De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 10 januari pagina 8

10 januari 1920 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 10 Jan. '20. No. 2220 3 a 'FeS< Afb. I Kop van een Dadaïstisch Manifest. HET DADAÏSME De revolutie heeft in Duitschland, het lang geketende, allerlei krachten vrijgemaakt, ook de losbandige. In dit artikel wil ik den lezer inlichten over de nieuwste Duitsche kunstrichting, het Dadaïsme. Eigenlijk is deze richting, die gebaseerd Is op bet eerste kindergestamel da-da, alweer overvleugeld door de aller nieuwste beweging, die er achter gekomen is, dat a nog primitiever is dan da-da en thans een tijdschrift aan het stichten is, dat, tot titel krijgt: A-istische Dokumenten der A-welt". Maar dit tijdschrift ligt, om bQ 't beeld te blQven, nog ia de (sit venla verbol) luiers en is nog niet verschenen, zoodat er nog niet van te schrijven valt. Ik zou trouwens ook niet over het Dada sme geschreven hebben, als deze richting niet met geweldig lawaai aan den openbaren weg timmerde en door de geheele Berlijnsche kritiek blijkbaar .ernst genommen wird", want er wordt over de uitingen en voorstellingen van de Dada-isten tenminste in alle groote BerlQnsche bladen geregeld geschreven. De wieg van het Dada-isme stond en staat in het bekende Cafédes Westens, hier in den volksmond teekenend Qiösserwirtn ge noemd, omdat het meestal bezocht is door allerlei kunstemakers, profeten, wereldver beteraars In den vorm van mannelijke geslachtelingen met lange manen, en vrouwe lijke met gemllimeterde hairen, terwijl belde categorieën voorzien zijn van een-oog-glazen of monsterieus-groote schildpadbrlllen. De stichter van het dada-isme is een zekere Baader, die zich bescheiden noemt: P/asldent der Eidballe sltzend lm Sattel des weissen Pferdes Dada". Zijn zes eerste hel pers voeren den titel van ur-dada". Het overige loodje bestaat uit eenvoudige dada sten. Afb. II Dadaïstische wandversiering. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII immilllMlIMMMIIIIMMIMIIIIIIIIIIIMIMIMII TOP NAEFF, Dramatische Kroniek I en II. Van Holkrma en Warendorf, z. j JOHANNrs JÖRGENSEN, Over Goetht. U't het Deensch vertaald door M. E. BELPAIRE. Ultg. Mg. Paul Brand, Bussum, 1919. M. H. VAN CAMPEN, Over Literatuur, Tweede bundel, SQthoff's uitg. Mg., Leiden, z. j. STIJN STREUVEL», Sint Jan en Boomen. L. J. Veen, Amsterdam, z. j. Wat zQn we dankbaar de indrukken van schilderden tentoonstellingen van voor vijftig, zestig jaar bij Simon Gorter, Potgieter of den jongen Bilders nog eens te kunnen na gaan. Wat valt daar niet uit te leeren en voor welk een verrassende problemen komen we soms te staan. En wat zouden we niet geven vooreen boekje, waarin een tijdgenoot van de eerste opvoeringen van den Spaanschen Brabander, van Warenar, van den Jozef en den GQsbrecht, een tijdgenoot met smaak, met helder kritisch oordeel, met gevoel voor klank en verbeelding, met litterair inzicht, had verteld van wat hQ op het tooneel zag gebeuren, van wat klonk in zijn ooren, van wat zijn fantasie bemeesterde, zijn gemoed in spanning hield. De beide deeltjes Dramatische Kroniek van Top Natff zullen voor onze nakomelingen onbetwistbaar zulk een kostbaar boekje zijn, al werden ze geenszinsivoorhenjgeschreven. Dit alleen reeds wettigt volkomen, dat deze aangename, leerrijke causerleën uit hun ephrmeriek leven zijn gegrepen ei verzameld In een paar mooie deeltjes, die blijven onder Ieders bereik. Deze geestige, grondige studies zijn voor hooger doel bestemd dan om den eersten den besten oppervlakkigen schouwburgbe zoeker te vertellen of hQ, wat hQ In den loop der week toevallig lag, mooi of leelflk vinden moet. ZIJ dringen diep in den geest der ver tooningen door en geven in hun geheel een scherp, persoonlp beeld van wat de tooneelspeelkunst en de tooneellitteratuur in onze dagen te beteekenen heeft, van haar kunnen en streven, van haar mistasten en bertiken, persoonlijk maar van een persoon, die kent en begrijpt, die ffln en gevoelig artistiek en menschelQk onderscheidt. De schilderijen van een tentoonstelling gaan over het algemeen niet verloren; veel is nog na jaren weer op te sporen of blijft in reproductie tot ieders beschikking. Maar wa is klank l Wat is geste! Ze zijn voor altijd verdwenen met het oogenbllk, waarop ze ontstonden. Daarom is het zoo goed, dat de indrukken van iemand, die het weten en voelen kan, bewaard blijven. Ook voor het heden. Want de groote leidende gedachte en bedoeling der kunst, het algemeen inzicht zoowel als de studie van allerlei détails leert juist nu retds den kunstenaar als den leek begrijpen de kunst van heden en den wee vinden naar hooger en beter. Wat weet Top Naeff vaak in een enkelen zin raak te zeggen, waar het op aan komt. Zoo: De gezonde humor, de lust het leven op heeterdaad te betrappen en uit te vieren op het tooneel, zit Bredero's nazaat in het bloed, meer dan esprit, meer dan légance, meer dan de vlucht naar het classiek gebaar. In toom gehouden, btijkt deze humor voor het Shakespeare blijspel van waarde, al bereikt zij niet de verfijning, en al is het snit van den Hollander nu eenmaal niet het snit van den Engelschman." Hoe scherp en juist is over Querldo's Aron Laguna: Ooi zich aldus aan banden te leggen l E-n geest, die in de ruimte moet vliegen om zijn beste zelf te vinden, geen dwang duldt, en daarin het groote benadert, kiest vrijwillig den vorm, die hem kortwiekt, den last van compositie en de tucht van concentratie oplegt, l'a r t de préparer... Niets Is geordend, vooroereid of verantwoord in dit stuk, de schokkende gebeurtenissen en luimige .entrees" wisselen elkaar af als de nummers van een spectacle coupéen geen mensch geeft iets essentieels van al het leed dat we bij wonen." > Hoe meesterlijk is b.v. de ontleding van Monsieur Ie Directeur. Hoe geestig en speelsch, maar toch hoe onafwijsbaar strak raak is de mislukking getypeerd van Scheite ma's Groote dagen in Knollenbrock, de tegenstelling tusschen het hooge streven in theorie en de slapheid en onhandigheid in de practQk. Dat is ook thuis gebakken", zegt zij. 't Is te zeggen, wij bakken zelf, maar in den dorpsoven. Er is een gemeen oven voor allen; en twee keers op de week wordt er geloot wie bakken zal 's Woensdags en 's Zaterdags. Op nen dag kan er voor vijf menschen gebakken worden. Zoo heef t ieder hulsgezin alle veertien dagen zijne beurt. Wij bakken toekomende Zaterdag wij hebben het goede nummer, voegt zij er, niet zonder fierheid bQ". Men zal zoo op het eerste gezicht niet licht raden, dat dit een fragment uit een boek ver Goethe is en wel uit een prachtig, gevoelig boekje, een innig fijn boekje, een zcoals Ik er weinig ken. Th ij m heeft bij ons een historische roman" gemaakt van Vondei's leven, getracht ons in de intimiteit van Vondel in te voeren door allerlei oudheid om hem heen te fantaseeren, wat ten slotte toch slechts den Indruk van namaak en tooneeldecoratie geven moet. Jörgensen begon bij de werkelijkheid zooals hQ die nu in Wetzlar, Sesenheim, Franlfurt, Weimar vond en van die werkelijkheid uit zag hQ het verleden, droomde hij zich weg in de oude teederheld en hartstocht, zellbeheerschlng en kunstenaarshoogheld. Hij nam De heeren, die het heel ernstig meenen, hebben een manifest uitgegeven, (zie af beel ding l), waaruit we hun leer kunnen op diepen. Het woord dada is het symbool voor de primitiefste wirwar van geruischen, kleu ren en geestelijke rhythmen. Deze wir war wordt in de dada-istische kunst over genomen met alle sensationeele schreeuwen en koortsen van zijn brutale werkelijkheid. Het dada-isme heeft niets te maken met het futurisme, dat lieden met zwakke koppen huldigt, als een nieuwe opwarming van im pressionistische realiseering. Het dada-isme bekQkt het leven niet aesthetisch en wil niets weten van ethiek, cultuur en innerlijkheid, welke fraaie dingen alleen goed z^n voor zwakke spieren. De dada-isten maken drie soorten van gedichten. Eerstens het bruttistische gedicht, dat bijvooi beeld een electrische trem schildert zooals-ie is, bet wezen van de trem met het gapen van den rente nier Schulte en 't geschreeuw der remmen. Tweedens het simultanistische gedicht, dat den zin leert van het door-een-grjaag aller dingen, terwQl meneer Schultze leest, rijdt de Balkantreln over de brug bQ Nisch en een varken knort in den kelder van een slager. En ten derde het statische gedicht, dat de woorden tot individuen maakt. B|voorbeeld uit het woordje bosch" doemt op het woud met zijn boomenkrulnen, hout vestersuniformen en wilde zwijnen, misschien doemt ook op 'n pension, misschien Belle vue of Bella Vista. Het Dada-isme voert lieve lezer, het manifest heeft nog het woord l tot onge hoorde nieuwe uitdrukkingsvormen aller kunsten. Het heeft het Cubisme tot dans op het tooneel verheven, het heeft de bruitistische muziek der futuristen intensiever ge maakt. Dada is een geestesrichting. Het ontzet tende hocuspocus van het bestaan bevleugelt de zenuwen van den echten Dada-ist zoo ligt hQ, zoo jaagt hQ, zoo fietst hQ half Pantagruel, half Franciscus en lacht en lacht. Het Dada-isme is de reactie tegen de bloedloeze afgetrokkenheid van het expressio nisme. Als men tegen dit manifest is, is men dada-ist van het zuiverste watert Tot zoover het manifest. Tegen wien richt zich Dada op de eerste plaats? Tegen den Duitschen Splesser", dat is tegen den Duitschen dichter, tegen den Duitschen intellectueel, die van woede barst, omdat men zijn met kook vet besmeerde boterham menziel in de zon van het brul lende gelach liet smooren, die dol is vaa razernij, omdat men hem midden in zijn hersens trof, die bQ hem zich daar bevinden, waar hQ zit. En nu heeft hQ dus niets meer om op te richten l" Zitten is namelijk de grootste zonde tegen Dada. De strijdkreet der Dada-isten luid: Weg met alle stoelen) Wij hebben het recht, om beweeglijk la waai te maken, hetzQ In gedruis, hetzQ in woorden, vormen en kleuren. Dat alles is heerlijke nonsens, die we bewust beminnen en maken een ongehoorde ironie als het leven zélf: de exacte techniek van den onzin als zin der wereld". Dat is het wezen van Dada: de verheerIQking van den onzin. De Opper-Dada Baader publiceert eigen manifesten. Een ervan begint: Hindenderf, Ludenburg zijn geen historische namen. Er is slechts n historische naam: Baader. Deze heeren, die aan de marionetten-draden der door mij bestuurde eeuwigheid bengelen, vergeten, dat de oorlog verloren werd, om dat zij verstandiger wilden zijn dan ik, pre sident van het heelal." ? Afb. III Verschoning van den Opper-dada in de wolken. Tot stichting van den lezer geef ik thans hier de proeve van vertaling van een gedicht van den O er-Dada HUlsenbeck. Of het een bruïtlstisch, simultanistisch of statisch ge dicht is, kan ik helaas niet zeggen. Ik heb nog geen dada genoeg in mQn ziel. Het is uit den bundel .Phantastische Gehete," heet .Das Ende der Welt" en luidt: «Zoover is het nu feitelijk met deze wereld gekomen, Op de telegraafpalen zitten de koeien en spelen schaak, Zoo melancholiek zingt de kakadoe onder de rokken der Spaangche Danseres als een trompetter en de kanonnen jammeren heel den dag. Dat is het landschap in lila, waarvan meneer Meier sprak, toen hij zijn oog verloor. Ik trek den aratomischen atla» uit mijn grooten teen en ernstige studie begint. Hebben jullui de visschen gezien, die in cutaway Voor de opera staan, al twee dagen en twee nachten ? Wille, wau, wau, wau, wille, wo, wo, wo, wie weet Thans niet, wat .onze vader Homerus heeft gedicht? Ik houd oorlog en vrede in mijn toga. maar ik kies een Cherry-Braody (lip, Vandaag weet niemand, of hij morgen is geweest. Me.t den deksel van den doodkist slaat men de maat er bij. O hadde slechts een mensch den moed, om de staartvederen van de trem uit te trekken. Het is een groote tijd!" Met instemming en groote sympathie ga ik accoord met den laatsten regel van dit phantastlsch gebed", dien ik onvertaald laat: »Wer sollte da nicht blödsinnig werden^?" Onlangs bezocht Ik In het theater Die Tribune een matinee der Dada-isten. Het theater was uitverkocht. Er werden zes voordrachten gehouden met merkwaardige titels als Klasslsche Beilehungf n zur Mittelstandsküche. Het was een krankzinnige jan boel. Het tooneel was .veislerd" met schil deringen als afbeelding H laat zien. De zes oer-dada's sprongen als bezetenen op loste kartonnen rond, bliezen op misthorens, sloegen op bomketels en brulden door elkander dat hooren en zien verging. Als't even stil was, brachten zQ de onmogelflkste beleediglngen tegen het publiek uit, dat ten deele als razend applaudisseerde en ten deele een oorveischreeuwend protest op fluitjes DEN HAAG WARMOND PADOX tlOUT&OUW KANTOORIFREDERII^HENDRIM^AN 8bDFNmA BUREAU ARCHITECT:PARKSTRAAT "? LEVERT DE/VERLANGD IN ZECR KORTEN TUD ALLE HOUTCON/TRUCTIE/ AL/1 ' , LANDHUIZEN ' " CLUBGEBOUWEN JACHTHUIZEN TENNI/HUI/JE/ CATALOGUS OP AANVRAAG minimum ?ciiiiiitiiiimiiimiiiilllliiiiuii miiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiu ons mee in zijn droom in onweerstaanbare macht, en we leven heel het oude leven mee, staan er midden in. HQ voert ons in den kring van Charlotte Buff en Kestner; hQ dwaalt met ons door het oude, stille Wetzlar en het Lahndal, naar Garbenheim, Atzbach Volpertshausen Er is (te Wetzlar) op de Koornmarkt eene oude bron, die gedurig aan 't borrelen is, dag en nacht. Misschien was het daar dat Goethe stond, dien nacht, n den maneschijn, en bleef hQ naar 't ritselen van 't water luisteren om door dat wiegelied zijne onrust te sussen zooals hQ deed met Homerus' verzen. En misschien kloeg hl) daar voor de sterren, wat h| later beklorg In een brief aan Frau von Steln: dat zQn lot was .te beminnen waar hQ niet bemind werd l" Juist dat misschien niet een verhaalt je, v aarin alles als werkelijkheid wordt voorgesteld, geeft die omweerstaanbare bekoring aan dit boekje. We staan met Jörgensen aan de bron en zien in onze verbeelding, hoe Goethe er stond met zQn versmade liefde. We zijn met hem bQ Frederike Brion; wc leven mee in de idylle van Sesenheim bij het eenvoudige, natuurlQke dorpskind, dat hem geheel haar xiel gaf, de eenige, die Goethe werkeltk met hooge, reine liefde heeft liefgehad, zQ, die moedig door de eenzaamheid van het leven trok, toen de betooverde ridder rijn vroeger bestaan niet vergeten kon, toen de ring van Meluslne moest verbroken worden. We zien onder de stralende luchters de mooie, beschaafde, wereldsche Lili Sch nemann, de Frankf orter bankiersdochter, die zuik een goede vrouw voor een willf keurigen Geheimrath geweest zou zQn. Maar er is nog een andere Goethedan de gehelmraad, een Goethe die in xijn grijze frak, den bruinen zQdoek aan den hals en met laarzen aan, reeds lente voelt in de streelende Februari-lucht een Goethe, wien zQn lieve, wijde wereld weldra weer zal openstaan die voortdurend in zich zelf leeft, streeft en arbeidt... Dat is de : ethe die aanhoudend aan u denkt... en wiens grootste geluk is te leven met de beste menschen van zijnen tQd". Zoo schrijft hQ in dienzelfden tQd aan Augusta Stolberg in Denemarken, die hij nimmer zag en die toch zulk een machtigen Invloed op den dichter gehad heeft. Aan haar klaagt deze Jupiter: .Bin jetzt recht wie ein Madchen" en geeft daarmee een blik over zijn diepste zijn. En ten slotte zien we den dichter onder de veredelende en vormende kracht van Frau von Stein, die hem jaren houdt onder den ban harer hoffelijke bekoring, zQn zin nelijkheid tergt, hem in toom houdt tot hQ zich losrukt, naar Italiëvlucht, waar hQ zQn laatste wijding ontvangt, vanwaar hQ als een wijze, zelfbewuste helden terug keert. Zoo wandelen we rond met Jörgensen, dolen en dwalen op de plekken waar Goethe en zijn vriendinnen eenmaal dweepten en droomden, treurden en wanhoopten; we spreken met de menschen van nu, die ons van hun kleine vreugden en smarten ver tellen, als de schoolmeestersvrouw van Volpertshausen uit mQn eerste citaat, in het schoollokaal, dat eenmaal de danszaal was voor het vroolQke gezelschap, dat nog laat in den zomeravond uit Wetzlar kwam. En ondertusschen staan we aan het kleine venster met de zonverzengde ruiten met de boomen en het fiissche, malsche gras bulten In het tuintje, voor het venster, waar Goethe eenmaal stond, waar Goethe met Lotte in den zoevenden regen het onweer zagen aftrekken en waar zij beiden te gelijk zuchtten: Klopstock. We staan erpelnzendindenzomernacht met Goethe en Lotte en de goede, trouwe meestersvrouw van nu gaat maar door met haar verhaal van de realiteit van het dagelQksche leven. Er is zulk een zoete, onweerstaanbare, mysterieuze droom van het verleden in dit kleine boek, zulk een betooverende eenvoud en' intimiteit, zulk een stille herrijzenis van heel dat groote leven van voor jaren terug te midden van het rustige, gemoedelijke leven en bedrijf der latere geslachten. Deze tweede bundel Over Literatuur van M. H. van Campen is wel niet zoo be langrijk als de eerste. Hier voeden we studies van onbetwistbaar blQvende waarde als dat gedegen opstel over Het historischmaterlalisme in de literaire critiek, dat diep indringen In kunstwerken van groote beteekenls als Woutertje Pieterse, Sara Bur gerhart, Geertje. En ook de gewone recensie in de Brieven over Literatuur heeft daar een dieper en algemeener karakter. UU dezen nieuwen bundel is daar alleen de grondige studie van, het mooie meeleven met Beatrys en het krachtige opstel over Oude en Nieuwe Joodsche dichtkunst naast te stellen. Overi gens zQn het meest korte boekaar kondiglngen uit het Weekblad voor Stad en Land, waarbij wel eens de vraag kan opkomen, of het nu heusch noodig was die te bun delen bij de overstelpende massa s recensies die dagelijks verschijnen. En dan voel ik toch wel een heel sterke neiging, die vraag bevestigend te beanten hulssleutels liet hooren. Ook regelrechte kloppartQen ontstonden. De president van den aardbol verscheen onder krankzinnig gebiul en profaniseerde alles, wat tot nu toe edel was en goed in vuile zinnetjes als bijvoorbeeld: .De bQbel zegt: zie de leliën des velds, maar ik zeg u: zie de honden op de straten." Het dada-isme is een symptoom van eigenlijke verwording. Het publiek betaalt tot 15 Mark voor een toegangskaart ... om zich te hooren uit schelden en uit te jouwen. Het heele dada-isme I(kt mQ een typisch staaltje uit het' groote dolhuis Berlijn) En zooals ik reeds zeide: de bladen zenden naar die matinees der klinkklare krankzinnigheid hun eerste theater- critici. Het is om te hullen. Om den lezer de ken nismaking met den.Oberdada", Prasident des Erdurd Weltballs, Letter des Weltgerichts" niet te ont houden, geef ik als af beelding III de verschij ning van den Opperdada in de wolken des hemels (ook profanatiedusl), ter wijl afbeelding IV een Idee geeft van illustratie proeven der dadaïsten. Men zou een prijsvraag kunnen uitschrQven, om te weten te komen, wat men zich daarbQ te denken heeft. Omdat niemand het raadsel echter zou kunnen oplos sen, verklap ik U, dat het een zelfportret Is van den oer-dada M. Höch. IV Zelfportret van W E N z E L den Oer-dada FRANKEMÖLLE. Höch B e r l Q n, Jan. 1920. """ ....... mum ...... iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ..... iMiiiuiiiimiiiiiiiiiimi lIlllllllltlllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHullllll,, l KONINKLIJKE KWEEKERIJl l B. RUYS - Dedemsvaartl 1 26 Hectaren met vaste planten, Rozen, i j Rhododendrons, Coniferen, Heesters! i Catalogus 1920 verschijnt eerstdaags en l l ts op aanvraag verkrijgbaar \ iiliiiimiiliiiiiiiiiliiuiiiiiliiliMiimmmiiim woorden. Want Van Campen is niet de eerste de beste. Hij heeft een fijn kritisch vermogen en weet raak en in allerlei pak kende modulatiën, zoo noodig ook kort zijn meening te zeggen. En de vorm, waarin hQ het doet heeft altijd iets plttlgs en zeer persoonlijks, iets frlsch en jolig oproerigs. De beide kleine schetsen van Stfln Strruvels zQn mooi, gaaf werk, zooals we dat nu een maal van hem kennen. Het is het land met zQn vreugden en mysteriën; zQn warme, gevoelige intimiteit en zijn benauwende angsten, zijn wQde velden en zwiepende boomen. Het is de zuivere Vlaamsche natuur. Slechts een der vflf boeken, die ik hier besprak is behoorlijk van het jaar der verschQnlng voorzien. Waarom blijft dat on misbare toch weg? ZQn de uitgevers zóó bang, dat hun boeken vroeg verouderd sullen schijnen? J, PRINSEN J.Lz, IIIIIIIIIIMlIIlltiiiiiiiiililiiiiiiiiillliiiiiiitiiiiiiiillilfiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Nieuwe Uitgaven BQ Meulenhoff verscheen Paètes Modernes, de tweede bundel van de Choix de Poésles /rar/f afses, bQeeo gebracht door K. R Gallas. Hoewel de heer Gallas In zijn voorrede zegt dat het een schoolboek is pour apporter un peu de rêve, d'autre chose au milieu des préoccu pations toutes posltlves de n os heures de classe", zoo meenen wQ toch dat deze bundel, die door een verstandige keuze de crème van de moderne Fransche poëzie bevat, nog wel in wijderen kring dan alleen de school gelezen zal worden. Studenten voor Fransch A en liefhebbers van Fransche poëzie zullen het graag bezitten. Alleen be treuren wQ het dat de bewerker niet onder de gedichten de bundels vermeldt waaruit ze genomen zQn; dit zou met het oog op zelf-studie veel gemakkelijker zijn. Eveneens bfl Meulenhoff verscheen in de bekende school-serie .Les mellleurs auteurs frargais", Le Petlt Rol" van AndréLich tenberger, voor de jeugd bewerkt door A. van Kempen. Hoewel wQ in het alge meen niet erg op hebben met uitgaven ad usum delphlni", waarbij door de vele omis sies soms de draad van het verhaal verloren gaat, maakt de bewerking van den heer Van Kempen een gunstige uitzondering. DE H.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl