De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 24 januari pagina 5

24 januari 1920 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

24 Jan. '20. No. 2222 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Wat de week bracht Groen, wit, kleurt de vlag, Zondag 18 Janu ari, op Ons Huis" in de Rozenstraat te Amsterdam. Ze klappert in den wind en steekt vroolQk af tegen de ascbgrauwe lucht. Ze getuigt van vreugde! En terecht l Want heden worden geopend twee nieuwe stich tingen aan den overkant van het Y. Dat is een blijde gebeurtenis. Jaren lang is de wenschelijkheld ingezien van de uitbreiding van het Ons Huiswerk. Jaren lang heeft men geduldig gewacht, al voorbereidend, tot de tijd daarvoor rijp zou zijn. En thans in enkele jaren verrijzen ze als uit den grond in de verschillende stadswijken, de gebou wen, die het mooie werk der volksopvoeding lullen dragen, waar 't goed zal zijn te ver toeven voor jong en oud. 't Is op dien gedenkwaardigen Zondag half twee, dat de auto's in de Rozenstraat voorrijden om ons, feestgenooten, te brengen allereerst naar de Buiksloterham. We door kruisen de stad, bevinden ons eenige minu ten op de stoompont, waar we, van zelf sprekend, de wenschelijkheld bespreken van de overbrugging van het Y en koersen daarna naar het oude Elta-terrein, waar het nieuwe Ons Huis" is opgetrokken. Ook daar groen-witte vanen, wapperend 1 aan hooge stokken, -en temidden daarvan een laag gebouwtje, fleurig plekje op het nog onherbergzame, vervallen tentoonstellings terrein. Dit huis werd gebouwd door Jan de Meijer. Als wfj door den breeden, ruimen voorhal in de z.g.n. gehoorzaal komen, kijken we eens rond. Alles glundert en straalt in de vriendelijke inrichting. De zonnige gordijntjes voor glazen vensters en deuren met hun 'goudgeel ornament en de grijs en zwarte kastgordfjnen, alle uitgevoerd op de Dagteeken- en Kunstambachtschool voor meisjes te Amsterdam, doen goed bij het sprekend groen van de verf en de donker bruine stoelen. De inrichting is met pracllschen blik doordacht. Hooge, thans opgetrokken rolschutten kunnen die groote zaal in drieën deelen, zoodat men drie ruime ciubkamers heeft. Overal zijn kasten en kastjes in de betimmering opgenomen. Een aangrenzend knus hokje is de kamer der jonge directrice mej. E. A. van Weeren. Uit de zaal komt men op een flinke kinderspeelplaats, waar frlssche buitenlucht en zon op de wangen van menige kleine een blos van gezondheid zullen brengen. Als wij dit alles hebben opgenomen, hooren wij het hartelQk welkomswoord van Prof. Dr. H. Brugmans, den Voorzitter van Ons Huls. Ook andere welgemeende toe spraken o.a. van den heer A. Keppler, Dlr. van den Gemeente Woningdlenst, den man, die met kracht het uitbreidingswerk van Ons Huis steunt. Wij genieten van de muzlekale voordrachten van den heer en mevrouw van Oort. Daarna brengen de auto's ons door het dorp Buiksloot naar den Nieuwendammerham voor de opening van het tweede Ons Huis. Ook daar vlaggen. Het pittige gebouwtje steekt de gevelpunt dapper omhoog. Bloemen slingeren boven den ingang. De buurtjeugd beseft dat zij wel degelijk in 't programma van den dag is opgenomen en geeft luide haar vreugde daarover te kennen. Dit ge bouw is grooter. De gehoorzaal die weder in drieën gedeeld kan worden, is ruimer, hooger van zoldering. Het geheel grootscher van opzet, toch ook vriendelijk. Het orkest zan Ons Huis" onder leiding van den heer Van der Meer speelt er lustig op los. De Ons Huis marsen" klinkt zóó opwekkend als wellicht nooit te voren. Weder wordt het gebouw ingewijd met vriendeUke woorden en wenschen voor het geluk van de nieuwe stichting waaraan mr. P. Lar geveld als voorzitter en mej. M. van der Heide als directrice hun krachten zullen wijden. Dan wordt de thee rond ge diend, en krijgt de bijeenkomst een recht gezellig karakter. Mooi sociaal werk, dat Ons Huls-werk"! Men voelt 't zoo van nabij als-men 't een dag mede maakt. De ziel, de hartader van het werk hulst in de Rozenstraat. Daar arbeidt vol toewij ding dag aan dag de Hoofd-Directrice Mej. C. P. van Asperen van der Velde en rondom haar groeien ze op, de jonge meisjes, die béu werk zullen voortzetten. Ze doen dat nu reeds in de af deelingen waar zQ onder moeder's vleugelen het hoofd zjjn van elk nieuw O is Huis". Doch elke nieuwe stichting vraagt mér WINTERBLOEI Het is tegenwoordig gemakkelijk genoeg te doen, om in den tuin een afdeeling te hebben, prijkend in vollen bloesempracht in het hartje van den winter. We nemen maar wat geschikte planten uit hetMlddellandschezee-gebied, uit het hooggebergte, uit Kaapland en uit Zuid-China, doen daar nog wat Midden-Europeesche vormen bij, die door langjarige kweeking en kruising alle gevoel van tijd en seizoen verloren schijnen te hebben en klaar zQn we. Een schutting op het Zuiden laten we begroeien met Jasminum Nudlflorum, een heesterhoekje wordt gevormd door Garrya en Hamamelis, in de laagte zetten we Erica carnta, kerstrozen, Cyclamens, Andromeda, Primula's, welriekende viooltjes, driekleurige viooltjes, Kaukasische sneeuwklokjes en zoo zitten we dan goed in de bloemen van November tot Maart, van de laatste Dahlia tot de eerste Narcis. Hoe al die vreemdelingen er toe komen, om zich hier zoo te misdragen is alweer een van de meest interessante en minst uitgewerkte hoofdstukken uit den Tuinbouw en de Plant kunde. Trouwens, wie op dergelijke problemen belust Is, vindt ze ook in deze dagen in overvloed langs de wegen en in het veld. NIEUWE AFDEELINOEN VAN ONS HUIS" Ons Huis" in de Buiksloterham lltlIltlllltllllllltlllllllUlltllllllllltllllllllllltllllllllllllllllllUlllltllIllllllllUllllllllUII Ons Huls" in de Nieuwendammerham llllllllUltllllllllUUIllllIIlllUllllttllllllllttllUllllltttllllllllUIltlllllllIlllllllttttlllllllltllllllllttllllllllltlllllllltlllllllltUIII krachten, mér jonge vrouwen die bereid zijn aan dit opbouwingswerk mede'te helpen, mér jonge meisjes, die, door het lelden van cursussen haar kennis willen dienstbaar maken aan de ontwikkeling van het volkskind. EUe nieuwe stichting heeft haar eigen gebouw met boekerij, met leermateriaal, met wandversiering, met speeltulgen voor ver maak, met piano, met... ja met wat niet al. Er is zooveel, zoo hél vél noodlg! Werken er wel genoeg jonge Amsterdamsche meisjes aan dit maatschappelijk werk mede, tot anderer en wellicht ook tot eigen n,ut? De tijden zijn ernstig en 't werk is zóó dankbaar l E L i s. M. R o Q Q E IIIIII1IIIIIIIIII1IIIIIIMIIIIIIIIIII111IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIMIIIIIIIIIIIIIII Nu wij het Kiesrecht bezitten. Zooals wel te verwachten was, brengt de daadwerkelijke Invoering van het vrouwen kiesrecht beroering in de vrouwen- maar ook in de mannenwereld. Merkwaardig ge noeg zelfs in sommige kringen het meest in de mannenwereld. En wel voornamelijk daar, waar men vreest dat de vrouw, onberoerd en onbedorven als zij nog is door het partij dogma, ook aan het partij verband, aan de partfldicipllne zal ontsnappen. Het is vooral in de Katholieke pers en in bladen van de protestantsch-kerkelijken, dat met klem wordt aangedrongen om het organiseerend werk onder de vrouwen ter hand te nemen, zoodat straks, als de verkiezingen komen, geen enkele vrouwenstem voor de partij moge verloren gaan. Nu is om begrijpelijke redenen juist in die kringen de onverschilligheid der vrouwen het grootst. Zij toch, aan wie men steeds heeft voorgehouden dat politiek en wet gevende arbeid voor vrouwen uit den booze zijn, hebben zich over het algemeen genomen niet veel rekenschap gegeven van datgene wat van haar als klezeres verwacht wordt; de mannen moeten daar thans veel achter stand trachten in te halen. Maar geheel anders staat het bij de vrouwen ter linkerzijde.Bij de uiterste linksche groepen is geen aarzeling. De vrouwen van socialistischen en communistlschen huize kennen in de eerste plaats het klassebelang, den klassestrijd, waaraan al het andere ondergeschikt moet blijven. Men zal daar dan ook geen bijzondere moeite behoeven te doen om de vrouwen mee te krijgen bij de verkiezingen of haar in het partij verband te betrekken. Neen, de groote strijd voor de vrouwen zelve is te zoeken bij de vrijzinnige groepen van alle schakeeringen. Ongetwijfeld vindt men ook daar onverschilllgen onder de kiezeresten, zelfs onder degenen die zich hadden aangesloten bij de strijdsferivoorhetverkrïj gen vanhet kiesrecht. Hare onverschilligheid geldt echter niet het bezit van het stembiljet; tengevolge van onkunde of kortzichtigheid meenen zfj slechts dat thans alles in orde is en de rest van zelf wel zal komen. Het meerendeel der vrouwen in die krin gen gevoelt echter wel dat zij thans voor de vraag staan op welke wijze zfl het best van haar kiesrecht gebruik zullen maken. ZQ begrijpen daarbij tevens, dat de enkeling niet veel vermag, en dat aansluiting b IJ eensdenkenden eisch is. De groote vraag is bQ deze vrouwen echter: waar en bij wie? Deze vraag is op het oogenbllk te/ groote strijdpunt in de vrouwenwereld. Doch niet enkel in de feministische pers, ook in de groote en kleine pers van het land wordt de zaak uitvoerig besproken. Zooals men weet is de kwestie deze: moeten er afzoniiiimniMiimii iiinii Er zijn een menigte inheemsche planten, die gedurende den winter bloeien en 't is voor aankomende natuur vrienden altijd een heel nuttig amusement, om If sten samen te stel len van planten die op Kerstdag of Nieuwejaar bloeiend , zfln aangetroffen. Dat loopt vaak in de dozijnen, al naar het jaar en naar de plaats. Heggen en boschranden, braakveldjes en ruigten geven altijd een goede oogst. Misschien zult ge bij een dergelijk onderzoek de ervaring opdoen, dat ook hier in nog al veel gevallen de mensch optreedt als mee werkende factor. In de zuivere echte ver laten wildernis is van winterbioei niet zoo heel veel te bespeuren. Meestal is er de een of andere kunstmatige stimulans aanwezig in den vorm van stikstof rijke afval: mest, dierlijke uitwerpselen of dergelijke dingen en de hardnekkigste winterbloeiers behooren dan ook tot de rubriek onkruid. We kunnen er dadelijk een half dozijn opnoemen: straat gras, kruiskruid, vogelmuur, madeliefje, vroegeling, doovenetel. Als onze voorzaten aan plantkunde gedaan hadden en behoorlijke lusten opgemaakt van onze flora van twee duizend jaar geleden, dan zou stellig blijken, dat de grootste helft van die onkruiden des tijds hier niet voorkwamen en dat dus het gedrag van die planten naar denzelfden maat staf beoordeeld kan worden als dat van de Chineezen en Kapenaars, die ik hierboven noemde Ze gedragen zich nogal uiteenloopend. Het straatgras maakt doodeenvoudig geen verschil tusschen zomer en winter. Het ont kiemt, groeit, bloeit en sterft onverdroten door en in den loop van het jaar volgen eenige geslachten elkander op. Is de plek gunstig, dan ontstaat uit een plantje in derlrjke vrouwenpartijen zijn, of moeten de vrouwen zich thans aansluiten bij de be staande politieke partijen der mannen ? In de pers wordt zonder uitzondering ge pleit, voor het laatste, en acht men afzon derlijke vrouwenpartijen uit den booze en in zeker opzicht onbestaanbaar. Uit den booze, omdat veel meer heil mag verwacht worden van de samenwerking van mannen en vrou wen, en men deze samenwerking belemmert, wanneer men thans, nu gelijke staatkundige rechten zijn verkregen, nog voor beide ge slachten afzonderlijke staatkundige groepee ringen zou maken. Onbestaanbaar, omdat het een niet voor verwezenlijking vatbare illusie is, dat vrou wen van verschillend godsdienstig inzicht, van geheel verschillende opvoeding en levens beschouwing, in politiek opzicht zóó eensdenkend zouden kunnen zijn, dat zfj eenzelfde partijprogramma zouden kunnen onder schrijven. Ja, een par/#programma, en zelfs een politiek par/ir'programma. Want hoe afkeerlg de vrouwen die zich hebben aangesloten bij de thans reeds bestaande vrouwenpartij, de Algem. Ned. Vrouwenorganisatie, ook mogen zijn van partijen en politiek, zij kunnen toch onmogelijk met kandidaten uitkomen zonder een vastomlijnd staatkundig programma aan hunne candidaten te hebben voorgelegd. Evenmin zullen zij blijven buiten den politieken strijd, omdat zij bfl elke verkiezing steeds alle kandidaten die door andere par tijen en groepen zijn gesteld tegenover zich zullen vinden. Nu bestaat er ook inderdaad een program ma bij de Alg. Ned..Vrouwen-organisatie; het bevat de volgende punten: I. Vrouwenkies recht in de Grondwet; II. Herziening van het Burg. Wetb., voornamelijk met het oog op de huwelijkswetgeving; III. Gelijke arbeidsvoorwaarden voor mannen en vrouwen; IV. Moederschapszorg en verbetering van de zorg voor het jonge kind; V. Verbetering van opvoeding en onderwijs, en VI. Verbe tering der volkshuisvesting. Dit zijn ongetwijfeld mooie en goede elschen. De vraag is echter: komen die voor het meerendeel ook niet voor op zeer vele andere partijprogramma's en is het niet juist de groote kwestie in welken geest zij zullen worden verwezenlijkt? Want het is b.v. onmogelijk dat alle vrouwen dezelfde wen schen hebben ten opzichte van opvoeding en onderwijs, of ten aanzien van onze hu welijkswetgeving. Maar bovendien ontbreken aan dit pro gramma zér voorname punten van regeeringsbeleid en wetgevenden arbeid ; zoo o.a. het groote vraagstuk van de financiën, dat van de defensie, dat van de sociale wet geving, van de staatsbemoeiïng ten opzichte van allerlei bedr|ven, van de rechtspraak, enz. enz. Men kan toch onmogelijk meenen dat de afgevaardigden door de Alg. Ned. Vrouwenorganisatie naar Kamer of gemeente raden gezonden over die zaken gén oordeel zullen hebben uit te spreken ? Men kan en mag toch niet als volksvertegenwoordigster voor enkel vrouwenbelangen opkomen, ge steld al dat die in zulk een groot aantal bestaan, dat er een bijzondere vertegenwoor diging voor vereischt wordt ? De belangen van mannen, vrouwen en kinderen grijpen immers zoodanig in elkaar, dat men, door ze een van allen te eenzijdig naar voren te brengen, die van de andere schaadt. Juist dit laatste Is tot op heden te veel geschied. Door het uitsluitend mannelijk régime kwam ook veel te eenzijdig slechts het mannelijk inzicht in onze wetgeving tot uiting, tot schade veelal van de belangen van vrouwen en kinderen, en bijgevolg tot nadeel van de geheele gemeenschap. Het llmlIlllllllllmlIlllimilllMlllimmlIlllllllllllllmlIllllllllllllllllllllllllll zeer korten tijd een heele grasvlakte, zooals iedereen weet, die een tuin heeft schoon" te houden. Bij die gelegen heid ontdek je ook welk een buitengewoon houvast zelfs zeer kleine straatgrasplantjes met hun wortels hebben, 't Is alsof het gaandeweg Immuun wordt tegen de schoffel. Van het kruiskruid wordt veiteld, dat de winterplantjes ernlgszlns anders zijn als de zomerplanijcs. Evenals het straatgras leeft het maar kort, doch schiet telkens weer op uit zaad en nu meent men opgemerkt te hebben, dat de plantjes die tegen den win ter ontkiemen minder hoog opschieten dan de zomerplanten, dat ze korter geledingen maken, dichter bladeren en ook een beschut tende beharing verkrijgen. Deze beweringen zijn afkomstig uit den tijd toen men meende, dat er een zeer eenvoudig verband bestond tusschen de organisatie van levende wezens en hun behoeften in verband met de omKruiskruid Madelief je en straatgras tekort aan vrouwelijk inzicht moet worden Ingehaald in -onze wetgeving, in onze ge heele maatschappl, en het klesbiljet zal de vrouwen daartoe voor een zeer groot deel in staat stellen. Wil dit echter zoo goed en zoo krachtig mogelijk geschieden dan zullen de vrouwen naar de beste middelen hebben uit te zien om den achterstand in te halen. Een van die middelen is dat de groote vrouwenorganisaties die den strijd voor het kiesrecht hebben gevoerd, thans haar werk plan veranderen en leiding en voorlichting geven aan de vrouwen bij het vervullen van haar nieuwe taak. De voormalige Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht heeft als Ned. Ver. v. Staatsburgeressen daarmede reeds een aanvang gemaakt. Deze gereorganiseerde vereeniglng wil niet zfjn een afzonderlijke vrouwenparlQ, veel minder nog met eigen kandidaten uitkomen voor de vertegenwoor digende lichamen. Wat zij wel wil, is de vrouwen opvoeden en ontwikkelen en haar bekwaam maken voor de taak die zij als staatsburgeres hebben te vervullen. Allerlei economische en politieke vraag stukken wil de Ver. v. Staatsburgeressen door daartoe bekwame personen in studie laten nemen en er rapporten over doen uitbrengen. Deze rapporten worden dan in de af deelingen der vereeniglng met de leden besproken en daarna in de Alg. Verg. aan de orde gesteld. Kan men aldus over ver schillende vraagstukken tot een gemeen schappelijk inzicht komen, dan worden de uitgebrachte rapporten als zijnde de mee ning van eene zeer groote vrouwenorgani satie, gepubliceerd en onder. de aandacht gebracht van het publiek, zoowel als van regeering en volksvertegenwoordiging. Is er een belangrijke minderheid dan kan ook aan de meening van deze groep publiciteit worden gegeven. In ieder geval echter wordt op deze wijze over belangrijke vraagstukken het iniicht van een zeer groot aantal vrouwen naar voren gebracht, waardoor groote invloed op de publieke opinie kan worden uitgeoefend. Dat inzicht blijft dan niet beperkt bij n partij of groep, maar het wordt door de vrouwen die zich zullen hebben aan te sluiten bij de verschillende politieke partijen, (natuur lijk b| die waartoe zij zich het meest voelen aangetrokken,) in die partijen gebracht, zoodat men er ook daar rekening mee zal moeten gaan houden. Juist hoe meer de vrouwen zich in de verschillende partijen begeven, zooveel te meer kans bestaat er dat het spe cifiek vrouwelijk Inzicht daar, In de pro gramma's, bij de verkiezingsleuzen zal door dringen en invloed uitoefenen. Bovendien zal het voor onze vrouwelijke leden vau gemeenteraden, Staten en Kamers van veel belang zijn, wanneer zij de meening van duizenden vrouwen in het land kennen en daarin een steun en stuw kracht kunnen vinden bij haar werk. Op deze wijze is een samenwerking van vrouwen nuttig en noodig omdat er een te kort is aan vrouwelijk denken en voelen, aan vrouwelijk inzicht in ons publieke leven. Want wel is er nu politieke gelijkheid, doch aan de maatschappelijke, economische en wet telijke gelijkstelling van mannen en vrouwen ontbreekt nog zeer veel. Deze gelijkstelling te bereiken is het doel van de Ned. Ver. v. Staats burgeressen, die niet wil zijn een politieke partij, en evenmin wil staan tegenover de bestaande staatkundige partijen, doch die de vrouwen wil bekwamen en voorbereiden voor de nieuwe taak die haar op de schenders is gelegd, zoodat zij die taak bewust en op de beste wijze zullen kunnen volbrengen. F. S. VAN B ALEN-KLAAR ? iiinii immuun iiiiimniiii IIIIIIIIIIIIIIUIIIMMIIIIIII geving. Tegenwoordig beseft men meer dan ooit, dat we nog bij lange na niet aan het verklaren" toe zijn en wanneer ge dan ook in het hartje van den zomer dichte, donkere, behaarde kruiskiuidplantjes aantref t behoeft ge u niet te verwonderen Ik krflg den indruk dat het kruiskruid zich al even weinig van den winter aantrekt als het straatgras, wat heelemaal geen wonder is, want ze leiden ook in den zomer een sober bestaan. De vogelmuur daarentegen heeft gevoe ligheden en eischen. Hij verlangt licht voor zijn bladeren, en licht en warmte voor zijn bloemen en stelt er ook prijs op, om zijn rijpende vruchten in een goede houding te hebben. Zelfs in het hartje van den zomer sluit hij 's nachts zijn witte sterrebloempjes en wanneer zooals vandaag, midden Januari, de zon niet door den nevel komt en de temperatuur nabij den grond blijft beneden 7°C., dan gaat er den heelen dag geen bloempje open. Maar gisteren toen de zon scheen, zag het heele sterremuurplekje wit van de bloempjes en er waren warempel kleine vliegjes ook, die er den kost kwamen ophalen en kruisbestuiving bewerken. Blijven de vliegjes of bijen weg, dan komt deze vogelmuur toch ook nog door zelf bestuiving tot zaadvorming. In elk geval blijft het prettig dat deze plant reageert op licht en warmte en dat zQ ons dus aantoont, dat die belde begeerenswaardige artikelen ook in den winter nog in zeer bruikbare mate aanweiig zijn. En nu het madelief je. Ge weet, dat het in den zomer op zijn minst even gevoelig is als de sterremuur, 's Nachts gaan alle hoofd jes dicht en in den lauwen regen, overdag Wilde Haren Dit opschrift bedoelt niet datgene wat er gewoonlijk in figuurlijke beteekenls onder verstaan woidt met het oog op jonge mannen, maar wat, in heel letterlijken zin, tegen woordig den hoofdtooi van jonge meisjes betreft. Een vflftal nichtjes, tusschen tien en twintig, kwam een ouden oom met zijn verjaardag feliciteeren. Hij mocht ze graag Ifden, plaagde ze, en nam hare vaardige antwoorden evengracelijk aan als haar felicitaties, bloemen en hand werken. HU vroeg naar haar jongste sportervaringenenvond datzfl er alle vijf kapitaal uitzagen. Alleen" zeide hij en trok zich b| een vlokje op zfln eigen kruin ik weet niet hoe ik het mag zeggen: de omlijsting be valt mij niet best." Het was een winderige dag. De oudste van de vijf, per fiets, zonder hoed, van huis gekomen, begreep dadelijk wat hij meende. ZQ droeg een kapsel, blijkbaar uitgedacht voor dames die zich tegen een feest aan de handen van een kamenier of kapster onder werpen, " maar tamelijk onpraktisch voor dagelQksch zelfbeheer. Instlnktmatig wendde zij zich naar een spiegel en stopte gauw wat pieken weg, die rechts en links uitstaken. Dat helpt toch niet!" riep oom van zijn leuningttoel uit. Je zult daar wat anders op dienen te vinden. Al altcheveaxfous... Op het eind van den pruikentijd droegen de heeren n enkelen staart, zorgvuldig opgebonden: nu dragen de dames, tegen wil en dank, dikwijls een half dozijn loshangende staartjes. En als daar dan geen sprong inzit..." .Wel, in mijn haar zit sprong genoeg, oom, vindt u niet?" viel een der anderen in. Ja zeker. Jij lijkt met dezen storm wel een beetje op een Medusa-hoofd. Je gaat immers op het Gymnasium?" Hèoom, hoe kunt u 't zeggen?" Nu kwamen ook de kleinen aan de beurt. Waar IQk ik op, oom ?" vleide een zwartharig bakvischje. Op de bruid van een Kafferhoofdman. Ik meen natuurlek alleen wat je haar betreft." En ik?" zei haar blonde zusje. JU kunt, zoo als je daar bent, voor een waternimfje figureeren." En de vijfde: Ik ook?" Jij doet me aan Absalom denken: je weet wel, die met zQn haren in de boom takken bleef hangen. Is je dat nog nooit overkomen ?" Neen, oom, heusch nog nooit." Wel, pas dan maar op dat het morgen niet gebeurt." Daar stonden ze, alle vijf, wel eenigszins verrast over deze zonderlinge reprimande. Oom besloot er een eind aan te maken door een kort-bondig woord. Ik meen alleen maar" verklaarde hij, en ik wil het zoo beleefd mogelijk zeggen: als jelui geen geduld hebt om je haren be hoorlijk bg mekaar te houden, dan ben jelui je mooie chevelure niet waard l" G. C. iiiinmiiiiiiiiiiiiiiiii 't Muizeke In 't kamerke waar het wiegske gong, 'n Muizeke uit z|n gaatje sprong, Hippelend, trippelend ding. Het draaide 't kopken rechts en links En 't wipte voorwaarts, vlug en flinks. Muizeke, muizeke, maak geen lawfjt, 1) Of anders ons kindje 'ontwaakt en krijt. 2) 't Liep rechts en links, 't liep hier en daar En kwam bij 't wiegske nader en na'er, Hippelend, trippelend ding. Het richtte zich op en 't rook en zag Of daar geen krulmelke koek meer lag. Muizeke, muizeke, maak geen lawijt, Of anders ons kindje ontwaakt en krijt. Er lagen veel kruimelkens op den grond; Neem, muizeke, 't kindje heeft ze u gejond, 3) Hippelend, trippelend ding. En 't peuzelde en 't zijn buikske vol, en een, twee, drie" 't was weer in zijn hol. Muizeke, muizeke, zonder geluid, Mijn kindje slaapt wel en mijn liedje is uit. Die Brandwag G. T. ANTHEUNIS I) Lawaai, geraas. 2) Huil. 3) Gegund; dit vir jou daar laat val. llllllltlllllllllllllliiiililii umi iiiiinmiiiuiimuiim HUID :: VERHUIZEN :: MEUBELS BEWAREN E. J. VAN 5CHRICK BOOTHSTRRAT UTRECHT IIII1IIIIIIMI1IIIII1IIIMIIIIIIIIIIIIIIIII1IIII11II iiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiii ook; zelfs buigen ze om, alsof zelfs die zomerzegening ze zou kunnen deren. Het schijnt dan, of ze alleen kunnen tieren in tijden van warmte en licht en ze gedragen zich als aanw|zers van zomerweelde of van ongewenschte gnurheid. Hoe geheel anders is dat in den winter. BIJ temperaturen, die hen in den zomertijd geheel in hun schulp zouden hebben doen kruipen,* staan ze thans onbekommerd te bloeien, de witte straalbloempjes wijd uitgespreid. Zwiept er. een kille regen neer, het hindert niet, ze blijven evengoed stralen en van ombuigen of neer hangen is geen sprake. En 't is niet een enkel abnormaal bloempje, dat zich zoo ge draagt, maar dozijnen bij dozfnen, heele grasperken, witgesterd van madeliefjes. Maar zoo fleurig, als in den zomer zfln ze toch niet, de bloemstelen zijn korter en grover en 't is, of de stralenkrans vaak onregelmatig of gehavend is. Niettemin lijkt het mij een van de grootste botanische wonderen, hoe een bloempje zoo tegen alle voor ons be grijpelijke regelen in zijn gewoonten kan ver anderen en in den winter de bekwaamheid verliest, om zich tegen guurheid te bescher men en zich een heel ander soort van ge voeligheid aanschaft. Ik moet er toch eens op letten, In welken tijd van het jaar die verandering plaats grijpt en of het wel wer kelijk telkens hetzelfde plantje is, dat zoo om slaat. In tegenstelling met straatgras, kruiskruid en sterremuur zijn de madeliefjesname lijk vaste, overblijvende planten en dat maakt hun gedrag des te wonderlijker. JAC. P. T H i j s s E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl