Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOÜR NEDERLAND
13 Dec. '19. No. 2216
b
t
S'
"J*
i
i
\,
FRAPPEZ, FRAPPEZ TOÜJOURS!
Die raad klinkt goed, maar de opvolging
valt moelelijk, wanneer de zekerheid zich
aan ons opdringt, dat wij aan doovemans
deur kloppen, zooals dat het geval schijnt
te zijn met de pogingen, om toch een zuivere
transcriptie en uitspraak der aardrijkskundige
namen in ons Indlë te verkrijgen. Een halve
eeuw geleden schreef reeds mijn bekwame
leermeester P. Janss in zijn bekende Dja
waansche spraakkunst: .verder ware het te
weaschea, dat men zich algemeen erbarmde
over de gruwelijke verbastering van Garöslq
of Orësiq tot Grissee, waarin de g dan soms
als onze g wordt uitgesproken, van Tjërbon
(Tji-rëbon?) tet Cheribon, van Tëlatjap?
In Tjlistjap, en dergel8ke, alsmede over de
verfoeilijke uitspraak: Boondówósó, Wón
sóbóvoor Bandawasa, wacasaba, enz."
Als de brave man nog leefde, kon hfl
zich nog ergeren aan dezelfde .gruwelijke
uitspraak l
Toen ik vijftien jaren geleden met eenige
werklust bezield, uit Djawa in Nederland
terug kwam, wijdde ik mijn vrijen tijd aan
de voortgezette studie van het Djawaanscb,
de taal die, door mij tegelijk met het Neder
landsen in mijn 'jeugd geleerd, mij bijna tot
een tweede moedertaal was geworden. Van
zelf kwam Ik er nu toe een poging te doen
om verbetering te brengen in de schrijfwijze
van de Oost-Indischeaardrljkskundige namen,
waaraan ik mij gedurende mijn geheelen
dlensttQd bij posterijen en telegraphle had
geërgerd.
Ik schreef aan den Minister van Koloniën,
dat ik mij bereid verklaarde dit werk zon
der eenige vergoeding te volbrengen, mits
m| medewerking voor de invoering werd
toegezegd. Om nog eenigszins te doen uit
komen hoe mfjn belangstelling in de studie
in het algemeen en bet onderwijs in het
bijzonder niet alleen mfjn eigen persoon had
gegolden, doch ook naar bulten gewerkt,
haalde ik de resultaten aan, door mij met
de opvoeding van een gewoon desa-inlander
bereikt. De man is nu een bekwaam instru
mentmaker op het atelier, van den
PostTelegraaf- en Telephoondienst, die zich in
het Nederlandsen uitstekend kan uitdrukken.
.Al moest daaruit ook blfjken, dat dit
voorstel uitging Van iemand, die het ernstig
meende (of die tot ernst in staat was) ik
kreeg op dat schrijven geen antwoord.
Ik scheen dus als de heer Jansz aan
dooyemansdeur geklopt te hebben. Gedachtig
aan'het f rappe r tou jours wendde Ik mfj kort
daarop tot het Kon. Aardrijkskundig Genoot
schap, dat mijn schrijven wel een bescheid
waardig keurde en mfj schreef: Een ver
betering is in bewerking en zal spoedig in
het licht gegeven worden."
Sedert zQn vijftien jaren verloopen, en
nog niets heb ik er van bemerkt.
Nog telkens stoot men op ergerlfjkheden,
zelfs daar waar men die het minst zou ver
wachten. Z«g men b.v. op de overigens zoo
goed verzorgde tentoonstellingen: van den
ladiichen topographlschen dienst, van de
Indische oudheden, en ter herinnering aan
het driehonderd jarig bestaan van Batavia
naast, ik zou haast zeggen, de meest spits
vondige juistheden niet de grootste banali
teiten. Voor Oeleë-lheue, Lho' Soemaw
kan gevoeglijk OlëtileS en Teloek-Semawe
geschreven worden, want wie heeft zooveel
aan de Indische talen gedaan, om de eerste
naam phonetlsch zuiver uit te spreken, en
Lho' is toch niet anders dan een verkorting
voor het goed Malelsche woord: teloek=baai.
Afschuwelijker verbastering van Pièanger
regentschappen voor P/IJangan (eigenlijk:
perhlangan = verblijfplaats der goden)
regentschappen is al niet denkbaar? Ik ver
gat te tellen hoeveel verschillende schrijf
wijzen men voor: baraboedoer had bedacht!
Verder Jakatra voor Djakatra (men moet
n.l. weten dat in het Djawaansch een af zon
derlijk letterteeken voor dj bestaat (en
Tandjong-Prlok voor Tandjoeng-PrQoek.
Deie voorbeelden staan niet alleen. De
Rqomsch worden?
Aan Dr. Frederlk van Eeden.
?Wat mij en vele katholieken met mij in
uw artikel getroffen heeft, is uw oprecht
zoeken naar de godsdienstwaarheld, uw
vurig verlangen haar hetgeen gij gelieft te
noemen het voorrecht te behooren tot de
katholieke Kerk. Katholiek te zijn is niet
het voorrecht van een bepaald aantal sterve
lingen, maar het ztkere bezit der godsdienst
waar het d, waartoe alle menschen van Gods
wege in Christus geroepen zfjn. En allen,
die tot haar komen met de innige overtui
ging, dat zQ de waarheid bezit door Christus
verkondigd voor geheel het menschdom,
neemt de katholieke Kerk op in haren schoot,
ook u, als gij tot de innige overtuiging ge
komen zult zfjn. Want ook gij kunt tot die
Innige overtuiging geraken, als gfj maar de
doolwegen, waarop ge u thans bevindt,
verlaat, en den weg inslaat, die voert tot
de Cbristlwaarheid in de katholieke Kerk.
Haar CREDO is niet haar eigen werk,
menschenwerk, maar het werk van God zelf.
Gij moet uw Credo uitwisselen tegen het
Credo Gods, want wat God u te gelooven
voorstelt moogt gfj niet als onwaarheid ter
zflde stellen.
De erkenning der geloofswaarheden in het
katholieke Credo vervat, hangt niet af,
zooal* 84 i»lst beweert, van het gezag der
prelaten, van paus en bisschoppen, ook niet
zooals gfl verkeerdelfjk meent, van het
innerlijk waarsch|nlflkheidsgevoel bij den
mensen, maar van het gezag van Oud. Aan
den arbiter in uw binnenste, dien gij on
mogelijk kunt ?loochenen of vervangen (en
die arbiter is in alle menschen) de plicht
om te beoordeelen of de katholieke Kerk u
toereikt het Ctedo Gods.
Als w|J katholieken ons met ons geweten
en geloof, aan andere menschen overgeven,
paus en bisschoppen, doen wfj cat, omdat
onze arbiter ons zrgt, dat rij de
Christiwaarheid beter kennen dan wij zelf.
Dat beter kennen der Ctiristlwaarheld
hebben paus en bisschoppen te danken aan
de bijzondere leiding en zending Gods.
onnauwkeurige wij ie, waarop de oude Hol
landers de Djawaansche namen in hun
o Dr en opvingen en de luk-rake schrijf w| ze
daarvan, meer nog: de invloed van Raffles
werkt nog na. Hem komt de eer toe van
ten minste eenige uniformiteit in de spelling
der Nederl. Indische namen gebracht te
hebben. En wij zouden reeds een heel eind
verder zijn, als men na het eindigen van
het Engelsch tusschen-bestuur begrepen
had, dat de Engelsche transcriptie van Dja
waansche namen in een Nederlandsche
Kolonie geen recht van bestaan had en tot
een verkeerde uitspraak moest leiden. Want
welk Nederlander denkt er aan om Java,
Cheribon, Grissee, Sumatra op zijn Engelsch
uit te spreken, wat dan zou klinken als
Djawa, Tjlrebon, Gresik, Soematra op zfjn
Hollandsen uitgesproken.
Het is wel merkwaardig, dat men er reeds
lang toe gekomen is de uit vreemde aard
rijkskundige boeken overgenomen spelling
van vreemde namen als Curachee, Ormus,
Masullpatnam enz. te vervangen door
Karatsji, Ormoes, Masoelipatnam, welke voor
ons de uitspraak weergeven... En dat men
maar steeds voortgaat vele Ned. Indische
namen op zijn Engelsch te schrijven en
dan... op zfjn Nederlandsch uit te spreken t
Welken indruk moet dit op de ontwik
kelde inlanders maken, waarvan het aantal
met.den dag toeneemt?
Daarom volg ik het frappei toujours nog
eens op, hopende eindelijk gehoor te vinden.
Wanneer men eindelijk sich zal
aangorden tot dien arbeid, dan worde meteen de
hand geslagen aan een anderen, welke daar
naast ligt; n.i. het vaststellen der etymologie
van die aardrijkskundige namen: Evenals
men ten onzent nogal vaak den bal daarbij
missloeg o.a. toen men in den naam
Wageningen een wagen meende te herkennen
instede van den persoonsnaam Waage en
in de plaatsnamen op «broek" een bekend
heeren kleedingstuk in plaats van met
water doorbroken, dus laag, moerassig
land" zag, zoo heeft men met de Indische
namen ook nogal eens gepoedeld:
Pekalongan maakte men tot een plaats waar het
krioelt van kalongs, welke gevleugelde zoog
dieren daar wellicht minder dan op eenige
plaats op Djawa voorkomen. Was men met
de hoog-Djawaanschen overzetting te rade
gegaan, welk hulpmiddel dikwijls aardige
resultaten geeft, zoo had men gevonden,
.dat het hoog-Djawaansch voor Pekalongan
is Pangangsalan = opbrengst, slaande op
de vischvangst, welke aldaar een groot mid
del van bestaan oplevert, en ware die ver
gissing voorkomen.
Of, om een ander voorbeeld te nemen:
Bij groote feesten, als: de inhaling van het
roemrijke 14e bataljon bfj zijn terugkeer uit
Atjeh, bfj de kroningsfeesten in 1874, was
er op de eerepoorten, op de vaandels enz.
een wapen van Soerabaja noodig. Daartoe
schilderde men een lief vlschje boven een
kwaadaardige krokodil l Grooter anomalie
(om het zachtste woord te gebruiken) is al
ondenkbaar! Zeker, in tweeën gesplitst kan
.men van .Soerabaja" maken; Soera = een
soort vlsch, baja = krokodil, doch, zou het
wel eens gebeuren, dat een plaatsnaam uit
twee dergelijke heterogene bestanddeelen
was samengesteld? Immers, neen l
Saerabaja," hoog-Djawaansch Soerapringga" is
het best weer te geven door: alleonheilen
trotseerend."
Gelukkig, dat men bij de slechting van
Djakatra en de oprichting eener nieuwe
plaats op de puinhoopen er van, daarvoor
een goede Nederlandsche benaming wist te
bedenken. Wie weet welk wapen we anders
in ons stedelijk museum hadden te zien
gebregen?!
Eindelijk; Bij de vele beschrijvingen over
de verwoesting door de uitbarstingen van
den Keloed (niet Kloet of nog mooier Kloeth)
aangericht, vond ik nimmer de aanduiding
van den slechten reuk, waarin die berg bfj
den Djawaan staat, glashelder blijkende uit
den naam. De inlander spreekt van
goeWie u hoort, hoort Mij; wie u versmaadt,
versmaadt Mij. Gaat, onderwijst alle volken,
hen doopende in den naam des Vaders en
des Zoons en des Heiligen Geestes, en leert
hen onderhouden al wat Ik u geboden heb.
En Ik zal met u zijn tot het einde der
tijden" sprak Christus tot de apostelen en
tot hunne opvolgers, paus en bisschoppen.
Als in de apostolische tijden de christenen
het Credo Gods aanvaardden op de predi
king der apostelen, waarom kunnen wfj
katholieken dan niet, en gij eveneens, zoo
gij overtuigd zfjt van de zending tot de
prediking aan paus en bisschoppen door
God gegeren datzelfde Credo Gods aan
nemen op de prediking van de daartoe ge
zonden menschen? Omdat God die al wetend
is en niet bedriegen kan, ons het Credo
openbaart, daarom spreken w IJ katholieken
ons Credo; die openbaring Gods heeft, zoo
als weleer in het oud Verbond door de
profeten, thans nog plaats door menschen.
En zoo oefent God zfjn oppermacht uit
over den vrijen mensen door bemiddeling
van de katholieke Kerk.
G9 beweert voldoende de
Roomschkatholieke leer te kennen, ik geloof het
gaarne, maar gfj kent niet voldoende de
grondslagen waarop de waarheid, goddelijk
heid, dier leer berust. Onderzoekt derhalve
die grondslagen en gfj zult, door de voor
lichting Gods, die u op het gebed der velen,
die voor u bidden, zal gegeven worden, tot
de innige overtuiging komen, dat zij, die
de katholieke Kerk hooren, GOD ZELF
hooren.
Dr. TH. H. VAN O P P E N R A A ij
Prijsopdrijving
Naar aanleiding van ons in het nummer
van l Nov. aangekondigd voornemen om te
trachten de ongemotiveerde prfjsopdrfjving
van levensmiddelen tegen te gaan ontvin
gen wij van den Nederl. Hotelhoudersbond
een schrfjren waaraan wfj het navolgende
ontleenen:
.Het Bestuur van den Nederlandschen
Hotelhondersbond nam van Uwmededeeling
in Uw blad inzake Prijsopdrijving met leed
wezen kennis. Met leedwezen, omdat naar
zfjne meening het recht zei ten van misstanden
ia deze niet op den weg kan liggen of tot
de bevoegdheden behoort van de redaciie
van uw blad. Hiermee wil niet gezegd zijn,
Jat het Bestuur van den Ned.
HotelhoudersSond haar het recht zou willen ontzeggen
om haar stem te verheffen tegen misstanden
op welk gebied ook, en eventueel dus ook
HOEKER & ZOON
?ar mmmm 435-431
Paar/on - Brlltanten
Goud-on Zllverwork
nocng Keloed = den berg Pluim, beter den
berg met de pluim, om den rook, welke er
dikwijls boven hangt. De naam op zich zelf
wijst dus uit, dat het een van de meest
werkende vulkanen is.
Doch genoeg om te doen zien, dat even
als op 't gebied der spelling op dat der
afleiding nog heel wat te ploeteren valt.
Moge de Regeering of het Kon. Aard
rijkskundig Genootschap nu eindelijk eens
de stoot geven aan dezen arbeid, zoodat hij
spoedig tot een goed einde kome.
A. WlLLEMSE
*) Honderde Djawaansche plaatsnamen
beginnen nu met ng, welke rechtens een
klinker voor zich hebben. Die ng is al. een
verkorting van een vooraf gaand voorzetsel |
lltlllllllllllltlllllliuilllllllllllllllll
VERZEN
Als zwaluwen over 't water scheren
Pellsnel, een heel eind ver
Om dan weer plotseling terug te keeren
Te zweven her en der.
Dan zegt de boer dat 't reegnen gaat
De vogel 't ons vertelt.
Maar hfj die aan den oever staat
Bfj 't gindsche groene veld.
Die denkt aan malsche regen niet
Doch aan een grillig kind
Dat juist zoo luchtig vluchtig vliedt.
Als een zwaluw over 't water schiet
En immer zwenkt naar nieuw veischitt
Dat het toch nimmer vindt.
***
Vader
De innigheid waarmee 'k de laatste maal
je doode lichaam onderdekte,
Nooit heb ik later iets beleefd
Dat grooter liefde, en grooter smart ver
wekte.
'k Stond naast je bed
Heel lang heb 'k daar gestaan
JQ dood al en ik levend nog
Tot dat ik eindelijk moest henegaan.
? * .
In de Kas
Glanzend zacht
In de bloemenpracht
Zie ik je blozen
Je oogen zfjn
Stralend rein
Tusschen de rozen.
MA u D KOK
op dat van het hotel- en
cafe-restaurantbedrfjf, doch 't komt het genoemd Bestuur voor
dat nu juist niet de redactie van een week
blad als het Uwe, bij voorkeur aangewezen
schijnt om in deze- materie regelend, oor
deelend en c. q. straffend op te treden".
Verder wijst het Bestuur van den Bond
ons op het rapport eener Commissie, welke
Commissie was Ingesteld om klachten als
de door ons bedoelde te onderzoeken. Het
resultaat van haar onderzoek heeft zfj in een
conclusie neergelegd, onder meer daarin op
merkende :
dat het zeer wenschelfjk is, dat de N°d.
Hotelhoudersbond of andere daartoe in aan
merking komende vereenlgingen, de noodige
middelen beramen om ongemotiveerde
prijsopdrij ving in dit bedrijf tegen te gaan, klachten
daarover grondig te onderzoeken en zoo
noodig publiciteit aan dit onderzoek te geven,
en dat het reizend publiek, alvorens tot be
stelling over te gaan, zich vergewist van de
prijzen van logies, spijzen en dranken, op
welker aankondiging in de hotels, restaurants
enz. zal worden aangedrongen."
Verder ontleenen wfj aan het schrijven
van den Bond:
De Nederlandsche Hotelhoudersbond heeft
aan den in bovengenoemde conclusie uitge
sproken wensen, een desbetreffende com
missie in te stellen, gevolg gegeven, als
hoedanig het Dag. Bestuur van den Ned.
Hotelhoudersbond fungeert.
Steeds worden inkomende-gedocumen
teerde-klachten nauwkeurig onderzocht en
zoo noodig gepubliceerd, 't geen ook her
haaldelijk is geschied.
In verband met het vorenstaande en onder
nadrukkelijke verklaring dat het Bestuur van
den Ned. Hotelhoudersbond ongemotiveerde
Prijsopdrijving een zeer groot kwaad voor
het hotelbedrijf acht, welk kwaad het zoo
krachtig mogelijk bestrijdt, geeft dat Bestuur
Uw redactie beleefd doch met aandrang In
overweging Uw desbetreffende aankondiging
in het nummer van l November j.1. vermeld,
In te trekken."
Met genoegen hebben wij uit het een en ander
bemerkt dat de Hotelhoudersbond op deze
wijze wil medewerken het kwaad te bestrijden
en wij juichen de instelling der commissie
ten zeerste toe. Wfj zien hierin echter geen
reden, onze aankondiging in te trekken, doch
zijn gaarne genegen bij eventueel voorkomen
de gevallen met de Commissie uit den Hotel
houdersbond samen te werken.
Red.
*,*
Het Gewijzigde Tarief van de
Gedwongen Leening
Bij de bespreking van het wetsontwerp
betreffende het aangaan eener gedwongen
Jeening in het nummer van l November jl.
heb ik o. a. gewezen op de blijkbaar onvol
doende voorbereiding van dit wetsontwerp
en meer bepaaldelijk op het onvoldoende
gemotiveerde tarief van aanslag. Ten aan
zien van dat tarief merkte ik o. a. op, dat
de zeer sterke progressie voor de groote
vermogens en groote inkomens mfl beden
kelijk voorkwam. Niet enkel van het
standpnnt der groote kapitalisten, maar ook van
dat van den Staat-geldnemer zelf. Ik voerde
daarbij aan, dat het juist de van enkele
zeer vermogende personen en instellingen
gevorderde stortingen zfjn, die de geld- en
beleggingsmarkt het meest dreigen te ver
storen. Hoe vermogend en hoe groot het
inkomen van die personen ook moge zfjn,
zij beschikken niet over voldoende liquide
middelen om tonnen In eens te storten en
zullen of de daarvoor te ontvangen stukken
onmiddellijk op de markt moeten werpen,
of door verkoop van andere fondsen cich
de noodige middelen moeten verschaffen,
hetgeen noodzakelijk van ongunstigen in
vloed op de beleggingsmarkt moet zfjn."
De thans verschenen memorie van ant
woord op het Kamerverslag levert het door
slaande bewQs, dat het oorspronkelijke
wetsontwerp hoogst onvoldoende voorbereid
was en de becijferingen, waarop het bedrag
der leening en de aanslagen der deelneming
daarin gebaseerd waren, slechts een greep
in het duister waren, die weinig vertrouwen
geven in de ernst, waarmede een zoo be
langrijke materie aan het departement van
financiën behandeld is. In de memorie van
toelichting, gedateerd 21 October 1919, werd
omtrent die tarieven o. a. gezegd: .De
zooeven bedoelde tarieven zfjn zoo nauw
keurig mogelijk berekend ter verkrijging
van het benoodigde bedrag van f 450
mikHoen". Thans slechts ruim een maand later
komt de minister in zfjn Memorie van Ant
woord met de opmerkelijke verklaring:
Eerst na het verschijnen van het wets
ontwerp zijn gegevens verkregen omtrent
de aanslagen over het belastingjaarl9I8-1919,
welke in staat stelden tot het opmaken van
een voorloopige statistiek van de vermogens
en inkomsten waarvoor deze aanslagen zijn
vastgesteld. In verband met hetgeen deze
voorloopige statistiek heeft geleerd, is thans
een gewijzigd tarief voorgesteld dat aan
merkelijk lager kan zfjn dan het oorspron
kelijke."
Dat die tarieven Inderdaad thans belang
rijk lager gesteld zijn, blijkt uit de volgende
vergelijking van de cijfers van het gewij
zigde ontwerp met die van het oorspron
kelijke. Voor vermogens van f 25.000 tot
f 100000 en inkomens van f 10000 is er
geen of slechts weinig verschil tusschen
het oude en nijsuwe tarief. Maar daarboven
is de progressie, die bij het oude tarief zeer
sterk was, aanmerkelijk verminderd.
Zoo zijn de aanslagen verminderd voor
vermogens
van f 200 000.?van 25 pCt. op 2.4 pCt.
300 000.
500000.
750000.
1000000.1.500000.
2000oro.
5000000.32
4.14
5
5.67
68
7.6
971
29
376
4.36
474
5.25
5.6
6.53
Padvinder j of Politiek ?
In het nummer van 29 November wordt
door den heer Houtman onder bovenstaand
onderwerp de vraag gesteld, hoe het mo
gelijk is, dat de Vereeniglng De Neder
landsche Padvinders", welke zich in haar
statuten onafhankelijk van eenigerlel staat
kundige partij noemt, van haar Padvinders
vragen kan, om te beloven ernstig te zullen
trachten hun plicht te doen tegenover Ko
ningin en Vaderland". Schrijver noemt dit
een verouderde strfjdleus. Ik zou daar tegen
over willen stellen, dat het verouderd Is,
om Koningin en Vaderland" een strfjdleus
te roemen.
Wanneer van de Padvinders gevraagd
wordt, om hun plicht te doen tegenover de
Koningin, beteekent dit niets meer, dan een
erkenning van het wettelijk gezag, wat voor
den eenvoud der jongens en der beweging
verpersoonlijkt is in de Koningin. In een
republiek zou het woord Koningin dus een
voudig veranderd moeten worden door Pre
sident. Hoogstens zouden dus jongens met
bolsjewistische nelgingen in de Vereeniging
uitgesloten zijn.
ledere Padvinder zal verder den heer Hout
man kunnen vertellen, dat, wanneer zfj be
loven, om hun plicht te doen tegenover hun
Vaderland, zij niet daarbij het voornemen
hebben, om er in de toekomst flink voor te
vechten, maar wel, om te zorgen, dat zfj
het vak, wat door hen gekozen wordt, gron
dig kennen om het later met liefde en toe
wijding te kunnen beoefenen. Inderdaad lijkt
mij dit, nog steeds de beste vorm, om zijn
plicht te doen tegenover zijn vaderland.
Om verder te voorkomen, dat de lezers
van dit blad door een eenzijdige inlichting
een verkeerden indruk zouden krijgen, dient
aangaande het militaire cachet dat de Pad
vinderij zou aankleven, vermeld te worden.
dat op de algemeene vergadering van 22
November en in een motie op de vergade
ring van 31 Mei de Vereeniging zich dui
delijk heeft uitgesproken, verre te willen
staan aan ieder militair oogmerk. Ik behoef
hier niets aan toe te voegen. Wie nog arg
waan koestert, of in twijfel is tengevolge
van de sprldenprikjes van den Heer Hout
man over Ministerie van Oorlog, Patroons
en Prins, vervoege zich aan het Hoofdkwar
tier der Vrreeniging, 2e Const.
Huygensstraat 83, Amsterdam, waar hun alle
gewenschte inlichtingen verschaft zullen
woi den.
D. HERBSCHLEB
Hopman
terwijl voor grootere vermogens de aanslag
met f 100.- per f 1300?of 7.7 pCt. klimt,
tegen 12X pCt., bij het oorspronkelijke
tarief, zoodat een vermogen van f 10
mlllioen onder het nieuwe tarief zal aangeslagen
worden voor f711.400, tegen f 1.110.600
onder het oude tarief.
In verhouding nog grooter is het verschil
bfl de inkomens, Daar begint de verminde
ring der progressie reeds dadelijk bfj in
komens boven ? 10 000, zoodat de aanslagen
voor inkomens van ? 20.000 reeds- van 10%
pCt. van het inkomen tot 5% pCt. geredu
ceerd efjn en verder voor inkomens.
van ? 30.000.?van 15M tot 8 pCt.
40.000.?20 9^
50000.- 24 11
70.000.?33 13^
100.000.?., 36.1 16.2
terwijl voor grootsre Inkomens de aanslag
met ? 100 per ? 400 of 25 pCt. klimt, tegen
? 100 per / 180 of 55J4 pCt. bfj het oor
spronkelijk tarief. Een inkomen van ? 500.000
zei dientengevolge onder het nieuwe tarief
worden aangeslagen voor f 116.200, tegen
? 258,122 onder het oorspronkelijk tarief of
meer dan de helft minder.
Na hetgeen door mfj in het nummer van
l Nov. is opgemerkt en hierboven aange
haald, zal men begrijpen, dat ik de voor
gestelde wijziging een stap in de goede
richting acht, al komt het mij voor, dat de
grootere discriminatie ten gunste van de
groote inkomens niet gemotiveerd is en er
veeleer aanleiding zoude geweest zijn, de
schaal voor de groote vermogens in verhou
ding sterker te reduceeren dan die voor de
groote inkomens. Acht ik derhalve het
gewijzigd tarief eene verbetering en mag
men daarop toepassen, dat het beter ten
halve gekeerd, dan ten heele gedwaald" is,
het blijft niettemin een hoogst ongunstigen
indruk maken, dat bfj de oorspronkelijke
Indiening het departement van financiën
zich zoo weinig op de hoogte van den
juisten toestand had gesteld, dat thans zulk
eene ingrijpende wijziging mogelijk is. En
ware dit nog het eenige voorbeeld van
oppervlakkige, voorbereiding van zaken aan
dat departement. Men zal zich herinneren,
dat in het begin van het jaar, vór de
uitgifie der 5 pCts. leening van f 350 m.lllloen,
de minister zeer alarmeerende verklaringen
omtrent de stijgende kasbehoeften van de
schatkist verkondigde. Reeds kort daarop
bleek echter, dat hoewel de uitgaven de
inkomsten nog steeds overschreden, dit
volstrekt niet in die mate het geval was, als
de cijfers van den minister deden vermoeden.
Hetzelfde is het geval geweest met de cflfers
der N.U M.Dan eens werd ons (niet door dezen
minister, maar door zijn voorganger) voor
gespiegeld, dat de N. U. M. een prachtzaak
voor de schatkist was en wel 75 millloen
winst zoude opleveren; daarna werden de
verwachtingen lager gestemd, zoodat het
zelfs in twijfel getrokken werd of de N.U M.
aan al hare verplichtingen kan voldoen. En
thans weder wordt in de memorie van
antwoord op het leenlngs-ontwerp gespro
ken van eene vermoedelijke winst van ?40
mlllioen, waartegen echter staat, dat deze
instelling bijna / 60 millioen in Duitsche
en Oostenrljksche schatkistbiljetten heeft
belegd. B j den oogenbllkkelijken stand der
valuta beteekent deze belegging een ver
lies, dat het evengenoemd winstcijfer meer
dan absorbeert.
Dergelijke belangrijke afwijkingen in de
mededeelingen, die af en toe worden ver
strekt omtrent gewichtige aangelegenheden,
de financleele positie van het Rijk rakende,
moeten noodzakelijk het vertrouwen in die
mededeelingenschokken.Ikwünietbeweeren,
dat het opzettelijk geschiedt, maar toch maakt
het den Indruk, dat het eene oogenbllk een
uiterst pessimistische het ander een meer
optimistische toon wordt aangeslagen, al
naarmate het in de kraam te pas komt.
minimum
De Rudelsheim-stichting
De heer N. Godfried, journalist en lid van
het E«re-comitéder S. A.
Rudelsheimstichting", schreef in het laatste nummer
van dit blad een artikeltje, dat zeer sym
pathiek is, voor zoover het er naar streeft
belangstelling te vragen voor genoemde
stichting.
Jammer, dat het ontsierd wordt door een
ongemotlveerden aanval op het
Centraalcomltë der C. O., hetwelk hfj van Zionisten
hetze" en van Agudath-politiek" beschul
digt, zonder eenig redelflk bewijs.
Ik zie mij daarom verplicht den heer
-Godfried te verzoeken te bevoegder plaatse,
d. i in de Algem. Verg. der C O., niet in
een Weekblad als dit voor een publiek dat
niet ter zake kundig is, zijne beweringen
waar te maken.
Zoolang dit niet geschied is, bewijst h IJ
de nagedachtenis van wijlen Rudelshelm,
die hij zegt hoog te houden, geen dienst.
L. H. SARLOUIS,
Waar n. Voorz. der C.O.
***
Toeslag voor groote Gezinnen
Er is de rechtvaardige elsch: gelfk loon
voor gelijken arbeid en er is ook de
practische overweging, dat de ongehuwde be
trekkelijke weelde geniet met hetzelfde
salaris, dat den kostwinner van een gezin
in betrekkelijke armorde doet rondtobben.
Voeg daarbij de waarde van het gezin voor
de maatschappij en het is piet te verwon
deren dat de wetgever de kindertoeslag
meer en meer invoert.
Doch bevredigen doet ons dat niet. Immers,
we komen in botsing met den eisch, die
een rechtvaardige eisch is, n.l. dat gelijk
werk met gelijk loon behoort te worden
betaald. Hoe nu het eene te doen en het
andeie niet te laten? Eenvoudig door kin
dertoeslag te verleenen, waar zulks noodig is.
We krijgen nu spoedig de ouderdomsrente
voor hen, die niet meer werken kunnen;
waarom niet ook een kinderrente voor hen,
die nog niet werken kunnen?
E«-n rflkstoeslag voor kinderen beneden
de 16 jaar, aan de ouders, die zulks behoeven.
De arbeider geniet het loon, dat zfjn arbeid
waard is, ongerekend zQn huiselijke omstan
digheden! Aan ons rechtvaardigheidsgevoel
is voldaan! En... de groote gezinnen wor
den geholpen!
ANT. A.<;H.! PETÊRSEN