Historisch Archief 1877-1940
8816
Zaterdag 13 December
A°1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. j. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Pri|»per No. f 0.20. Per 3 mnd. 12.50. Abonn. loopen per jaar | j_
limoen, BUdi. 1: Hon je roer Beohtl, door
prof. dr. G. W. Kernkamp. Bnitenl. Orenicht:
Czernin, II, door dr, W. G. O. Byiranok. Polen
en OostenrJJk, door dr. Zygmnnt Oargas. 2 :
Das Bwig Weibliohe.,.1", teekening van Jordaan.
Belasting op Oealaobtiwapeng, door O. W. H.
Verrter, De moderuigeeriag onzer Weer m ach t,
door P. W. Pieteis. 3: Feuilleton: De Viool
speler, door Th. Plate. 5: Toor
VrouwenHejonkrr. M. W. de Banitz, door N. Godfried.
Weelde bezuiniging, door Geerir. Oarelgen.
Penteekeningen, door A. H. Blaanw-Heering.
Het Hongaareohe Kind. Morgen, door Anna
Honüas. Wat Parfls brengt, teekening ran Boosje
Bakhuis. Uit de Natuur: De Plassen, door Jao.
P. Thflsse. 7: In het Mnsenm Boynrans. Een
brnid van TatJs Maris, door mr. H. F. W. Jeltes.
Sohildetk«nst-Kroniek, door Alb. Plassohaert.
K»utsky*a onthullingen over het ontstaan
van den Oorlog,? teekening van George van
Baemdpnek. Boekbespreking, door
profdr. H. Brugmaua. 9: Shakespeare'r Ham
let, teakoaingen van Is. van Mene. Dram.
Kroniek, door Top Naeff. 10: Frappec, frappez
tonjcnn, door-A. Willemse.^?Financiën en Eco
nomie, door J. D. Santilhano. Spreekzaal.
Koomtoh worden?, door dr. Th. H. v. Cppeniaay,
PrtfsopdrQving. Padvinders of Politiek, door D
Herbsohleb. De Kudelsheimstiehting, door L. H]
Sarlonis. Toeslag voor groote gezinnen, door
Ank A. H. Peterse. 12: Ocze Pnzzle.
Hofstad en Hofstr delingen, door Nuohterling.
Boeketje Bofiitiek, door Gerh. v. D.
Leekenspiegel. Uit het Eladsohrift van Jantje. -
Sohaakrubriek, red. dr. A. G. Olland. t Bcbietgat, door
Melis Stoke. 13. De Kleeding der Anuterdamgohe
Weeemeisjes, teekening v*n Joh. Braakensiek.
BQvoegsel: De Minister van Marine en de Kruisers,
teekening van Joh. Braakensiek.
HOU JE ROER RECHT!
Ben je mal, jongen! neem maar aan.
Je zoudt van je leven niet gelooven, met
hoe weinig wijsheid je het land kan
regeeren".
Met die woorden zou de grootmoeder
van Koenraad van Beuningen haar klein
zoon een hart onder de riemen hebben
geschoven, toen-hij" voor een hem aan
geboden belangrijk ambt wilde bedanken,
omdat hij meende nog te jong en te
onervaren te zijn voor zulk een
gewichtigen post.
De Amsterdamsche vrouwep hadden
in de zeventiende eeuw de reputatie dat
zij hare mannen geducht onder de pan
toffel hielden. Misschien getuigen de
woorden van de oude mevrouw van
Beuningen dan ook van nog meer min
achting voor de mannen dan voor de
kunst van regeeren.
In elk geval zal zij niet vermoed heb
ben, dat men zich hare uitspraak nog in
lengte van dagen zou herinneren. Anders
had zij allicht hare woorden zógekozen,
dat ze ook in onzen tijd niet geamen
deerd behoefden te worden.
Wijsheid verlangen wij wel van de
mannen, wien de regeering van het land
wordt toevertrouwd. Maar wij stellen
niet aan elk minister den eisch, dat hij
bij het aanvaarden van zijne portefeuille
IIIII1IIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIMIIIIIIIIIMIIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
^ OVERZICHT S
'
CZERNIN
II
Das ist der Weltkrieg", relde
Koning Carol van Roemenië, toen tig het
Oostenrijksche ultimatum aan Servië van
23 Juli 1914 bad gelezen.
Czernin wat toen Oostenrflksch gezant
te Boecarest, hij was het die de dreignota
aan den Koning meedeelde en die den
directen indruk vernam welken het stuk
maakte op den ervaren souverein.
Tot op dien tijd had de dood van aarts
hertog Frans Ferdinand in de toonaange
vende kringen van de hoofdstad groote sym
pathie gewekt; maar ou keerde de stemming
van Roemenië om.
Czernln begreep dat voor Oostenlij k de
kans was verkeken, bet als bondgenoot in
den oorlog aan zijn zijde te vinden, inte
gendeel bet dreef den kant der
EntentemogendKeden op.
Ware Koning Carol een energieke man
geweest en had Hongarije eenlge toegevend
heid getoond voor déwenschen van Roe
menië, dan zou het wel mogelijk zijn ge
weest, misschien, het land bq de Centrale
Mogendheden aan te sluiten; voor een
staatsgreep echter deinsde de Koning terug,
en Tisza had zelfs geen vierkante meter
Hongaarsch grondgebied over om een vriend
voor de Monarchie te verwerven.
Czernin zag Koning Carol verkwijnen van
leed, en dat hij zijn eenmaal gegeven woord
niet gestand kon doen. HIJ heeft aangrijpende
tooneelen bijgewoond...
al geconfijt is in de speciale dingen, die
tot zijn departement behooren. In som
mige gevallen wordt hem de gelegenheid
gegund, zich de kennis daarvan nog te
verwerven. Zoo .hij uit het hout is ge
sneden, waarvan je ministers maakt, zal
hij dan over.eenigen tijd toonen, dat
iiij die gelegenheid niet verzuimd heeft.
Ook aan minister Bijleveld is respijt
gegeven, toen hij het departement van
marine voor zijne rekening nam. Niemand
verwachtte van hem, dat hij
ineenommezien voor den dag zou komen met
een plan tot reorganisatie van onze vloot.
In zijne advocatenpractïik mocht hij veel
zeemanschap geleerd hebben, een oordeel
over de Vraag, of snelle kruisers al of
niet onmisbaar zijn. als verkennings
organen van een moderne vloot" had hij
zich er vermoedelijk niet door kunnen
vormen.
Als lid van de antirevolutionaire
partij mocht hij al blaken van bizondere
geestdrift voor een admiraal alsMichiel
Adriaansz. de Ruyter, die aan zijne vele
overige voortreffelijkheden ook deze
paarde, dat hij, volgens zijn levens
beschrijver Brandt, behalve de Heilige
Schrift weinige en bijna niet dan theo
logische boeken las", ook de vereering
van dezen christelijker! zeeheld zal hem
niet de kennis aangebracht hebben, die
noodig is voor de beslissing of voor onze
vloot het systeem van het groot mate
rieel" of het klein materieel" moet
worden gevolgd.
Zoo werd 1iem dus de tijd gelaten om
zich in zijn ambt in te werken, om zich
op de hoogte te stellen van de vraag
stukken, die opgelost moesten worden
en vooral om goed uit zijne oogen te
zien, wie hij tot zijne adviseurs zou
kiezen. Voor een minister, die bij het
aanvaarden van zijn ambt vreemd is aan
zijn departement, komt dit laatste er
vooral op aan; de wijsheid van een
regeerder kan worden afgemeten naar
de scherpte van den blik, waarmede hij
de mannen onderscheidt, op wier oordeel
hij zich kan verlaten.
.De tijd van respijt is nu verstreken.
Minister Bijleveld moet zijn bestek hebben
gezet en zijn koers bepaald. Hij kan nu
toonen wie hij is.
Hij heeft het getoond in de vraag, of
met den bouw van de kruisers Java en
Sumatra al dan niet moest worden voort
gegaan.
Den 17den November gaf hij opdracht
voor een bestelling pantserplaten, tot
een bedrag van twee millioen gulden,
ten behoeve va"n den verderen afbouw
der beide kruisers.
Den 20sten November ging hij over
stag en besloot den afbouw niet voort
te
zetten.Den 22sten November had hij het
roer weer omgelegd en in het concept
van zijne Memorie van Antwoord ge
schreven, dat hij de beide kruisers op
de begrooting wilde handhaven.
Den 28sten November verschijnt de
Memorie van Antwoord; de ministerzet
daarin een systeem uiteen, dat hij voor
de verdediging ter zee van ons land en
onze koloniën heeft uitgedacht; waar
de op stapel staande kruisers niet in dit
systeem passen, zal de consequentie zijn,
dat de afbouw gestopt wordt."
Den 5den December nadat de mi
nister met de antirevolutionaire
Kamerclub van gedachten heeft gewisseld over
het al of niet passen van de kruisers in
Maar waarom ons bij Czernin op te hou
den, zoolang hij in Boecarest is? Wij willen
hem zien op een ruimer terrein van werk
zaamheid.
Frans Ferdinand, de aartshertog, had hem
zijn vertrouwen gegeven, en op hem zijn
keus gevestigd voor aanstaand minister van
Bultenlandsche Zaken. Frans Jozef had hem
dan den post van minister aan het
Roemeensche hof gegund en hem in het Oos
tenrijksche Heerenhuls geroepen met bet
oog op die toekomst. Dan leert hij ten
minste nog iets," zei de oude Keizer voor
naam uit de hoogte van zijn beproefde le
venswijsheid. Maar afspraken of beloften
uit het verleden, hadden, volgens Czernin
zelf, niet te maken met zijn benoeming door
den jongen keizer Carl in December 1916.
Er was geen ander, zegt h|, altoos
heel onverschillig wanneer hij in zijn ge
denkschrift op het chapiter van den nieuwen
Keizer komt.
Wij waren buren op onze goederen in
Bohemen, maar als aartshertog had Ik hem
slechts een enkele maal gezien. Zijn aan
dacht was waarschijnlijk op mQ gevallen,
omdat hij mijn naam had geilen op de
stukken gedrukt bij de oorlogsverklaring
'van Roemenië. En toen hij bij het aanvaar-'
den der regeering van Burian afscheid nam,
was er eigenlijk geen andere keus.
Zoo'n woord als dit getuigt niet van veel
geestdrift voor de taak die Czernin op zich
zou nemen. Men kan zich voorstellen dat
het hem is ingegeven door de teleurstel
lingen, ondervonden nadat hQ zijn ambt had
aanvaard. Toch, dunkt mi], moet hQ al van
den beginne af het hebben gevoeld als een
drukkende last.
Het moment leende zich tot een pessimis
tische opvatting van den toestand.
Op het eind van bet jaar 1916 zag heter
naar uit dat de Monarchie niet langer dan
nog een half jaar den oorlog zou kunnen
zijn systeem" krijgen de Java en de
Sumatra weer een kans om nog eenmaal
van stapel te loopen; met een kleine
wijziging in den bouw kunnen zij toch
nog wel geschikt worden gemaakt voor
het systeem".
Den 9en December, bij den aanvang
van het debat over de marine-begrooting,
doet de minister een mededeeling, waar
uit men moet afleiden, dat hij ten slotte
toch de kruisers niet wil afbouwen.
Ook een op marinegebied volslagen
ondeskundige iJan zich nu een oordeel
vormen over het systeem" van minister
Bijleveld. Het gelijkt buitengewoon veel
op dat van een regeeringspersoon in
Frankrijk, die indertijd aldus werd afge
beeld: in zijn eene hand een papier,
waarop : ordre"; in zijn andere een pa
pier, waarop: contre-ordre"; en in zijn
hoofd: désordre".
Van zulk een minister kan Nederland
niet gediend zijn.
Als minister Bijleveld in de acht maan
den van zijn ambtsbediening zich nog
geen volkomen meesterschap had ver
worven over alle détails van zijn depar
tement, zou niemand hem dit verweten
hebben.
Maar' wat men van hem mag en moet
eischen is dit: dat hij in een voor zijn
departement zoo belangrijk vraagstuk
als dat van het al of niet verder af
bouwen der beide kruisers, zich thans
een oordeel heeft gevormd; en bovenal:
dat hij zeker zij van zijn oordeel.
Het. was ook geen nieuw vraagstuk.
Er was in de Tweede Kamer al uit den
treuren over gedebatteerd. En de minister
had kunnen voorzien, dat er een felle
oppositie tegen hem zou worden ge
voerd, zoowel wanneer hij besloot de
kruisers af te bouwen, als wanneer hij
den afbouw wilde staken. In het laatste
geval zou hij alle marine-menschen tegen
zich krijgen.
Want nagenoeg de geheele marine
heeft de onmisbaarheid der kruisers ver
kondigd.
Zoodra er reden bestond voor de
vrees, dat de minister de kruisers van de
begrooting zou voeren, is er dan ook
van dien kant een felle campagne tegen
hem begonnen.
Een bij den marinestaf werkzaam zee
officier is er zelfs niet voor terugge
deinsd, in een ingezonden stuk in de
Nieuwe Rotterd. Courant allerlei
mededeelingen te doen over de herhaalde
zwenkingen in 's ministers houding, die
hem alleen door zijne ambtelijke positie
bekend waren, met de klaarblijkelijke
bedoeling om den minister onmogelijk
te maken.
Men mag er aan twijfelen of zulk een
schending van het departementale ge
heim die toch niet te verontschuldigen
viel met de mededeeling, dat op de
Witte" reeds druk werd gesproken over
wat de bedoelde zeeofficier nu openbaar
maakte, zoodat het eigenlijk geen geheim
meer was - zou hebben plaats gehad
tegenover een minister van marine, die
geen burger" was.
Ook onder de zeeofficieren schijnen
er te worden gevonden, die voor een
burger-minister dezelfde minachting
koesteren als blijkens de onthullingen
van Kautsky Keizer Wilhelm voor den
burger-kanselier" Bethmann Hollweg.
Indien minister Bijleveld den strijd had
willen aanbinden tegen de meeningen,
die bij het gros van onze zeeofficieren
volhouden, zonder haar hulpbronnen ge
heel uit te putten, en de eerste schoone
schijn van het samengaan met het machtige
Duitschland was reeds lang vervaagd. Het
was puur en zuiver geworden het bondge
nootschap van den zwakke met den sterke.
Het beteekende dat men mee moest of
men wilde of niet.
Everals Keizer Carl koesterde Czernin
vredesplannen, h g zou zeer gelukkig zijn
geweest wanneer hjj Oostenrijk zonder te
veel schade uit den krijg had gered, maar
juist op het oogenbllk van z|n ministerschap,
had het vredesaanbod, door Keiier Wilhelm
met gemaliede vuist gepresenteerd, den
onwil der Entente gewekt. En president
Wilson was hij niet evenmin met zijn
vredesbemiddeling geslaagd? De scherpste duik
bootoorlog dreigde in het verschiet.
Als Czernin zich, weinig dagen na zijn
benoeming, aan den Dultschen Keizer in
het hoofdkwartier kwam presenteeren en
over vrede begon, moest hij van den
Hohenzollern hooren: .Maar heb ik niet de hand
toegestoken voor den vrede? en als beloo
ning van de Entente een slag in het gezicht
gekregen? Van nu af aan Is het oorlog tot
het uiterste."
Ja, tot deze conclusie moest de nieuwbe
noemde minister komen: wanneer de zwakke
met den sterke in verbond is, kan de zwakke
niet op zichzelf den oorlog er aan geven,
het zij dan dat hij een geheele omzwenking
wil uitvoeren en met den gewezen bond
genoot in krijgstoestand wil geraken.
Dat waren ernstige gevolgen, men kon
zich aan hun klem menden dwang niet ont
trekken, zoo moest Oostenrijk zijn aandeel
bijdragen in den dulkbootkrijg ofschoon het
dien verfoeide...
Het was bondgenoot en dus gebonden.
Maar ook tegenover zich, aan den kant
van zijn vijanden, zag het hoe alles was
opgeld doen, zou hij in de Kamer zeker
steun hebben gevonden. Maar hij had
dan moeten toonen een kerel van stavast
te zijn, die zich sterk voelde in zijne
overtuiging.
Zulk een stellige overtuiging ontbreekt
hem echter ten eenen male. Hij weet
niet wat hij wil. 17 November: wél
kruisers; 20 November: geen kruisers;
22 November: wél kruisers; 28 Novem
ber: geen kruisers; 5 December: wél
kruisers; 9 December: geen kruisers
zulk gezwaai en gezwabber kan men
verwachten van een matroos, die aan
het passagieren is, niet van een minister
van marine. En zeker niet van een
minister, die het zich, blijkens zijne
Memorie van Antwoord, tot taak had
gesteld om nuchter" te zijn.
Hou je roer recht, Excellentie! Vooral
nu je langs het begrootingsdebat van
de Tweede Kamer zwaait. Je mocht er
eens in tuimelen!
KERNRAMP.
mlllllllllllllllllllllllllllllllllllllMllllllllllmlIlllllllmlIlllllllllllllllllllH
POLEN EN OOSTENRIJK
Hoe de Poolsche kwestie de nederlaag
van Duitschland veroorzaakt heeft
De verhouding van Polen tot de
drieverdeelende mogendheden: Rusland, Pruisen
en Oostenrijk was voor en tijdens den oorlog
buitengewoon verschillend. Terwijl Rusland
en Pruisen door de Polen als vijanden
werden beschouwd, gold Oostenrijk bij vele
Poolsche politici als vriend. Dit had zijn
gegronde redenen. Terwijl Rusland en
Pruisen een min of meer anti-Poolsche
politiek voerden en als nationale
machtsorganisaties de Polen in nationaal, ten deele
ook in religieus opzicht onderdrukten, was
het den Polen in Oostenrijk mogelijk, hun
taal en beschaving, alsmede hun nationale
cultuur en eigenschappen te ontwikkelen.
De voornaamste Paolsche provincie van
Oostenrijk, Qalicië, verheugde zich, in ver
gelijking met de Poolsche provincies van
Rusland en Pruisen, in een aanzienlijke mate
van autonomie; de Poolsche politici namen
in Oostenrijk, in de Oosten rij ksche regeering
en in het Oostenrijksche parlement een zeer
invloedrijke positie in. Zoo kwam het, dat,
toen de groote oorlog uitbrak en de Poolsche
kwestie zich tot een internationaal problee
ontwikkelen moest, tal van Poolsche politici
zich in den strijd tusschen Rusland en de
centrale mogendheden aan de zijde der
centralen schaarden, in het bijzonder de
partij voor Oostenrijk opnamen en zich
uilspraken voor de zoogenaamde
AustroPoolsche oplossing, volgens welke Polen
zich als drittes Glied im Bunde" bij de
dubbelmonarchie OostenrQk-Hongarije zou
aansluiten.
Van Poolsch standpunt was er voor
deze oplossing inderdaad zeer veel te zeg
gen. De
Ooslenrijksch-Hongaarsch-Poolsche staat zou een sterk economisch en
politiek blok kunnen vormen, dat het
Polendom in het vereenigde Donaur|k een zeer
sterke positie en in Europa een duurzamen
politieken invloed zou hebben verzekerd.
De aanhangers van deze gedachte koester
den tevens de hoop, dat de als uitgangs
punt van de Austro-Poolsche oplossing
voorziene vereeniging van Congres-Polen
met Galicië mettert(d ook tot aanhechting
van de Poolsche provincies van Pruisen
aan het Austro-Poolsche rijk zou moeten
leiden. Dit Austro-Poolsche rijk zou een
steeds werkzame haard, de tegeji Duitsch
land gerichte Poolsche irredenta zijn.
Als ondanks deze veelbelovende mogelijk
heden een groot, ja een overwegend deel
der Poolsche politici stelling namen tegen
aangelegd op zQn beanoeiïng, zijn ontbin
ding en zijn verderf.
Het was niet alleen dat het nationaliteiten
beginsel werd hooggehouden doordeEntente,
en in dat principe lag het uiteenvallen
der Monarchie opgesloten; er was meer.
Bij de overeenkomst van Londen, toen de
Entente Italië tot haar zijde wilde overhalen,
waren diep in Oostenrijk snijdende beloften
aan het ambitieuze schiereiland gedaan; e ven
zoo hadden Servië en Roemenië ze gekregen.
Wie weet welke afspraken verder waren
gemaakt ?
Onder dien dwang der omstandigheden
raadde Czernin zijn heer en meester een
vrijwillig offer aan. Immers denkelijk konden
bij een opgelegden vrede de Poolsche ge
westen toch niet voor de Monarchie behou
den blijven. Dan ware het beter uit eigen
beweging, voor den vrede van Europa, een
offer te brengen en het voorstel aan Keizer
Wilhelm te doen om voor een aanstaand
Poolsch rijk, waarvan de Hohenzollern heer
zou zijn, de groote uitgestrektheid vin Galicië
van Oostenrflk aan te nemen.
Door de vergrooting van het Rijk in het
Oosten zou Duitschland dan kunnen toe
staan, dat in het Westen een voor Frankrijk
voordeelige schikking omtrent
Elzas-Lotharingsch gebied plaats had. Dat zou de reden
tot vijandschap tusschen Duitschland en
zijn Westelijken nabuur wegnemen.
Oostenrijk had indertQd getoond wat het
er voor over had om Italië bij het verbond
der Centrale Mogendheden te behouden,
het was bereid geweest tot zelfs aan Triest
te raken. Kon Duitschland dan geen afstand
doen van Straatsburg?
Ik behoef hier de redenen niet op te
geven waarmee Czernin keizer Carl won
voor zijn plan. Maar noch Wilhelm, noch
zijn omgeving, waren er gretig naar om de
veroveringen in het Westen geheel op te
geven. Het kon geen eervolle vrede worden
de Austro-Poolsche oplossing, dan ge
schiedde dit uit velerlei overwegingen.
Sommigen geloofden aan een overwinning
van Rusland en hoQpten met behulp der
westelijke mogendheden voor de Polen een
bijzondere politieke positie in het raam
van het Russische rijk te kunnen verwer
ven, waardoor de Austro-Poolsche oplos
sing vanzelf afgedaan zou hebben. Maar
ook die elementen, die aan een overwinning
van Rusland niet geloofden of haar niet
wenschtcn, bestreden min of meer open
lijk de Austro-Poolsche oplossing. De oude,
thans tot het verleden behoorehde
Oostenr|kech-Hongaarsche Monarchie was een
domein van het feudalisme, van de aristo
cratie en van de bureaucratische sleur. De
gelijkheid voor de wet bestond slechts op
papier. De verouderde, economische poli
tiek, tezamen met de legeruitgaven, brach
ten den staat, voral echter z|n Poolsche
landstreken, in steeds grootere ellende. De
droom van den Galicischen boer was de
emigratie naar Amerika. Daarnaast speelden
overwegingen van geheel anderen aard een
belangrijke rol. De uiteenloopende nationale
geaardheid der bevolking van de
Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie had tenge
volge, dat het de monarchie aan een poli
tieken eenheidswil ontbrak. Reeds formeel
staatsrechtelijk was er, geen parlementair
wilsorgaan, dat bevoegd was, uiting te
geven aan den eenheidswil. Dat het ook
inwendig aan zulk een eenheidswil ontbrak,
bleek niet eerst bij de vestiging der afzon
derlijke nationale staten, maar was een aan
ingewijden welbekend verschijnsel, dat kras
tot uiting kwam bij het begin van den
oorlog, in de reeds in 1914 op nationalen
grondslag zich demonstreerende ontbinding
van het Oostenrijksch-Hongaarsche leger,
die het legerbestuur reeds destijds tever
geefs trachtte te bestrijden.
Ook in de monarchie zelf vond de
AustroPoolsche oplossing talrijke tegenstanders.
De Hongaren, die in de monarchie den
meesten invloed hadden, wilden van zulk
een «plosslng niets weten, daar zij in dit
geval de Slaviseering van het r ij k vreesden.
De Tschechen spraken slechts ongaarne
over deze oplossing, daar de in dit geval
onvermijdelijk geworden afscheiding van
Galicië hen aan het gevaar van een Duitsch
overzicht in het Oostenrijksche parlement
en daarmede oek In de OostenHjksehe regee
ring zou blootstellen.
Zulk een eensgezindheid ware echter aan
de zijde der monarchie des te noodzake
lijker geweest, daar er wel nauwelijks aan
te denken was, dat Duitschland zijn toe
stemming zou geven tot de uitvoering van
de Austro-Poolsche gedachte. Van de waar
schijnlijkheid eener Poolsche irredenta in
de Pruisische provincies van Polen was
hierboven reeds sprake. Was dit moment
van Pooisch standpunt een argument voor
de Austro-Poolsche oplossing, van Duitsch
standpunt was hetzelfde moment een krach
tig argument tegen deze oplossing. Daarbij
kwam de vrees voor de vorming van een
machtig niet-Duitsch, dus tevens
antiDuitsch blok.
De Austro-Poolsche oplossing had der
halve slechts tegen den wil van Duitsch
land tot stand kunnen komen. De uitscha
keling van den wil van het Duitsche rijk
bij de regeling der Poolsche kwestie zou
echter slechts mogelijk zijn ingeval van een
volledige nederlaag van dezen militairen
kolos. Zulk een nederlaag opende echter voor
de Poolsche kwestie veel ruimere perspec
tieven, daar zij op het vredescongres de
kwestie der Poolsche provincies van Pruisen
tot een open vraag moest maken. De Pool
sche democraten te Parijs (Gasztowtt en
consorten) dachten zich dan de ontwikke
lingsgang der gebeurtenissen in Polen, nog
in een in September 1918 verschenen vlug
schrift, ongeveer zoodanig, dat de Poolsche
staat nog vór het vredescongres tot stand
zou komen, met Russisch-Polen als kern,
waarbij zich nog voor het einde van den
oorlog Galicië van zelf zou aansluiten; op
het vredescongres zou dan de kwestie der
genoemd waarbij 1870 uit Duitschlands
historie werd weggewischt.
Toen trachtte de bewegelijke Oosten
rijksche minister een genoot voor zijn plannen
te vinden in den Dultschen Kroonprins; hQ
ging hem opioeken in zijn ooriogskwartier
aan het Westen.
Veel bijzonders en veel goeds heeft
Czernin van den jongeren Wilhelm niet te
vertellen. Het was ook niet zoozeer om
den man te winnen dat hij zQn tocht onder
nam dan ook wel den erfgenaam van het
Rijk wiens woord mtêgold bij den afstand
van grond waarover hij geroepen was,
Keizer te zijn.
HQ vond den Kroonprins, weinig
oorlogzuchtig gestemd: misschien was hij het wet
met hem eens dat Duitschland den rand
van zfln macht vreeselflk dicht was genaderd.
Ten minste daar in het kwartier van den
krijg werden zeer pacifistische gesprekken
gehouden. De Kroonprins beloofde naar
Oostenrijk te komen en met Keizer Carl al
daar de mogelijkheden van den vrede te
bespreken.
Maar hier kwamen de machthebbers van
Duitschland tusschenbeiden. Hindenburg en
Ludendoiff lieten hun stem hooren. .Wat
hebt gij toch met onzen Kroonprins uitge
voerd?" zoo werd Czernin door Ludendoiff
geïnterpelleerd; hij is heelemaal slap ge
worden; maar we nebben hem weder op
gepompt." Ludendoiff met zijn
commandotoon was niet in de gratie bij Czernin, of
schoon de energie van den man hem impo
neerde. Hindenburg mocht hQ wel. Die sprak
tot den humorist in hem. .Zeventig jaar
ben Ik nu oud geworden en niemand heeft
ooit iets bijzonders aan mij gevonden-,"
zoo hoorde hij van Hindenburg. Nu heb
ben zij op eenmaal ontdekt wat ik voor
een interessanten kop heb, en alle fotogra
fen vallen mij lastig".
W. G. C. B Y v A N c K