Historisch Archief 1877-1940
8818
{ K E R S T N U M M ER,
taimuiniminmllliiiillilHmnmiililinumiiimimiiiiiiiimiilnimniimiiuimiiiiiiiiiiiiimiilimiimiim
Zaterdag 27 December
A°1919
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
«HtDER REDACTIE VAN Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE GASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Advertentfën omslag f 0.40 p. regel, binnenpag. 10.50 p. regel~j
WIJZIGING JN DE REDACTIE
Met l Januari 1920 zal Prof. Dr. O.
W. Kernkamp als Hoofdredacteur van
ons blad optreden. De heer Van Hamel,
die wegens het aanvaarden van zijne
werkzaamheden aan het Internationaal
Secretariaat van den Volkenbond reeds
sedert eentgen tijd minder gelegenheid
vond, zich met de geregelde leiding van
het blad bezig te houden, heeft zich nu
geheel moeien terugtrekken. De Amster
dammer behoudt echter de belangstelling
van den heer Van Hamel en het is ons
bijzonder aangenaam^ te kunnen
mededeelen dat als blijk ^daarvan Mr. van
Hamel onder de rédacteuren zal blijven
behooren. . .
De Uitgevers:
? VAN HOLKEMA & WARENDORF
DHHOUDi Blftdc. 1: De Volkenbond, door prof.
dr. O. W. Kernkamp. Moet Nederland tct
den Volkenboid toetiedei.?, door piof. dr. H. T.
Ooienbrander. BoitenUndseh Overzicht: Laatste
Dagen, door dr. W. G. O. Byvanok. 2: De Vol
kerenbond, door dr. Pred. tan Beden. Moet Ne
derland tot .den Volkenbond toetreder?, door
mr. H. O. Dresselhotjs. Krekelzang, door J. H.
Speenhoff. Kerstnacht 19,G, door Cyriel
Bpysae,' met teekeningen van B. van Vlijmen.
3: Moet Nederland tot den Volkenbond toe
treden?, door W. v»n Kallie-Van Embden en piof.
mr. J. de Louter. De Gedachte", door J. de
Meesttr. 5: tfott Nederland tot den Vol
kenbond toetreder,?, door prif -mr. M. W. F.
Treub en prof. mr. J". H. W. Yerzjjl.
Keretvergehtikking, dcor Mtauui Venter-Bosch Beitz, met
teekeningen van Max winterwerp, Verzen van
Charles Willy. - 7: Voor Viouwen: Onze
Kerstviering, door E. K. Bogce. Babbeltje, door
Yvonne de Tecsao. Kerstliedje, door Betty
Rosmal»Janssen, met teekening van Felix Hess.
Hoe het Weennohe Kindje Keratfoett vierde, door
A. B. van Tienhovpr», met teekeningen van Netty
Hetjligera. 9: Nieuwe Fraaiche Boeken, door
Job. Tielrooy. Onze Hollandsohe Artiesten, I,
door J. Koning. Vleugje Haagache Wind, door
Ari. Keistmls 1919, teekening van Jordaan.
11: De Drnoker-Oolleotie, door mr F. J. W. Jeltes.
13: Kerstmis 1919, teekening vin Oeorge van
Baemdonok. De Zetel van den Volkenbond,
t tekening v»n B. van Vlrjmen Jr. Boekbespre
king, door H. v. (iorkum. Uit de Natuur: Hit
Boeohmnseum, II, door Jao P. Thrjsse. 15 Een
Kentnaohtgeiykenn, door Feliz Timmermans, met
teekeningen van Qeone \n Baemdonok. De
Bigde Bocdiohap, door H. Salomoneon.?16: Uit het
Kladsohrift van Jantje. Finan, iën an Economie,
door j. D. SantUhano. De Kerttengel. door
Joh. W. Bioedelet, met teekeningen van B. van
Vlijmen Jr. 17. Economisch a Geschriften, door
jhr. mr. H. BmiMMit 18: Biljartjport. door B.
Onze Pnzale. De Arxelooz-n, door F. de Sinolair,
met teekeningen van Is. van Mens. 19. De gift
van Amsterdam aan Weenen door dePiov. Staten
verhinderd, teekening vin Joh. Braakensiek.
Muziek ia da Hoofdstad, door H. J. den Hertog.
Bijvoegsel: De Volkenbond, teekening van Joh.
Braakensiek.
DE VOLKENBOND
Daar komt toch niks van l"
Met die woorden, als interruptie of
epiloog bij de rede van een minister of
mede-afgevaardigde, placht een veertig
jaar geleden een liberaal Kamerlid voor
het district Hoorn, de heer K. de Jong,
uiting te geven aan zijn ongeloof in de
LAATSTE DAGEN
Geen profetische of tragische ingeving
zoeke men achter dezen titel. Van een zin
speling op den ondergang der wereld is
hier niet sprake, alleen van dien van het
jaar. Voor ons, gewone ouderwetsche men
schen met beperkten blik, beduidt het einde
van het jaar de afsluiting van een periode.
Men maakt de balans op; tenminste de
moreele balans van eigen persoon en
persoonl|kheld, wanneer de zakenbalans weinig
tijd en inspanning vereischt.
-Daarbij komt dan, daar sombere winter
dagen het vroolijk uitzicht naar buiten be
letten, de ietellectueele (och zoo weinig I)
kamergymnastiek van een tQd- en wereld
beschouwing alsof men zich rekenschap
wou geven welke resultaten de afgeloopen
jaarperiode voor het algemeene leven heeft
gebracht.
Qoethe waarschuwt ons er tegen, in tqden
van hoog&aande beroering en verbijsterende
verwarring, met ons oordeel te overijld te
weeën. Hf heeft tfjn versje, ik citeer het
zooals ik het heb onthouden :
Sie machen's allzu toll,
Ich fiircht' es breche;
Nicht jeden Wochenschlusz
Macht Gqtt die Zeche.
Nu wij uit het scheppingsverhaal weten
wat een enkele dag voor den Hemelheer
beteekent, mogen wij een heele week niet
al te koit nemen eer HQ de rekening aan
verwezenlijking van grootsche hervor
mingsplannen.
En hij heeft er destijds een zekere
mate van populariteit door gekregen.
Want populair wordt wie in zijne
persoonlijkheid sommige eigenschappen
van zijn volk, die zoowel tot deugd als
tot gebrek kunnen overslaan, scherp
uitbeeldt.
En de stugge houding of het afwerende
gebaar, waarmede een Nederlander
instinctmatig reageert op de verkondi
ging van een ideaal, doet hem zoowel
van zijne goede als van zijne slechte
zijde zien.
Ons nuchter en practisch volk schiet
niet gauw uit zijn slof. Het mist de edel
moedige, maar ook lichtgeloovige geest
drift, die zuidelijker volken zoo snel
vlam doet vatten. Voor woordenpraal
en gloed van overtuiging is het niet
spoedig ontvankelijk.
Met spot of vijandschap bejegent het
elke persoon, elke zaak, elke beweging,
die afwijkt van de gewoonte, die de
maat niet in acht neemt, die de grenzen
overschrijdt. Tegen apostels en profeten,
die luider moeten spreken en breeder
moeten gebaren dan gij of ik, gedraagt
het zich wreed.
Maar niet alleen tegen de buitenissige
vormen, waarin nieuwe ideeën plegen te
worden verkondigd, voelt de
Nederander vijandig. Hij staat ook uitermate
sceptisch tegenover haar inhoud.
In een hemel op aarde gelooft hij niet
spoedig. Ook al laat hij zich overtuigen
van de wenschelijkheid en uitvoerbaar
heid van hervormingen, hij zal blijven
twijfelen of de wereld er veel beter
door zal worden. Maar zelfs wanneer
hij dit aanneemt, zult gij hem niet licht
ertoe krijgen de klok een uur vooruit
te zetten. Zachtjes aan, dan breekt het
lijntje niet; de soep wordt niet zoo heet
gegeten, als zij wordt opgediend; Keulen
en Aken zijn niet op n dag gebouwd
in hoeveel dergelijke zegswijzen is
de bedachtzaamheid onzer vaderen niet
gebotteld en gekurkt!
Tegen het gevaar van zich te laten
meesleepen door den stroom van het
ongewisse ligt ons volk vertuid op de
ankers van zijne nuchterheid en scep
ticisme.
Maar te dikwijls laat het zich door
valsche schaamte weerhouden, de idealen
waaraan het zijn hart heeft verpand,
met den mond te belijden en met de
daad van zijne volle toewijding ie dienen.
Het is opmerkelijk, hoe geheel anders
de houding van een groot deel van ons
volk tegenover het ideaal van den Volken
bond is geweest, dan zich uit onze
nationale eigenschappen liet verwachten.
Dat in Nederland de vredesidee zoo
goed als algemeene instemming vond,
behoeft niemand te verwonderen. Alle
volken zijn in oorlogstijd dapper,
moedig enz.; maar geen enkel uitge
zonderd misschien eenige negerstarrrmen
in Afrika is oorlogszuchtig en het
Nederlandsche volk heeft bovendien een
ingeschapen afkeer van militaire tucht
en militair vertoon.
Toen de oorlog uitbrak, heeft dit feit
op zich zelf afgezien van de vrees,
itiimiiitiiiiiiiHMimiiitiiiiiiiiiiiiilii
de menschheid presenteert voor wat zij zich
in haar roes heeft veroorloofd.
Maar de mensch die zich een kleine god
dunkt, wil wel in sommige oogenblikken
van bepeinzing, ongeduldig, de taak van den
hoogen Heer overnemen en afrekening hou
den met de troebele, onstuimige zee der
wereldgebeurtenissen om hem heen.
En mogen wij, ja moeten wij, niet inder
daad het vonkje van licht in onzen
poveren geest, voor iets goddelflks aanzien, al
slaapt het meestal onder de asch van ons
gewone bestaan.
Men heeft vrij spotten gehad in dezen
tijd, met de ideeën van Wilson. De man
heeft ciets dan kwaad gesticht hoont de
een; hij heeft met al zQn omhaal van zin
nen niets kwaads kunnen verhinderen, zoo
beticht hem de ander en spreekt luid van
misdadige huichelarij; ik voor mij wil mijn
dlenstbaarschap aan Wilson's ideeën niet
opzeggen, al lijden zfj ook, gelijk meer bij
luisterrijke lichten voorkomt, aan een tijde
lijke ecllps.
Politiek," las ik onlangs met instemming,
kan de weieldsche dingen niet besturen,
zQ is alleen een middel, waaneer zQ zichzelf
tot doel stelt, slaat zij bankroet. Slechts
twee besturen de wereld: de zaken en de
idetën, het stoffelijk belang en wat zwaarder
weegt en sterker is dan het belang, de
ideeën, dat wil zeggen, de wil om macht
uit te oefenen, door macht te scheppen."
La voloniéde ei r," daar komt het op aan.
Een idee l hoort men dikwijls zeggen
en ziet men dikwijls geschreven, wat is
een idee anders dan een spiegeling van de
toestanden der maatschappij? Het is een
symbool, een resultante in woorden van
krachten die stoffelijk werkzaam zijn in de
samenleving. Zoo -wil het 't historisch ma
terialisme.
Een eigen werking oefent het idee niet uit.
Het is een echo, geen gebiedende stem.
dat wij er in zouden worden betrokken
en afgezien ook van de gevoelens, die
de schending van België's onzijdigheid
hier wekte de overgroote meerder
heid van ons volk verbijsterd. Deze had
immers in volslagen onwetendheid ge
leefd van wat er in de laatste jaren in
Europa gebeurd was en beschouwde de
vrees voor een Europeeschen oorlog als
een hersenschim.
Juist het volkomen verrast worden
door den oorlog heeft hier te lande, ook
bij bezadigde menschen,' opstandigheid
doen uitbreken tegen het feit, dat een
oorlog tusschen beschaafde volken nog
tot de mogelijkheden behoorde. De idee
Vrede door Recht" sloeg hier in en
werd als een spoedig te verwezenlijken
ideaal beschouwd ook door hen, die
zich anders dubbel en dwars rekenschap
plachten te geven van de langzame evo
lutie der dingen. .
Toen straks Wilson de idee van den
Volkenbond opvatte en de mogelijkheid
opende van een nieuwe samenleving
tusschen de volken, waarin recht en rede
zouden heersenen in plaats van geweld,
en de internationale wedijver zou worden
vervangen - door internationale samen
werking gold die mogelijkheid voor
velen als een zekerheid. De oorlog zou
eindigen met een verdrag, waarbij de
Volkenbond werd gesticht.
Inderdaad is dit gebeurd. Maar de
Volkenbond was een andere, dan waar
van men gedroomd had. Geen bond van
volken, die elkaar de broederhand reiken
en in gemeenschappelijk overleg het bestel
der internationale betrekkingen ordenen,
maar een bond van overwinnaars, die
aan de terneergevelde tegenpartij de wet
voorschreef.
Tot zulk een Volkenbond voerde de
oorlog en moest hij voeren, wanneer
hij zou eindigen met een overwinning
van ne der partijen, onverschillig welke.
Voor het geval dat hij onbeslist ware
gebleven en er een vrede bij onderlinge
schikking ware gesloten, zou er even
min een Volkenbond tot stand zijn ge
komen, die aan het door Wilson in het
leven geroepen ideaal zou hebben be
antwoord.
Alleen dan zou dit zijn gebeurd,
wanneer tijdens den oorlog bij de groote
oorlogvoerende natiën de volkenbindende
idee van broederschap en gemeenschap
van belangen de overwinning had be
haald op de volkenscheidende idee van
voor eigen belangen strijdende nationa
liteit.
Maar wanneer vór den oorlog de
groote natie* geen Volkenbond hebben
kunnen stichten, gegrondvest op de basis
van internationale belangengemeenschap
en samenwerking en zij hebben dit
toen niet kunnen doen, omdat zij het
niet waarachtig gewild hebben was
het dan waarschijnlijk, dat de wil daartoe
krachtig zou zijn gegroeid, zókrachtig
dat hij de daad mogelijk had gemaakt,
in oorlogstijd, toen de nationale tegen
stellingen zoozeer verscherpt waren?
En mag men vragen zouden er
onder de voorstanders van een Volken
bond, van. een veritabelen, a l'instar de
Wilson, niet velen teruggeschrikt zijn
voor het eenige middel, waardoor zulk
iiiliiiiiiiiiiiiiiiiiimiiimmiiiiimmiiiiimiiimmiimiiiiiiimmiiimmi
Dat Wilson de idee heeft hooggehouden
dat hij al wat er voor levende kracht in zijn
geest en zijn persoonlijkheid school, heeft
ingespannen om het te doen zegevieren, tot
dat hij van uitputting is neergestort op het
oogenblik toen hij nog meende zijn doel te
kunnen bereiken, dat maakt hem voor mij
tot den held die een nieuwen kring van
werkelijkheid voor de gedachte van de
menschheid heeft ontsloten.
Hij moge dan in verschillende opzichten
niet gelukkig hebben gehandeld en zijn per
soon te veel apart hebben gehouden om van
een afstand uit op menschen en dingen in
te werken, hij blijft toch een echte represen
tant van het nieuw-Amefikaansche idealisme,
een Columbus, die den weg naar (ndle, in
verbeelding gezien, niet tot het eind heeft
kunnen bevaren, maar die toch de vruchtbare
ontdekking heeft gemaakt en het pad heeft
gewezen aan anderen.
Wilson, zegt men ook, heeft niet genoeg
gerekend met wat men in de Vereenigde
Staten noemt, the big interests, de magnaten
der industrie, van den handel en van het
transportwezen.
Wanneer bij van die hulp had gebruik ge
maakt bij de vredesvoorziening in Parijs zou
hij een macht achter zich hebben gehad in
het rijke, ongedeerde Amerika die zijn wil
zou hebben doen triomfeeren. Hij heeft
meer geluisterd naar stemmen van den
anderen kant, en thans is de strijd tusschen
anarchie en gezeten maatschappelijke
klassen in volle felheid naar Amerika over
gebracht.
Laat men hem daar uitvechten, zou ik
willen zeggen, de anarchie zal het niet
winnen in liet land met ztjn landbouwers,
al behaalt zij successen; en de uitkomst
zal in allen geval van gewicht voor de
wereld zijn.
Wat anarchisten en communisten drijft,
zijn ook ideeën, zfj hebben ongetwijfeld een
scheppende kracht. Zfj veroveren den geest
een Volkenbond bad kunnen worden
gesticht: verzet van de volken tegen
den oorlog tijdens dien oorlog zelf?
Zouden zij, die in overgroote meerder
heid bij politieke en maatschappelijke
vraagstukken aan evolutie de voorkeur
geven boven revolutie, den Volkenbond
ook uit de handen der revolutie hebben
willen ontvangen?
Men mag h»t betwijfelen.
Wanneer bezadigde Nederlanders zich
voor nmaal vergaapt hebben aan een
ideaal, schamen zij zich daarover gron
dig en trachten zij hunne fout te beteren
door het ideaal te verloochenen.
Zoo is in de laatste helft van dit jaar
de vlag van den Volkenbond weer ge
streken door velen, die haar in 1918
met geestdrift hadden geheschen. Vooral
door hen, die in den Volkenbond, zoo
als zij dien gehoopt hadden, aan
Duitschland zooal niet de leiding, dan toch een
voorname plaats hadden toegedacht.
Maar juist omdat de Volkenbond van
nu niet aan het ideaal beantwoordt,
moet de vlag van het ideaal blijven
wapperen.
Alleen dan zal men dichter tot het
ideaal naderen, wanneer bij de volken
de gezindheid van broederschap en het
besef van belangengemeenschap worden
gekweekt, waaruit alleen de andere en
betere Volkenbond zal kunnen geboren
worden.
De vraag, of Nederland tot den
tegenwoordigen Volkenbond zal toetreden, is
een vraag van practische politiek.
Maar buiten het gebied der practische
politiek valt de werkzaamheid, waartoe
allen zich geroepen moeten gevoelen,
die de komst van dien nieuwen Volken
bond willen helpen bevorderen: het
wekken van het nog sluimerende besef
van de broederschap der volken.
- juist in deze dagen moge de wil daar
toe versterkt worden, onder den invloed
van den Kerst-geest, die, naar het dichter
woord van Frederik van Eeden:
rassen, volkeren en sekten
heimelijk vereenigt in n hecht verband,
die teedere gedachte-draden spant
eer nog de menschen 't wonder zelf ontdekten.
In jJe duisternis dezer tijden strale bet
licht van den idealen Volkenbond; voor
hem rijze het Kerstlied:
Daar is uit 's werelds duistre wolken
Een licht der lichten opgegaan ;
Komt tot zijn schijnsel, alle volken!
KERNKAMP
iiimiiiimiiiiimimmiimiiiiiimiiiiiiiiiiiimmitiiiiiiimiimiiiiiiitiim
MOET NEDERLAND TOT DEN
VOLKENBOND TOETREDEN ?
Nu het oogenblik nadert, waarop de
Regeering en Volksvertegenwoordiging
het antwoord op bovenstaande vraag
?zullen moeten geven, heeft de redactie
van de Amsterdammer het wenschelijk
geacht, haar aan een aantal vooraan
staande Nederlanders voor te leggen,
om ook harerzijds iets bij te dragen tot
het wekken van belangstelling bij het
Nederlandsche volk voor een der
geminimi iiiiiiiiitiiiii i iiiliiiiiiiiiiiiiitiilitiiiiiiiiiiiiiiiiitiHiiiimiiiiiiMiii
van allen die bun plaats nog niet hebben
gevonden in de samenleving. En wier ge
dachte niet meer is gebonden door maat
schappelijke bonden.
Hier zou het de plaats zijn om over de
anarchie in Europa te spreken en aan te
toonen, hoe de instinctieve macht waaruit
zij in hoofdzaak ontsprong, haar in een
richting leidt, tegenovergesteld aan haar
bedoeling. Want heeft de idee bij Wilson,
den verstandsmensen), reeds met haar ver
werkelijking te kampen, hoe oneindig grooter
wordt niet de afstand tusschen bedoeling
en werkelijkheid, wanneer men te doen
heeft met de uitzichzelf tegenstrijdige be
hoeften der massa.
Maar ik wil mij t hans niet met de anarchie
bezig houden. Er komt een grootere vraag
nog op in deze laatste dagen.
Men gaat in Dultschland, en waarschijnlijk
elders eveneens, meer en meer spreken over
een boek dat reeds een paar jaar geleden
het licht heeft gezien. Ik weet niet of het
?ten onzent de aandacht heeft getrokken die
het verdient.
Die het verdient volgens den schrijver
zelf, Oswald Spengler.
HIJ immers, in een tfjd dat Duiischland
alle kans had om te triomfeerer, leidt 2 ij n
boek in: Der Untergane des
Abendlandes, met woorden: Ich habe den
Wunsch, dasz dieses Buch n e ben
den milit a rischen Leistungen
Deutschlands, nicht g a n z u
nwürdig dastehen möge."
Het mooie is dat men den man gel9k moet
geven. Oswald Spengler, naar ik meen
mathematicus van beroep en van n
encyclopaedlsche kennis waarvoor men ontzag
moet voelen, mocht den wensch koesteren
dat zijn werk getuigenis zou afleggen voor
den aard van den Duitschen geest. Vol van
Ideeën en met een eigenaardige zeggings
kracht om de gedachten .uit te beelden legt
het beslag op den lezer en boeit tot het
wichtigste vraagstukken waarover bin
nenkort een beslissing zal moeten wor
den genomen. Tot dusverre hield deze
quaestie de publieke opinie veel minder
bezig, dan het groote belang ervan mocht
doen verwachten.
Het verheugt de redactie zeer, hier
onder de antwoorden te kunnen
publiceeren, die Mevr. W. van Itallie?van
Embden en de heeren Prof. Dr. H. T.
Colenbrander, Mr. H. C. Dresselhuys,
Prof. Mr. J. de Louter, Prof. Mr. M. W.
F. Treub en Prof. Mr. J. H. W. Verzijl
haar op de gestelde vraag hebben doen
toekomen; zij betuigt hun hier haar
welgemeenden dank voor de bereidwilligheid,
waarmede zij aan haar verzoek gevolg
hebben gegeven.
REDACTIE
i
Prof. dr. H. T COLENBRANDER:
Om de vraag te beslissen, of Nederland
verstandig doet tot den Volkenbond toe te
treden, is m. i. niet meer nood i g, dan in
volkomen eerlijkheid, zoo even hier onder
ons alleen, elkander eraan te beiinneren, hoe
onwaardig dikwijls de toestand was, waarin
wij ons gedurende de oorlogsjaren hebben
bevonden.
Wfl zijn er doorgerold, zeker; maar het
te laten aankomen op eene herhaling
beteekent, hoogere macht te verzorken.
Immers door niet-toetreding houdt Neder
land den Volkenbond niet tegen. In het
oorlogsgeval zal voortaan dit lichaam onze
vrQheid aan banden leggen of wij lid zijn
of niet; en wij weten dat wrj, als niet-lid,
ons daaitegen niet zullen kunnen verweren.
Tenz| dan door den sprong te doen naar
eene zijde waar men onze vrijheid evenmin
eerbiedigen zal. '
Wat nu is waardiger: zichzelf van te
voren lot corpus vilete bestemmen, of mede
te dragen wat de groote meerderheid der
volken van den aardbol thans gevoelt of
behoort te gevoelen als gemeenschappelijke
verantwoordelijkheid ?
Er zullen op bet nieuwe lichaam invloeden
werken die wij zullen wenschen te bestrijden.
Wij doen dit alleen doeltn ffeod als medelid.
De kleine neutrale natiën van Europa,
zoo zij zich maar niet verstoppen, vertegen
woordigen in den Volkenboi d iets meer
dan hun eigen getalsterkte: ook denk
beelden en belangen die aan een deel oer
publieke opinie in de gewezen oorlogvoe
rende landen niet vreemd zijn, en die, naar
mate de oorlog verder af ligt, daar weder
aan kracht zullen winnen.
In den oorlog zelf verdedigden wij. zoo
men wil, k een denkbeeld: dat der hand
having van het neutraliieitsrecht zooals het
vór 1914 was beschreven. Wij hebben die
verdediging gevoerd in de zwakke woorden
van eenlge protesten in daarin allén.
Nimmer met de daad; hadden wij het be
proefd, het ware met onze onzijdigheid zelf
gedaan geweest.
Blijven wfl bulten den Volkenbond, onze
woorden van morgen zullen ook woorden
blijven. Klem krijgen zij voortaan niet meer
dan in een verband waarvan het lidmaat
schap verplichtingen oplegt.
Tusschcn vrijwillige aanvaarding eener
gevarenkans waarvan ook onbeweeglijkheid
ons niet langer ontheft, en geheele vereen
zaming, zie ik geen derde meer.
einde. Of de hoofdgedachte die het boek
bezielt, geheel nieuw is voor iemand die in
de wereldliteratuur thuis mocht zijn, zou
ik betwijfelen.
Spengler wil in de wereldhistorie niet
elkander opvolgende perioden zien van een
algemeen geschiedverhaal waar gevolgen uit
oorzaken voortvloeien en dat in zfln geheel
voortgang héft; maar hij beschouwt de
groote complexen van het historisch leven
der menschen: Egyptische geschiedenis,
Indische en Helleensch Romeinsche geschie
denis enz. als op zichzelf staande levende
organismen, die, ieder apart, in al hun
leverjsuitingen een eigenaardig karakter
hebben, en op hun beurt wegsterven T,\
zijn als planten van verschillende soort, die
de algemeen e regels van het plantetileven
deelen. Zij hebben hun opgang, hun bloei
en hun ondergang.
Daarom is het voor het historische weten
weggelegd riet alleen den aard te bepalen
van het heden geschiedende, maar het kan
ook in de toekomst zien.
Zoo behoort de tegenwoordige tijd tot die
levensperiode van het West-Europeesche
geschiedcompltx die den ondergang van
het organisme inleidt. De oorspronkelijke
krachten zijn opgeteerd. Het verstandelijke
element zet door verfijning het leven rog
voort, totdat het weten «elf door twijfel
wordt aangetast.
Wij beleven een jdaideellng overeen
komende met de 2e *euw voor Christus,
toen de Romeinen, de Pruisen der oudheid,
de Hdleensche beschaving overnamen en
daarop hun stempel drukten.
Maar waar blijft dan de scheppingskracht
der idee? Het historisch leven, fatalistisch
gebonden, heeft een eigen vorm met eigen
wetten. Het nieuwe heeft daattusschen geen
plaats.
Onderwerp om gedurende deze laatste
dagen te overpeinzen en misschien voort.
te zetten! W. G. C. BYVANCK