De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 3 januari pagina 2

3 januari 1920 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 3 Jan. '20. No. 2219 OP 'T NIPPERTJE. Teekenlng voor .de Amsterdammer" van fordaan N.V. PAERELS Meubileering Mu. COMPLETE MEUBILEERING -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N Heila, vullismannetje. Neem dat vrachle nog mee...l" iiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiitiniiiiiiiinit i timist te zijn, over zoo'n wederkeer der dingen? Oppervlakkig misschien het eerste. In den grond het laatste, zou onze meening zijn. ** * Oppervlakkig is 't niet heugelijk dat na zulke schoone vermaningen de menschheid honderd jaar verder tóch weer uit den band gebroken blijkt, en in dezelfde penurie ter neder zit. Zal zij nimmer duurzaam verstandiger zijn? In den grond echter maakt 't verschil met toen, de overeenkomst tot een gunstiger profetie! Ook toen verkondigde men nheid der volken. Ook toen riep men de menschen tot samenwerking en rust. Maar, welke blijvende krach ten bleven er over om dit alles ook gestand te doen, en de wereld in 't goede spoor te leiden, nadat de vredesonderhandelaren hun werk nederlegden? De vorsten gingen uiteen: elk weer huns weegs," naar de proclamatie luidt. En de volken? Hingen er machte loos bij. In deze twee opzichten grijpt onze tijd nu anders aan. Het vredestractaat zelf draagt aan eenen georganiseerden Vol kenbond op, geregeld de volken bijeen te blijven houden, en gestadig werkzaam te zijn om wat den vrede en het even wicht zou kunnen storen, tijdig af te wenden. Dit is de groote eigenaardigheid van den vrede van de 20ste eeuw, de eeuw der mechaniek en der organisatie: dat zij ook in 't vredeswerk niet alleen bij algemeene oude idealen en theoriën blijft staan, maar tevens een werkdadig inter nationaal mechaniek zoekt te organiseeren, om aan die staatkundige ver wachtingen vaste kracht bij te zetten. Gedachtig aan de waarheid, dat op aarde de schoone bedoelingen niet door zichzelve alleen, maar slechts door dagelijksche praktische zorg kunnen leven. En mag men in de tweede plaats niet hopen, dat nu de volken zelve meer dan toen hun eigen zaken hebben in eigen hand? En dat zij dus daarvoor beter zullen weten te zorgen, dan de alleenheerschers van toen? Op deze verwachting tenminste is de toekomst vandaag gebouwd, al blijkt het ook nu telkens weer, dat het ten slotte toch op de leiders aankomt. Doch elke leider in dezen tijd kan slechts werken, zoo hij een druppel van de zalf der waarachtige democratie deelachtig is. Zoo wijkt de toestand van heden van dien van voor honderd jaar niet in be ginsel af. De vredes verhouding van heden iiililiiiiiiiniii'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililliliiiiiiiiiiiiAlilllimii kan in beginsel met die van voor hon derd jaar gelijkluidend zijn. Doch in de praktijk steekt het groote verschil. Het is een verschil van meer mogelijk heid, omdat er meer krachten zijn. Daarin mag de wereld van heden voor haar eigen toekomst het groote voordeel zien. Zwaar zullen al die krachten het te verantwoorden hebben, 't Eéne jaar dat terugligt, toont reeds genoeg hoeveel moeilijker het is iets tot stand te brengen, dan dit te willen doen. Wellicht gaat de arbeid voor eene gansche generatie met het vernieuwingswerk henen. Maar de taak is dan ook van de grootste, die ooit voor menschenhanden is weg gelegd. Zij is de volle toewijding waard, zelfs zoo t slechts een poging geldt, en zelfs waar teleurstelling dreigt. Met deze gedachten leide de menschheid de inwerkingtreding van het eerste en grootste vredestractaat in 1920 in. v. H. MOET NEDERLAND TOT DEN VOLKENBOND TOETREDEN? door Prof. Mr. Q. W. J. BRUIN s (Wff ontvingen de bffdrage van Prof. Brulns tot ons leedwezen niet tijdig ge noeg om haar in ons Kerstnummer een plaats te geven). Red. De vraag, of Nederland zich al dan niet b| den Volkenbond zal hebben aan te sluiten, kan bezien worden en behoort zulks te worden uit tweeërlei oogpunt. Nauwlettend en in détails behoort in de eerste plaats te worden onderzocht wat van ons land wordt gevraagd. Waartoe ons land zich naar de letter verbindt en wat de geest Is, die voor het heden en den eerst komen den tijd achter de letter schuilt. Dat het statuut, gel t) k het uit den smelt kroes der Parijsche beraadslagingen is voort gekomen, verre van volmaakt is, valt niet te ontkennen. Men twijfelt, of het een Volken bond is dan wel een Statenbond. In het ontwapeningsvraagstuk wordt den Bond zelfs geen schqn van sanctie gegeven, terwijl ook de procedure, volgens welke men in de toekomst oorlogen hoopt te voorkomen, in verschillend opzicht vol gebreken is. De Vflf G ooten geven in den R»ad volstrekt den doorslag, terwijl ook in de Algemeene Vergadering hun positie uiterst machtig is. In het bij zonder geldt dit laatste van het Brltsche rijk, dat in de vergadering in totaal zelfs 6 stemmen uitbrengt. Wel geheel anders is daarnaast de positie der mlddenr(ken! Tot den Bond, een fixatie van den mi ,1111 minimum i min i HM i " iiiiiiiiiin 11 i' " OELOF Kalverstraat 1 - Opgericht 1850 TELEFOON 658 N f|ITROE Paaflen, Brillanten U Goud, Zilver en Horloges Uitsluitend eerste kwaliteit IIIIIIIIIIIIIIIIDINIIIIIIIIIIII EPISCHE KUNST Koningen, door Is. QUERIDO. De Jeugd van Beethoven, door Is. QUERIDO Het is met Querido een eigenaardig en alleenstaand geval. Veele jaren lang heeft hij ons eigenlijk voor den aap gehouden, zonder dat te bedoelen. Hij kwam met de allure, de houding, en de pretentie van een reus, een titan. Maar hij bracht zQn bagage nog niet mee. Hij kondigde aan, dat nfl reuzewerken zou gaan verrichten, en was ont stemd als men daaraan twijfelde. Maar de reuze-werken waren niet van dien aard, dat ze voor de meerderheid der leezers beant woordden aan de a ophef waarmee ze werden aangekondigd. Ja, een zeeker aantal bewonderaars ver klaarden zich oovertuigd en bigonnen den gebruikeHken helden-cultus. Maar wat be wijst dat? Er is niemand zoo dwaas of hij vindt een nog grooter dwaas die hem be wondert. En Qjerido eischte erkenning, op straffe van de nuld volgescholden te worden. Ook dat is niet bevorderlijk voor eerlijke waardeering. Ik herinner mij de voldoening van Albert Verwey, toen hij mij, nu reeds veele jaren geleeden, er opmerkzaam op maakte dat Qaerido's naam nog nooit in zij a tijdschrift was genoemd. Dat vond hij de beste straf voor een zoo oovergevoeligen Qdeltuit als Querido toen scheen te zijn. Maar de straf is op Verwey's eigen hoofd neergekoomen, want thans kan het niemand tot eer strekken, een schrijver als Qaerldo genegeerd te hebben. Ik beken gaarne dat ik ook aan die verloochening heb meege daan. Maar ik heb het niet verzweegen, en dan ook den vinnigen toorn van den ver zaakten held mij op den hals gehaald. Maar hoe kon het anders ? Ik hield niet van die dikke bjeken met hun onsmakelijken inhoud. ik lees boeken voor mijn genoegen, voor schoonheids-emotie en stichting niet uit pllchtgevoel. En als ik een boek niet kan uitleezen dan doe ik het digt en neem een ander; er zijn er genoeg. Het spijt mij dan, dat er niet genoeg sympathie is tusschen den dichter en m| zelven maar ik kan er niets aan doen. Ik geloof niet aan een absoluten, universeelen standaard van mooi of leeiqk in literatuur. Ik kan alleen zeg gen : dit boek bevalt mij al of niet. Maakt de schrijver zich daarom boos, dan slaat hl hègekke figuur, ik niet. Ik heb gezegd dat ik het Jordaan-ep s van Querido i^et uit kun leezen. En Querido heefc een sch pping van mf, waar ik zelf xeer goed van denk, .weerzinwekkend" genoemd. Welnu, daar staan we l ik zou zegge .1: eeven goeye vrinden l" Misschien maken we beiden nog iets, dat we allebei heelemaal uitleezen zonder weersin. Van Querido's kant is dit al geschied. D; reuze-bagage is eindelijk aangekoomen, en w^ staan er voor en neemen den hoed af. Ik voel neiging den schrijver te zeggen: zeg, waarom zei j s dat nu niet in eens, dat je dit In je mars voerde? of waarom heb je niet rustig doorgewerkt en ben je hier voor den dag gekoomen toen dit groote werk voldoende gereed was om ons te dosn begrfjpen wie je was?" Maar die neiging is niet verstandig, want misschien is juist die vechters-bazige drukte voor het werk nuttig geweest, en was het ook materieel onmoogelijk om zooals Adwaita deed het groote werk in alle stiite gereed te maken. Maar hoe het zij: het werk is er, en Querido heeft getoond de groote schrijver te z|rr, waarvoor hfl, van den aanvang van zijn j oop:nbaar optreeden af, heeft geposeerd. Er zijn nog menschen, die ook dit werk van Qaerido pose noemen. Ik hoorde een ffln-verstandig man er vaa zeggen, dat het j reusachtig zou zijn, als het echt was. Daar{ meede bedoelde h| vooral het Boek d*r Toe! lichtingen. Dat vond hij boerenbedrog, ge! leerdheids-vertoon om mee te oovcrblufhn, j en van joodsche zijde is de zwakheid in i al die cltaten-pracht voldoende aangetoond.*i i Maar dat laat m3 geheel onverschillig ik neem al die geleerdheid aan, als een soort paspoort, waarmee de schrflver In de cul tuur van ons land, en van de waereU, bin nen komt. Hij wil zegden: Ik bsn op de hoogte van de dingen waaroover ik schrijf, al beschouw ik ze niet als Geleerde maar als Dichter. Maar de stijl is het. de nu tot voltooying en vastheid gegroeide stijl van den Hollandsch-joodschen Dichter Querido, die mijn eerbied wekt, en mij alle ontiebbelijkheeden doet vergeeten. Nu moet men onder stijl" niet iets uiterlijks verstaan, iets wat louter den vorm be treft, en ook niet meenen dat ik in Querido's boek alleen door een oppervlak kige taalschoonheid word get'offen. Nsen! de zaak Is fijn en hoo?st belangtijk, en zit zóó: de wijstieid ea schoonheid van het bojk l *) In de J^odachc Wachter. is hoofdzaak, maar de stijl toont aan dat deeze schoonheid en wijsheid echt en waar achtig zijn. In deeze dagen, kort na het verschijnen van Koningen" deed Q jerido een geschriftje van 1909 herdrukken oover De Jeugd van Beethoven''. Dit boekje is vooral merk waardig, als w|| bedenken dathetgeschreeven werd toen het Groote Werk bij Qiérldo reeds in woroiig was. Want de stijl van Koningen" is er in merkbaar, maar zoodanig dat het hindert. Qaerido was toen niet ge reed en had nog niet het groote materiaal tot zijn beschikking. Maar nu spreekt hij In dit kleine boekje al met de klanken en het zware ritme van Koningen". Daardoor ont staat een onb-vreedlgende, on-eevenwigtfge indruk. Het lijkt pose, aansteller!}, ooverdadige woordenpraal en min of meer smakelooze literaire speelschheid. O.n een voorbeeld te geeven Qjerido keert zich, ik geloof zeer terecht, teegen de dwaze Bsrthovren-vereerders die Bjethoven willen voorstellen als een '?'uisch en asketisch min naar, wiens verliefdhecden puur platonischromantisch ljn. A!s dit waar is, zegi Quérido, ,Dan is di roode kers, b?fl mkerd door het zongoud van den omtrmo.gcn ook geen aas meer voor den kers?ndief, »eert diens scha terend snuvelt/'e zich met schuwheid van het vruchtsap at". Nu vraag ik u, wat een nootlelooze, en werkinglooze mooi-praterij. Zoo 'n zinnetje doet het nu heeltmaal niet, zooals de schil ders zeggen. Hetzelfde geldt voor pagina 104, volgende op het cnaat van esn Beethoven-brief, die roerend, zakelijk en eenvoudig is Dan zegt Qjerido tot den leezer: Bombast, zult n ij prevelen. Goed, maar dan gevoelde bombast, die zien alleen niet uit dikke woorden kan opwerk'n . Wilt gv spotten met Mit ont roerend gebrekkig uitsche taaltje, zoek dan ergens anders een proefveld voor ongare satyre". Welk een smakeloos-oulerwetsche stijl wending. Het doet denker-, aan epistels van voor honderd jiar. Geen verstandig leezer denkt er aan Bjmbast" te preevelen". Noch voelt hij eenigen aandrang tot spotten oovtr Beethoven's Duitsch en de vermaning om een ander proefveld voor ongure satyre te k!eten, is o-moodig, breedsprakig en vrijwel j onuitstaanbaar rdiiorisch. j Wat ontbreekt hirr nu? En hoc ontstaat i hf.t winder dat d«e« zelfde stfll, die in het kleine b-jekje onulistaaiibaar is, in het thans door het Vredesverdrag geschapen in ternationalen toestand, zullen zij slechts na een tijdperk van overgang worden toege laten, en dan nog of> den voet van rainstbegunstiging indien al van eenige be gunstiging gesproken mag worden. Van het grootste belang voor den geest, die den Bond zal kenmerken, is de vraag, wat de Vereenlgde Staten zullen doen. Velen zijn te dien opzichte hoopvol, en wellicht terecht. Immers dat de oppositie in de Ver eenlgde Staten uitsluitend zoude zijn een orthodox vasthouden aan het beginsel der volstrekte souvereinltelt, is stellig niet juist. Afgezien van politieke factoren, die het vraagstuk in sterke mate doorkruisen, is het voor een niet onbelangrijk deel ook de afkeuring, die het Vredesverdrag als geheel bij velen in Amerika ondervindt, welke zich keert tegen den Volkenbond. En in de critiek op het statuut worden dezelfde klachten gehoord als in Zwitserland en andere neutrale landen. De cry six votes to one", doelende op de bevoorrechte positie van het Britsche rijk, geeft zelfs, naar het schijnt, meer en meer het centrale doelwit weer van den Amerikaanschen aanval. Goed en kwaad bezien van het stand punt van den kleinen Europeeschen staat is dus in de oppositie der Vereenigde Staten dooreengeweven. In welke bedding deze stroomingen ten slotte zullen worden geleid, zal voor het karakter en het wfzen van den Volkenbond van de allergrootste beteekenls zijn. Of wijziging van het statuut die zoowel- ten goede als tea kwade kan uitvallen gevolg van een en ander zal zijn, Is niet het voornaamste. Hoofd zaak, voor de neutrale staten, is dat de Vereenigde Staten toetreden. Immers mér dan van alle neutrale landen gezamelijk zal van de Vereenigde Staten afhangen, of en, zoo ja, in welke mate de Volkenbond voors hands het karakter zal dragen van voort zetting van de vroegere Entente. Hoe minder dit het geval zal zfjn, des te geringer be zwaar is verbonden aan het aanvaarden van de verplichting om, bij het falen van andere middelen, deel te nemen aan een economischen boycot of een gewapend op treden tegen den staat, die zich in het oog van den volkenbond misdraagt. Het op zich nemen van den anderen plicht, dien het verdrag medebrengt, den plicht tot ver mindering van bewapening geeft minder bezwaar, aangezien bij de redactie der be trokken bepalingen alle gelegenheid bestaat, rekening te houden met wat andere staten gelieven te doen. Dit weinige is voldoende o m te doen zien dat, beiien van uit het hier besproken ge zichtspunt, in het heden en voor het heden, het vraagstuk, waarvoor ons land zich ziet gesteld, tal van zijden vertoont, waarbij licht en donker zijn dooreengeweven en die alle nauwkeurig en onbevangen op hun voor en tegen moeten worden overwogen. De geographische ligging van Nederland, de positie onzer Koloniën zullen hierbij evenzeer gewicht in de schaal moeten leggen, gelijk aan den anderen kant de houding der overige kleine neutrale landen, van wie Zwitserland'reeds voorging. Toch zou, wie het vraagstuk uitsluitend aldus beziet, eenzijdig zien. Immers, indien er n vraagstuk is, dat niet naar het oogenblik moet worden gemeten, dan Is het wel dat van den Volkenbond, onder de organi satievraagstukken oneer menschelQke samen leving wtllicht het notüijkste Wat droom beeld was tot dusver, staat thans als wer kelijkheid voor ons. Een begin van werkeHkheid, maar een begin, dat naar mijn vaste overtuiging niet ongedaan kan worden gemaakt. Uit de verschrik kingen van dezen oorlog is het besef ge groeid van de noodzakelijkheid eener betere organisatie onder de volkeren.' Dit besef heeft moeten strijden tegen alle gevoelens van haat en wraakzucht door dienzelfden oorlog gewekt, op een oogenblik, dat deze gevoelens zich nog in volle kracht deden gelden. Gehavend is het uit het strijdperk getreden, gehavend doch als overwinnaar. Thans is de tijd zijn bondgenoot. Deze zal iiiiiiiHiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiitttitiiimttiiiiiiDtiiiiiitiiiiiiiiiniiiiii groote plotseling zich verheft tot machtige klank en ritme. Het woord dat hier ter plaatse is heet eenvoud. Het is maar een gebrekkig woord, maar het zegt in deeze kwesie het meeste. Een goede stijl ontstaat uit de natuurlflke houding van een eenvoudge, van een mensen dus die het bijkomstig:, ooverdadlge, vooze en onechte verafschuwt en met sim pele klaarheid zijn wel-bewust: doel vervolgt. De twee aangehaalde stijl groeven uit het kleine boekje van Qierido zijn zwak en werkeloos, door hun gemis aan eenvoud, ze zijn leeigk omdat ze 10! onnoodige fraaygheid «ijn, ze zijn hindirlljk omdat ze in den leczer allerlei malle et onwaarschijn lijke gedachten onderstellen. Maar toen Qjerido dit toekje schreef, woelde en gistte reeds in «Jn hoofd het groote werk, dat hij eerst jir«n later vol tooide, en waarin diezelfde stijl uit de Jeugd van Beethoven" plotseling tet materiaal vindt waarvoor zij geschikt is. Wat in het kleine boekje pcmpeus, aan stellerig en zwaar schijnt, dat U in het groote werk natuurlijk, plechtig en ssnoor. Want hier vindt Querido zfln kracht, en hier is hij too eenvoudig en simpel il s het groot ste gegeeven hem maar toelaat te zijn. Als hij in Koningen" zinnen neerschrijft als deeze: Een zilveren ladder stond tegen het Rad der maan en hierov kon ieder der God'vertrouwende dochterei, twaalf malen '*jaa's den lichtenden fienel beklimmen, tusschen de vonken der staren" of deeze ,Toen richtte de Eeuwige zich op en tot de verre bergen van Arab'.ë, tot waar de toppen tegen dampenden dauw bleekten in 't verschiet, versomberde ie hemel onder koperen luchten van noodweer" dan vergaat ons alle neijlng, tot spotten of glimlachen. Deeze zinnen zijn eenvoudig en niet gekunsteld. Ze zijn statig, alleen omdat ze oover werkelijk grootscheen statige dingen handelen. Wat in het Beethoven boekje soms gekunsteld en gezocht scheen, is hier opgeheeve-i en tot natuurlijke, solide eenvoud ge -oerd. Bij het leezen van het Beethoven boekje moest ik voortduurend denken aan den stijl van een Hollandsen schrijver uit het midden der vorige eeuw een geleerd, hartstochtelijk en gtcstig schrijver, m:t wien Querido zeeker | niet verwacht ia ecnademgenoemdte worden. Ik bedoel dr. Johannes van Vloten. Van Vloten heeft zich een eigen stijl geDE WANDELAAR 'Een beklagenswaardig wezen Is de arme wandelaar, Nergens is hij vrij en veilig Overal dreigt doodsgevaar. Als hij doof is of bijziende Pas hersteld en slecht ter been, Wroet hij als een zenuwlijder Door de drukke straten heen. Als hij niet wordt overreden Door een postkar of een tram, Als hem niets met groentenwagens Of mei auto's overkwam. Als hij nog niet werd vermorzeld Tusschen al wat holt en sist, Als hij nog niet ligt te kermen Bij een slager of drogist Als hij na een uurtje loopen Niet verminkt werd of gesmoord Komt zijn beul: het motorrijwiel Dat hem roekeloos vermoordt. In de armen van een diender Zakt hij stervend in elkaar, En zijn rustig luchtje-scheppen Eindigt hij in een brankaar. Als een rammelende donder Op zijn stinkend helle-ding, Raasde, ramde, rende, zakte Een bezeten jongeling. Als hij even vloekend stopte Krijgt hij een proces-verbaal, Maar wanneer hij 't kan flikken Gaat hij grijnzend dan de 'haal. In zijn glimmend apenpakje Breekt die losgelaten gek, Uitgeput en overspannen Hier of daar tot slot zijn nek. Zoo een onbezonnen jonkman Met zijn zenuwzieken-haast, Door zijn tachtig sigaretten En de opium verdwaasd. Is het monster van de wegen Is de schrik van het publiek, En hij maakt de min-gegoeden Communist en Bolsjewiek. J. H. SPEENHOFF iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiliiiiiimiiliiiiiiitililiii DEVO Geurige Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH's Hall. SfgaranfabrUk UTRECHT liiiillllllniiiii de tegenstellingen van thans allengs haar kracht en scherpte ontnemen en daarmede de staketsels voor verderen uitbouw en rechtvaardige herziening opruimen. Lang durig en moeizaam zal de weg zijn, doch de eerste stap is gezet. Wie het volkenbondverdrag onder dit licht beziet, zal weten, welke keuze Neder land heeft te doen. Geen blind idealisme mag beslissen. Bij de concrete overweginiiiiiimiiitiiiimitmuiiiiimiiiiiimiiiiiiiuiinuitiiiiiimitiiiiiimiiiiiiiii vormd, min of meer kunst-taal, opgebouwd uit elementen zijner enorme geleerdheid. Deeze taal gebruikte hij voor zijn scherpe causeriëin en instruktieve verhandelingen. Ze was een weinig gekunsteld, maar werd hem langzamerhand zoo eigen, dat ze kwam tot de soliede, eenvoudige natuurlijkheid die een stijl schoon en sterk maakt. Naast Qaerido staat, als groote Smeeder van Holland's taal in de twintigste eeuw, Advvaïta. En deeze dwong zichzelven tot de uiterste eenvoud, met onverbiddelijke hand. Hij duldde geen woord, dat, door uit de da gelij ksche spreektaal te verdwijnen, dood of leedig scheen te zijn geworden. Het woord weenen" kon hij niet gebruiken. Eevenmin het woord beminnen". Wfl weenen" niet meer, zei hij, we huilen of we schreven. Ook beminnen" jongens en meisjes «Ikaar niet meer, ze hou n van elkaar. Zondertwijf cl ging Adwaïta te ver. Ach hoe gaarne had ik hem het heerlijke werk van Querido voorgehouden,om hetgoed rechtte laten zien van woorden die de massa niet meer, maar de Dichter nog steeds met volle wer king gebruikt. Hoe gaarne had ik den bouw en de kracht onzer taal met desze twee groote oorspr*nkelrjken besprooken. In voorden-smeeden gaat ook Querido soms e ver, naar mijn meening. In Ko ningen' werd ik niet gehinderd door de schrijfvgze couleuren" voor kleuren". Maar n het Beethoven-boekje vond ik het gekuniteld en geaffecteerd. Maap hoe heerlijk is het, als men het ont staan :an constateeren van een groot kunst werk, uit zuivere bron. Dat geeft werken als loningen" en , Brahman" een waardighel en grootheid, waarbij al het dagelijkscte succesjigend gepruts verbleekt en verdunt. Goddank! dat zulke boeken in onzen tijd ontstaan. Ze zijn gebouwd uit lief de, zuivere schoonheidszin, opstreeving naar iet hoogste en heiligste en weiverwekte en tot eigen weezen geworden weeteschap. Wie zou teegenover zulke schepingen geen eerbied voelen, ondanks alle bmtteling waartoe zQ vat geven. En >IJ Koningen" vergeete men niet, dat hier en der prachtlievende en hartstochte lijk steevende kinderen van het Oosten aan 't word is, wiens weezen zoo wonderlijk versrnlten is geraakt met dit voorzichtige, bezacgde en van alle overdreeven drukte of pmk afkeerige Hollandsche ras. FREDERIK VAN EEDEN Walen, 2e Kerstdag 1919.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl