De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 29 november pagina 9

29 november 1919 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

29 Nov. '19. No. 2214 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND MONACO EN ZIJN SPEELHOL QuanrJ on joue par, besoin, on perd par necessité. BLANC Toen Pruisen in 1866, door zijn overwin ningen, de In Europa gevreesde macht werd ? en de angst van geannexeerd" te worden de kleinere staten deed beven, bekroop de regeering van Pruisen een gewetenswroe ging, Men voelde zich braaf en vond den tijd gekomen voor moreele verbetering der geannexeerde streken. Homburg, in HessenNassaügelegen, moest met enkele andere badplaatsen, Wlesbaden bijv., afstand doen van zijn speelbank. Deze werd opgeheven. Een slag voor de badplaats, wel lang vooruitgezien, maar niettemin voor de stad een slag van geweld. Niet alleen Blanc, de eigenaar van de bank werd uit een winst gevend bestaan gezet, ook de hotelhouders, handeldrfj venden e. d. werden zwaar ge troffen. Want 't was, nevens de genees krachtige wateren, vooral ook 't speelbedrfjf dat déKurliste" deed zwellen van bezoe kersaantal en dat de aantrekkelijkheid vormde. Voor den eigenaar van de bank kwam de slag niet onverwachts. Reeds eenige jaren vroeger bad Blanc 't rommelen van den donder gehoord en een naderend onweer vermoed. Hij had bij 't verloopen van 't getij de bakens verzet en te voren een over eenkomst gesloten met den Vorst van Monaco, den Gdmaldl die op de rots, de Speluncl, (later Elysée Alberto, thans Monte Carlo geheeten) troonde. Aan Blanc (oorspronkeIQk een bescheiden herbergierszoon, gehuwd met een nog eenvoudiger kroegdlenstmaagd, opgeklommen tot pachter en eigenaar van de bank te Homburg) viel het voorrecht ten deel, te mogen optreden'als stichter van het speelhol, dat te midden van de goddelijk schoone natuur, daar troont als een Eénig huis" zooals de naam, oud-grieksch (Monolkos = nig, aleenig huis) aanduidt. Hem, den eenvoudigen man was 't daar mee gegeven, tevens de stichter te worden van een speelbankhoudersdynastie, daar zijn kinderen, om den r|kdom uit de winsten behaald met de bank, hoogst voorname huwelijken deden. Zijn zoon werd de bekende Edm. Blanc, vór den oorlog bezitter van den meest beroemden en kostbaarsten renstal van Frankrijk. Eén zijner dochters huwde met Vorst Radriwil, terwijl een andere dochter zich in den echt verbond met een Prins Napoleon Bonaparte. De mantel der liefde bedekte het goud op zoo speelsche" wijze gewonnen. Op de Speluncl" (in anderen zin bedoeld dan die waarin men spreekt van een speelhol) verheft z!ch te midden van den weelderigen, half troplschen plantengroei, het trotsche Casino met al de bfjbehoorende gebouwen. Het zijn sierlijk gelijnde bouw werken, ontworpen door den architekt van den Grand Opéra in Parijs, Garniar. Palmen enyuca's, reuzencactussenen agaves,bloeiend met hunne bloemencandelabres, getuigen van het milde klimaat dat deze gebenedijde kust koestert. Onder het half millloen reizigers dat vór de oorlogsjaren per jaar Monte Carlo bezocht, zullen er niet vele geweest zijn, die alleen ter wille van natuurgenot zich naar deze oorden begaven. Bij de overgroote meerder heid waren het speelzucht en winstbejag die hen aantrokken. Aanlokkend genoeg lonken de uitstalkasten der magazijnen. .Met 100 frs. kapitaal, 5000 frs. rente per jaar," heet 't bij den n. BQ den ander doen bro chures: Système infaillible de gagner"een duidelijke uiteenzetting verwachten van een onfeilbare wijze van winstmaken. Gelukkig ziet men in de voorrede al terstond, dat men met een oplichtersfoefje te doen heeft, omdat men aan het hieronder opgegeven adres 25 frs. moet zenden" om daarna 't système infaillible" ter beproeving te ontvangen. De aanwijzingen die men dan krijgt, kent ieder verstandig man reeds vooruit: niet steeds op dezelfde kleur zetten", en niet te veel geld op nmaal wagen", e.d. Zoo iemand een afdoend middel om ie winnen had ontdekt, geloof gerust, dat hij het niet aan de groote klok zou hangen voor een luttel bedrag. En uit menschlievendheid nog minder. IIIIIHIIIMIIIIIIIIIII CRÊMEntBERUT DE C «RH B/=\ iiiiMiB>in^iBiffliMusiw(Efflrjiiti^ ' VAN ZWARE BEKLEMMING DOOR MAUD KOK Voor Nlek Het plein lag wit en glanzend, verblindend wit, verlaten in den sneeuwavond. 't Had geijzeld, de boomen staken als fijn, ragfijn kantwerk scherp af tegen de grauwe lucht. Hier en daar was een lantaarn, brandend met gele vlam even een rustpunt voor de dwalende blikken der enkele voorbijgangers. Triest en verlaten lag het wijde plein, een overgang van de stad naar de buitenwijken als een overgang van leven naar dood. Een klok sloeg. De jonge vrouw wilde over steken naar de stilte, maar 't was als hui verde ze er voor terug. Naast de vrouw gleed een silhouet die haar schaduw had kunnen zijn, die ze eerst niet had opgemerkt, een stem vroeg hoe Iaat het was. Ze schrok omdat ze zich alleen en onop gemerkt gedacht had, maar ze noemde den tijd dien ze vermoedde en wilde verder gaan, bedrukt omdat ze ook zelf den tijd niet wist, en dat haar gevoel van alleen zfjn verhevigde. Toen kwam de stem weer, nu dichter bfj, en ook de n'anlfjke silhouet gleed dichter naast haar,: M'n moeder is pas dood, Ik ben moe." Ze had een opwelling van angst. Waarom vertelde die man haar zijn smart op dit eenAanlokkend zien ze er uit, die uitstallingen der wisselkantoren met hunne kleurige ten toonstelling van obligatiën en aandeelen, muntbiljetten en bankneten, in alle kleu ren van het zonbeschenen spectrum, af gewisseld door bakjes of mandjes met goud en zilvergeld.Even smakelijk vertoonen zich voor deramen vananderemagarfjnendebenoodigdheden voor de roulette: het kleur/ge tableau van groen laken of zeildoek met roode, witte en zwarte lijnen en vakjes, cijfers en letters: de draaischijf met het huppelende Ivoren bal letje, dat geluk en weelde.of wel ongeluk.ruïne, verderf, dood aanbrengt; de rateaux, harkjes waarmee 't geld door de croupiers wordt bijeengegaard; de taschjes en beursjes voor goudgeld, chic en kostbaar. Maar even veel zeggend, (neen, erger l 't jaagt hefti die 't ziet een rilling door merg en been) spreken voor een ander raam uitgezochte collecties revolvers en pistolen, buksen en patroon houders. Zij spreken van 't tir de plgeon, maar ook van wanhoop eji zelfmoord, van schurkerij en diefstal, vernietiging van ver woeste levens. Want helaas! dat zfjn juist de gevallen waarbij de buitenwereld 't meeste verneemt van Monaco. Die gebeurtenissen zijn de stormrammen welke door de tegenstanders van 't voortbestaan der bank met het grootste succes worden gehanteerd, om in de hechte veste een bres te rammelen. Maar van hare zijde doet ook de Directie der bank zooveel mogelijk moeite om opzienbarende zelf moorden te bemantelen met den sluier der geheimhouding. De verhalen die omtrent de voorzorgen der bankdirectle in omloop zijn (ook al zijn ze wellicht onwaar) getuigen van de be geerte bij het publiek om den duivel nog zwarter te schilderen dan hfl reeds Is. Dat men zelfmoord, na ongelukkig spel en na verlies van fortuin, tracht te voorkomen, kan niemand bevreemden. Men zegt, dat berooiden een reispenning krfjgen om weg te kunnen komen. Dwazer is het praatje, hoe er, na het vinden van een lijk, met ophef melding wordt gemaakt van groote geldsommen, die nog op den doode zfjn gevonden, ja, dat men geld bij hem steekt, om zóte kunnen vaststellen, dat van zelfmoord wegens vrees voor armoede in dit geval geen sprake kan zijn. Dat er op het vinden van het lijk van een vermiste een premie is gesteld is w dar. Men geeft aan ongelukken zoo weinig mogelijk rucht baarheid en een afgevaardigde der bankdirectie reist soms naar de familie om stil zwijgen aan te raden. Voor beide partijen de meest gewenschte manier van handelen-. Berichten als: Een tiende zelf moord", Een nieuw slachtoffer" e. d. brengen door de dagbladen vaak genoeg beroering in de speelkringen. Merkwaardig is de aanblik van den kring, der spelers om de tafels, zoowel der rou lette als bij het vingt-et-un met de kaarten. Men voelt bij het binnentreden der zalen, waarbij men nauwlettend gemonsterd wordt voor eventueele latere herkenning, dat men een atmosfeer van kwaad binnengaat. Geen bewoner van 't Vorstendom Monaco wordt toegelaten, alleen vreemden is 't geoor loofd zich te ruïneeren. Men ziet aan de gelaatsuitdrukking der spelers dat ze zenuw achtig zijn, dat ze trillen van spanning, dat ze zweven tusschen hoop en vrees. De prikboekjes waarin men met een speld een cijfer treft, dat geluk zal brengen wanneer men er zijn Louis d'or op plaatst, doen druk dienst. Aan veine" wordt innig geloofd. Toen een speler 70 000 frs. gewonnen had door eenige geluksslagen achtereen en heenging met zijn buit, zag ik een run" naar zijn plaats, welke echter reeds onmiddellijk was ingenomen door den naasten buur. Bij een volgenden zet bleek evenwel dat de veine, 't fluïdum verbroken was: de nieuwe speler verloor. Men houdt lijsten van het aantal keeren waarbij rood, of waarbij zwart achtereen is uitgekomen en regelt daarna zijn inzet. 't Is alles te vergeefs, 't Balletje rolt zooals het rollen wil of moet. Hélas, ce n'est ni noir qui gagne, ni rouge, c'est toujours Blanc" zegt een spotter, met toespeling op den naam van den eigenaar van de bank. Maar ook de Vorst van Monaco vaart wél bij de winsten van de bank. Men had ge hoopt dat, toen in 1889 de vorige Vorst van Monaco stierf, de thans regeerende Grlmaldi met nieuwen bezem den stal zou reinigen en als Albert III een eind zou maken aan het speelschandaal. Hoewel de jonge Vorstin, met wie Albert Honoréhuwde, den roep mee ten huwelijk bracht, dat ze als voorwaarde voor hare echtverblntenis de opheffing der speelbank had bedongen, geschiedde dit n ie Men had te goede verwachting gekoesten van den invloed van Allee, de weduwe va den Hertog de Richelieu, de nicht van den Restaurant VAN LAAR miimiimiiiiiH iiiiiiiiiimiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiuiiiiiii zame plein, op dit vergevorderd uur van den avond en waarom ging hij naast haar voort ? Hoorden levens niet alleen te gaan ? Ze dacht aan haar pas gestorven man, zelf had ze ook leed maar toch bleef ze alleen. Weer was de stem naast haar, dringend vertrouwelijk en smeekend: .Neem me niet kwalijk, ik durf niet alleen verder te gaan. Toe breng me weg." Zwijgend keek ze hem aan en dacht aan haar eigen vrees om het plein over te steken. Maar hij was een man, hij was jong, waarom ging hij niet alleen den weg dien ieder gaan moest. Mijn moeder is pas dood, nu ben ik zoo koud" klonk 't weer, Heb u 't ook koud". Ze begreep dat ze Iets moest antwoorden dat ze moest trachten die schaduw weg te krijgen die ze vreesde. Stug zei ze: Waarom loop je niet door, dan voel je geen kou." Ze was zelf verbaasd dat ze iets gewoons had kunnen zeggen, dat ze haar stem her kend had, nu beklemming dicht om haar sloot, en haar benauwde. Maar hfj hield aan: Toe breng me weg, ik durf niet alleen misschien krijg ik een toeval." Even was er een stilte, overwoog ze wat die man wilde. Dan greep hfj haar arm, hoorde ze zijn tanden klapperen, zag zijn oogen dof voor zich ultstaren. Ze hield hem vast, omdat hij zich als zwakkere aan haar klemde. Trillend ging hij naast haar voort. Waar moet je naar toe?" vroeg ze kort. Hij noemde een straat die ze welkende, ver weg, en vroeg weer of ze hem wilde brengen. Ze wilde niet; ze was bang, en toch liet ze toe dat de man zich aan haar vast klemde, stemde ze toe op zfjn dringend vragen, zonder zichzelf te begr|pen. Kalverstraat - Amsterdam FERMETURE 1 HÊURE SOUPERS dichter Heine. (Immers de nieuwe Vorstin van Monaco was de dochter «m den bankier Heine, den oom van den dichter.) Men doet niet zoo licht afstand van ette lijke millloenen inkomen, te meer waar deze moeten strekken voor 't onderhoud van po litie, water- en electriciteitswerken, militaire macht, ja, zelfs voor onderhoud van kerken en liefdadige instellingen, die op royale wijze door de regeering van het vorstendom worden bedeeld. Men mag betwijfelen of ook thans, na den oorlog, de Speluncl, het schitterend speelhol op den berg aan de blauwe zee, ter vernie tiging is opgeschreven.. Eerder is een opbloei te wachten. De heben winzucht zijn niet de wereld uit. Dr. N. J. SINGELS Veiling bij Frederik Muller 25?28 November Deze najaarsveiling was minder omvang rijk dan haar voorgangsters. Bescheiden was vooral de afdeeling meubelen. Zfj ontleende haar aantrekkelijkheid aan de collecties Delftsch en Japansche kunst. Vooral het Delftsch aardewerk was van groote ver scheidenheid; buitengewone stukken waren zeldzaam, maar het geheel gaf een sterken indruk van de decoratieve kracht van dit product en van het aanpassingsvermogen der pottenbakkers. Bijzonder troffen mij de talrijke figuu ijes, in hun rijke kleedt] zeker minstens even stralend als hun Chineesche voorbeelden, maar in de uitvoering zoo ruig als het materiaal waaruit ze werden ver vaardigd. Interessant was een blauwe kom, gemerkt met Chineesche teekens in het midden waarvan het jaartal 1361; tot in deze bQkomstlgheden misschien de getrouwe nabootsing van een Chinetsch voorbeeld. Mooie specimlna in geel en blauw gaven een Delftsche herleiding te zien van Majolica uit Urbino; een bordje met geel fond, met lijzenh'guur in violet ging blijkbaar op een Chineesch voorbeeld terug. Men kan zfjn vreugde hebben aan kleine bakjes, speelsch en flankeerend met diep gekleurde haantjes versierd en aan een verzameling blauwe landschaptegeltjes, bijzonder delicaat van teekening en kleur. Een groote uitmuntend bewaarde Hollandscheaardewerk-sctiotel uit 1570 bewees de groote afstand tusschen dit, aan Spaansch-Moortche voorbeelden herin nerend, product en het Delftsch van honderd jaar later. Van de Japansche collectie schenen mij de bronzen het minst interessant. Onder de schrijfdoozen in goudlak en onder delnro's waren daarentegen fraaie, representatieve exemplaren. H. lllllllllllllllllmlIIIIIIIIIIIIIIHIIIMIIIIbUllllmlIIIIIIIIIlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Levens-angst Nu ben ik bang te leven, Nu allen zfjn heengegaan Waarvan ik zooveel hield. Och, was ik nog maar een kindeke teer Had Ik mijne Moeder, m|n Vader weer En allen, die m(j dierbaar waren l In donkere kilte zijn zij verdwenen: Ik heb hen begraven, een voor eenen, Met weemoed-zwaren stap. Ik zou graag naar hen henen gaan, Zoo is het zoo droef te blijven bestaan, Lijkt alles grauw en somber. Maar daartusschen, daartusschen is de Angst... MIIIIIIIIIIIIIIIIHIlllllMIIIMIJIIllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIII Illllllllllllllllllllllll De metgezel begon weer te praten, zeur derig en dringend vragend om instemming. U bent wel goed, u wilt me wel brengen hè? We zijn toch allebel menschen; u hebt toch medelijden met me?" Ze antwoordde niet, maar had een gevoel of de man met haar speelde of haar door gronden wilde, en z|n volgenden vraag be vestigde haar vermoeden. Bent U bang voor me? Zegt U 't dan maar, dan hoeft u niet verder mee te gaan als u bang voor me bent." Hard en beslist zei ze: Nee" terwijl ze zich schaamde over haar angst die de man probeerde te peilen. Ze hoefde toch niet bang te zijn, ze waren allebei menschen maar ze wist dat ze den ander nu haatte. Hfj drukte zich nog dichter naast haar. Wilt u mijn pols vasthouden; zult u mij niet loslaten als ik probeer los te komen. U bent sterk hè, of bent u niet sterk?" Onderzoekend keek ze hem even aan, en hoewel ze zichzelf sterk wist, zei ze als om zich te verdedigen tegen een onbekend ge vaar. Nee, ik ben niet sterk". Maar 't scheen hem niet te treffen, hfj keek aldoor voor zich uit, ging langzamer loopen, klaagde over moeheid. Toen vroeg ze hem wat ze moest doen als hij een toeval kreeg. Verbaasd keek hfj haar aan. , Kent u geen toevallen ? 't Zijn zenuwen, anders niet. Ik zal niet vallen als u me maar vasthoudt. Of durft u dat niet, of bent u bang ?" 't Viel haar op, hoe demonisch het was dat die man aldoor vroeg of ze bang was terwijl ze dat juist wilde verbergen. En rustig, zonder stemverheffing zei xe weer: Nee waarom zou ik bang zijn". Tergend vroeg hfj verder, vroeg aldoor, DE HOORN VAN OVERVLOED Teekening voor .de Amsterdammer" van Oeotge van Raemdonck tiiiilMiniiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinumiiimmMUlimiMMHllHli De vrees om te sterven hél alleene, Want niemand, die mij zal beweenen, Mijn doode oogen drukken toe. Vrees om te sterven, Angst om te leven, Kan niemand mij vertroosting geven ? En süllekens sta ik te beven, Voor het groote, eenzame Leven, Met stervens-bang gemoed. E. A. Wie van de drie krijgt het grootste deel? m iiiiniiii i iniiiiii miiiiii nu iniiiii IIIIIIIHI i i St. Nicolaasfeest De Vereeniglng tot het houden van St. Nicolaasfeestjes op Haagsche en Scheveningsche scholen heeft ook dit jaar weer een feestje georganiseerd voor de arme Haagsche schoolkinderen (openb. blz. en bewaarscholen). Het St. Nicolaasfeest is het feest bfj uitnemendheid. Maar waar weinig of niets Is, moet het kind ook de pret van St.Nicolaas ontberen. En om ons feest te doen slagen hebben we geld, veel geld noodig. Met de meeste vrflmoedigheld vragen wQ dan ook dit jaar weer uw geldelfjken steun. Onze penningmeesteres is aangesloten bij den Post-Chèque en Girodienst onder No. 19965. Ojk postwissels zfjn welkom! Geeft veel en spoedig! Het Bestuur: E. J. F r a n 5 o l s, Ampèrestraat 6, Voorzitter. S. d e J o n g, Valkenboschkade 34, Secretaris. Mej. A. Brand. Charl. de Bourbonstr. 181, Penningm. J. D fj k h u l s, Valkenboschkade 423, Com missaris. Mej. C. A. A. van B ij l e v e 11, Marconistr. Hetfstlied 81> 2e SecrMf. c c H Holland, Bazarlaan 32, 2e ~ ,.. , .. Den Haag. Penningm. Door namlddagluchten, Mat en blank als room, Gaat het nauw geruchten Van den bladerstroom; - « 't Is de vreemde wereld van een ijlen droom. Door dien gouden regen In doodstille sfeer Komt een mist gestegen En het eindioos teer Schfjnsel van d'avond vult ten boorde 't hemelmeer. En 't scheen me, als doorwaarde In dat gloriënd licht Zijn doorluchte gaarde Herfst, met blind gezicht, Zwfjgend, en zijn doode oogen van de aarde weg gericht. MIJ zijt gij beminder, Geest van het lied, Nu, rü, als toen ginder Zomer laaien liet Zfjn felle gouden gloeden van hartstocht in 't verschiet l Mfj zfjt gfj beminder, Nu, meer dan ooit, Nu onder 't bladgevlinder De wereld ligt berooid; Maar met onaardsche glansen van schoon heid overtooid. J. A. R. MANTELS! STELLEN of ze verkeering had, of ze in betrekking was, of ze veel geld verdiende. Ze hadden al een eind geloopen samen en in haar vrat de angst en werd onbegrensd, terwijl ze luisterde naar hem die steeds sprak. Gisteren was er een jongen die vroeg ook aan een meisje om hem thuis te brengen en zei dat hij aan toevallen leed; maar later merkte ze opeens dat het niet zoo was en toen heeft ze hem naar het politiebureau gebracht." De jonge vrouw rilde. Dat zou u toch ook doen, hè, als u nu zag dat ik niet aan toevallen leed." Ze voelde zich onzeker. Wat was het voor een wreed spel dat die mersch met haar speelde, en aarzelend zei ze: Ik weet 't niet, mischlen niet." Hij ging weer voort, zonder ophouden. Zou u dan niet in een politiebureau durven gaan; nee hèdat zou u niet durven?" Waarom niet ?" zei ze dreigend, want nu had ze het gevoel dat ze liep met een krank zinnige, dat ze gearmd liep met een waan zinnigen manldie trachtte ook haar van het verstand te berooven. Haar bloed stroomde trager, ze voelde zich koud worden. Nu vroeg de man opeens of ze hem naar het politiebureau wilde brengen, hij was zoo ziek. Al pratende had hij zich zelf reeds vaak tegengesproken en In haar bewustzijn drong het politiebureau als een plotselinge onverwachte verlossing. Zoodra de man echter zag dat ze dat werkelijk doen wilde bedacht hij weer wat anders, als was hij erkenner en ontkenner tegelijkertijd, en ze bemerkte hoe dit in de praktijk onmogelijk was, want nauwlrjks had ze toegestemd hem naar een politiepost te brengen of hij zei weer: Ja maar als ik 't niet wil zult u 't toch niet doen hè? U durft dat toch niet?" Door haar stemming die ze gedwongen had tot koel aanvaarden, wrong ongeduld. OOK VERVORMEN EN REPAREEREN i. n Dameskleedermaker Bontwerker Heerengracht 304/306 fiTeoëoTr A' d a m "feTaöeö'N Tramlijn l en 2. Uitstappen Halte St. Luciënsteeg iiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiinii Je kunt doen wat je wilt. Ik heb geen enkel belang bij wat je doet." 't Was een logica waar hij niet tegen op kon, en onverwacht vroeg hij of ze hem niet naar 't gasthuis wilde brengen, dat ver buiten de stad lag. Ze wist dat de weg er heen eenzaam was en donker en nu gaf ze niet toe. Heel beslist weigerde ze aan zijn verzoek te voldoen. Had de man nu bereikt wat hQ wilde? Verdrietig keek hij voor zich uit, alsof hfl wel geweten had dat ze weigeren zou en berustend klonk het: Ja u hoeft het natuurlijk niet te doen. Zult u mij tegenhouden als ik in 't water wil springen? Gisteren wou ik dat ook." In de vrouw was nu alles in opstand. Ze stond hier alleen met den vreemden man bij 't donkere water. Zij stem was een lokken naar ongekende diepten alsof ze met den satan zelf sprak. Ze wist niet wat ze doen moest. Ze begreep dit niet en daarom was het zoo pijnlijk en zoo erg. Als ze begreep had ze misschien kunnen aanvaarden of helpen, maar hier stond ze machteloos. Ze onderging haar eigen onmacht tot in diepste diepten, en in de oogenblikken van heftige tweestrijd met lichzelf over het geen haar te doen stond, wist ze niet of ze won of verloor. Tot eindelijk weer de stem naast haar zeide: Zal ik maar heengaan ?" en ze den man gewoon naast zich zag staan, zich niet meer aan haar vastklemmend. Ze hoorde zichzelf onverschillig zegeen dat 't goed was; dan liep ze alleen. Ee'ni paar maal nog zag ze om, als gehypnotiseerd, dan opeens holde ze den eenzamen langen weg af naar huis, terwijl ze gilde vanlangst om het onbegrepene. 3

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl