De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 3 januari pagina 1

3 januari 1920 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 2319 Zaterdag B Januari A°1920 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN K AM P «Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mri E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.20. Per 3 nmd. f 2.50. Abonn. loopen per jaar | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertenfiën f 0.50 per regel plus 10 cent dispositiekosten ' INHOUDt Bladx. 1: Een woord tot de Ltzeis van de Groene, door prof. dr. G. W. Keinkamp. Bij het uiteengaan vun de Vredesconferentie, door T. H. Bnitenlandsoh Overzicht: De Ondergang van het Wetten", I, door dr. W. G. O. Byvanek. 2: Op 't Nippertje, teekening van Jordaan. Most Nederland tot den Volkenbond toetred ei ? door door pre f. mr. G. W. J. Biuins. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. Epische Knnst. door dr. Pred. tan Eeden. 3: Fjnilleton: Thomas'Dood, door Arnold Paalborn. 5: Voor Vronwen (rtd. Klis. M. Rogge) Yergadeiing dar Staatsburgeressen, door B. B. O. N. Internationale Kerstgerechtenin zorgelocze tfjden, I, door Panline Ncyon-Wae;dorp. Uit de Natuur: Museum voor Staatiboschbeheer, door Jac. P. Thflsse. 7: H. Th. de Meester, door mr. P. Kink. J. J. L. ten Ka te door F. v. E." Kwatiycen, door mr. J. J. da Haan. Arbeidsverhoudingen in bet Havenbedrijf, door D. Hudig J.Lz. 9: Sohildertunst-Kroniek, door PlasBohaert.?Berejissenr EJuard Veikade, door G. Bingmans. 1920, teekening van George van Raemdonck. Nieuwe Engelsche Boeken, docr W. van Doorn. 10: Nilverheideknnet, door Coin. v. d. Sluis. Op den ECOD. Uitkijk: Bevae, door jhr. mr. H. Smissaert. Pandbiieven, door mr. A. J. 8. van Lier. Dramatische Kroniek, door Top Nat ff, 12: Ooze Puzzle. Uit htt Kladsohrift van Jantje. Leekerspiegel. Boe ketje Soflstiek, door Gerh. van D. 't Sohietgat, door Melis Stoke. 13: De gestolen Yliegmaehino, teekening Vf.n Joh. Braakensiek. Boyal Anction Bridge, door Biidger. Vleugje Haagsche Wind, door Ari. Bijvoegsel: Bvj het Uiteongaan der Vredcsconferentie, teekening van Joh. Braakensiek. AAN DE LEZERS VAN DE * GROENE Bij het verschijnen van het eerste nummer van De Amsterdammer, waarop mijn naam als hoofdredacteur voorkomt, heb ik enkele persoonlijke mededeelingen aan de lezers te doen. Voor velen hunner zal ik geen onbe kende zijn. Van December 1914 tot Maart 1918 heb ik het Buitenlandsch Overzicht voor dit weekblad geschreven; de toe nemende beslommeringen, verbonden aan een academisch ambt, dat ik destijds bekleedde, en het vooruitzicht dat deze in het volgende studiejaar nog aanmer kelijk zouden toenemen, hebben mij toen tot mijn leedwezen genoopt mijne wekelijksche medewerking aan De Amster dammer op te zeggen. Tot mijn leed wezen, want ik verrichtte die taak met opgewektheid en mocht ook af en toe ervaren, dat mijn werk door sommige lezers werd gewaardeerd. Eigenlijk dagteekenen mijne betrek kingen tot De Groene al van een veel vroeger tijdvak. Het is al meer dan 25 jaar geleden, dat mijn eerste artikel erin werd opgenomen: een beoordeeling van Ritter's Ethische Fragmenten! Sedert schreef ik nog herhaaldelijk in De Groene, maai meestal over onderwerpen op het gebied van mijne studie, al trachtte ik dit dan ook in populairen vorm te doen. Ik zou deze dingen, die voor de tegen woordige lezers van dit weekblad geheel zonder belang zijn, niet ophalen, als zij voor mijzelf niet eenige beteekenis had den. Aan de geelgeworden exemplaren van De Amsterdammer, die ik uit die jaren bewaard heb, is voor mij de her innering verbonden aan het begin van mijne werkzaamheid als publicist. Voor het weekblad, waarin ik het eerst voor DE ONDERGANG VAN HET WESTEN I Mag Ik mij met die paar woorden, een vorig maal opgeschreven, van Oswald Spenglei's Der U n te r gang des Abendlandes afmaken ? Er is iets on heilig betooverends In boeken van dat soort. Zulk een aantrekkingskracht heeft Netzsche ju zfln tijd op lichtgeroerde zielen uitge oefend. En, herinner ik mi] nog vel? met wat voor eerbied hebben wij nit, veel vroeger, Buckles geschiedenis der beschaving in handen genomen l Om niet te spreken van Comteen zijn Cours de philosophle potitive waardoor wij leerden hoe de menchheid, na zich ontworsteld te hebben aan iet theo logische en metaphyslsche tijdper), thans het positief wetenschappelijke wa inge treden. En haar baan open voor ze h zag. Maar van Comte heb ik niet dieet den invloed gespeurd, evenmin natuulflk als van die nog veel ouderen, veel vrder afstaanden, Condorcet en Godwin, dt op het eind der 18e eeuw een nieuwe peride voor de wereld verkondigden. Met dlkk letters stond op de entree geschreven: V o) r u i tg.a n g. En de menschen vernamenvast te k"nnen rekenen op een gevleugel nage slacht, gereed om zich boven het tof der aarde te veihtffen. Een profetie die is uitgekomen. Dat is alles overlevering voor rij. Van Buckle echter kunnen mijn jonge iren en een ruimer kring van lezers mocht schrij ven dan door een vaktijdschrift wordt bereikt, heb ik altijd een zekere voor keur behouden. De oude relatie tot de Groene" deed mij in December 1914 besluiten, het schrijven van het buitenlandsch overzicht op mij te nemen; het toenmaals weder aanknoopen van vroegere banden bracht mij in nauwer betrekking tot dit weekblad en maakte het mij gemakkelijker, gevolg te geven aan het verzoek van redactie en uitgevers om met l Januari 1920, de leiding van de redactie te aanvaarden. Ik zou het besluit daartoe zeker niet hebben genomen, wanneer mijn voor ganger mij den werkkring, die mij wacht, niet zotzeer verlicht had door de voor treffelijke organisatie van den redactioneelen arbeid, die hij heeft ingevoerd. Gedurende vijf jaren heeft Van Hamel zich op veelzins uitnemende wijze ge kweten van de taak om de Groene" te doen beantwoorden aan de velerlei eischen, die haar worden gesteld. Het verheugt mij, dat hij ook in zijn nieuwe ambt zijne belangstelling aan dit weekblad niet onttrekt en lid der redactie blijft, zoodat zijne ervaring voor mij niet ver loren gaat en de lezers van de Groene" zijne artikels niet geheel zullen behoeven te missen. Zijne veelzijdige begaafdheid en de kennis der internationale betrek kingen, die hij door zijne werkzaamheid bij het Secretariaat van den Volkenbond meer dan eenig ander lid onzer redactie zal kunnen opdoen, zullen, naar ik hoop, ook aan dit weekblad nog dikmaals ten goede komen. De plaats, die mijn voorganger in de redactie innam, werd aan het hoofd van dit blad te kennen gegeven doordat zijn naam aan dien der overige redactieleden voorafging. Het was de wensch der uit gevers, dat ik de leiding in handen zou nemen onder den titel van hoofdredacteur; ik vertrouw echter, dat de verhouding tusschen de overige redactieleden en mij dezelfde zal blijven als die, waarin zij tot Van Hamel stonden. Met hunne hulp er, met die der vaste medewerkers de ruggegraat van de Groene" hoop ik mij van de taak, die van nu af de mijne zal zijn, naar behooren te kwijten. Een nieuwen koers behoef ik niet in te slaan. De Groene" zal ook voortaan, gelijk tot dusverre, een beeld trachten te geven van de roerselen van den tijd op het gebied van kinst en wetenschap, staat en maatschappij. Zij zal dit doen in vrijzinnigen geest, zonder zich te maken tot het orgaan van een bepaalde politieke partij. Zij zal er naar streven aan de spits van de Nederlandsche week bladen te blijven door de degelijkheid, maar ook door de verscheidenheid van haar inhoud en bovenal door een tot lezen uitlokkenden vorm. Elk beschaafd Nederlander moge onder hare rubrieken er althans ne aantreffen, die hij niet Ongelezen wil iaten. Vanouds is de Groene" het week blad geweest, waarin jonge talenten op elk gebied zich hebben ontplooid en het eerst de aandacht op -zich hebben ge vestigd. Zij zal hun gaarne de gelegen heid daartoe b'ijven bieden. Maar eveneens stelt zij prijs op de medewerking van de beproefde krachten uit de krirgen der kunstenaars en ge leerden, uit de wereld der practijk van het staatkunjig en maatschappelijk leven. filinimiiiiiiiillllllMiiiiiiiiuiiiiiilillliiiiiiiiiiiiliiMiiiiiiiiiiiiiiiMimiiil mijn heel joig enthousiasme meespreken. Hij was wn de lijn van Comte. Om de zedelijke kranten en gevoelens taalde hij niet zoozeer; dat was een kapitaal eenmaal door den metsch bezeten en niet bijzonder aangegroeid: wanneer men een paar duizend jaar teruggirg leek de deugdzame mensch van toen, acders aangekleed, wonderveel op den deugdamen mensch van thans. Maar de kennis tn de verspreiding dtr kennis was een geletl andere. In de uitbreid ing der positieve wetenschap lag de waarborg van den vooruitgang. Dat werd dan bewezen met een keus van voorbeelden, met tal van hartelijkneden tegen de theologen, de olficieele deugdvoorslanders en met weinig respect voor koringen en officieele regeeringen. Het was ee» boek vol bekoring en vlijt, treffend door jljn dujdelflke leering; alleen wat bar soms voor ons burgerlijk-zedelijk gemoed. Wij dachten dat de deugd in het verloop van tijd toch wel wat krachtiger van consistentie was geworden; w| genoten toen immers van Mis. Qeorge Elliot. Heerlijk deed het toch ons liberaal geweten aan dat de wereld positief vooruitging. Het was in de dagen vóór Busken Huet's Lidewijde. Er zijn zeker veel menschen en ook boeken geweest, daarna, om het thema te behande len, en zrj zjn misschien wel tot mijn kennis gekomen : maar de onwaardeerbare, ja bijna goddelijke gaa. van te kunnen vergeten, der menschheid als tegengift geschonken tegen het zich herinneren en op z'n stuk blijven staan, heeft hen uit mijn geheugen gevaagd. Maar Nietzsche's weerhaan raakt men niet gemakkelijk kwijt. Hij heeft nieuwe woorden geleerd; zij zïjn gebleven : a p o 11 i n i s c h dionys l s c h. En een heele tros van ideën en ge voelens hangt aan die woorden. Dan heeft hij de wereld, ik bedoel de gedachten wereld - niet alleen interessant De Groene" heeft het voorrecht onder hen vele vrienden te tellen, die haar gaarne een bijdrage zenden, zij het een onderwerp van eigen keuze, zij het er n, waarop de redactie hunne aandacht heeft gevestigd, omdat zij hen bij uitstek bevoegd acht hare lezers daarover voor te lichten. Moge hunne zeer gewaar deerde medewerking aan De Groene" ook onder haar nieuwen hoofdredacteur niet worden onthouden; moge hij zelf voor dit weekblad er nog nieuwe vrienden bijwinnen! ?* K E R N K A M P BIJ HET UITEENGAAN DER VREDESCONFERENTIE Op het bureau van een der voornaam ste secretarissen van de Vredesconferentie lag een, hieronder volgend,ontwerpproclamatie. Hare bestemming is duidelijk: zij is ontworpen om bij het uiteengaan der plenipotentiarissen, op het oogenblik waarop het algemeene vredestractaat definitieve kracht gekregen heeft, aan de volken der wereld de beteekenis van den verrichten arbeid te doen gevoelen. De Mogendheden", 'zoo luidt het, zijn op de Conferentie vereenigd geweest om de schikkingen te volmaken en te bevestigen waarvan het beloop des oorlogs de grond,.slagen had gelegd: de taak van dit Congres was moeilijk en ingewikkeld. Het ging er om te herstellen hetgeen jaren van wanorde hadden verwoest; om het politieke gebouw met de uitgestrekte pulnhoopen, welke door een verschrikkelijke vernieling den bodem van Europa hadden bedekt, weder op te bouwen; om de Staten welke in het algemeene systeem noodlg waren, en welke ge heel ineergestort waren onder het gewicht van hunne rampen, weer op te richten en te versterken; om aan andere hunnejuis'e ta/metirgen terug te. geven; om eene hoeveelheid grondgebied, verzwolgen in de diepte van een monsterachtige heerschappij en welke de val van deze heerschappij onbeheerd had gelaten, te verdeelen; om einde, l(jk, door een verstandige verdeeling der machten tusschen de vocrnaamste politieke lichamen, het rampzalige oveswicht vaneen enkele, en het terugkceren van de gevaren, waa'van de wereld zoo /ulst het vootbeeld In al zijn verschrik kir, »,: had leeren kennen, te verhtndereu....' Nu het voornaamste tractaat door het deponeeren der ratificatiën definitieve kracht erlangd heeft, is dit een taal, die moet kunnen worden aangeslagen: De belangrijke arbeid", zoo gaat de ver klaring voort, is voltooid. Talrijke en machtlge hindernissen zijn overwonnen; netelige kwesties geregeld, tegenstrijdige aanspraken uit den weg geruimd; interessante vraagstukken j geheel opgelost of hunne oplossing naderbij gebracht?" Daarna treedt ook de bescheidenheid in. Het publiek moet niet alleen in bewon dering gebracht. Het moet ook van kri tiek worden teruggehouden: Indien de Conferentie de overdreven ver pachtingen van zijn tijdgenooten niet heeft vervuld, indien het Congres aan alle wenschen niet heeft kunnen voldoen, alle behoeften niet heeft kunnen verhelpen, alle kwalen genezen die op de natiën en op de individuen drukken; indien het eindelijk die ideale volmaakt heid van maatschappelijke orde, naar welke de verlichte geesten en de welwillende zielen van alle eeuwen te vergeefs hebben verlangd, niet heeft kunnen verwezenlijken, het heeft minstens volbracht hetgeen zijn rechtstreeksche opdracht uitdrukkelijk had begemaakt, maar ook omgetooverd. Hij brengt ons, niet bij het absolute, want daar in de hoogte is het 1)1 en men heeft heel weinig te zien, - maar bij het J e n s e i t s. Van daaraf bekeken gaan de wereldsche dingen op hun hoofd staan. Wat zij rijkdom noemen, dat wordt een arm zoodje; waar wij heen heeten te streven als naar een toe komst, blijkt een macht te wezen uit het verleden die ors opduwt. Waar wij van vooruitgang spreken, daar toont nfl ons aan dat wij onherroepelijke decadenten zijn ... Mochten wfl ons ergeren aan die bena ming, hij zal raden om trotsch te zijn dat wij er zoo genadig afkomen. Zelf is hij on gedeerd door de besmetting. Voorzeker, hfl is ook decadent, maar dat is slechts de ene pool van zijn wezen, de andere pool is zijn echtheid, zijn opwaarts uit den grond gegroeid zijn. In zijn laatste geschrift, zijn testament aan de wereld. Die Umwerthung aller W e r t h e, hij sprekend over 3e toekomst van Europa, voorspelt hij aan de wereld: twee honderd jaren nihilisme. Door die hel moet zij heen. Hem zelf deert het niet. Hij heeft voor zich dien tocht reeds ge maakt, hij staat j e n s e 11 s, en hij heeft de kuur gevonden, waaraan de wereld moet leeren gelooven. Ironisch kijkt hij ons aan. De ongelukkige! Jenseits van het ge zond verstand. Oswald Spengler, 'n kleine dertigtal jaren later dan Nietzsche, plaatst aan het front van zijn boek dat den loop der wereld geschiedenis zal onthullen, eenvoudig weg: Der Untergang", het is la mort sans phrase. Meende men zich voorheen, niet gerech tigd over de tot komst een oordeel te vellen, wanneer men niet den eigen tijd als punt van uitgang nemend, een beeld van vooruit gang kon ontrollen, en heeft zelfs Nietzsche tegenover de decadentie als tegenwicht zijn Ueöermensch geplaatst, en voor zijn paald, hetgeen de grenzen van zijn duur, de uitgestrektheid en de veelsoortigheid van zijn onderwerpen en de moeilijke omstandigheden waarin het geplaatst was, het in staat stelden te doen. Het heeft belangen geregeld, waarvan het samentrtffen Europa in nieuwe beroeringen kon storten, door schikkingen waarmede alle partyen genoegen konden nemen; het heeft onvermijdelijke moellijkheden vereffend door duidelijke voordeelen; en, doof voor elke andere stem dan die van de uitgeputte en lijdende menschheid, heeft het aan het verlongen om den vrede te verzekeren, de voorbijgaande schittering opgeofferd welke minder verzoenende wijzen van doen op zijn verloop zouden hebben kunnen werpen. De Regeeringen, deze Conferentie verlatende, doordrongen van het gewicht van een oogenbllk waarop een nieuw tijdperk in de wereldgeschiedenis gaat beginnen, erkennen dat de eerste van hunneplichten is: dezen vrede, gekocht door zooveel edelmoedige pogingen, door zooveel smartelijke opofferingen, door de heldhaftige toewijding van hunne onder danen, en door de voor altijd merkwaardige heldendaden van hunne dappere legers, te bewaren en te bevestigen. Zij gevoelen de gebiedende noodzakelijk heid om zit.fi opnieuw te wijden aan die heilzame bezigheden, welke de gevaren en de stormen van de voorbijgegane tijden hen maar al te dikwijls verplicht hebben te onderbreken. Het geluk van hunne volkeren ie verzekeren, alle soorten van nuttige n(jverheid te herstellen, alle kunsten die het land verrijken en verfraaien te beschermen, de administratie, de wetgeving, de lichame,,lyke en moreele opvoeding in al zijne ver pakkingen te verbeteren; ziedaar hetgeen voortaan het groote doel van hun werken, van hun zorgen en hun eerzucht moet zijnZij zijn meer dan ooit overtuigd, dat de ware grondslag van de veiligheid en de kracht der Staten wordt gevonden in de wijsheid der Regeeringen, in de rechtvaar digheid der wetten, in de lief de en de trouw der volkeren; dat de meest stellige verbin tenissen, de meest plechtite tractaten, de knapste combinatiën van de diplomatieke kunst, slechts onmachtige toevluchten zijn indien de rechtvaardigheid en bezadigdheid de raadslieden der rcgeeringen niet leiden; en dat de beste waarborg voor de algemeene rust is: de vaste wil van iedere mogendheid om de rechten van zijn buren te eerbiedigen, en het vast uitgesproken voornemen van allen, gemeent zaak te maken tegsn haar die. dit beginsel mis kennend, de perken te buiten gaat welke haar door een staatkundig stelsel, bekrach tigd door de algemeene goedkeuring, zijn voorgeschreven. De Regeeringen, heden ieder haars weegs gaande, voldoende verbonden door de her innering aan hun vroegere onheilen, en door het gemeenschappelijk gevoel van hun verhevenste belangen, hebben slechts ne oprechte en heilige verbintenis aangegaan, n.l. om elke andere overweging ondergeschikt te maken aan den onverbreekbaren wil om den vrede te handhaven, en om, door gemeenschap pelijke engoedberaamde pogingen, of, Indien dit vreedzame wapen mocht falen, door oprechte samenvoe ging van alle middelen welke de Voorzienigheid hun heeft toevertrouwd, elk voornemen dat de bestaande orde zou pogen om te werpen, en opnieuw de wanorde en de ramptn van den oo log zou teweegbrengen, bij de. ge boorte te smoren ". <**, Zoo kondigt zich de Volkenbond aan! En tevens de aansporing tot rust: Dat de Natiën van Europa zich verlaten op deze plechtige verbintenis! Dat de gerustfield, het vertrouwen, de hoop en met hen de vreedzame arbeid, de vooruitgang tweehonderdjarig nihilisme als troost en redmiddel, wanneer het had uitgeraasd, de Unwerthung aller W e r t hèop weg meegegeven, deze Oswald kent geen mede lijden. De dood zal het zijn, een langzame executie. Het begin daarvan is al ingetreden. Reeds heb ik er op gewezen een vorig maal, maar er dient hier aan herinnerd, dat dit wel doordachte en naar n vast plan geschreven werk niet is opgesteld naar aan leiding van Duitschlar.ds miserie, toen het 't hoofd moest bukken voor den vijand. Integendeel het is gedacht voor het begin van den oorlog en uitgegeven in 1918 als er nog alle kans was op een eindelijke over winning. Ik geloof ook niet dat de schrijver door de tijdelijke uitkomst van dit laatste jaar zich in zijn redeneering zal laten storen. Die nederlaag behoort tot het uiterlijk gewaad der historie; waar het op aankomt, dat is op het wezenlijk uitbloeien en te gronde gaan van het groote West Europeesche be schavingscomplex welks eindpunt een wereldstadscivilisatie is. Of die wereldstad nu Parijs of Berlijn is, dat heeft voor den universeelen historicus geen beteekenis. Hij heeft zijn schema zoo wijd uitgezet en zijn lijnen zoo vast getrokken dat er ruimte is in zijn voorstelling zonder daar door nauwkeurigheid te missen. Dit is zijn trotsche bewustzijn. Hij ziet daarom op Nietzsche neer, al er kent hij hem eenlgermate als een voorgan ger. Nietzsche heeft geen overzicht van de geheele geschiedenis en hem ontgaat, naar hij zegt, alle mathematische en natuurkennis. Wat de moralisten-kunstenaars be treft, een Ibsec, een Strindberg, een Shaw (van Shaw wordt nog met de meeste er kenning gesproken), zij hebben iets provin ciaals, zij klampen zich vast aan sfxueele der nijverheid, de publieke en particuliere welvaart alom herlevel Dat de sombere ongerustheden over de toekomst niet weer levendig worden en niet aanhoudend de rampen in herinnering roepen, welker terugkeer de souvereinen voor eeuwig wilden verdrijven en tot het laatste spoor uitwlsschen t Dat de godsdienstige gevoelens, de eerbied voor de bestaande machten, de onderwerping aan de wetten en de afkeer voor alles wat de openbare orde zou kunnen ventoren,opnieuw de onvet breekbare banden worden van de burgerlijke en staatkundige gemeenschap J Dat de broederlijke omgarg, wederkeerig nuttig f n weldadig, zich tusschen alle landen herstellel Dat alle naijver, anders dan dit ingfgeven door het verheven verlangen om zijne buren te evenaren ofte overtreffen in de deugden die tot eer strekken, in de kunsten die verheffen, in de talenten die tot siefaad strek kt n aan het menschtlyk geslacht, verdwijne uit het tot rust gebrachte Europa! Endateindelijkhuldebewezen worde aan dit eeuwige beginsel dat er voor de volkeren zoowel als voorde individuen geen werkelijk geluk bestaat, dan: in den voorspoed van allen " En daarmede heeft de behagelijke ontwerper zijne schoone strophen afge vuurd, tot streeling van de betrokken staatslieden en tot stichting van de goegemeent. Het stuk blijkt evenwel ten slotte niet voor publicatie geschikt geoordeeld te zijn. Noch in deze, noch in soortge lijke bewoordingen vindt men de ver volmaking van den vrede rondgebazuind. De schoone verklaring blijft een stuk bureaupapier, al is het daarom niet minder aardig haar eens machtig te worden en in te zien. Twijfelt iemand aan de echtheid? Aan de historische juistheid van het oogmerk van den stillen ontwerper? Aan de beteekenis van het oogenblik, waar voor zij gereed gemaakt is? Klinkt de taal hier en daar wat vreemd, wat oudachtig? Wij staan voor de authenticiteit in. Het document komt in de recueils der officieele stukken van de Vredesconferentie voor! Alleen moet, wat dezer dagen zou geschreven kunnen ziin. gedateerd wor den uit het jaar "1815! * * * Als ontwerper van dit merkwaardige document wordt genoemd de Oostenrijksche hofraad Von Gentz, devoornamegeheimsecretaris van het Weener-Congres. Hij heeft het aan de potentaten van toen voorgelegd, toen zij na de slotratificatie uiteengingen. Doch zoomin zij toen, als de heer Clemenceau en zijne medeleden nu, hebben een dusdanige speech in de wereld willen sturen. Zij waren toen ook nog min der klaar, dan de proclamatie zou doen denken. Het Poolsche en het Saksische vraagstuk lagen nog ter afhandeling, zooals nu o.a. met het Turksche het geval is. De gelijkheid der algemeene atmosfeer van toen en van nu echter is merk waardig. Slechts een enkel woordje hebben wij hier en daar veranderd. Toen sprak men van Souvereinen," thans zijn het de Regeeringen," direct op 't vertrouwen der volken gevestigd, die de zaken in handen hebben gehad. Doch dit verschil is al. Is er reden om pessimist, of om opof sociale vraagstukken die over honderd jaren geen problemen meer zullen zijn. Daarentegen was het hem, Oswald Spengler, gegeven om de onderschelden beschavingen dezer wereld, in hun gedachten- en gevoels leven karakteristiek opgroeiend, de inge schapen krachten in eigen vcrmen en op eigen mank. te zien uitspreken. Om ze, na hun opkomst en bloei als gewassen, te zien te gronde gaan en wegsterven ... Let wel, in eigen vormen. Want inderdaad bestaat er, van den grond uit, een tegenstelling tusschen de antieke zielsbeschaving en die van het latere Euro peesche Westen. Zij uit zich direct in de verschillende getallenwereld. De mathesis: brj de antieken heeft tot grondslag het zichtbare, grijpbare getal dat de gestalten zoowel van de kunsten als van het praktische Ie een beheerscht; bQ de anderen is het 't gedachte getal, het getal als functie. De mathesis van de twee beschavingen is niet n, maar onderscheiden, het is de stelling waarvan Spengler uitgaat en daaruit verklaart zich hoe het eene getallen systeem dat de voor oogen liggende waarden huldigt als zusterkunst de Grleksche plastiek naast zich heeft, terwijl het andere wordt begeleid door de dultsche muziek, de minst zinnelijke van alle kunstvormen. Bestaat er dan geen aanraking ? Ji, de geschiedenis wijst het uit, maarzij berust op het streven van de zoekende mo derne ziel dat alleen voldoening vindt door de beschouwing van haar contrast, de totale overgave aan een zinnelflk-klarc omgeving. Antieke en moderne mathesis hun ra dicale scheiding Is een der grondfeiten, welke Spengler den bouw der verschillende bescha vingen van de wereld hebben leeren zien. Wij moeten nog de rpe ontwikkeling van dit thema in zijn boek aandachtig volgen ... o W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl