De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 24 januari pagina 1

24 januari 1920 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

JP. 8823 Zaterdag 24 Januari A°1920 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERNKAMP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRÜGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.60 per regel plus 10 cent dispositiekosten J INBOUDt Bladi. 1: Het verzoek om uitlevering van den gewezen Dn.tsohen Keizer, door prof. dr. Gr. W. Kernkamp. Bniteol. Overzicht: Kinderen, door dr. W. G. O. Byvanok. De Volkenbond, ' ' door Lord Bobeit Ceoil 2: Nederland en de j Volkenbond, teekenicg van Jordaan. Krekel- ' zang door J. H. Speenhof. Verzen van , Dr. A. BohillingB. Boekbespreking, door dr. f red. van Eeden. ~ 3: Ni<nwe Uitgaven. | Ftnületotv. Pas da Lendsmain", door Harry. l 6: Voor Vionwen: Wat de Weak bracht, door Elis. H. Bogge. Nn w (j het Kiesrecht bezitten, door F. 8. van Balen-Klaa-, Wilde Haren, door Q. G. Uit de Natuur: Winterbloti, door Jac. P. Thtjaae. 7: Knnstavond in den Hollandaohen Schonwbn-g, door Top Naefl, met teekeniogan van Is. van Mens. Schilderkunst-Kroniek, door Plasachaert. 8: De Twee Reizen van Cosimo de Medici, door I. J. Brugmana. Financiën in Economie, do:r J. D. Santilhano. Onze hedendaagsche dienstboden, teakening van Qeorge van Raemdonck. Boek bespreking, door mr. H. Qiltay. 10: Uit het , Kladsohrilt van Jantje. Boeketje Bofistiek.'door Geth. v. D. Onze Pnzzle. Bi'jsrtspoit, door B. 11: Het Onts'ag van Eduard Verkade, teekening T au Joh. Braakensiek. - Kleine Miiores, door Minca Verster-BoschRdtz. 12: Spreekzaal. Bijvoegsel: Het veizoek om uitleveriBg vanden gewezen Dnitechen Keizer, teekening van Joh. Braakensiek. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiMiiiimiiiiiiiiiiii HET VERZOEK OM UITLEVERING VAN DEN GEWEZEN DUITSCHEN KEIZER In de vijftiende eeuw zoo verhaalt Huizinga ons in zijn Herfsttij der mid deleeuwen" was er te Parijs een hoofd der politie, dat zich bij het doen van de ronde vooraf liet gaan door drie of vier lustig blazende muzikanten; het volk zei dan ook van hem, dat hij blijk baar de boeven wilde waarschuwen: gaat .op den loop, want ik ben in aan tocht. De Entente heeft in zeker opzicht tegenover den gewezen Duitschen Keizer eveneens gehandeld. Ook zij heeft hem kennis gegeven, dat zij hem straks bij de kladden wou krijgen. De lustig bla zende muzikanten, die aan haar verzoek om uitlevering voorafgingen, waren art. 227 van het vredesverdrag en alles, wat in de pers over dit punt is geschreven. Zij lieten de waarschuwing hooren: ga op den loop, want het verzoek om uit levering is in aantocht. Vermoedelijk zou de gewezen Keizer zich dit geen tweemaal hebben laten zeggen, wanneer hij aan den haal had kunnen gaan. Niet uit bravoure of uit geringschatting van het gevaar, dat hem dreigde, is hij te Amerongen gebleven. Maar omdat hij niet anders kon. Men moet aannemen, dat de Nederlandsche regeering aan de Entente de waarborg heeft gegeven, dat zij haar ongenooden gast niet zou laten ont snappen. Het vredesverdrag zelf wettigt dit vermoeden. Wanneer in art. 227 wordt medegedeeld, dat de geallieerde en geassocieerde mogendheden tot de Nederlandsche regeering een verzoek om uitlevering zullen richten, moeten zij zich de zekerheid verschaft hebben, dat dit verzoek aan het juiste adres zou komen. En gesteld, dat de gewezen Keizer een poging had willen doen om te ont vluchten waar had hij heen kunnen gaan? Niet naar een der landen, die Illllllllllllllllllllllllllltlllllllll KINDEREN Wanneer komt de tijd weer dat de lentelucht vol zal hangen van violen, rozen en liederen ? De wereld, thans, is stikvol van problemen, problemen over wat heden te doen, en problemen over de toekomst, pro blemen over ideeën en problemen over groepen van menschen, die m-t gedreig dringen naar de oplossing van hun vragen. Laten wij voor een verpoozing naar de kin derkamer gaan. Waar? In het deftige Witte Huls dat het middel punt is van de macht te Washington. Iemand die graag z|n heele leven door een kind had willen blijven en met kinderen heeft willen Mijven meedoen, roept ons daarheen. Nu wel is het niet juist naar de kinder kamer alleen, maar naar de kamers en zalen waar kinderen zich thuis gevoelen. Toen Roosevelt, de oud-president der Vereenlgde Staten, zich afvroeg of hfj niet door het lot was bestemd om de opvolger van Woodrow Wilson te zijn en Amerika uit de hoogte der ideologiën weer terug te brengen op Amerlkaanschen bodem, heeft hij er aan gedacht, door een. verzameling van eigen brieven aan zijn kinderen, zijn beeld, zooals htj was en zooals hl] zich gaf, voor het volk te brengen. HIJ Is een resonneerende persoonlijkheid* geweest, hij moest nu eenmaal geluid geven met Duitschland oorlog gevoerd hebben. Naar een ander onzijdig land? Maar ook daar zou de Entente hem niet onge moeid hebben gelaten. Toch was er een land geweest, waar heen hij, zoo het hem gelukt ware uit Amerongen te ontsnappen, had kunnen gaan en had moeten gaan: naar zijn eigen land. Daar hoort hij thuis, niet bij ons. Tegenover ons had hij de over weging moeten doen gelden, dat hij ons niet in moeilijkheden mocht brengen; van een vlucht naar Duitschland had een dergelijke overweging hem niet be hoeven terug te houden. Het Duitsche volk is mede verantwoordelijk voor het misdrijf, dat hem ten laste wordt gelegd; het drage dan ook zijn deel aan de ge volgen daarvan. Niet het beramen van een plan om te ontvluchten zal echter den gewezen Keizer in zijne nachten te Amerongen wakker hebben gehouden; eerder de zorg over de inrichting van het huis te Doorn. Hij begon zich hier al burger te gevoelen, vleide zich misschien met de hoop, dat de Entente geen gevolg zou geven aan het voornemen om hem te recht te stellen; het is nog niet zoo lang geleden, dat ook in Nederland velen eraan twijfelden, of dit ooit zou gebeuren. Maar nu heeft men zekerheid. De nota, waarin de uitlevering wordt gevraagd, is bij de Nederlandsche regeering in gediend. Op dit oogenblik kent men den tekst van die nota nog alleen uit een uittreksel, dat Reuter ervan heeft overgeseind; onze Regeering heeft officieus doen weten, dat zij, tegelijk met haar antwoord, den volledigen tekst van het verzoek zal mededeelen, indien bij de mogendheden, die de nota opstelden, daartegen geen be zwaar bestaat. Over het formeele gedeelte van de uitleveringsquaestie schreven wij hier de vorige week. Voor zoover men thans kan oordeelen, nu alleen het uittreksel nog voor ons ligt, is het verzoek gedaan namens alle geallieerde en geassocieerde mogendheden; het is dan ook aan onzen gezant te Parijs ter hand gesteld door den secretaris van de vredesconferentie. Van art. 227 wordt alleen gewag gemaakt in de passage, waar de mogendheden verklaren, dat zij den plicht hebben de uitvoering van art. 227 te verzekeren. Maar, zooals wij de vorige week reeds te kennen gaven, bij de beantwoording van het verzoek tot uitlevering heeft onze Regeering zich om den inhoud van art. 227 niet te bekommeren; zij behoeft ook niet de vraag onder de oogen te zien, of alle geallieerde en geassocieerde mogendheden reeds uitvoering kunnen geven aan dit artikel; zij heeft alleen te overwegen, los van het geheele vredes verdrag, of zij den gewezen Keizer mag uitleveren aan hen, die hem opeischen. Naar onze meening moet die vraag ontkennend worden beantwoord. Het in Nederland geldende recht laat de uit levering niet toe; dit is meer dan eens door onze beste juristen uiteengezet. Maar staat men hier dan niet voor een geval, dat in de bestaande wetten niet kon worden voorzien? Geldt het hier niet een daad van hooge interna tionale politiek", waarvoor, door een uitzonderingswet, nieuw recht kan wor den geschapen? Wederom, naar onze meening: neen. Zoo men den gewezen Keizer uitlevert volgens een nieuw geschapen recht, dat dus niet bestond, toen hij als vluchtelllllllllllllllllliiillllllllllllllllillllllillilllllllllllilllillligmilliiiiiiiiililiii Bij een ander zou men het reclame hebben genoemd; maar hij dacht door het overle veren van zijn beeltenis in natuurlijke hou ding aan zijn Amerikaansche medeburgers n dienst te bewijzen. De dood dien hfl nog niet zoo spoedig had verwacht, heeft van de Letters to hls children van Theodore Roosevelt een soort van testament gemaakt. Het fami liehoofd spreekt daar in; de grond van het karakter openbaart zich in de eenvoudigste betrekkingen van het leven. Ik wou liever dat dit boek van mij be kend werd dan eenig .ander ding dat over mij werd geschreven", heeft hij kort voor zijn verscheiden gezegd bij het verzamelen en ordenen van deze documenten. Want zij getuigen niets anders dan iets wezenlijks van den President. Zijn voortgaande en doorloopende levens gevoel ! Als President schrijft hij aan zijn zuster uit het Witte Huis (1903): Wij hebben gisteren een heerlijke Kerst mis gehad precies zooals wij er dertig of veertig jaar geleden een thuis hadden onder de leiding van Vader en Moeder. Om 7 uur kwamen al de kinderen aan ons bed hun kousen halen met den terriër die tot groot vermaak van allen in het midden van het bed kroop. Ieder kind had schik in zijn volgepropte kous. Na het ontbijt gingen wij in optocht t aar de zaal, waar op aparte tafels het grooter speelgoed lag voor de kinderen. Ik geloof niet dat er ooit in het leven een heerlijker vlaag van opwinding en verrukking ons kan overkomen, dan men tusschen zijn zesde en veertiende jaar ondervindt, wanneer de zaaldeur wordt geopend en men naar binnen gaat om al de cadeau's in oogenschouw te nemen die daar op z'n speciale tafel liggen ling op Nederlandschen bodem kwam, schendt men een rechtsbeginsel, dat voor een ieder ten allen tijde mag worden ingeroepen. Een rechtsbeginsel, dat vooral de Fransche republiek niet mag willen verkrachten, want het is opgenomen in de Déclaration des droits de l'homme et du citoyen van 1789: nul ne peut tre puni qu'en vertu d'une loi tablie et promulguée antérieurement au d lit"niemand mag worden gestraft dan krach tens een wet, die reeds bestond voor dat het misdrijf was begaan. Wanneer de mogendheden tot Neder land zeggen, zooals in Qe Koopman van VenetiëBassanio tot Portia: Ik bid u, Verbuig voor eens nu 't recht door uw gezag; Om waarlijk recht te do;n, pleeg luttel onrecht" dan moge onze Regeering, als Portia, antwoorden: Dit mag niet zijn. Geen macht kan in Veneti Een wettig vastgestelde wet verwringen; 't Wierd aangehaald als voorhield voor 't vervolg En menig misbruik vond, na zulk een voorgang, Wel Ingang in den Slaat; het mag niet zijn". * * Wij staan niet bloot aan het gevaar, dat men onze meening over de uitleve ringsquaestie zal toeschrijven aan sym pathie voor den gewezen Keizer. Voor een groot man hebben wij hem nooit gehouden, ook niet in de dagen van zijne grootheid"; sinds de onthullingen van Kautsky en de openbaarmaking van de briefwisseling tusschen Willy en Nicky moeten zelfs zij, die hem vroeger hebben bewonderd, tot het inzicht zijn gekomen, dat zij zich deerlijk hebben vergist. Uit het boek van Kautsky is gebleken, dat het dezen Duitschen Keizer geheel ontbrak aan staatsmanswijsheid; dat hij volkomen vermilitairiseerd en vermajesteitiseerd was; dat hij ook persoonlijk verantwoordelijk is te stellen voor de misdadig lichtzinnige diplomatie van Duitschland en Oostenrijk, die den wereldoorlog heeft uitgelokt. In de kantteekeningen, die Kautsky publiceerde, komt hier«en daar reeds aan den dag, welk een onoprecht karakter de gewezen Keizer had; maar eerst ten volle blijkt dit uit de briefwisseling van Willy en Nicky. De admiraal van den Atlantischen Oceaan" is niet alleen een ijdele gek, maar veel erger: een volkomen onbe trouwbaar mensch. De Berlijnsche cor respondent van de Nieuwe Rotterd. Courant schreef onlangs, dat hij een diplomaat deze conclusie had hooren trekken. uit de brieven aan Nicky: Keizer Wilhelm was dusgeen gentleman". Inderdaad, dat was hij niet. Maar wat hij dan ook wél moge zijn de afkeer, dien zijne persoonlijkheid ons inboezemt, mag geen invloed uitoefenen op het oordeel over de uitleveringsvraag. Zelfs de zekerheid die wij thans hebben, dat op hem een zware verantwoordelijk heid drukt voor het uitbreken van den oorlog, mag dit niet doen. Nederland moet niet vragen : wie is de man, wiens uitlevering wordt verzocht? maaralleen: heb ik het recht, hem uit te leveren? Op die vraag moet het antwoord luiden : neen. En dan moeten wij zelfs dezen uitgespreid als een tooverland dat een wer kelijkheid is geworden." Het kinderleven moet tot een natuurlijk feeënland worden gemaakt en zooveel mo gelijk van de vrije, open schepping moet daarin zijn plaats vinden. Ieder kind heeft zijn lievelingsdieren en verlangt dat de gansche familie deelt In het lief en leed van zijn beschermelingen. Soms komt er een met een biggetje of een slang aandragen in de werkkamer, als de President er zijn raadslieden ontvangt. Is de Moeder voor een korten tQd van huls, dan speelt de President voor Moeder, hij leest voor en hij vertelt aan de kinderen, wanneer zij naar bed gaan. Hun spelen met den massieven Vader is iets ruwer dan zij het zouden wagen met mevrouw de Presi dente. Want hij moet er op zijn verdacht met kussens gebombardeerd te worden op de trap, wanneer hQ 's avonds naar boven komt. Dan heeft er dikwijls een wilde jacht plaats door de zalen en gangen van het uitgestrekte gebouw, en eerst wanneer hij ademloos wordt, bezint zich de President of hij wel geheel naar de verelschte etikette handelt. Om later, als de kinderen ouder zijn geworden, te gevoelen hoe zij hem niet meer meeslepen in hun spel; hij is te oud geworden voor de kameraadschap en zou nog zoo gaarne kameraad zij r!... Al die verheugingen en avonturen worden meegedeeld door den vader in brieven aan de afwezige kinderen om de gedachte aan huis levendig te houden. Zij staan vol teeken krabbels; ieder van de kleinen en elk van de dieren figureert daaronder. Wanneer nu vader en moeder samen op reis zijn, dan komt een heel verhaal zoon of dochter op de hoogte brengen der historie van de familie hoofden. man onder de bescherming van het in ons land geldende recht stellen. Maar indien de mogendheden ons zouden dwingen tot de uitlevering, wanneer wij die weigerden? Laat ons dit afwachten. Zoo ver zijn wij nog niet. Wij gelooven ook niet, dat het zoo'n vaart zal loopen. En als de gewezen Keizer niet een erbarmelijke lafaard is, zal althans hij het niet zoo ver laten komen. Hij mist het recht om ons voor de keus te stellen: door bedreiging of dwang te doen, wat wij als onrecht gevoelen, of: ons om zijnentwille te verdedigen tegen een overmacht. Van het Duitsche volk zou hij mogen vergen, de nood zakelijkheid van die keus te aanvaarden ; niet van het onze. Onder de Stichtsche en Geldersche edellieden, wien het voorrecht te beurt valt den gewezen Keizer door hunne conversatie te mogen opvroolijken, zullen er wel zijn, die de geschiedenis van Jan van Schaffelaar kennen. Laat zij aan Wilhelm van Hohenzollern aanraden, dit voorbeeld van zelfopoffering te volgen. Zpodra de Entente Nederland bedreigt, biede hij zelf zich aan: hier hebt gij Jan van Schaffelaar!" KERNKAMP Minimum iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit umi DE VOLKENBOND door LORD ROBERT CECIL Het is ons zeer aangenaam, hier In Nederl. vertaling een artikel te kunnenpubliceeren, dat Lord Robert Cecil voor de Amsterdammer heef t willen sctirtf ven. Onze lezers zullen vooral over den Volken bond gaarne de meening vernemen van dezen bekenden Engelschen staatsman uit het ge slacht Sallibury, sinds 1906 lid van het Lagerhuis en die daarin thans een onaf hankelijke en bijna eenlge positie inneemt. O/schoon van conservatieve richting wordt Lord Robert Cecil om zijn persoonlijke eigenschappen bizonder hoog geschat; met name Is hij ook bij de arbeiderspartij zeer gezien. Tijdens den oorlog was h(j een tijd lang blokkade-minister. Hij is een even hoog staande als gematigde figuur. Gedurende de vredesonderhandelingen hee't hij een leidende rol gespeeld bij het ont werpen van het Volkenbondsverdrag. Thans staat hij vooraan onder hen, die het belang van dien Bond aan de wereld verkondigen. Red. * .' Spoedig nadat de vredesconferentie te Parijs bijeen was ge komen, werd het voor ieder duidelijk dat zij gelijk hadden, die meenden dat er geen hoop op een duurzamen vrede was, wanneerer geen. Vol kenbond" werd ge sticht. Zulk een vrede kan slechts tot stand worden gebracht, wanneer met de bil lijke aanspraken van alle erbij betrokken partijen op onpartijdige wijze rekening wordt l.ord Robert Cecil Het was in 1905. De Junimaand was in 't land. Roosevelt had een tijd van Inspanning achter zich omdat hij den vrede tusschen Rusland en Japan wiide bewerken. Dat had moeite gegeven met dt zegevierende Japan ners die zich de vruchten van hun overwin ning zagen ontgaan, en ook de Russen waren niet gemakkelijk te behandelen. Maar eindelijk, onder stipte geheimhouding en met veel geven en nemen van belde kanten, was het den President toch gelukt den een en den ander van de krQgvoerenden tot een samen komst te bewegen in Amerika. Nu kon hij veel overlaten aan hun directe ge sprekken. Hij voed, hij had een vacantle verdiend. Met zijn vrouw samen ging hij naar Pijnen burg, een optrekje, niet zoo erg ver van Washington. Zrj hadden de hulp van vrienden uit de buurt, maar het rechte geluk was, geen andere menschen om zich heen te heb ben en alleen van zich zelf afhankelijk te zijn. Den heelen dag voor ons zelf l 's Mor gens bakte ik ham en eieren, terwijl Moe der het water aan den kook en de tafel in orde bracht. Het ontbijt was een compleet succes. Moeder waschte de borden en deed bijna al het werk, terwijl ik met allerhande bezig was. Het mooie van het huis is de galerij, zij is breed en het was een geluk daar op wiegelstoelen te zitten en overdag de vogels te hooren en 's avonds de uilen en het kleine boschvolk. 's Zaterdags avond braadde ik twee kippen voor het diner wij hadden maar twee maal tijden per dag, omdat het borden wasschen zooveel tijd wegneemt, Moeder zorgde voor de thee en wij aten kersen en wilde aard beien. Erg trotsch was ik dat Moeder de gebraden kip zoo lekker vond en nu einde lijk moest toegeven.dat wat jullie, kinderen, gehouden en het was immers niet te ver wachten, dat de door den wereldoorlog in het leven geroepen vraagstukken onbevoor oordeeld zouden worden opgelost door hen, die enkele maanden tevoren nog wanhopig hadden gevochten voor hun nationaal be staan. Daarmede zou een te hooge eisch gesteld worden aan de menschelQke natuur. Maar indien een Volkenbond werd ge sticht, zouden alle onbillijke bepalingen van een verdrag, dat gesloten was in een atmos feer, nog zwanger van de hartstochten van den oorlog, kunnen worden besproken en, zoo ttoodig, gewijzigd door de leden van dien Bond. Afgezien van zijn andere func ties was de B <nd daarom een essentieel bestanddeel van het vredesverdrag -en was het noodzakelijk, dat de onderteekenaars van dat verdrag over dien Bond van ge dachten wisselden en het erover eens werden. Juist omdat de Bond niet los was te maken van het vredesverdrag, kon de discussie erover niet worden uitgesteld tot een meer gelegen tijdstip. Er is een Engelsen spreek woord, dat luidt: The Devil was sick, the Devil a monk would be; The Devil got well, the Devil a monk was hè." Europa, de geheele wereld was destijds verbijsterd door wat er in den oorlog ge beur a was. Staatslieden en militairen waren er diep van overtuigd, dat er iets gedaan moest worden om een herhaling van zulk een oorlog te voorkomen. Het zou misdadig geweest zrjn, als men die gelegenheid had laten voorbijgaan; en zij, die erop aan drongen dat de Volkenbondsovereenkomst in het vredesverdrag zou worden opgeno men, behoeven er niet aan te twijfelen of zij daar goed aan gedaan hebben, hoezeer rfj het ook zullen betreuren dat zij daar door de medewerking der onzijdigen moesten missen. Zeker, dit heeft den Bond aan nog meer kritiek blootgesteld; maar de meesten van hen, die op uitstel aandrongen, deden dit omdat zij hoopten daardoor de stichting van den Bond te verijdelen, en hunne teleur stelling over het niet gelukken van deze poging maakt hen thans tot verbitterde vijanden ervan. Van het oogenblik af, toen het eerste ont werp van den Bond werd bekend gemaakt - in Februari 1919 - heeft hij bloot ge staan aan de aanvallen van critici, die vogels van de meest verscheiden pluimage bleken te zijn. Een van de meest voorkomende vormen van kritiek was deze: de ervaring heeft ge leerd, dat de Bond moet mislukken, omdat men reeds dikwfls getracht heeft zulk een Bond te stichten, en altrjd tevergeefs. Maar dit is volkomen onwaar. Men heeft wel al tijd naar een Volkenbond verlangd, maar tot dusverre nooit een werkelijke poging gedaan om hem op te richten. Vraagt mea: waarom? dan kan ik alleen antwoorden: omdat de nationale zelfzucht altijd te sterk is geweest. De verschrikkingen van deien oorlog waren noodig om aan de volken de overtuiging bQ te brengen, dat zij, evenmin als menschen, alleen voor zich zelf kunnen leven. Andere critici weer beschouwen den Bond als een hersenschim van Wilson, of, wanneer ze een buitengewoon levendige verbeeldingskracht hebben als het resul taat van de slinksche en geheime plannen der Engelsche diplomatie. Toch is de Bond geen van beide. Door hem tracht de ge martelde en verbijsterde wereld zich te be vrijden van de eeuwige bedreiging van den grootsten geesel der menschheid. Na lederen grooten oorlog heeft men ge zocht naar iets, wat een herhaling ervan zou kunnen voorkomen, en als dat verlangen nu dringender en krachtiger is dan ooit te voren, dan komt dat door den reusachtigen omvang van de rampen, die we doorstaan hebben. Niemand onzer, pok zij niet, die in de nauwste aanraking zijn geweest met de werkelijkheid ervan, zal de catrastrophe In al haar verschrikkelijkheid kunnen schilde ren. De verwoeste streken van Frankrijk van mijn braadtalent had gezegd, de volle waarheid was." En is dit alles ? Spreekt dit boek alleen van mooie gezellige dagen en van huiselijk geluk, dat lang geleden is heengegaan naar de stille grauwe wateren van het verleden ? Er zijn ook lessen in. Ltvensspreuken worden gegeven. De vader raadt den zoon, wanneer hfj de keus moet doen van een betrekking. De jongen wil den militairen weg op. Maar zal hl daar in dien vredestijd, een toekomst vinden? ,,Ik heb groot vertrouwen in je," schrijft hij hem. Ik geloof dat je de bekwaamheid en, bovenal, de energie hebt met het door zettingsvermogen en het gezond verstand om je weg te maken in het burgerlijk leven. Dat er harde tijden voor je zullen zijn en groote teleurstellingen, dat spreekt van zelf, maar wat is dat anders dan te zeggen dat je het algemeene lot zult deelen? Vooruitkomen in het leger zal van ver schillende omstandigheden af hangen. En het zou bepaald een ongeluk zijn, wanneer je de armee of de marine voor je loopbaan zoudt kiezen en dan moest bemerken dat je een vergissing h ad t begaan. Je moet daar niet aan beginnen, wanneer je je niet echt en zeker tot het militaire leven voelt aangetrokken als levenswerk. Mijn opinie is dat een mensen alleen dan voornamen k goed werk doet, wanneer het iets is dat hij zijn blijvend werk wil maken en dat al zijn belangstelling heeft." Zijn het geen kranige jongens?" zeide Roosevelt tot den man die met een bedrukt gezicht hem wou komrn condoleeren bij den dood van den lieveling Archie, uit het vliegtuig gevallen. Van drie zoons twee in het hospitaal en n dood l" W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl