Historisch Archief 1877-1940
24 Jan. '20. No. 2222
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Wat de week bracht
Groen, wit, kleurt de vlag, Zondag 18 Janu
ari, op Ons Huis" in de Rozenstraat te
Amsterdam. Ze klappert in den wind en
steekt vroolQk af tegen de ascbgrauwe lucht.
Ze getuigt van vreugde! En terecht l Want
heden worden geopend twee nieuwe stich
tingen aan den overkant van het Y. Dat is
een blijde gebeurtenis. Jaren lang is de
wenschelijkheld ingezien van de uitbreiding
van het Ons Huiswerk. Jaren lang heeft men
geduldig gewacht, al voorbereidend, tot de
tijd daarvoor rijp zou zijn. En thans in
enkele jaren verrijzen ze als uit den grond
in de verschillende stadswijken, de gebou
wen, die het mooie werk der volksopvoeding
lullen dragen, waar 't goed zal zijn te ver
toeven voor jong en oud.
't Is op dien gedenkwaardigen Zondag
half twee, dat de auto's in de Rozenstraat
voorrijden om ons, feestgenooten, te brengen
allereerst naar de Buiksloterham. We door
kruisen de stad, bevinden ons eenige minu
ten op de stoompont, waar we, van zelf
sprekend, de wenschelijkheld bespreken van
de overbrugging van het Y en koersen daarna
naar het oude Elta-terrein, waar het nieuwe
Ons Huis" is opgetrokken.
Ook daar groen-witte vanen, wapperend
1 aan hooge stokken, -en temidden daarvan
een laag gebouwtje, fleurig plekje op het nog
onherbergzame, vervallen tentoonstellings
terrein.
Dit huis werd gebouwd door Jan de Meijer.
Als wfj door den breeden, ruimen voorhal
in de z.g.n. gehoorzaal komen, kijken we
eens rond. Alles glundert en straalt in de
vriendelijke inrichting. De zonnige gordijntjes
voor glazen vensters en deuren met hun
'goudgeel ornament en de grijs en zwarte
kastgordfjnen, alle uitgevoerd op de
Dagteeken- en Kunstambachtschool voor meisjes
te Amsterdam, doen goed bij het sprekend
groen van de verf en de donker bruine
stoelen. De inrichting is met pracllschen
blik doordacht. Hooge, thans opgetrokken
rolschutten kunnen die groote zaal in drieën
deelen, zoodat men drie ruime ciubkamers
heeft. Overal zijn kasten en kastjes in de
betimmering opgenomen. Een aangrenzend
knus hokje is de kamer der jonge directrice
mej. E. A. van Weeren. Uit de zaal komt
men op een flinke kinderspeelplaats, waar
frlssche buitenlucht en zon op de wangen
van menige kleine een blos van gezondheid
zullen brengen.
Als wij dit alles hebben opgenomen,
hooren wij het hartelQk welkomswoord van
Prof. Dr. H. Brugmans, den Voorzitter van
Ons Huls. Ook andere welgemeende toe
spraken o.a. van den heer A. Keppler, Dlr.
van den Gemeente Woningdlenst, den man,
die met kracht het uitbreidingswerk van
Ons Huis steunt. Wij genieten van de
muzlekale voordrachten van den heer en mevrouw
van Oort. Daarna brengen de auto's ons
door het dorp Buiksloot naar den
Nieuwendammerham voor de opening van het tweede
Ons Huis.
Ook daar vlaggen. Het pittige gebouwtje
steekt de gevelpunt dapper omhoog. Bloemen
slingeren boven den ingang. De buurtjeugd
beseft dat zij wel degelijk in 't programma
van den dag is opgenomen en geeft luide
haar vreugde daarover te kennen. Dit ge
bouw is grooter. De gehoorzaal die weder
in drieën gedeeld kan worden, is ruimer,
hooger van zoldering. Het geheel grootscher
van opzet, toch ook vriendelijk.
Het orkest zan Ons Huis" onder leiding
van den heer Van der Meer speelt er lustig
op los. De Ons Huis marsen" klinkt zóó
opwekkend als wellicht nooit te voren.
Weder wordt het gebouw ingewijd met
vriendeUke woorden en wenschen voor het
geluk van de nieuwe stichting waaraan
mr. P. Lar geveld als voorzitter en mej.
M. van der Heide als directrice hun krachten
zullen wijden. Dan wordt de thee rond ge
diend, en krijgt de bijeenkomst een recht
gezellig karakter.
Mooi sociaal werk, dat Ons Huls-werk"!
Men voelt 't zoo van nabij als-men 't een
dag mede maakt.
De ziel, de hartader van het werk hulst
in de Rozenstraat. Daar arbeidt vol toewij
ding dag aan dag de Hoofd-Directrice Mej.
C. P. van Asperen van der Velde en rondom
haar groeien ze op, de jonge meisjes, die
béu werk zullen voortzetten. Ze doen dat
nu reeds in de af deelingen waar zQ onder
moeder's vleugelen het hoofd zjjn van elk
nieuw O is Huis".
Doch elke nieuwe stichting vraagt mér
WINTERBLOEI
Het is tegenwoordig gemakkelijk genoeg
te doen, om in den tuin een afdeeling te
hebben, prijkend in vollen bloesempracht in
het hartje van den winter. We nemen maar
wat geschikte planten uit
hetMlddellandschezee-gebied, uit het hooggebergte, uit
Kaapland en uit Zuid-China, doen daar nog wat
Midden-Europeesche vormen bij, die door
langjarige kweeking en kruising alle gevoel
van tijd en seizoen verloren schijnen te
hebben en klaar zQn we. Een schutting op
het Zuiden laten we begroeien met Jasminum
Nudlflorum, een heesterhoekje wordt gevormd
door Garrya en Hamamelis, in de laagte
zetten we Erica carnta, kerstrozen,
Cyclamens, Andromeda, Primula's, welriekende
viooltjes, driekleurige viooltjes, Kaukasische
sneeuwklokjes en zoo zitten we dan goed
in de bloemen van November tot Maart, van
de laatste Dahlia tot de eerste Narcis. Hoe
al die vreemdelingen er toe komen, om zich
hier zoo te misdragen is alweer een van de
meest interessante en minst uitgewerkte
hoofdstukken uit den Tuinbouw en de Plant
kunde.
Trouwens, wie op dergelijke problemen
belust Is, vindt ze ook in deze dagen in
overvloed langs de wegen en in het veld.
NIEUWE AFDEELINOEN VAN ONS HUIS"
Ons Huis" in de Buiksloterham
lltlIltlllltllllllltlllllllUlltllllllllltllllllllllltllllllllllllllllllUlllltllIllllllllUllllllllUII
Ons Huls" in de Nieuwendammerham
llllllllUltllllllllUUIllllIIlllUllllttllllllllttllUllllltttllllllllUIltlllllllIlllllllttttlllllllltllllllllttllllllllltlllllllltlllllllltUIII
krachten, mér jonge vrouwen die bereid
zijn aan dit opbouwingswerk mede'te helpen,
mér jonge meisjes, die, door het lelden van
cursussen haar kennis willen dienstbaar
maken aan de ontwikkeling van het volkskind.
EUe nieuwe stichting heeft haar eigen
gebouw met boekerij, met leermateriaal, met
wandversiering, met speeltulgen voor ver
maak, met piano, met... ja met wat niet al.
Er is zooveel, zoo hél vél noodlg!
Werken er wel genoeg jonge
Amsterdamsche meisjes aan dit maatschappelijk werk
mede, tot anderer en wellicht ook tot eigen
n,ut?
De tijden zijn ernstig en 't werk is zóó
dankbaar l
E L i s. M. R o Q Q E
IIIIII1IIIIIIIIII1IIIIIIMIIIIIIIIIII111IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIMIIIIIIIIIIIIIII
Nu wij het Kiesrecht bezitten.
Zooals wel te verwachten was, brengt de
daadwerkelijke Invoering van het vrouwen
kiesrecht beroering in de vrouwen- maar
ook in de mannenwereld. Merkwaardig ge
noeg zelfs in sommige kringen het meest in
de mannenwereld. En wel voornamelijk daar,
waar men vreest dat de vrouw, onberoerd
en onbedorven als zij nog is door het partij
dogma, ook aan het partij verband, aan de
partfldicipllne zal ontsnappen. Het is vooral
in de Katholieke pers en in bladen van de
protestantsch-kerkelijken, dat met klem wordt
aangedrongen om het organiseerend werk
onder de vrouwen ter hand te nemen,
zoodat straks, als de verkiezingen komen, geen
enkele vrouwenstem voor de partij moge
verloren gaan.
Nu is om begrijpelijke redenen juist in die
kringen de onverschilligheid der vrouwen
het grootst. Zij toch, aan wie men steeds
heeft voorgehouden dat politiek en wet
gevende arbeid voor vrouwen uit den booze
zijn, hebben zich over het algemeen genomen
niet veel rekenschap gegeven van datgene
wat van haar als klezeres verwacht wordt;
de mannen moeten daar thans veel achter
stand trachten in te halen.
Maar geheel anders staat het bij de vrouwen
ter
linkerzijde.Bij de uiterste linksche groepen is geen
aarzeling. De vrouwen van socialistischen
en communistlschen huize kennen in de
eerste plaats het klassebelang, den
klassestrijd, waaraan al het andere ondergeschikt
moet blijven. Men zal daar dan ook geen
bijzondere moeite behoeven te doen om de
vrouwen mee te krijgen bij de verkiezingen
of haar in het partij verband te betrekken.
Neen, de groote strijd voor de vrouwen
zelve is te zoeken bij de vrijzinnige groepen
van alle schakeeringen.
Ongetwijfeld vindt men ook daar
onverschilllgen onder de kiezeresten, zelfs onder
degenen die zich hadden aangesloten bij de
strijdsferivoorhetverkrïj gen vanhet kiesrecht.
Hare onverschilligheid geldt echter niet het
bezit van het stembiljet; tengevolge van
onkunde of kortzichtigheid meenen zfj slechts
dat thans alles in orde is en de rest van
zelf wel zal komen.
Het meerendeel der vrouwen in die krin
gen gevoelt echter wel dat zij thans voor
de vraag staan op welke wijze zfl het best
van haar kiesrecht gebruik zullen maken. ZQ
begrijpen daarbij tevens, dat de enkeling
niet veel vermag, en dat aansluiting b IJ
eensdenkenden eisch is. De groote vraag is bQ
deze vrouwen echter: waar en bij wie?
Deze vraag is op het oogenbllk te/ groote
strijdpunt in de vrouwenwereld. Doch niet
enkel in de feministische pers, ook in de
groote en kleine pers van het land wordt
de zaak uitvoerig besproken. Zooals men
weet is de kwestie deze: moeten er
afzoniiiimniMiimii iiinii
Er zijn een menigte inheemsche planten, die
gedurende den winter bloeien en 't is voor
aankomende natuur vrienden altijd een heel
nuttig amusement, om If sten samen te stel
len van planten die op Kerstdag of Nieuwejaar
bloeiend , zfln aangetroffen. Dat loopt vaak
in de dozijnen, al naar het jaar en naar de
plaats. Heggen en boschranden, braakveldjes
en ruigten geven altijd een goede oogst.
Misschien zult ge bij een dergelijk onderzoek
de ervaring opdoen, dat ook hier in nog al
veel gevallen de mensch optreedt als mee
werkende factor. In de zuivere echte ver
laten wildernis is van winterbioei niet zoo
heel veel te bespeuren. Meestal is er de een
of andere kunstmatige stimulans aanwezig
in den vorm van stikstof rijke afval: mest,
dierlijke uitwerpselen of dergelijke dingen
en de hardnekkigste winterbloeiers behooren
dan ook tot de rubriek onkruid. We kunnen
er dadelijk een half dozijn opnoemen: straat
gras, kruiskruid, vogelmuur, madeliefje,
vroegeling, doovenetel. Als onze voorzaten aan
plantkunde gedaan hadden en behoorlijke
lusten opgemaakt van onze flora van twee
duizend jaar geleden, dan zou stellig blijken,
dat de grootste helft van die onkruiden des
tijds hier niet voorkwamen en dat dus het
gedrag van die planten naar denzelfden maat
staf beoordeeld kan worden als dat van de
Chineezen en Kapenaars, die ik hierboven
noemde
Ze gedragen zich nogal uiteenloopend.
Het straatgras maakt doodeenvoudig geen
verschil tusschen zomer en winter. Het ont
kiemt, groeit, bloeit en sterft onverdroten
door en in den loop van het jaar volgen
eenige geslachten elkander op. Is de plek
gunstig, dan ontstaat uit een plantje in
derlrjke vrouwenpartijen zijn, of moeten de
vrouwen zich thans aansluiten bij de be
staande politieke partijen der mannen ?
In de pers wordt zonder uitzondering ge
pleit, voor het laatste, en acht men afzon
derlijke vrouwenpartijen uit den booze en in
zeker opzicht onbestaanbaar. Uit den booze,
omdat veel meer heil mag verwacht worden
van de samenwerking van mannen en vrou
wen, en men deze samenwerking belemmert,
wanneer men thans, nu gelijke staatkundige
rechten zijn verkregen, nog voor beide ge
slachten afzonderlijke staatkundige groepee
ringen zou maken.
Onbestaanbaar, omdat het een niet voor
verwezenlijking vatbare illusie is, dat vrou
wen van verschillend godsdienstig inzicht,
van geheel verschillende opvoeding en levens
beschouwing, in politiek opzicht zóó
eensdenkend zouden kunnen zijn, dat zfj eenzelfde
partijprogramma zouden kunnen onder
schrijven.
Ja, een par/#programma, en zelfs een
politiek par/ir'programma. Want hoe afkeerlg
de vrouwen die zich hebben aangesloten bij
de thans reeds bestaande vrouwenpartij, de
Algem. Ned. Vrouwenorganisatie, ook mogen
zijn van partijen en politiek, zij kunnen toch
onmogelijk met kandidaten uitkomen zonder
een vastomlijnd staatkundig programma aan
hunne candidaten te hebben voorgelegd.
Evenmin zullen zij blijven buiten den
politieken strijd, omdat zij bfl elke verkiezing
steeds alle kandidaten die door andere par
tijen en groepen zijn gesteld tegenover zich
zullen vinden.
Nu bestaat er ook inderdaad een program ma
bij de Alg. Ned..Vrouwen-organisatie; het
bevat de volgende punten: I. Vrouwenkies
recht in de Grondwet; II. Herziening van
het Burg. Wetb., voornamelijk met het oog
op de huwelijkswetgeving; III. Gelijke
arbeidsvoorwaarden voor mannen en vrouwen;
IV. Moederschapszorg en verbetering van
de zorg voor het jonge kind; V. Verbetering
van opvoeding en onderwijs, en VI. Verbe
tering der volkshuisvesting.
Dit zijn ongetwijfeld mooie en goede
elschen. De vraag is echter: komen die voor
het meerendeel ook niet voor op zeer vele
andere partijprogramma's en is het niet juist
de groote kwestie in welken geest zij zullen
worden verwezenlijkt? Want het is b.v.
onmogelijk dat alle vrouwen dezelfde wen
schen hebben ten opzichte van opvoeding
en onderwijs, of ten aanzien van onze hu
welijkswetgeving.
Maar bovendien ontbreken aan dit pro
gramma zér voorname punten van
regeeringsbeleid en wetgevenden arbeid ; zoo o.a.
het groote vraagstuk van de financiën, dat
van de defensie, dat van de sociale wet
geving, van de staatsbemoeiïng ten opzichte
van allerlei bedr|ven, van de rechtspraak,
enz. enz. Men kan toch onmogelijk meenen
dat de afgevaardigden door de Alg. Ned.
Vrouwenorganisatie naar Kamer of gemeente
raden gezonden over die zaken gén oordeel
zullen hebben uit te spreken ? Men kan en
mag toch niet als volksvertegenwoordigster
voor enkel vrouwenbelangen opkomen, ge
steld al dat die in zulk een groot aantal
bestaan, dat er een bijzondere vertegenwoor
diging voor vereischt wordt ? De belangen
van mannen, vrouwen en kinderen grijpen
immers zoodanig in elkaar, dat men, door
ze een van allen te eenzijdig naar voren te
brengen, die van de andere schaadt.
Juist dit laatste Is tot op heden te veel
geschied. Door het uitsluitend mannelijk
régime kwam ook veel te eenzijdig slechts
het mannelijk inzicht in onze wetgeving tot
uiting, tot schade veelal van de belangen
van vrouwen en kinderen, en bijgevolg tot
nadeel van de geheele gemeenschap. Het
llmlIlllllllllmlIlllimilllMlllimmlIlllllllllllllmlIllllllllllllllllllllllllll
zeer korten tijd een heele grasvlakte,
zooals iedereen weet, die een tuin
heeft schoon" te houden. Bij die gelegen
heid ontdek je ook welk een buitengewoon
houvast zelfs zeer kleine straatgrasplantjes
met hun wortels hebben, 't Is alsof het
gaandeweg Immuun wordt tegen de schoffel.
Van het kruiskruid wordt veiteld, dat de
winterplantjes ernlgszlns anders zijn als de
zomerplanijcs. Evenals het straatgras leeft
het maar kort, doch schiet telkens weer op
uit zaad en nu meent men opgemerkt te
hebben, dat de plantjes die tegen den win
ter ontkiemen minder hoog opschieten dan
de zomerplanten, dat ze korter geledingen
maken, dichter bladeren en ook een beschut
tende beharing verkrijgen. Deze beweringen
zijn afkomstig uit den tijd toen men meende,
dat er een zeer eenvoudig verband bestond
tusschen de organisatie van levende wezens
en hun behoeften in verband met de
omKruiskruid
Madelief je en straatgras
tekort aan vrouwelijk inzicht moet worden
Ingehaald in -onze wetgeving, in onze ge
heele maatschappl, en het klesbiljet zal de
vrouwen daartoe voor een zeer groot deel
in staat stellen. Wil dit echter zoo goed en
zoo krachtig mogelijk geschieden dan zullen
de vrouwen naar de beste middelen hebben
uit te zien om den achterstand in te halen.
Een van die middelen is dat de groote
vrouwenorganisaties die den strijd voor het
kiesrecht hebben gevoerd, thans haar werk
plan veranderen en leiding en voorlichting
geven aan de vrouwen bij het vervullen van
haar nieuwe taak. De voormalige
Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht heeft als Ned.
Ver. v. Staatsburgeressen daarmede reeds
een aanvang gemaakt. Deze gereorganiseerde
vereeniglng wil niet zfjn een afzonderlijke
vrouwenparlQ, veel minder nog met eigen
kandidaten uitkomen voor de vertegenwoor
digende lichamen. Wat zij wel wil, is de
vrouwen opvoeden en ontwikkelen en haar
bekwaam maken voor de taak die zij als
staatsburgeres hebben te vervullen.
Allerlei economische en politieke vraag
stukken wil de Ver. v. Staatsburgeressen
door daartoe bekwame personen in studie
laten nemen en er rapporten over doen
uitbrengen. Deze rapporten worden dan in
de af deelingen der vereeniglng met de leden
besproken en daarna in de Alg. Verg. aan
de orde gesteld. Kan men aldus over ver
schillende vraagstukken tot een gemeen
schappelijk inzicht komen, dan worden de
uitgebrachte rapporten als zijnde de mee
ning van eene zeer groote vrouwenorgani
satie, gepubliceerd en onder. de aandacht
gebracht van het publiek, zoowel als van
regeering en volksvertegenwoordiging. Is er
een belangrijke minderheid dan kan ook
aan de meening van deze groep publiciteit
worden gegeven.
In ieder geval echter wordt op deze wijze
over belangrijke vraagstukken het iniicht
van een zeer groot aantal vrouwen naar
voren gebracht, waardoor groote invloed op
de publieke opinie kan worden uitgeoefend.
Dat inzicht blijft dan niet beperkt bij n
partij of groep, maar het wordt door de
vrouwen die zich zullen hebben aan te sluiten
bij de verschillende politieke partijen, (natuur
lijk b| die waartoe zij zich het meest voelen
aangetrokken,) in die partijen gebracht,
zoodat men er ook daar rekening mee zal moeten
gaan houden. Juist hoe meer de vrouwen
zich in de verschillende partijen begeven,
zooveel te meer kans bestaat er dat het spe
cifiek vrouwelijk Inzicht daar, In de pro
gramma's, bij de verkiezingsleuzen zal door
dringen en invloed uitoefenen.
Bovendien zal het voor onze vrouwelijke
leden vau gemeenteraden, Staten en Kamers
van veel belang zijn, wanneer zij de
meening van duizenden vrouwen in het
land kennen en daarin een steun en stuw
kracht kunnen vinden bij haar werk.
Op deze wijze is een samenwerking van
vrouwen nuttig en noodig omdat er een
te kort is aan vrouwelijk denken en voelen,
aan vrouwelijk inzicht in ons publieke leven.
Want wel is er nu politieke gelijkheid, doch
aan de maatschappelijke, economische en wet
telijke gelijkstelling van mannen en vrouwen
ontbreekt nog zeer veel. Deze gelijkstelling te
bereiken is het doel van de Ned. Ver. v. Staats
burgeressen, die niet wil zijn een politieke
partij, en evenmin wil staan tegenover de
bestaande staatkundige partijen, doch die
de vrouwen wil bekwamen en voorbereiden
voor de nieuwe taak die haar op de schenders
is gelegd, zoodat zij die taak bewust en op
de beste wijze zullen kunnen volbrengen.
F. S. VAN B ALEN-KLAAR
?
iiinii immuun iiiiimniiii IIIIIIIIIIIIIIUIIIMMIIIIIII
geving. Tegenwoordig beseft men meer
dan ooit, dat we nog bij lange na niet aan
het verklaren" toe zijn en wanneer ge dan
ook in het hartje van den zomer dichte,
donkere, behaarde kruiskiuidplantjes aantref t
behoeft ge u niet te verwonderen Ik krflg
den indruk dat het kruiskruid zich al even
weinig van den winter aantrekt als het
straatgras, wat heelemaal geen wonder is,
want ze leiden ook in den zomer een sober
bestaan.
De vogelmuur daarentegen heeft gevoe
ligheden en eischen. Hij verlangt licht voor
zijn bladeren, en licht en warmte voor zijn
bloemen en stelt er ook prijs op, om zijn
rijpende vruchten in een goede houding te
hebben. Zelfs in het hartje van den zomer
sluit hij 's nachts zijn witte sterrebloempjes
en wanneer zooals vandaag, midden Januari,
de zon niet door den nevel komt en de
temperatuur nabij den grond blijft beneden
7°C., dan gaat er den heelen dag geen
bloempje open. Maar gisteren toen de zon
scheen, zag het heele sterremuurplekje wit
van de bloempjes en er waren warempel
kleine vliegjes ook, die er den kost kwamen
ophalen en kruisbestuiving bewerken. Blijven
de vliegjes of bijen weg, dan komt deze
vogelmuur toch ook nog door zelf bestuiving
tot zaadvorming. In elk geval blijft het
prettig dat deze plant reageert op licht en
warmte en dat zQ ons dus aantoont, dat die
belde begeerenswaardige artikelen ook in
den winter nog in zeer bruikbare mate
aanweiig zijn.
En nu het madelief je. Ge weet, dat het in
den zomer op zijn minst even gevoelig is
als de sterremuur, 's Nachts gaan alle hoofd
jes dicht en in den lauwen regen, overdag
Wilde Haren
Dit opschrift bedoelt niet datgene wat er
gewoonlijk in figuurlijke beteekenls onder
verstaan woidt met het oog op jonge mannen,
maar wat, in heel letterlijken zin, tegen
woordig den hoofdtooi van jonge meisjes
betreft.
Een vflftal nichtjes, tusschen tien en
twintig, kwam een ouden oom met zijn
verjaardag feliciteeren.
Hij mocht ze graag Ifden, plaagde ze, en
nam hare vaardige antwoorden evengracelijk
aan als haar felicitaties, bloemen en hand
werken.
HU vroeg naar haar jongste
sportervaringenenvond datzfl er alle vijf kapitaal uitzagen.
Alleen" zeide hij en trok zich b|
een vlokje op zfln eigen kruin ik weet niet
hoe ik het mag zeggen: de omlijsting be
valt mij niet best."
Het was een winderige dag. De oudste
van de vijf, per fiets, zonder hoed, van huis
gekomen, begreep dadelijk wat hij meende.
ZQ droeg een kapsel, blijkbaar uitgedacht
voor dames die zich tegen een feest aan de
handen van een kamenier of kapster onder
werpen, " maar tamelijk onpraktisch voor
dagelQksch zelfbeheer. Instlnktmatig wendde
zij zich naar een spiegel en stopte gauw
wat pieken weg, die rechts en links uitstaken.
Dat helpt toch niet!" riep oom van zijn
leuningttoel uit. Je zult daar wat anders
op dienen te vinden. Al altcheveaxfous...
Op het eind van den pruikentijd droegen de
heeren n enkelen staart, zorgvuldig
opgebonden: nu dragen de dames, tegen wil en
dank, dikwijls een half dozijn loshangende
staartjes. En als daar dan geen sprong inzit..."
.Wel, in mijn haar zit sprong genoeg,
oom, vindt u niet?" viel een der anderen in.
Ja zeker. Jij lijkt met dezen storm
wel een beetje op een Medusa-hoofd. Je
gaat immers op het Gymnasium?"
Hèoom, hoe kunt u 't zeggen?"
Nu kwamen ook de kleinen aan de beurt.
Waar IQk ik op, oom ?" vleide een
zwartharig bakvischje.
Op de bruid van een Kafferhoofdman.
Ik meen natuurlek alleen wat je haar betreft."
En ik?" zei haar blonde zusje.
JU kunt, zoo als je daar bent, voor
een waternimfje figureeren."
En de vijfde: Ik ook?"
Jij doet me aan Absalom denken:
je weet wel, die met zQn haren in de boom
takken bleef hangen. Is je dat nog nooit
overkomen ?"
Neen, oom, heusch nog nooit."
Wel, pas dan maar op dat het morgen
niet gebeurt."
Daar stonden ze, alle vijf, wel eenigszins
verrast over deze zonderlinge reprimande.
Oom besloot er een eind aan te maken
door een kort-bondig woord.
Ik meen alleen maar" verklaarde hij,
en ik wil het zoo beleefd mogelijk zeggen:
als jelui geen geduld hebt om je haren be
hoorlijk bg mekaar te houden, dan ben jelui
je mooie chevelure niet waard l"
G. C.
iiiinmiiiiiiiiiiiiiiiii
't Muizeke
In 't kamerke waar het wiegske gong,
'n Muizeke uit z|n gaatje sprong,
Hippelend, trippelend ding.
Het draaide 't kopken rechts en links
En 't wipte voorwaarts, vlug en flinks.
Muizeke, muizeke, maak geen lawfjt, 1)
Of anders ons kindje 'ontwaakt en krijt. 2)
't Liep rechts en links, 't liep hier en daar
En kwam bij 't wiegske nader en na'er,
Hippelend, trippelend ding.
Het richtte zich op en 't rook en zag
Of daar geen krulmelke koek meer lag.
Muizeke, muizeke, maak geen lawijt,
Of anders ons kindje ontwaakt en krijt.
Er lagen veel kruimelkens op den grond;
Neem, muizeke, 't kindje heeft ze u gejond, 3)
Hippelend, trippelend ding.
En 't peuzelde en 't zijn buikske vol,
en een, twee, drie" 't was weer in zijn hol.
Muizeke, muizeke, zonder geluid,
Mijn kindje slaapt wel en mijn liedje is uit.
Die Brandwag G. T. ANTHEUNIS
I) Lawaai, geraas. 2) Huil.
3) Gegund; dit vir jou daar laat val.
llllllltlllllllllllllliiiililii umi iiiiinmiiiuiimuiim HUID
:: VERHUIZEN ::
MEUBELS BEWAREN
E. J. VAN 5CHRICK
BOOTHSTRRAT UTRECHT
IIII1IIIIIIMI1IIIII1IIIMIIIIIIIIIIIIIIIII1IIII11II iiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiii
ook; zelfs buigen ze om, alsof zelfs die
zomerzegening ze zou kunnen deren. Het
schijnt dan, of ze alleen kunnen tieren in
tijden van warmte en licht en ze gedragen
zich als aanw|zers van zomerweelde of
van ongewenschte gnurheid. Hoe geheel
anders is dat in den winter. BIJ temperaturen,
die hen in den zomertijd geheel in hun schulp
zouden hebben doen kruipen,* staan ze thans
onbekommerd te bloeien, de witte
straalbloempjes wijd uitgespreid. Zwiept er. een
kille regen neer, het hindert niet, ze blijven
evengoed stralen en van ombuigen of neer
hangen is geen sprake. En 't is niet een
enkel abnormaal bloempje, dat zich zoo ge
draagt, maar dozijnen bij dozfnen, heele
grasperken, witgesterd van madeliefjes. Maar
zoo fleurig, als in den zomer zfln ze toch
niet, de bloemstelen zijn korter en grover
en 't is, of de stralenkrans vaak onregelmatig
of gehavend is. Niettemin lijkt het mij een
van de grootste botanische wonderen, hoe
een bloempje zoo tegen alle voor ons be
grijpelijke regelen in zijn gewoonten kan ver
anderen en in den winter de bekwaamheid
verliest, om zich tegen guurheid te bescher
men en zich een heel ander soort van ge
voeligheid aanschaft. Ik moet er toch eens
op letten, In welken tijd van het jaar die
verandering plaats grijpt en of het wel wer
kelijk telkens hetzelfde plantje is, dat zoo om
slaat. In tegenstelling met straatgras,
kruiskruid en sterremuur zijn de madeliefjesname
lijk vaste, overblijvende planten en dat maakt
hun gedrag des te wonderlijker.
JAC. P. T H i j s s E