De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 24 januari pagina 11

24 januari 1920 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

24 Jan. '20. No. 2222 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 HET ONTSLAG VAN EDUARD VERKADE Teekenlng voor de Amst rdammer' van Joh. Braakensiek Royaards Verkade Verkade-Gqsbreght: «Vaarwel mijn Schouwtooneel, (tot het publiek:) Ziehier Uw nieuwen heer!" (Vrij naar Joost v. d. Vondel) lilHtllllllMIUIM iiiiiiiiuniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii De VELE GOEDE eigenschappen, die de FONGERS bezit en dit rijwiel bij normaal gebruik en behoorlijk onderhond een zeer langen levens duur verzekeren, ma ken het GOEDKOOF. DeGroninDerliivielenfabriokiFONGEIS «IIMHIHIIIIMIIUIIIIIIIlllimillltllllMIMIIIIinilllllllMIIHIIII KLEINE MISÈRES door MINCA VERSTER?BOSCH REITZ Aardig zitje De achterband van mQn fiets was ter onialiger ure leeggeloopen en daar de af stand naar m D n huis, nog wel een wande ling van een dikke vijf kwartier bedroeg, scheen 't mfl aanlokkelijker om een onzer vrienden op te zoeken die vlak in de buurt woonde en, zelf fietser zijnde, in 't bezit was van een fietspomp en de noodige ingre diënten om mijn ongelukkige lekke band weer op te lappen. Zooals ik verwacht had hielp hij mij met de grootste voorkomendheid en 't vlugtiandige aan sportlui eigen; 't gebeurde in zijn bergschuurtje en ik stond aandachtig na r zfln manipulaties te kijken. Ga even zitten" zei hij en schoof van een oude tuinbank wat leege vruchten mandjes op zij. Dank-j e, doe geen moeite, ik heb al een aardig zitje te pakken" zei ik neerstrijkend op een paar op elkaar gestapelde kisten die, volgens 't oprechte, alle benepen-fatsoen tartend opschrift, eens margarine hadden bevat. Mijn vriend gaf geen antwoord. Ik keek ?eens rond, van mijn fiets naar hem, van hem naar de rond-omme rommel. Toen schoot ik In een lach. Groote goden wat verslinden jelui een angstwekkende hoeveelheid margarine, 't is gewoon om van te rillen! En dat nog wel midden in den zomer, en midden in dit gezegend boerenland wo Mllch und Honig flieszen"! Mijn vriend bleef zwijgen; stug wroette hij voort aan 't cureeren van mijn kar. Onwillekeurig trok ik mijn wenkbrauwen op en neer, ik kon niet nagaan wat hem ?opeens zoo nurks had gemaakt. Was 't mijn margarine-opmerking? Maar dat was toch onmogelijk l HIJ noch zQn vrouw waren met zoo'n benepen, in-burgerlijke kwalQknemendheid bezocht l Weer dwaalden mijn blikken over de kwistige verzameling vet-kistjes die links en rechts opgehoopt lagen, op matten en manden te waggelen stonden, of op boonenstaken en ander tuingerij, hun precaire even wicht bewankelden. 't Was een chaos, een Gehenna, een opperste wildernis van mar garine-verpakking. En dat in de onmiddel lijke omgeving, ja, in 't bezit van een gezin waarvan ik wist, met de grootste overtui ging wist, dat 't elk surrogaat op welk ge bied ook, met groote hevigheid schuwde. Toen dacht ik aan de Duitsche, Oostenrfjksche, Hongaarsche en Russische effecten, IIIIII1I1IIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIII die niet uitbetalen, en meende de reden van mijn vriend's plotselinge ill-temper te hebben doorgrond. En met spijt over mijn lachende opmerking, bestaarde ik z'n gebogen rug, z'n zwijgende kop.... Zieioo", ui hij een poos later, nadat h| mijn karretje weer spQkerhard had opge pompt, 't ding is weer in orde"... .Wat ben ik je schuldig? in deze lijden van malaise moet je niets cadeau geven" zei ik onhandig, met mijn gedachten nog bq zijn waarschijnlijke finantleele achteruit gang. HQ keek mij peinzend aan; toen lachte hfl even. .Ik zal bq gelegenheid b IJ een fietsbaas informeeren wat zoo'n karweitje ge woonlijk kost, en dan stuur ik je m'n rekening." Ik antwoordde niet, was alleen blij dat-le weer lachte; de vervelende, drukkende last van mfjn achtereenvolgende onhandigheden viel van mi] af. Nu, dank -je hartelijk voor de moeite hoor"; ik stak bem mijn hand toe. Hq hield die even vast. Ik bedoelde daar straks niet, nijdig op jou te zijn hoor" zei hq zacht. Ik dacht weer om de Duitsche, Oostenrfjksche, enz. waardeloosheden, en ik voelde me verlegen worden. 'tWas een béte opmerking vanmfl... vergeef 't mij maar" zei ik. Nu keek hij verbaasd. Maar dat kon jij toch niet hel pen ... je weet immers niets van die heele geschiedenis af"... Ik pakte mijn fiets; mfln vriend aan den anderen kant wandelde naast mij, terug naar z'n voortuin. Van de dorpsklokketoren sloeg 't vier uur. Is je vrouw niet thuis? Doe haar m'n groeten"... zei ik, m'n kar naar 't hek zwenkend. M'n vriend keek zwijgend den weg over... aan de overkant was een mooi vergezicht over de wflde zomersene landen... Daar vlak naast, een dorpskruidenierswinkel in een rommelige groententuln met een groot prieel, dat door zQn wijden open voorkant een verrukkelijk uitzicht op de verre gol vende akkers had... Maar tot mijn hevige verbazing was 't ding vol geladen met... 't leek m| heusch een miserabele obaessle... met margarine-kisten, 't Was mij te kras. Wat zonde en jammer" zei ik, om zoo'n aardig zitje zoo moedwillig te bederven... die krentenweger daar aan de overkant van jou schijnt ook niet veel oog%oor natuurschoon te hebben" ... Even nog zweeg mijn vriend, toen zei hij kort, zooals iemand doet die zich zenuw achtig voelt worden en er zich voor schaamt: Kom mee... dan zal ik je de geschiedenis van dafc&ardige zitje vertellen"... Samen zaten wij nu op de bank voor 't huis en mijn oogen bcstaarden 't onbruik bare prieel en de groene, glooiende weelde van de landen die zich ver, ver onder de stralende trillende zomerlucht uitstrekten. 't Is eigenlijk allemaal maar malle senti ment eele nonsens" zei mijn vriend, maar in dien tijd komt mijn vrouw wel thuis en dan krijg je een kop thee... Nou dan; die krenten weger zooals je hem noemt, aan de overkant, verhuurt zomer's alles wat-ie aan lokaliteit missen kan, aan stadsmenschen. Die maken dan natuurlijk alles onveilig, 't huis, de tuin en natuurlijk 't prieel! Er bestaan geen encombranter menschen dan stadslui die zomer's buiten, kans zien een prieel te be machtigen! Da eerste dag kan j: ze al in opperste extase hooren roepen: o wat een verrukkelijk aardig zitje!" Dan kan je verder op je vingers uittellen dat 't ding geen dag en geen uur meer onbewoond zal zijn. Ze zitten er met hun achttienen in, als er maar plaats Is voor zeven en maken de onnoozelste ginnnegap-grappen over de ongemak kelijkheid en 't gedrang. Of... ze zitten er hoogstens met hun tweeen, maar dan is 't een hij en een zq die flirten, en dan is er een wijde, onzichtbare cirkel van zwijgende, stugge vijandigheid omheen.... MQn vriend zweeg, zat gebogen, wreef langzaam, peinzend zfjn handen over elkaar. Ik zweeg ook, mijn oogen niet weg van 't prieel.... Enfin", zei mfln vriend wat ruw, mijn verhaal heeft eigenlijk niets om 't lijf.... De krentenweger trouwde. Wij zagen 't vrouwtje maar zelden; in 't begin hielp zQ niet in den winkel omdat zrj 't nog niet gewoon was en later... Enfin ik kocht er wel eens clgarelten, m'n vrouw óók wel eens 't een of ander.... dan hielp zij, erg goedwils, met een kleur van verlegenheid op haar zacht gezicht, omdat zfj zoo onhandig was en zoo weinig wist. Tegen den zomer zagen wq haar overal bezig, voor de ramen, in den tuin alles moest tegen 't seizoen voor de logeergasten in orde zijn. Ze leek te groeien, kindvrouwtje dat zf was met haar lang sluik onvolgroeid lichaam en 't smalle lieve gezicht dat meestal bloosde. We zagen ! haar sjouwen met tafels en stoelen, matras sen en beddegoed... Een enkele keer rustte zij even uit In 't aardige zitje" waar... toen nog geen kisten werden geborgen. Dan zagen wij haar wel eens heel moe zitten... de lange sluike armen in haar schoot en de oogen droomerig over de verre akkers... Maar in 't seizoen was 't aardige zitje van de logeerlul. 's Winters werd haar eerste kind geboren. Toen wq haar In 't voorjaar weer zagen ploeteren met tafels en stoelen en matrassen en beddegoed, schrikten wq van haar lange, soepele slankheid,... bedachten een larieboodschap naar de overkant om haar iets vriendelQks te zeggen. En mijn vrouw nam den krentenweger apart, vroeg of zij wel sterk was. Hij keek angstig als bij een ongeloofeiqke openbaring, zei sullig dat ze een ffjn poppetje was... niet van zfjn stand ... haar familie was hard achteruitgegaan... anders had-ie 't nooit durven wagen.. l Maar och God... hq hield toch zooveel van haar... hq zou d'r ver lichten zooveel als ie maar kon"... En dat deed ie trouw. Wq van onzen kant stuur den af en toe ttet versterkends, door mij a vrouw klaar gemaakt. Mal hè, dat je... dat je zoo'n sympathie kin gaan voelen voor zoo'n doodgewoon menschje waarvan je ziet dat ze... dat ze mager wordt... en je verder toch eigenlijk niks niemendal aangaat... In 't voorjiar sjouwde hq nu met tafels en stoelen en matrassen en beddegoed... rustte zij veel in 't aardige zitje, met haar jongen soms op schoot, en de groote stille oogen droomend o ver de nog leege landen... Maar als ia 't seizoen, 't aardige zil je van de ginnegappende dames, of'l flirtende paar was, dan zagen wij haar zelden meer buiten... Toen wij haar dit voorjaar voor 't eerst weer zagen, knikte zq ons welgemoed toe, en er klonk een wonder geluk in haar stem toen, op mijn vrouw's vraag hoe de kleine jongen 't maakte, zq antwoordde: O...hij maakt 't... heerlfjk!... zóó best... 706 best!... Hq wordt zóó groot en zwaar dat ik hem haast niet meer kan optillen,. Kijk... daar zit-le in zfln wagentje... probeer 't maar eens!" Toen keken we naar't kleine, fijne jongetje met de blauw gemarmerde slaapjes, 't teere blosje en de stille droom-oogen van z'n moeder ... Klein, fragiel menschenkind, on wezenlijk als Maeterlinck's Tintagiles... Maar... m'n vrouw greep hem behoed zaam vast... tilde hem toen... moeizaam in de hoogte. En 't moedertje keek er trlomphanteltjk naar; 'n zonnig geluk in haar lieve oogen; maar m'n vrouw en ik duif den elkaar niet aan te zien, omdat we 't allebei wisten dat 't kind niet zoo zwaar, maar zq zoo... zwak was geworden... Enfin, kort daarop stierf 't. Toen verminderde ook zq heej gauw. Dagen bracht zQ nu door in 't prieel; we gaven haar onze rustbank... we zelden dat 't ding ons zoo geweldig In den WCg stond... dat we blij waten 't kwijt te zijn. Eens, tegen zonsondergang was zQ voor goed ingeslapen... Net zoo bescheiden als ze geleefd had, was ze heengegaan, net bijtijds om 't aar dige zitje" weer af te staan aan de stadslui. Maar nu gebeurde er iets wat een hevige wrok zette tusschen ons en den kruidenier. Op een morgen zagen wq 't prieel volge laden met margarinekisten... Nee maar veil... Enfin... je ziet 't van hier... nog in optima forma. 't Gaf me een lamme prik, ergens In m'n hart, cf m'n ziel, of waar dan ergens de zetel is van je betere gevoelens. 't Leek mij zoo'n... zoo'n rauwe daad van brute onverschilligheid ... Mal hè. . grinnik er maar om!... 't was misschien wel... sentimenteel! We zrjntegenwoordig gedéséqulllbreerdl We zwelgen In 't genot van moord-én-misdaad-films en... we trach ten terug te keeren tot de blanke ongerepte naïeveteit van lallende zuigelingen!... Nu, ik had op dat oogenbllk dan óók last van mfjn onevenwichtigheid, en ikverdtöeg die pakhuisrommel niet op die plek waar wij dat stille, douloureuse klndvrouwlje hadden zien... wegsterven. 't Doet je denken aan de paarden die in de oorlog in de kathedralen voor 't altaar gestald werden"... zei m'n vrouw, en nam zich resoluut voor, om geen cent meer bij den harteloozen krentenweger te spendeeren. Dat is altijd de wraak waar een vrouw 't eerst aan denkt als zq met een leverancier in onmin is geraakt. Maar na wat overleg, stapte ik naar den overkant; den man zijn harteloosheid onder 't oog te brengen lag niet in mijn lijn; daarom hield ik de reden van mfn verzoek voor mij en vroeg hem alleen, mij de emballage te willen verkoopen die hq in 't prieel had opgestapeld. Hq keek verlegen, toen achterdochtig, noemde een prijs. Een kwartier later lag de inhoud van 't prieel in onze schuur. Maar den volgenden dag begon alweer, zij 't dan ook nog in bescheiden mate, een nieuwe verzameling margarine-kisten, 't prieel te vullen. Na enkele dagen was die volkomen gelijk aan de eerste lading die al in mqn bezit was. De stadslui die als van ouds bq den krentenweger ingekwartierd waren, drentelden verveeld om den rommel heen, stonden 't met afkeuring in gebaar en woorden, te bekijken. Zoo'n aardig zitje -ook! Waar ze nu niks aan hadden. Ik stapte weer naar de overkant, kocht hem nogmaals de heele collectie af. Dat gebeurde nog... vier maal. Nauweiqks was de laatste kist in onze schuur geladen, of de eerste van een volgende lading lag alweer, slordig neerge smeten in 't prieel M'n vrouw werd woest. Zie je dan niet dat die kerel er een zaakje van is gaan maken! Hij zal je net zoo lang margarinekisten laten opkoopen, tot de schuur a 't huis vol zitten! Misschien ziet-le nog wel in de naaste toekomst dat we bq hém In pension moeten komen omdat jeverzamelwoede geen plaats meer voor óns laat l" Ik voelde iets voor haar, zi] 't dan ook wat overdreven bewering. En daarom stapte ik weer naar de overkant toen 't mg zelf ook te machtig werd omdat Ik hem juist weer een paar kisten naar 't prieel zag torsen... Hoor eens" zei ik nijdig ik moet je eens spreken." De man bleef staan, steunend met zijn vracht, op 't qreren hek. Even dacht Ik na; 't leek mij moeilijk om zoo'n a?c!5ine, brute vent, onze be Joeling aan z'n verstana te brjngê. En ae wrok die Ik In mq voelde over zijn unfair gedrag maakte mq 't kalme praten óók niet gemakkeiqk... Zeg eens" begon ik nu maar ineens j stelt je wel aan als een echte... misselijke sjacheraar! Denk je soms dat ik van plan ben m'n heele fortuin in margarine-kisten om te zetten?" Versuft keek de man mij aan. Ik... ik... waarom koopt u ze dan van me?" hakkelde hij sullig. E a kwaadaardig er tegen in, beet ik hem toe: Waarom?... waarom?... omdat m'n vrouw en ik 't verdraaien om... om die kisten... in dat prieel te zien." Eren bleef hq me sullig aankqken, z'n lippen bewogen alsof-ie m'n woorden voor zich heen, stil, herhaalde... Wif mevrouw en u... die kisten daar niet zien?"... zei hij zacht, dan zal Ik er wat anders op moeten vinden"... Dat is je geraden t" grauwde ik, en keerde mfj, om naar huis terug te gaan. Toen boog hq zich verlegen naar mq toe, en terwfji z'n groote plompe handen zenuwachtig langs de hoeken van z'n margarine-kisten streken, zei hq heesch: 't Is maar... ziet u...om dat ik nou al dat... dat gefierlefans van... die lui... op... haar plek... niet velen kan"... Beduusd keek ik op... en zag hem strak in de oogen. Ze stonden vol tranen. Toen stak Ik m'n hand uit... gaven we mekaar 'n poot. Enne... toen ik weer thuis was, had ik 't déprlmeerend gevoel dat ik, van ons belden, de grootste bruut was geweest. Aan onze Medewerkers De redactie acht het gewenscht, haren medewerkers en inzenders nadrukkelijk te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo veel mogelijk rekening te houden met den voor het Weekblad meestgeschikten om vang. Ie lange artikelen leveren ver schillende bezwaren op, zijn ook voor de lezers veel minder aantrekkelijk. De normale afmeting van artikelen moet op ten hoogste 1500 woorden, en, die van Feuilletons op ten hoogste 2000 woorden worden gesteld. Van met potlood geschreven bijdragen kan de redactie geen kennis nemen; evenmin van die bijdragen waarvan het papier aan beide zijden is beschreven. Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge typte copie in te zenden. Alle inzendingen moeten geadresseerd worden: Aan het Secretariaat der Redactie v an De Amsterdammer", Week blad voor Nederland, Keizers gracht 333, Amsterdam, zonder vermelding van persoonsnamen. Eventueele vragen over drukproeven, overdrukken, tijdstip van plaatsing e. d. eveneens en uitsluitend te richten tot het Secretariaat".

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl