ren van het zonbeschenen spectrum, af
gewisseld door bakjes of mandjes met goud en
zilvergeld.Even smakelijk vertoonen zich voor
deramen
vananderemagarfjnendebenoodigdheden voor de roulette: het kleur/ge tableau
van groen laken of zeildoek met roode, witte
en zwarte lijnen en vakjes, cijfers en letters:
de draaischijf met het huppelende Ivoren bal
letje, dat geluk en weelde.of wel ongeluk.ruïne,
verderf, dood aanbrengt; de rateaux, harkjes
waarmee 't geld door de croupiers wordt
bijeengegaard; de taschjes en beursjes voor
goudgeld, chic en kostbaar. Maar even veel
zeggend, (neen, erger l 't jaagt hefti die 't
ziet een rilling door merg en been) spreken
voor een ander raam uitgezochte collecties
revolvers en pistolen, buksen en patroon
houders. Zij spreken van 't tir de plgeon,
maar ook van wanhoop eji zelfmoord, van
schurkerij en diefstal, vernietiging van ver
woeste levens.
Want helaas! dat zfjn juist de gevallen
waarbij de buitenwereld 't meeste verneemt
van Monaco. Die gebeurtenissen zijn de
stormrammen welke door de tegenstanders
van 't voortbestaan der bank met het grootste
succes worden gehanteerd, om in de hechte
veste een bres te rammelen. Maar van hare
zijde doet ook de Directie der bank zooveel
mogelijk moeite om opzienbarende zelf
moorden te bemantelen met den sluier der
geheimhouding.
De verhalen die omtrent de voorzorgen
der bankdirectle in omloop zijn (ook al zijn
ze wellicht onwaar) getuigen van de be
geerte bij het publiek om den duivel nog
zwarter te schilderen dan hfl reeds Is. Dat
men zelfmoord, na ongelukkig spel en na
verlies van fortuin, tracht te voorkomen,
kan niemand bevreemden. Men zegt, dat
berooiden een reispenning krfjgen om weg
te kunnen komen. Dwazer is het praatje,
hoe er, na het vinden van een lijk,
met ophef melding wordt gemaakt van
groote geldsommen, die nog op den doode
zfjn gevonden, ja, dat men geld bij hem
steekt, om zóte kunnen vaststellen, dat
van zelfmoord wegens vrees voor armoede
in dit geval geen sprake kan zijn. Dat er
op het vinden van het lijk van een vermiste
een premie is gesteld is w dar. Men geeft
aan ongelukken zoo weinig mogelijk rucht
baarheid en een afgevaardigde der
bankdirectie reist soms naar de familie om stil
zwijgen aan te raden. Voor beide partijen
de meest gewenschte manier van handelen-.
Berichten als: Een tiende zelf moord", Een
nieuw slachtoffer" e. d. brengen door de
dagbladen vaak genoeg beroering in de
speelkringen.
Merkwaardig is de aanblik van den kring,
der spelers om de tafels, zoowel der rou
lette als bij het vingt-et-un met de kaarten.
Men voelt bij het binnentreden der zalen,
waarbij men nauwlettend gemonsterd wordt
voor eventueele latere herkenning, dat men
een atmosfeer van kwaad binnengaat. Geen
bewoner van 't Vorstendom Monaco wordt
toegelaten, alleen vreemden is 't geoor
loofd zich te ruïneeren. Men ziet aan de
gelaatsuitdrukking der spelers dat ze zenuw
achtig zijn, dat ze trillen van spanning, dat
ze zweven tusschen hoop en vrees. De
prikboekjes waarin men met een speld een cijfer
treft, dat geluk zal brengen wanneer men er
zijn Louis d'or op plaatst, doen druk dienst.
Aan veine" wordt innig geloofd. Toen een
speler 70 000 frs. gewonnen had door eenige
geluksslagen achtereen en heenging met zijn
buit, zag ik een run" naar zijn plaats, welke
echter reeds onmiddellijk was ingenomen
door den naasten buur. Bij een volgenden
zet bleek evenwel dat de veine, 't fluïdum
verbroken was: de nieuwe speler verloor.
Men houdt lijsten van het aantal keeren
waarbij rood, of waarbij zwart achtereen
is uitgekomen en regelt daarna zijn inzet.
't Is alles te vergeefs, 't Balletje rolt zooals
het rollen wil of moet. Hélas, ce n'est ni
noir qui gagne, ni rouge, c'est toujours
Blanc" zegt een spotter, met toespeling op
den naam van den eigenaar van de bank.
Maar ook de Vorst van Monaco vaart wél
bij de winsten van de bank. Men had ge
hoopt dat, toen in 1889 de vorige Vorst van
Monaco stierf, de thans regeerende Grlmaldi
met nieuwen bezem den stal zou reinigen
en als Albert III een eind zou maken aan
het speelschandaal. Hoewel de jonge Vorstin,
met wie Albert Honoréhuwde, den roep mee
ten huwelijk bracht, dat ze als voorwaarde
voor hare echtverblntenis de opheffing der
speelbank had bedongen, geschiedde dit n ie
Men had te goede verwachting gekoesten
van den invloed van Allee, de weduwe va
den Hertog de Richelieu, de nicht van den
Restaurant VAN LAAR
miimiimiiiiiH
iiiiiiiiiimiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiuiiiiiii
zame plein, op dit vergevorderd uur van den
avond en waarom ging hij naast haar voort ?
Hoorden levens niet alleen te gaan ? Ze dacht
aan haar pas gestorven man, zelf had ze
ook leed maar toch bleef ze alleen.
Weer was de stem naast haar, dringend
vertrouwelijk en smeekend:
.Neem me niet kwalijk, ik durf niet alleen
verder te gaan. Toe breng me weg."
Zwijgend keek ze hem aan en dacht aan
haar eigen vrees om het plein over te steken.
Maar hij was een man, hij was jong, waarom
ging hij niet alleen den weg dien ieder
gaan moest.
Mijn moeder is pas dood, nu ben ik zoo
koud" klonk 't weer, Heb u 't ook koud".
Ze begreep dat ze Iets moest antwoorden
dat ze moest trachten die schaduw weg te
krijgen die ze vreesde.
Stug zei ze:
Waarom loop je niet door, dan voel je
geen kou."
Ze was zelf verbaasd dat ze iets gewoons
had kunnen zeggen, dat ze haar stem her
kend had, nu beklemming dicht om haar
sloot, en haar benauwde. Maar hfj hield
aan:
Toe breng me weg, ik durf niet alleen
misschien krijg ik een toeval."
Even was er een stilte, overwoog ze wat
die man wilde. Dan greep hfj haar arm,
hoorde ze zijn tanden klapperen, zag zijn
oogen dof voor zich ultstaren. Ze hield hem
vast, omdat hij zich als zwakkere aan haar
klemde. Trillend ging hij naast haar voort.
Waar moet je naar toe?" vroeg ze kort.
Hij noemde een straat die ze welkende,
ver weg, en vroeg weer of ze hem wilde
brengen.
Ze wilde niet; ze was bang, en toch liet
ze toe dat de man zich aan haar vast
klemde, stemde ze toe op zfjn dringend
vragen, zonder zichzelf te begr|pen.
Kalverstraat - Amsterdam
FERMETURE
1 HÊURE
SOUPERS
dichter Heine. (Immers de nieuwe Vorstin
van Monaco was de dochter «m den bankier
Heine, den oom van den dichter.)
Men doet niet zoo licht afstand van ette
lijke millloenen inkomen, te meer waar deze
moeten strekken voor 't onderhoud van po
litie, water- en electriciteitswerken, militaire
macht, ja, zelfs voor onderhoud van kerken
en liefdadige instellingen, die op royale wijze
door de regeering van het vorstendom worden
bedeeld.
Men mag betwijfelen of ook thans, na den
oorlog, de Speluncl, het schitterend speelhol
op den berg aan de blauwe zee, ter vernie
tiging is opgeschreven..
Eerder is een opbloei te wachten. De
heben winzucht zijn niet de wereld uit.
Dr. N. J. SINGELS
Veiling bij Frederik Muller
25?28 November
Deze najaarsveiling was minder omvang
rijk dan haar voorgangsters. Bescheiden was
vooral de afdeeling meubelen. Zfj ontleende
haar aantrekkelijkheid aan de collecties
Delftsch en Japansche kunst. Vooral het
Delftsch aardewerk was van groote ver
scheidenheid; buitengewone stukken waren
zeldzaam, maar het geheel gaf een sterken
indruk van de decoratieve kracht van dit
product en van het aanpassingsvermogen
der pottenbakkers. Bijzonder troffen mij de
talrijke figuu ijes, in hun rijke kleedt] zeker
minstens even stralend als hun Chineesche
voorbeelden, maar in de uitvoering zoo ruig
als het materiaal waaruit ze werden ver
vaardigd. Interessant was een blauwe kom,
gemerkt met Chineesche teekens in het
midden waarvan het jaartal 1361; tot in
deze bQkomstlgheden misschien de getrouwe
nabootsing van een Chinetsch voorbeeld.
Mooie specimlna in geel en blauw gaven
een Delftsche herleiding te zien van Majolica
uit Urbino; een bordje met geel fond, met
lijzenh'guur in violet ging blijkbaar op een
Chineesch voorbeeld terug. Men kan zfjn
vreugde hebben aan kleine bakjes, speelsch
en flankeerend met diep gekleurde haantjes
versierd en aan een verzameling blauwe
landschaptegeltjes, bijzonder delicaat van
teekening en kleur. Een groote uitmuntend
bewaarde Hollandscheaardewerk-sctiotel uit
1570 bewees de groote afstand tusschen dit,
aan Spaansch-Moortche voorbeelden herin
nerend, product en het Delftsch van honderd
jaar later.
Van de Japansche collectie schenen mij
de bronzen het minst interessant. Onder de
schrijfdoozen in goudlak en onder delnro's
waren daarentegen fraaie, representatieve
exemplaren. H.
lllllllllllllllllmlIIIIIIIIIIIIIIHIIIMIIIIbUllllmlIIIIIIIIIlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Levens-angst
Nu ben ik bang te leven,
Nu allen zfjn heengegaan
Waarvan ik zooveel hield.
Och, was ik nog maar een kindeke teer
Had Ik mijne Moeder, m|n Vader weer
En allen, die m(j dierbaar waren l
In donkere kilte zijn zij verdwenen:
Ik heb hen begraven, een voor eenen,
Met weemoed-zwaren stap.
Ik zou graag naar hen henen gaan,
Zoo is het zoo droef te blijven bestaan,
Lijkt alles grauw en somber.
Maar daartusschen, daartusschen is de
Angst...
MIIIIIIIIIIIIIIIIHIlllllMIIIMIJIIllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Illllllllllllllllllllllll
De metgezel begon weer te praten, zeur
derig en dringend vragend om instemming.
U bent wel goed, u wilt me wel brengen
hè? We zijn toch allebel menschen; u hebt
toch medelijden met me?"
Ze antwoordde niet, maar had een gevoel
of de man met haar speelde of haar door
gronden wilde, en z|n volgenden vraag be
vestigde haar vermoeden.
Bent U bang voor me? Zegt U 't dan
maar, dan hoeft u niet verder mee te gaan
als u bang voor me bent."
Hard en beslist zei ze:
Nee" terwijl ze zich schaamde over haar
angst die de man probeerde te peilen. Ze
hoefde toch niet bang te zijn, ze waren allebei
menschen maar ze wist dat ze den ander
nu haatte. Hfj drukte zich nog dichter naast
haar.
Wilt u mijn pols vasthouden; zult u mij
niet loslaten als ik probeer los te komen. U
bent sterk hè, of bent u niet sterk?"
Onderzoekend keek ze hem even aan, en
hoewel ze zichzelf sterk wist, zei ze als om
zich te verdedigen tegen een onbekend ge
vaar.
Nee, ik ben niet sterk".
Maar 't scheen hem niet te treffen, hfj keek
aldoor voor zich uit, ging langzamer loopen,
klaagde over moeheid. Toen vroeg ze hem
wat ze moest doen als hij een toeval kreeg.
Verbaasd keek hfj haar aan.
, Kent u geen toevallen ? 't Zijn zenuwen,
anders niet. Ik zal niet vallen als u me maar
vasthoudt. Of durft u dat niet, of bent u
bang ?"
't Viel haar op, hoe demonisch het was
dat die man aldoor vroeg of ze bang was
terwijl ze dat juist wilde verbergen. En rustig,
zonder stemverheffing zei xe weer:
Nee waarom zou ik bang zijn".
Tergend vroeg hfj verder, vroeg aldoor,
DE HOORN VAN OVERVLOED
Teekening voor .de Amsterdammer" van Oeotge van Raemdonck
tiiiilMiniiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinumiiimmMUlimiMMHllHli
De vrees om te sterven hél alleene,
Want niemand, die mij zal beweenen,
Mijn doode oogen drukken toe.
Vrees om te sterven,
Angst om te leven,
Kan niemand mij vertroosting geven ?
En süllekens sta ik te beven,
Voor het groote, eenzame Leven,
Met stervens-bang gemoed.
E. A.
Wie van de drie krijgt het grootste deel?
m iiiiniiii i iniiiiii miiiiii nu iniiiii IIIIIIIHI i i
St. Nicolaasfeest
De Vereeniglng tot het houden van
St. Nicolaasfeestjes op Haagsche en
Scheveningsche scholen heeft ook dit jaar weer
een feestje georganiseerd voor de arme
Haagsche schoolkinderen (openb. blz. en
bewaarscholen). Het St. Nicolaasfeest is het
feest bfj uitnemendheid. Maar waar weinig
of niets Is, moet het kind ook de pret van
St.Nicolaas ontberen. En om ons feest te
doen slagen hebben we geld, veel geld
noodig. Met de meeste vrflmoedigheld
vragen wQ dan ook dit jaar weer uw
geldelfjken steun. Onze penningmeesteres is
aangesloten bij den Post-Chèque en
Girodienst onder No. 19965. Ojk postwissels
zfjn welkom! Geeft veel en spoedig!
Het Bestuur:
E. J. F r a n 5 o l s, Ampèrestraat 6, Voorzitter.
S. d e J o n g, Valkenboschkade 34, Secretaris.
Mej. A. Brand. Charl. de Bourbonstr. 181,
Penningm.
J. D fj k h u l s, Valkenboschkade 423, Com
missaris.
Mej. C. A. A. van B ij l e v e 11, Marconistr.
Hetfstlied 81> 2e
SecrMf. c c H Holland, Bazarlaan 32, 2e
~ ,.. , .. Den Haag. Penningm.
Door namlddagluchten,
Mat en blank als room,
Gaat het nauw geruchten
Van den bladerstroom; - «
't Is de vreemde wereld van een ijlen droom.
Door dien gouden regen
In doodstille sfeer
Komt een mist gestegen
En het eindioos teer
Schfjnsel van d'avond vult ten boorde 't
hemelmeer.
En 't scheen me, als doorwaarde
In dat gloriënd licht
Zijn doorluchte gaarde
Herfst, met blind gezicht,
Zwfjgend, en zijn doode oogen van de
aarde weg gericht.
MIJ zijt gij beminder,
Geest van het lied,
Nu, rü, als toen ginder
Zomer laaien liet
Zfjn felle gouden gloeden van hartstocht
in 't verschiet l
Mfj zfjt gfj beminder,
Nu, meer dan ooit,
Nu onder 't bladgevlinder
De wereld ligt berooid;
Maar met onaardsche glansen van schoon
heid overtooid.
J. A. R.
MANTELS!
STELLEN
of ze verkeering had, of ze in betrekking
was, of ze veel geld verdiende.
Ze hadden al een eind geloopen samen
en in haar vrat de angst en werd onbegrensd,
terwijl ze luisterde naar hem die steeds sprak.
Gisteren was er een jongen die vroeg ook
aan een meisje om hem thuis te brengen en
zei dat hij aan toevallen leed; maar later
merkte ze opeens dat het niet zoo was en
toen heeft ze hem naar het politiebureau
gebracht." De jonge vrouw rilde.
Dat zou u toch ook doen, hè, als u nu
zag dat ik niet aan toevallen leed."
Ze voelde zich onzeker. Wat was het voor
een wreed spel dat die mersch met haar
speelde, en aarzelend zei ze: Ik weet 't
niet, mischlen niet."
Hij ging weer voort, zonder ophouden.
Zou u dan niet in een politiebureau durven
gaan; nee hèdat zou u niet durven?"
Waarom niet ?" zei ze dreigend, want nu
had ze het gevoel dat ze liep met een krank
zinnige, dat ze gearmd liep met een waan
zinnigen manldie trachtte ook haar van het
verstand te berooven. Haar bloed stroomde
trager, ze voelde zich koud worden.
Nu vroeg de man opeens of ze hem naar
het politiebureau wilde brengen, hij was
zoo ziek. Al pratende had hij zich zelf reeds
vaak tegengesproken en In haar bewustzijn
drong het politiebureau als een plotselinge
onverwachte verlossing. Zoodra de man
echter zag dat ze dat werkelijk doen wilde
bedacht hij weer wat anders, als was hij
erkenner en ontkenner tegelijkertijd, en ze
bemerkte hoe dit in de praktijk onmogelijk
was, want nauwlrjks had ze toegestemd
hem naar een politiepost te brengen of hij
zei weer:
Ja maar als ik 't niet wil zult u 't toch
niet doen hè? U durft dat toch niet?"
Door haar stemming die ze gedwongen
had tot koel aanvaarden, wrong ongeduld.
OOK VERVORMEN
EN REPAREEREN
i. n
Dameskleedermaker Bontwerker
Heerengracht 304/306
fiTeoëoTr A' d a m "feTaöeö'N
Tramlijn l en 2. Uitstappen Halte St. Luciënsteeg
iiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiinii
Je kunt doen wat je wilt. Ik heb geen
enkel belang bij wat je doet."
't Was een logica waar hij niet tegen op
kon, en onverwacht vroeg hij of ze hem
niet naar 't gasthuis wilde brengen, dat ver
buiten de stad lag.
Ze wist dat de weg er heen eenzaam was
en donker en nu gaf ze niet toe. Heel beslist
weigerde ze aan zijn verzoek te voldoen.
Had de man nu bereikt wat hQ wilde?
Verdrietig keek hij voor zich uit, alsof hfl
wel geweten had dat ze weigeren zou en
berustend klonk het:
Ja u hoeft het natuurlijk niet te doen.
Zult u mij tegenhouden als ik in 't water
wil springen? Gisteren wou ik dat ook."
In de vrouw was nu alles in opstand.
Ze stond hier alleen met den vreemden
man bij 't donkere water. Zij stem was een
lokken naar ongekende diepten alsof ze met
den satan zelf sprak.
Ze wist niet wat ze doen moest.
Ze begreep dit niet en daarom was het
zoo pijnlijk en zoo erg.
Als ze begreep had ze misschien kunnen
aanvaarden of helpen, maar hier stond ze
machteloos. Ze onderging haar eigen onmacht
tot in diepste diepten, en in de oogenblikken
van heftige tweestrijd met lichzelf over het
geen haar te doen stond, wist ze niet of ze
won of verloor.
Tot eindelijk weer de stem naast haar
zeide:
Zal ik maar heengaan ?" en ze den man
gewoon naast zich zag staan, zich niet meer
aan haar vastklemmend.
Ze hoorde zichzelf onverschillig zegeen
dat 't goed was; dan liep ze alleen. Ee'ni
paar maal nog zag ze om, als gehypnotiseerd,
dan opeens holde ze den eenzamen langen weg
af naar huis, terwijl ze gilde vanlangst om
het onbegrepene. 3