De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1919 27 december pagina 5

27 december 1919 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

27 Dee. '19; No. 2218 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Prof. Mr. M. W. F. TREUB: Het antwoord op de vraag of Nederland moet toetreden tot den Volkenbond schijnt mfj, In beginsel, niet moeilijk. Ik kan mfj zelfs niet voorstellen dat er ook maar n verantwoordelijk staateman zou zfjn te vinden, die de toetreding tot dien Bond voor Ne derland principieel zou afwijzen. Dit toch zou beteekenen, dat ons land xich moedwillig zou plaatsen buiten de internationale ge meenschap, welke in en door den Volkenbond tot ontwikkeling zal komen. De vraag voor Nederland is niet en kan, dunkt mij, niet zfjn of het van den Bond deel wil uitmaken, maar alleen of het zich onvoorwaardelijk kan neerleggen b| de grondwet van dien Bond, zooals zfj in het eerste hoofdstuk van het Vredesverdrag is vastgesteld. Deze vraag is voor alle neutrale staten van~veel meer beteekènis geworden, nu wel als vaststaande mag worden aange nomen, dat indien de Vereenigde Staten ten slotte toch nog in den Volkenbond treden, zij aan hun toetreding voorwaarden verbieden zullen, die op de kracht van het nieuwe internationale Instituut van grooten invloed zullen zijn. Zoolang de onzekerheid duurt over het geen Amerika doen zal, is toetreding zonder eenig voorbehoud niet wel mogelijk, daar men dan niet weet, welke het eigenlijke karakter is van de internationale vereeniglng van staten, waajblj men zich aansluit. Een Volkenbond, waaraan Amerika niet deelneemt, kan toch voor Europa nog van hooge beteekenis zfjn, maar het is iets anders dan een Bond, waarvan ook de Ver eenigde Staten deel uitmaken. Blijft Amerika er bulten staan, dan kan de Volkenbond op zfjn best niet meer worden, dan een instituut dat van overwegende beteekenis is voor de regeling van internationale rechts- en eco nomische betrekkingen tusschen de staten :: VERHUIZEN :: MEUBELS BEWAREN E. J. VAN 5CHAICK BOOTHSTRflflT UTRECHT van Europa, maar dat wat er ook op het papier moge staan en welke staten uit andere werelddeelea ook zullen toetreden z|n dienst zal weigeren zoodra er geschillen ontstaan, waarbij ook buiten Europa gelegen naties bitrokken zijn.' Maar zelfs, al treedt Amerika niet toe, mag Nederland toch niet bulten den Bond blQven staan; alleen zal het dan zaak zfjn, zich terdege te vergewissen waartoe men zich eigenlijk verbindt en welke rechten men verkrijgt tegenover de verplichtingen die men op zich neemt. Een Bond van geallieerden en Europeesche neutralen zonder de overwonnen centrale staten zou pp den duur een onding zijn. Dat behoeft intusschen niet te weerhouden van toetreding; want juist omdat zulk een Bond een onding wezen zou, is vooruit te voorzien, dat h( uit elkaar zou vallen uit gebrek aan innerlijke moreele kracht, indien de overwinnaars de deur der nieuwe inter nationale gemeenschap niet spoedig ook voor de overwonnenen zouden openzetten. De Volkenbond is nog eerst in het eerste stadium van zijn ontwikkeling ;hij moet nog groeien en kracht verzamelen, maar om te kunnen groeien, moet hij den steun hebben van alle naties, die zijn hoofddoel: bevorde ring van den vrede en beperking van bewapening,als een eisen van den tijd erkennen. Mocht de Volkenbond niet tot stand ko men of mocht hij een zwak lichaam blijven zonder wezenlijken invloed op de verhou ding der naties, dan zou het kwijnende Europa als resultaat van den ooilog alleen namenloos lijden en onberekenbare schade hebben te boeken, zonder dat ook maar n lichtstraal de donkere toekomst iets verhelderen zou. VI Prof. mr. J. H. W. VERZIJL: Wie ook volkeren en staten voor hunne daden zedelijk verantwoordelijk acht en in de macht van ethische beginselen gelooft, KERiT- VERSCHRIKKING \sJ j J-^^r-^~~* j, "nnnw DOOR MINCA VERSTER BOSCÉREITZ Teekenlngen voor ,de Amsterdammer" van Max Winterwerp Toen meneer, dien dag vór Kerstmis van zijn ochtendwandellnget je thuiskomend, ver klaarde dat er een woonwagen op den weg stond, was de toon waarop hij dit feit ver kondigde, nog van een kalme, hautaine blankheid. En mevrouw die zich behagelijk met een kop koffie, voor 't snorrende haardvuur te koesteren zat, reageerde met een even kalm, hautain, blank: zoo". ? Maar toen meneer 's middags, in donker van de soos, thuiskomend, verklaarde dat die woonwagen er nóg Stond", schemerde een vleugje van zorgelijke beroering In z'n correcte bourgeois-satlsfait-stem, en heesch mevrouw zich met geruststelling-bedoelende, onverschilligheid, op haar teenen, om over de koperen roe met de kanten gordQntjes been, den woonwagen te kunnen bespieden. En meneer keek k; zoo bespiedden zij samen de duisternis waarin zij allebel nu wisten dat de woonwagen was. Mevrouw was echter de eerste die weer koel-philosofisch 't leven aanvaardde; ze trok haar schouders nonchalant op en neer, zakte weer in haar gemakkelijke stoel en zei in opperste kalmte: Stil laten staan I... 't Ding staat ons niemendal in den weg." Toen greep ze naar 't geestelijk manna dat haar vertaalde Ires-blbïiotheek-roman was. Maar in meneer's bezorgd gemoed begon 't te gisten. Stil laten staan l dat is nou ook wat l Of wij 't ding weg zouden kunnen krijgen!" Nou dan l" zei Mevrouw wrevelig, zeur dan niet langer er over." Toen bleven ze allebei bot zwijgen. ... 't dienstmeisje thuiskwam . . . Totdat 't dienstmeisje thuis kwam. 't Was een jonge, vroolljke lachbek, glunder kwam zij genacht zeggen, toen, griezelend even: Daar staat toch zoo'n engerd van 'n kermiskast op den weg.. ik ben d'r op 'n draf langs gehold,. d'r was zoo'n raar ge stommel in.. en.. en.. gekreun ook.. hèik geloof dat ik er nog wit van ben.." En ze keerde haar jolig blozend gezichtje naar meneer die naif constateerde dat ze er best uitzag., net even f risch als altijd". Wat mevrouw aanleiding gaf om bits te zeggen dat: ze nu wel naar boven kon gaan". Hetgeen 't meisje dan ook maar deed, na nog even te hebben af gevuurd dat: ze maar lekker blij was zoo hoog in huis te slapen l.. huu, die griezelige kast l... voor geen geld bleef ze dien nacht beneden!".. Een uur later waren ook meneer en me vrouw ter ruste. Toen plotseling, vreemd sonoor geluid in de leege nachtstilte, *de huisschel overging. Meneer rutschteovereind;?god-bewaarme.., hoor je dat ?" Mevrouw doodstil, onbeweeg lijk, met hevig beukende hartkloppingen, zei gesmoord: Ja... natuurlijk ... w... wat zou 't zijn?" We blijven stil liggen"... zei meneer, star overeind zittend tusschen zQn prop pen losgerukte dekens en lakens. Weer galmde de huisschel. Mevrouw schoof met een zetje, dieper onder de dekens, waarna haar stem erg ge dempt oreerde: stil laten bellen... In gén geval opendoen." Zwijgend bleven ze luisteren, de stilte van de kamer bonkte in hun hoofden, een even, zenuwachtig slikken werd tot een groot geluld. Ten derde male ging de schel, nu een paar keer achtereen, dreigend... jammerend. Ik zal dienen op te staan"... zei meneer,, nochtans onbewegelijk temidden van zijn deken-rommel. Mevrouw werd driftig door 't ongewone van den toestand. Laat die lamme meid toch opendoen! Waar is ze anders voor l... Ik, ik zal d'r naar beneden bellen"... Dat... dat kun je niet doen''... prevelde meneer kleintjes, plofte op 't beddekleedje en trok zuchtend de noodwendigste kleedingstukken aan. Toen ging hij. Een oogecblik bleef mevrouw nog in de warme donzing van haar bed, luisterend met ingehouden adem en bonkend hart, naar wat nu verder gebeuren zou; toen stond zij ook op, gleed in haar gewatteerde muiltjes en dito kimono, en sloop de kamer uit, gedeeltelijk uit verknochtheid aan haar man dien zij in de ure des gevaars nabij wilde zijn, gedeel telijk ook, omdat zij 't alleen in die eenzame, gelijkstraatsche kamer, al te grie zelig vond. Meneer stond intusschen voor de kier van 't geopende deurraampje, en z'n zoe telijk uit-de-hoogte bourgeois satisfalt-stem informeerde door de krullen van 't ijzeren smeedwerk: Wel?"... Op de stoep huiverde een meid, kind nog van gestalte, en de wind sleurde aan haar rokken en haar omslagdoek. Wel ?" herhaalde meneer wat stuurscher staat hier tegenover een vraag van hoogen ernst. Immer», zoowel met toetreding tot dezen Volkenbond als met afwijzing van de ultnoodiging kan Nederland eene daad ver richten, die het zich door de geschiedenis als schuld zal zien toegerekend. Met toe freding: wijl het daardoor, met het woord gerechtigheid op de lippen, feitelijk mede plichtig kan worden aan de onrechtselementen, welke helaas de bondsconstitutle van hare geboorte af besmetten. Met afwijzing: omdat het daardoor mede oorzaak kan wor den van de nederlaag van een beginsel van hooge waarde, waarvoor het zijn taak is met alle kracht te strijden. li het den stichters ernst met hun eiscb, dat ook Nederland toetrede zonder eenig voorbehoud, dan mag m. i. slechts afwijzing van de uitnoodlging volgen. Dan toch ligt in dien eisch een zedelijke dwang om ken nelijk onrecht tegen den verslagen vijand als een elsch der gerechtigheid te erkennen en daartoe mag Nederland zich niet laten verlagen. Zijn de hooge Idealen van den bond bij zijn st'chters niet veilig, moge dan althans Nederland ze heilig houden. Toetreding ge schiede dus in geen geval gaaf en onvoor waardelijk, doch alleen onder de ondub belzinnige verklaring, dat Nederland noch de voorloopige buitensluiting van de gewezen tegenstanders, nö:h de eenzijdige vaststelling van den nieuwen polltieken en territorialen toestand in Europa, r. ch de part ij dlge regeling van het koloniaal beheer, welke punten alle drie in debondsstatuten hunne sanctie vinden, met het beginsel der internationale gerechtig heid in overeenstemming acht, zoodat het eene prlncipieele herziening daarvan door den vollen bond verwacht en tot dat tijdstip geenerlei verbintenis op zich neemt tot mede-handhaving van den voorloopigen sta tus quo. Daarnaast geve Nederland te kennen, dat het, de leiding der vijf overwinnende groote mogendheden als een redelijk en natuurlijk uitvloeisel van den grooten oorlog voorloopig zonder bezwaar aanvaardende, dit niettemin doet in het stellige vertrouwen, dat zoowel ieder dier vijf mogendheden, als ieder der vier andere door dezen uitverkoren staten, voornemens zijn van de bun volgens de bondsconstitutie rechtens toekomende macht om de negen zetels in den Raad voor altijd voor zichzelf te reserveeren ?) geen gebruik te maken, doch de beslissing, door wie de . . . voor 't geopende deurraampje. . . neerbuigend toen hij zag dat de tegenpartij zwak was en niet ontzien behoefde te worden. Van de stoep klonk gemompel. Meneer herhaalde de door de ijzeren krullen opgevangen woorden, met gegriefde verwondering: Warm water?... in't holst van den nacht...!" Wat willen ze?" vroeg mevrouw fluis terend, die van wege de verknochtheid en de griezeligheid dichtbij haar man was gekomen. Daar is 'n.. 'n meid... ze vraagt om warm water... er schijnt 'n zieke in die... die vervloekte woonwagen te zijn", lichtte meneer haar eveneens fluisterend in, toen, verbolgen, omdat hij 't koud had en naar z'n bed terug verlangde: ik heb 't je wel gezegd... 't is 'n beroerd ding, zoo vlak in je buurt". Z g dat ze morgen terugkomt"... zei mevrouw wrevelig. Kom morgen maar terug, meisje" gehoor zaamde de bourgeois-satisfalt-stem met bepaald minzame neerbuigendheid. Er volgde uit dérichting van de ijzlgkoude, door den guren wind geteisterde stoep, wat dringender gemompel. Vlieg er nu niet in" fluisterde mevrouw heesch, 't is natuurlijk alleen om te maken dat je de deur opendoet,... voor 'n kan... of 'n ketel... en dan zfjn we natuurlijk geleverd"... Ze zegt dat 't voor 'n zieke is... en als we haar riet gelooven, dat ze dan"... Wat dan?" vroeg mevrouw angstig. Wett ik 't... ik denk dat ze dan hulp troepen laat aanrukken... je zou er raar van opkijken wat er nog meer in zoo'n wagen huist", fluisterde meneer. Nu werd van buiten dringend op de deur geklopt, f:l en aanhoudend, met stugge vastberaden slagen. Mtneer deed 't gangraam weer op 'n kier, ir.formeerde nogmaals, berustend: Wel?" En veel gauw, dringend gemompel steeg van de fjzig-winderige stoepplek, naar de smeed-fjzeren krullen van de deur. Als we dan geen water willen geven, of we dan wat petroleum hebben, dan kunnen ze 't zelf wel warmen... Ze heeft een kan bij zich," bracht meneer gedempt aan me vrouw over. Verontwaardigd stak mevrouw's mondaine hoofd opeenshooguit de ge watteerde kimono. Petroleum? lieve hemel dan... dan zou ik heel naar de bijkeuken moeten... en 't is overal even koud en donker... Zeg toch dat ze morgen terugkomt ...dan kan J aant je haar helpen"... J t Is... heel erg noodig... d'r is 'n zieke"... intermedieerde meneer weer. Nou ja... die zieke zal er morgen ook nog wel zfjn"... veronderstelde mevrouw cynisch. Als ze onverrichterzake terug moet, krij gen we misschien de heele bende aan ons nek"... zei meneer ongerust, 't zijn be roerde tijden... die lul staan voor niks niemendal"... Maar hoe krijg je nu in 's hemelsnaam petroleum door de deur als je die niet openmaakt... Want dat kan na tuurlijk niet... dat is toch maar de truc waar 't om gaal"... zei mevrouw wat bits zal worden geleid, in handen van de olle Bondsvergadering te leggen. Wat de concrete uitwerking van de grond gedachten van den bond betreft, legge Nederland zich voorloopig neer bQ al die bepalingen, waarin het redelijkerwijze be rusten kan, mits onder nadrukkelijke kenbaarmaklng van zijn voornemen om eene herzie ning der statuten door den vollen bond uit te lokken, in het bijzonder van de regeling betreffende de behandeling van politieke ge schillen. Ook die regeling kan desnoods tijdetyk worden aanvaard, mits slechts vast sta, dat Nederland, ofschoon na een een stemmig rapport van den Raad niet meer bevoegd aan eene wederpartij, die zich daarnaar gedraagt, den oorlog te verklaren, niettemin volledig het recht behoudt om zich tegen eventueele, op zoodanig rapport ge gronde, aggressleve maat regelen dier weder partij te verweren. Eén concrete verplichting wijze Nederland echter volstrekt af, n.I. die om in alle door de statuten beoogde gevallen onvoorwaar delijk zich open te stellen als opmarschgebied voor vreemde troepen en zijne eigen strijdkrachten in het vuur te brengen; de beoordeeling of het ook daartoe zedelijk verplicht zal zijn, moet het zich voor elk bijzonder geval voorbehouden. Onder de tegenwoordige internationale verhoudingen zou eene volstrekte verbintenis gelijkstaan met roekelooze zelfopoffering aan een ver meend ethisch ideaal. *) Schijnbaar berust de definitieve be schikking over de vier aanvullende zetels bij de Bondsvergadering; aangezien echter daarbij eenstemmigheid verelscht wordt, hebben de vier voorloopig tot het lidmaat schap van den Raad geroepen staten de macht de aanwijzing van andere staten onmogelijk te maken. iiiniiiiiimiiiiiliiiiiiililiiiimiiiiiiiiiiiiiili omdat zij vond dat meneer te weinig door zicht en te veel goed geloof had. Meneer peinsde. . Ais jij de petroleum-klt haalt, dan steken we de tuit door 't rasterwcrk"... opperde hij voldaan. Mevrouw ging; wat wrokkig tastend door keuken en bijkeuken, belandde zij in 't kolen hok waar de petroleum-kit was; een van gewatteerde muiltjes schoot van haar voet die nu in bibberende naaktheid't kolengruis betipte en beschuifelde totdat hij weer in 't slofje gleed... Enkele minuten later, stak de lange, dunne tuit door de smeedijzeren krullen,.. hield de huiverende gestalte op de stoep, een kan onder de opening. Vanuit de verte klonken heldere stemmen door de ijle vrieslucht; 't waren kerstliede ren-zingende vroeg-kerkgangers,... stille nacht, heilige nacht.. Dun-schel petsend tuurelde 't magere petroleumstraaltje in de moeizaam opgeheven steenen melkkan.. Een kwartier later lagen meneer en me vrouw, koud, ongerust en klaar wakker in de behagelijke warmte van hun deken weelde. 't la God-beter 't half twee geworden l" klaagde meneer, die anders dikwijls genoeg om dienzelfden tijd van club of soos thuis kwam. Ik doe geen oog meer toe", zuchtte me vrouw, ik., ik., 't is net of ik aanhoudend wat hoor in huis.. hoor jij niets?" Maar meneer sliep al. Dien volgenden morgen werden zij onder den kerkdienst eigenlijk weer pas lekker normaal. Ja, ja.. vrede op aarde.. in menschen een welbehagen.. 't leven was toch eigenlijk zoo goed.. Mal toch, dat er zoo veel onvergenocgdheid was.. Jaanlje had mevrouw ook maar dien heelen dag vrijaf gegeven... Je moest je dienstmeiden wat gunnen... enne... 't haalde meteen een portie van 't délicleuse Kerstmaal uit... Zïdigéreerden zwijgend, leder in een fauteuil aan weerskanten van 't haardvuur. Tot 't hek van hun kleine voortuin piepte, en zij tegelijk, sloom naar buiten keken. Er kwam een heerachtige man, met een stok, n een hond. . . .een heerachtig man met een hond. . . Mevrouw werd bleek, zweeg angstig. Meneer zei dof van bedwongen ongerust heid: Daar heb je 't nou al... ik heb 't je wel gezegd". Toen liep hij naar de voor deur, klonk evenals 's nachts, zijn minzaam uit de hoogte wel?'' door de smeedijzeren krullen. Na enkele minuten kwam hij terug. 't Isse... ik geloof nooit dat 't in orde is" fluisterde hij gejaagd, 't is... de vent uit de woonwagen... hij komt bedanken voor de moeite van van nacht... dat is natuurlijk maar 'n aanloopje..." Natuurlijk" zei mevrouw en spiedde naar 't voortuintje waar zij den man nog niet zag vertrekken. Hq... hij heeft van nacht... een zoon gekregen... dair was 't warme water en de petroleum voor" verklaarde meneer onbe nullig, toen, nog sulllger: heb je niet wat voor ze... ik zie geen kans 'm weg te krijgen... hij ziet er zoo opgewonden uit." Mevrouw zocht jachterig naar haar sleutels. 't Is een goed-georganiseerde dievenbende die op toof uit is... let maar eens op m'n Van ons kindje Moesje, zou ons kleine snoesje Boven, bij den Lieven Heer, .Ook met poppen mogen spelen Of doet zQ dat nu niet meer ? Moesje, 'k heb vannacht gekeken Naar een groote, groote ster En gevraagd mij mee te nemen Al Is het ook nog zoo ver. Moesje, zou dat stoute zusje Nooit meer denken aan ons spel? 't Is nu lang zoo leuk niet spelen Zonder zusje, vindt u wel? Nee U moet nu niet gaan hullen, Ik zeg: Zusje is niets zoet, Maar ik zal de ster vertellen Moesje is allang weer goed. CHARLES WILLY Bij ons kindje Wl Duisteren saam zoet-klndekes naam En vouwen de handen; Wij denken hetzelfde: ik doe nu als zij Die kijkt met een stralende liefde naar mij. Wfl vouwen de handen. Wij buigen ons neer over ons kindeke teer En kussen elkander; Wij peinzen, hoe eens ons kindje zal zijn: Vol leven en liefde, hél zacht en heel rein, Wij kussen elkander. Wij denken aan jeugd, «an die zoo korte vreugd En troosten elkander; Wij weten toch niet hoe de toekomst zal zijn, Maar nu blijft ons kindje nog jarenlang klein, Wij troosten elkander, CHARLES WILLY iiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiKiiiitiiiitinntii woorden"... fluisterde meneer, en volgde mevrouw naar de provisie-kast. Hier... knoop maar gauw in die doek"... zei Mevrouw heesch en jachterig, terwijl zij een servet uitspreidde en daarop te stapelen begon. . . . Zou 't zoo genoeg zijn ? . . . Zou 't zoo genoeg zijn?" informeerde ze, taxeerend met scheef-neigend hoofd, de pakjes thee, koffie, giiesmeel, suiker... 't Is zoo beroerd, dat de vent een stok bij zich heeft", mompelde meneer. Beduusd legde mevrouw nog twee pakken Quaker's Oats op de uitgespreide doek. En die hond... die zal-ie ook wel niet zonder bedoeling bij zich hebben"... Met weemoed greep mevrouw nog een bus cacao, stapelde die bij de vorige dingen, begon de einden van de doek dicht te knoopen... Als haar man rog meer narig heid ging oplepelen, zou ze de patéde foie gras en 't gerookte ossetongetje er ook cog bQ moeten doen... 't Beroerdste is dat de deur nou toch nog open zal moeten"... zuchtte meneer, 't dichtgeknoopte pak opnemend. Ja... 't kan niet door 't ijzeren lof werk!''... zei mevrouw spijtig 't volumineuse pak na-kijkend. Angstig beluisterde zij 't open en weer dichtgaan van hun voordeur. Goddank, dat scheen zonder ongelukken te zijn afgeloopen. Bleek en heel ernstig kwam meneer terug, 't Is een bolsjewlek" zei hij zenuwachtig-schuw, 't pak nam hij aarzelend aan, net alsof-ie wou zeggen: Waarom geef je mij dat?,.. Als ik wil, dan neem ik immers alles! En ie bedankte ook niet." Ga 't aangeven bij de politie"... drong mevrouw nerveus. Den volgenden dag was de woonwagen verdwenen. Tien dagen later diende Jaani je een heer" aan, om meneer of mevrouw te spreken. Hij werd in 't salon gelaten. Huiverend herkende meneer z'n bolsjewiek." Maar die kwam met uitgesteekte handen op hem af. Ik ben u en mevrouw nog zoo dankbaar voor alles," kloek z?n joyeuse stemt ons geval was zoo penibel, waot wij hadden mijn vrouw's bevalling iets later verwacht.'.. en nu gebeurde 't tóch nog in die wagen waar wij, dank zij de woningnood al ver scheiden weken in huisden l... Maar nu woon ik voorloopig bij een vriend en is mijn vrouw en mijn zoon nog in 't Diaconessenhuis! Denk eens aan! mijn zoon ! mijn eerste zoon l op Kerstmis gebaren l" Zijn aardige kop straalde van geluk. Meneer feliciteerde hakkellg. Mevrouw lachte liefjes... dacht met weemoed aan de leegheid van haar provisie-kast... een offer dat onnoodig geplengd was.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl