Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13 Dec. '19. No. 2216
DAS EWIO WEIBLICHE .. !"
Teekenlng voor ,de Amsterdammer" van fordaan
«
De schoone V)oot-commissaris: Zie zoo, vriend, ik ben hiervoor je
moreele welzijn. Kom maar eens met je liefste wensch voor den dag."
Janmaat: Tja, juffie dat kan ik je nou juistement niet zoo met droge
oogen zeggen..-!"
Poolsche provincies van Pruisen tot een
gunstige oplossing worden gebracht.
Daartoe was echter vór alles de vorming
van een Poolschen staat, z| het ook
voorlooplg in geringeren omvang, eventueel
slechts het koningrijk Polen omvattend,
noodzakelijk. Dit was ook het program der
Poolsche activisten, die dit kleine koning
rijk Polen, de zoogenaamde klein-Poolsche
oplossing, als de kern en het kristallisatie
punt van den Poolschen staat, als een
overigens waarschijnljk vrij snel voorbij
gaand stadium der politieke ontwikkeling,
niet als haar eindpunt beschouwden. Dit
was eigenlijk ook het wezen van de
DuitschPoolsche oplossing; het even blufferige als
na'i/e Duitsche militairisme stelde zich
echter deze oplossing niet zooals de
activisten het deden als een voorbij
gaand stadium der ontwikkeling voor, maar
«Is een afdoende en definitieve oplossing.
Het meende, dat deze klein-Poolsche
staat nooit groot zou willen worden en
geloofde zich hiervan door speciaal te sluiten
overeenkomsten en verdragen te kunnen
verzekeren. Een ijdele waan l
De Duitsch-Poalsche oplossing is in haar
eigenlijken verdragsrechtelijken vorm nim
mer tot stand gekomen. De uitvoering van
déze oplossing strandde op den beslisten
tegenstand van Oostenrijk, dat, door deze op
lossing, zijn eigen staatsbestaan bedreigd zag.
De Duitsch-Poolsche oplossing gold ge
meenlijk als een buitengewone versterking
van den Duitschen invloed in Polen en daar
mede in het geheele Oosten van Europa.
?iiiHiiiiumiHiiiiimii
iiiiiiiiiiiiiiiitiiniiiiitiiiiiiiiii
DE MODERNISEERING ONZER
WEERMACHT
door P. W. P i E T E R s
Ie luitenant der Huzaren
Moeilijker probleem dan het zich aanpassen
aan de vooral het laatste jaar met heftige
sprongen veranderde begrippen en toestanden
zal zich voor onze Weermacht wel nooit
hebben voorgedaan. Talrijke klachten uiten
zich op de meest verschillende wijzen over
het feit dat ons Leger niet gevolgd is in het
tempo van wijzigingen zooals deze zich in
onze moderne Maatschappij voltrekken. De
groote .Men" beweert maar steeds weer dat
het leger in zeer vele opzichten ouderwetsch
achterlijk is, dat er niets uitgevoerd wordt
enz. Bijna alt|d echter vergeten al deze cri
tici zich af te vragen of ons leger wel ge
baat zou zijn met al dat nieuwe, of het zijn
innerlijke kracht wel zou behouden als het
geschoeid werd op een leest zooals vele
ultra-modernen dat zouden wenschen. Voor
geen enkele Staatsinstelling is juist zooveel
gevaar gelegen in den modernen tijdgeest
als voor het Leger, daar deze geest zich al
gemeen kenmerkt door eene steeds dalende
?achting voor het gezag, door eisenen van
medezeggenschap voor de allerlaagst ge
plaatsten in het over hen gestelde bestuur.
En nu eischt in 't bijzonder een leger, wil
het althans waarde nebben voor het doel
waarvoor het ia stand wordt gehouden, on
verbiddelijke gehoorzaamheid en een stipte
Dit was tenslotte ook de Duitsche opvat
ting en het strookte ook zekerlijk met de
Duitsche plannen; het was echter geenszins
in overeenstemming met de werkelijke
krachtverhoudingen. Wel beoogde Duitsch
land met de Duitsch-Poolsche oplossing
Congres-Polen van alle andere Poolsche
gebieden te isoleeren, maar het vergat vór
alles, dat Galicië slechts in naam tot
Oostenrijk behoorde; dat het Oostenrijksche
centrale gezag wel de economische ontwik
keling van het land door zijn passiviteit of
door zijn dwaasheid kon vertragen, maar dat
er geen menschelijke kracht bestond, die
de automatische aansluiting van Galicië
aan het zelfstandige, onafhankelijke konink
rijk Polen zou hebben kunnen verhinderen.
Dit geschiedde onder invloed van de politieke
concurrentie tusschen Duitschlanden Oosten
rijk op het gebied der Poolsche kwestie. In dit
opzicht toch konden de beide landen het nooit
geheel eens worden. Duitschland dacht aan
de Duitsch-Poolsche oplossing, Oostenrijk
aan de Austro-Poolsche. Oostenrijk kwam
mettertijd tot het inzicht, dat het door on
derhandelingen met Duitschland zijn doel
wel nooit zou kunnen bereiken. Het hoopte
echter, dat het de Austro-Poolsche oplossing
met behulp der Entente zou kunnen door
zetten, daar den geallieerden deze oplossing
gunstiger leek dan de Duitsch-Poolsche.
Het hoopte op de v redesconferentie en tot
daartoe wilde het een uitsteltaktiek toe
passen. Toen echter Duitschland steeds ern
stiger aanstalten maakte om de
DuitschPoolsche oplossing tot uitvoering te brengen
en onmiddellfke uitvoering van de bevelen
gegeven door een met alle verantwoordelijk
heid bekleeden meerdere. Dit is het funda
ment waarop het geheel berust en verandering
hierin beteekent verzwakking.
Dat, afgescheiden van het bovenstaande
veel en goede kan- en ook m iet veranderd
worden spreekt vanzelf. In de laaste jaren,
ook de voor den oorlog, is téweinig
veranderd (wij spreken hier niet van het
materieel), is men steeds blijven treden
in de voetsporen der oude voorgangers.
Ongetwijfeld zijn vele gebruiken, maar ook
nog vele artikelen uit de voorschriften en
reglementen, gebaseerd op toestanden uit
overoude tijden. De ouderen leerden In hun
jeugd van hunne toen bejaarde kameraden
dat alles vroeger veel beter ging, dat de
nieuwe richting sloopend werkte op de prin
cipes en de Krijgstucht van ons Leger en met
beide handen trachtte men vast te houden
wat dreigde te ontglippen door de actie van
meer vooruitstrevende jongeren. Maar al te
dikwijls werd het deee ten kwade geduid
als zij trachtten hunne nieuwere, frissche
ideeën ingang te doen vinden en werd hun
jeugdig enthousiasme gefnuikt door in het
oude vastgeroeste superieuren.
Toch is niet alle drang tegengehouden
kunnen worden; talrijke consessies en wijzi
gingen zijn er het gevolg van geweest.
Mocht eens een officier met oorspronkelijke,
moderne opvattingen een hooge positie be
reikt hebben dan veranderde er veel ten
goede, maar het bleef helaas meestal
tqdeUk. Mocht dit al het geval zijn met
talrijke zaken op 't gebied van inwendigen
dienst, militaire rechtspraak, rechtsverhou
dingen in 't algemeen, tenuen enz., op
materieel gebied was men wel gedwongen,
wilde men de weermacht zich althans
eenigsclns laten aanpassen aan de nieu
were eischen der techniek, om de daarin
bereikte resultaten te aanvaarden. Helaas
werden in dit lofwaardige streven de
muiN.V. PAERELS
Meubileering M".
COMPLETE MEUBILEERING
K BETIMMERINGEN
:
Rokln 128 Telef. 4541 N
deed Oostenrijk wanhopige pogingen om
tot een afzonderlijke overeenkomst met
de Entente te komen. Dat bemerkte
Duitschland. Er moest iets beslissends gebeuren
om de Austro-Poolsche oplossing te voor
komen. De Entente moest voor een fait
accompli gesteld worden. Dat was echter
gemakkelijker gedacht dan gedaan. De Polen
wilden van verzakingsvegragen ten gunste
van Duitschland niets hooren. Toen gebeurde
erietsrat
caals.Dedoordebezettendemogendheden ingestelde regentschapsraad van het
koninkrQk Polen vaardigde in het destijds
nog door de Duitsche troepen bezette War
schau de proclamatie van de volledige
onafhankelijkheid en souvereiniteit van den
vereenigden Poolschen staat uit.zonder dat
Duitschland, dat destijds in Polen nog heel
wat te zeggen had, dit had trachten te ver
hinderen.
Zonder de politieke beteekenis van deze
proclamatie te overschatten, moet toch
gezegd worden, dat zij aanmerkelijke poli
tieke consequenties tengevolge had. Het
gemeenschappelijke diplomatieke front der
centrale mogendheden was gebroken, ander
zijds volgde nu dat, wat de Poolsche demo
craten te Parijs vermoed hadden: Galicië sloot
zich onmlddellflk, bijna automatisch, aan.
Deze gebeurtenissen vormden een keer
punt in de geschiedenis van Oostenrijk.
Toen uit het oude, uiterst bouwvaliige ge
bouw der Habsburgsche monarchie een zoo
belangrijke bouwsteen als fiallcië werd uit
genomen, moest het geheele gebouw ineen
storten. De vorming van den Tsjechischen,
den Zuld-Slavischen en den Hongaarschen
staat volgde kort daarna.
Het verval van Oostenrijk dwong het te
capituleeren. Dit echter opende de Zuidelijke
grens van Duitschland voor de Entente. Dat
was het einde van den Duitschen oorlog:
dat was de capitulatie van Duitschland; dat
was echter tevens de internationalisatie van
de'Pruisisch-Poolsche kwestie.
De oude Habsburgsche monarchie is niet
meer. Haar wederopstanding is onmogelijk.
Men heeft vór den oorlog vaak de be
wering uitgesproken: als er geen
Oostenrijk-Hongarqe bestond, moest er een
uitgevonden worden. Deze bewering is
door den oorlog teniet gedaan. Geen
enkele der talrijke naties van dit merk
waardig staatsgebouw verlangt naar deze
oude bestaansvormen terug. Niettemin be
vat de voornoemde uitspraak een kern van
waarheid. Economisch-geografische en poli
tieke behoeften leiden soms werkelijk tot
zekere bernationale" organisaties. Zulk
een organisatie zou de volkerenbond zijn.
Of hij aan alle in aanmerking komende be
hoeften (zal voldoen, of niet veel engere
overnationale organisaties noodlg zullen
blijken, moet in dit stadium der politieke
ontwikkeling als een open vraag gekwali
ficeerd worden. Mochten de Tsjechen, de
Zuid-Slaven, de Roemenen een economische
en politieke coöperatie van buurvolken nood
zakelijk achten, dan zouden de Polen voor
dergelijke plannen zekerlijk niet
ontoegankel q k zij n. Voor de Polen openen zich overigens
ook economisch-politieke mogelijkheden.
De Polen streden wel tegen het Russische
Tsarisme, maar zij beschikten in
OostEuropa over geweldige afzetgebieden. Inge
val het leven van Oost-Euwpa (van het
vroegere Russische rijk) weder in geordende
banen mocht komen, dan openen zich voor
den onafhankelijken Poolschen staat nieuwe
economisch-politieke perspectieven.
Dr. ZYQMUNT GARGAS
iiiiiiiiiiiiiiiminii
IIII1I1IIIHIIIIIIII II III l IIIIH
talre autoriteiten steeds aan banden gelegd
door de beperkte geldmiddelen die hier
voor werden toegestaan, maar men deed
zoo goed mogelijk wat men kon, al was
het dan ook maar weinig wat aan ie schaffen
viel. De mobilisatie bracht in deze een krach
tige drang ten goede, hoewel het voor vele
gevallen reeds te laat was. Aan alle zijden
probeerde men in 't buitenland
krijgsmateriaal aan te koopen, terwijl de uitrusting
en bewapening der troepen door onze
binnenlandsche industrie, die zich op voor
beeldige wijze hierin aanpaste, zooveel
mogelijk aangevuldwerd. Maar al waren de
uitrusting en de oefening volmaakt geweest,
ook dan had men nog niet kunnen spreken
van onze moderne Weermacht. De kwestie
van organisatie en dislocatie moge als een
bij uitstek technische aangelegenheid hier
buiten beschouwing blijven, al kan men
als vaststaande aannemen, dat ook hier nog
een ruim arbeidsveld open ligt. Principieel
is hierin sinds 1914 niets veranderd, wat
daarentegen wel geschiedde in alle legers
die daadwerkelQk in den oorlog betrokken
waren als noodzakelijk gevolg van de
moderne w|ze van krflgvoeren.
Bulten deze materlëele en technische zijden
blflft er in ons Leger echter nog oneindig
veel te modernlseeren over. HIJ die als bui
tenstaander, geheel onbevooroordeeld zich
zou moeten uitspreken over de dagelfjksche
gebruiken en bestaande toestanden in het
thans weer in volle werking z|nde kazerne
leven zou hier zeker woorden als:
ouderwetsch, klein zielig, onnoodig enz. niet kunnen
onderdrukken. Maar daarvoor is, zooals wij
zeiden een oordeelvelling noodig van een
jongen, met frissche, nieuwe en toch kalme
op vattingen bezielden buitenstaander, die zich
zonder vrees een eigen oordeel kan aanma
tigen en die niet van jongsaf opgevoed is
in tradities en voorschriften gebaseerd op
oude tijden, toen er nog wallen om
degarnizoensplaatsen waren en geen spoorwegen,
BELASTING OP GESLACHTS
WAPENS
.Mij dunkt, hier opent zich eea
nieuw veld voor den fiscus, dat een
mllden oogst belooft."
J. B. R l e t s t a p. (Voorrede Hand
boek der Wapenkunde 1856).
Van de hand van den Ontvanger der
directe belastingen te Goes. den heer P. C.
Labrijn, is onder bovenstaanden titel, een
brochure verschenen (b| de firma v. Hol
kema en Warendorf), die zeer zeker de
aandacht verdient.
Het Is niet de eerste maal, dat het denk
beeld om de familiewapens te belasten,
wordt geopperd, maar wél geloof ik, dat
nog nimmer het onderwerp zoo uitvoerig
werd bestudeerd, en in zoo helderen vorm
werd gegoten, als in dit geschrift geschied is.
Het spreekt van zelf dat de arbeid van
den heer Labrijn aan kritiek, en ook afbre
kende kritiek, heeft blootgestaan; ja, zelfs
heeft de hoefflzer-correspondent van het
Algemeen Handelsblad (9 Oct. '19, Avond
blad Ie blad), blijkbaar indachtig aan het
gezegde: Le ridicule tue", getracht de zaak
belachelijk te maken. Maar dit ontwerp
bew|st zeer zek«r de degelijke kennis op het
gebied der Heraldiek van den heer Labrfjn,
terwfll het vanzelf spreekt, dat ik zijn oor
deel, als fiscus, wel stellen moet boven dat
van den hoeffjzer-journallst. Het belasting
voorstel van den heer Labrfjn is,, in zeker
opzicht democratisch, terwijl de Correspon
dent van het Handelsblad zich op een aristo
cratisch standpunt plaatst.
.East is East, and West is West, and never
the twaln will meet l"
De alleroudste wapens zijn eenmaal nieuw
geweest, en men dient wel te bedenken, dat
een op heden aangenomen blazoen, over
honderd jaar weer oud wordt genoemd.
Ia de November-afleverlng van het Maand
blad van het Genealogisch-heraldisch Genoot
schap: De Nederlandsche Leeuw" heeft
mr. Th, R. Valck Lucassen ook een kritiek
ten beste gegeven. Deze eindigt aldus:?De
heer Labrijn zegt, dat de voorgestelde be
lasting in andere landen van Europa bestaat
of reeds voor eeuwen bestond. Wij missen
de gegevens om dit te beoordeelen. In ieder
geval hopen wij, dat ons land gespaard moge
blijven voor een wet als deze, die o.i. niet
alleen een gevaar zou opleveren voor de
beoefening der heraldiek, maar ook voorde
ongerep'e instandhouding van menig belang
rijk erfstuk uit het Verleden."
Met deze conclusie ben ik 't volkomen
oneens! Na aanneming van de wet-Labrfjn
zal voorzeker de aandacht mér op de
geslachtswapens worden gevestigd, en ook
de Studie van de Wapenkunde en Wapen
kunst eer worden aangewakkerd dan ver
minderd.
De ruimte, m| in dit blad toegestaan, ge
doogt geen uitvoerige bespreking. Dat er
kleine veranderingen in 't ontwerp kunnen
worden aangebracht, ook ik erken dit
gaarne; trouwens zegt de heer Labrfjn
zelf:
Bestaan tegen onderdeelen van het ont
werp, zooals het hier geboden wordt, be
zwaren, welnu, met wijziging of bemoeiing
daarvan staat of valt de zaak zelve niet.
Onze bedoeling is slechts, de uitvoerbaar
heid der belasting in ons land aannemelflk
te maken."
Volgens mijn bescheiden oordeel, is de heer
Labrfjn in dit laatste volkomen geslaagd.
Waar in deze abnormale tijden, de fiscus
zijn speurzin dubbel moet scherpen om de
-:- 110
-:
Krekelzangen
DOOR
J. H. SPEENHOFF
De nieuwste bundel van onzen
populaireu dichter-zanger
Prijs in keurigen band
- f 1.25
Uitgave van Van Holkema & Warendorf, A'dam
maar trekschuiten, toen een gulden meer
waard was, dan nu een rijksdaalder.
Toch gloort reeds een nieuwe dageraad,
al is 't nog erg mistig f In 't verre verschiet
tracht een lichtstraal door te breken. Hoe
wel gedurende langen tijd de Vereenigingen
van militairen tot behartiging van eigen
belangen, als iets ongeoorloofds, als strijdig
met de krijgstucht werden beschouwd, is
sinds kort hierin een groote verandering
gekomen. Terwijl men vroeger positief als
rood" beschouwd werd als men lid van
een vereenlging of bond was (confessioneele
bonden blijven hier bulten beschouwing)
nemen de thans bestaande vereenigingen
van officieren, onderofficieren en andere
groepen een plaats in, die niet meer is
voorbij te gaan. Al moge in de wijze van
optreden van de onderscheidene vereeni
gingen zér belangrijke verschillen zitten,
de kracht die van hen uitgaat en de drang
die zij uitoefenen moet ten slotte Invloed
hebben, daar waar die gezocht wordt.
Al treden in deze tijden van geldnood de
finantiëele belangen o)k op den voorgrond,
en worden deze ook krachtig gesteund door
de verschillende besturen, de programma's
zijn natuurlijk veel uitgebreider, en kunnen
in 't kort samengevat worden door te zeggen
dat gestreefd wordt naar moderniseering,
niet op technisch gebied, maar wel op een
gebied van verbetering van tal van, uit
overoude t|den bewaarde, toestanden, voor
schriften enz. Veei strijd zal hiervoor noodig
zijn omdat de ouderen, dus zQ die de meest
invloedrflke functies vervullen ver 't alge
meen niet veel van al dat moderne gedoe
willen weten en blijven zweren bij 't oude.
Talrijke militaire chefs zijn er echter, die
gezien de billijkheid van vele verlangens en
de belangrijke veranderingen die er op ieder
gebied in de maatschappij hebben plaats
gegrepen, binnen den kring hunner bevoegd
heid vele vAlgingen ten goede hebben
aangebracht. Hierdoor is echter een toestand
BRIEF VAN EEN WEENSCH KIND
Lieve Mammie, lieve broertje
Weest u maar niet ongerust
Want in Holland mag Je eten
Net zooveel als je maar last.
En mijn beentjes worden sterker
En mijn koontjes worden rond,
En ik ben vandaag gewogen
En het scheelde zeven pond.
Toen ik aankwam bracht me ttmand
Naar een heer en dame toe
En die noemen me al: zusje
En ik noem ze: Pa en Moe
Pappie durf ik niet te zeggen
Want de mijne leeft niet meer
En om niet bedroefd te worden
Zeg ik Pa aan die' meneer.
In de winkels moet je kijken
Daar ligt eten op een hoop
En daar zie je zoo maar worsttn
En voor iedereen te koop.
Mammie, dat zou prettig wezen
Als ik jou nou bij me had
En als broertje van mijn bordje
Lekkertjes de helft op at.
Laatst heb ik een pruim gegeten
En die was van buiten wit
En wanneer de schil eraf is
Kom Je aan een gele pit
En die groeit niet aan de boomen
En we eten zout er bij
En ze groeien aan de kippen
En ze noemen het een ei
En nu moet u hooren Mammie:
Holland is nog niet zoo klein
Op de schoolkaart zou je zeggen
Dat het niet zoo groot zou zijn
Dat die heele trein met kindren
Heelemaal er in zou gaan,
Maar er hoefde van ons allen
Niemand buiten blijven staan.
En ik heb hier al 'n vrindje
Maar die kan ik niet verstaan
En ik kijk maar naar zijn handjes
Als we samen spelen gaan
En die dame zoent me wakker
En ze dekt me 's avonds toe,
En die dame wascht mijn halsje
En ze is niet eens mijn Moe
En nu hou ik op met schrijven
Want nu moet ik naar de bus
En ik geef u duizend zoentjes
Want ik ben uw lieve zus.
J. H. SPEENHOFF
IlllllllllllllllllUlllllllIllllllllIIIIHIHII
DEVO
Geurige Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH's
Holl. Sigarenfabrlik UTRECHT
niiiiiimiiiiiiiiiiiiuiiiiniiiiiimiiiiiii iiiiiiiiitiiiitifiiititniiiitiiiiiiiiiiii
benoodigde millioenen bij eikair te krijgen,
daar verdient een poging als die van den
heer Labrijn, ernstige overweging en nauw
gezet onderzoek.
Ik, voor mij, geloof wel dat er onblllljker
belastingen zQn, dan deze, die toch een
zuivere luxe- belastte g kan worden genoemd.
De bedoeling van dit schrijven is dus mijn
stem te doen hooren vór een belasting op
de Geslachtswapens, zooals die, zaakkundlg,
door den heer Labrijn in genoemde brochure
wordt verdedigd.
C. W. H. VERSTER
van ongelijkheid in ons Leger ontstaan,
die de ontevredenheid van velen natuurlijk
weer vermeerderd heeft.
De tijd is er nu toch zeker dat met krachtige
hand hernieuwd en verbeterd moet worden
wat daar voor vatbaar is in 't bijzonder
dat reglementen en voorschriften die geen
technische zaken raken direct door betere
vervangen worden. Het IQkt soms of men
daar aan hoogerhand eenvoudig niet over
denkt. Toch zijn er in ons Leger knappe
mannen genoeg, die in korten t u d, b. v. een
maand, het Reglement op den Inwendlgen
Dienst der verschillende Wapens kunnen
vernieuwen. Het ligt ons insziens daarbij op
hun weg te luisteren naar de billijke ver
langens en wenken van hen die daarin ver
plichtingen worden opgelegd wij bedoelen
hier officieren en onderofficieren uit de troep,
want nog tallooze malen blijkt in de practQk
dat te veel studeerkamergeest in de Regle
menten, het dagelQksch leven betreffende,
verwerkt is.
Ondanks het verwijt dat ons Leger zoo
dikwijls getroffen heeft, dat wij te veel van
het buitenland copieeren, is het in deze
toch zeker niet af te keuren dat bfj het
werk van de moderniseering van ons Leger,
wil de voor een krijgsmacht onontbeerlijk
goede geest verzekerd worden, een blik
naar het buitenland wordt geslagen, opdat
het goede wat daar bestaanbaar en op de
ondervinding gebaseerd is, ook aan onze
toestanden aangepast moge worden,
Het zou niet moeilijk zijn al het boven
staande met tallooze voorbeelden uit het
leven te staven, ma&r dan zou ook bq het
afbreken van het verkeerde, het goede of het
betere er naast gesteld moeten worden en
daarvoor ontbreekt ons de plaatsruimte.
Desalniettemin willen wij eindigen met een
oproep voor waardeering van al het goede,
dat al moge het nog zoo becritiseerd zijn,
door ons Legerbestuur met vasten greep
gehandhaafd is geworden.