De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 24 januari pagina 8

24 januari 1920 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 24 Jan. '20. No. 2222 DE TWFE REIZEN VAN COSIMO DE MEDICI VAN TOSCANE *) Cosimo II van Toscane, een van de laatste telgen van het eertijds roemruchtige, toen decadente geslacht der Medici, heeft in zijn jonge jaren twee maal ons land bezocht; eerst in den winter van 1667 op 1668, daarna nog eens de vorige reis was hem goed bevallen in den zomer van 1669. Niet om politieke redenen was het, dat de jonge prins door zijn vader, den regeerenden groothertog van Toscane, werd uitgezonden; de reis had slechts een opvoedkundig doel, en was tevens een welkome aanleiding om Cosimo geschei den te kunnen houden van zlne vrouw, een Fransche prinses, met wie hij letterlijk op voet van oorlog leefde. Cosimo zag de Republiek in een belangrijk tijdperk van bloei. De oorlog met Engeland was met een eervollen vrede geëindigd; de successen van den Vierdaagschen Zeeslag en den tocht naar Chatham lagen nog versch In het geheugen; de Trlple Alliantie, die ge sloten werd toen de prins in de Nederlanden vertoefde, werd als een gewichtige diploma' tieke overwinning beschouwd. Van de politieke gebeurtenissen echter is de reflex In deze journalen niet sterk. Wat we er wél uit leeren, dat zijn de dagelfjksche voorvallen, de kleine bijzonderheden die de aandacht der Italianen trekken. Een groote tijd dus van den kleinen kant. Cosimo reisde incognito, maar onopgegemerkt bleef zijn bezoek niet: in elke stad waarhf] komt, wordt hij officieel verwelkomd. De prins had bovendien een algemeene en rulme-belangstelling in wetenschap en kunst. Geen belangrijk persoon leefde er toentertijd in de Republiek, of hij heeft hem gesproken. Wie de geschiedenis van deze belangrijke jaren meer bestudeeren wil, zal dit voortaan bezwaarlijk kunnen doen zonder van de bron, door Cosimo's journalen gevormd, kennis te nemen" zegt dr. Hoogewetff. Misschien is dat te sterk uitgedrukt. Veel nieuws brengt deze publicatie ons niet; de uitgever weet in zijn Inleiding niet veel meer te noemen dan dat we eruit leeren, hoe... de schilder ingen in de bouten kap van de Groote Kerk te Hoorn in 1668 nog onbedekt waren l Desondanks of moeten we zeggen: juist daarom ? is de lectuur van deze dagboeken zoo bizonder aantrekkelijk. We worden vol strekt niet overladen met breed cultureele beschouwingen of politieke vertoogen; we hooren eenvoudig, wat de prins heeft beleefd. Men maakt bij de lezing de reis als het ware zelf mee. We voelen mee de grappige verba zing van den prins, als hQ De Ruyter zoo maar zonder escorte door Amsterdam ziet kuieren; met hem popelen we van nieuwsgierigheid om te weten, hoe het op het feestmaal toe gaat dat bij een buurman wordt ge vierd. We voelen kortom in deze dagboeken het warme, krachtige leven van dien tijd kloppen. En zoodoende gaan we steeds meer betreuren, dat we geen Italiaansch kennen en ons dus tot de korte inhouds opgaven moeten bepalen. Eén opmerking tot slot. Blijkens noot 3 op blz. 277 heeft de uitgever van de topo grafie der uitbreidingen van Amsterdam een avetechtsche voorstelling. Hij schijnt te meenen, dat achtereenvolgens Singel, Heeren gracht, Keizersgracht, Prinsengrachten Singelgracht de grens der stad hebben gevormd. De kaart van Balthasar Florisz van 1625, die het .Amsterdam met den bult" af beeldt, is hem blijkbaar onbekend. ___^ I. J. BRUGMANS *) De twee reizen van Cosimo de Medici van Toscane (1667-1669) door de Neder landen. Voor het Hist.-Genootsciap uitge geven door dr. G. J. Hoogeweiff. Amster dam 1919. iiiimiiiiiitiiiiii iiiiimiiMimiiiiiiiiiiHimiiiiitif minimum Revolutionnaire Cultuur, door Dr. H W. Ph. E. VAN DEN BERGH VAN EIJSINGA. (Leiden, A. W. Süthoff s Uitgeversmaatschappij, MCMXIX). Een boek van groote beteekenis. Geen dichterlijke verbeelding, geen romantische utopie en nog minder een abstract philosopheem, los van het leven. Maar een boek van naakte realiteit, uit dezen tijd geboren, en bestemd daarin een rol van beteekenis te vervullen. Dr. van den Bergh van Eysinga is in de eerste plaats ethisch, religieus denker, en dan de man van de daad. HIJ stelt zich niet tevreden met fraaie ethische theorieën, met vrome contemplatie, de gevonden i-j zich t en willen zich omzetten In sterke daden, die revolutioneerend op het leven der mecschen inwerken. Al zijn denken en doen is gericht op dit eene, oud-Christelijke doel: de ver wezenlijking van het Koninkrijk Gods op aarde. Als dichler is hij minder sterk. De zul ver-poëtische ontroering is hem zeker niet ganschelQk vreemd, maar hij wil, in zijn onstuimigen, vitalen drang te veel geven. Dan stapelt hij beeld op beeld, allegorie op allegorie, in zoo over-rijke af wisseling, dat wij, als door den bruisenden vloed van een waterval, in letterlijken zin over-donderd worden, maar de harmonische indruk van het geheel blijft achterwege. Bij lezing van zulke gedeelten in zijn boeken dacht ik dikwijls aan het woord van Goethe, waar deze in de Beschrankung" het ken merk van den meester ziet. In dit boek echter zijn de momenten van dichterlijke vervoering zeldzaam, en hooren wfj bijna uitsluitend de zware, ernstige stem van den revolutionairen denker, die met alle hem ten dienst staande wetenschap en wflsbegeerte ons wil oriënteeren in dezen chaotlschen tijd, en ons de richtsnoer wil doen vinden, die alleen uit den chaos kan voeren naar vrede en licht. De sociale revolutie is een feit. Zij is niet misschien aanstaand", zij is er, als een levende werkelijkheid, en zij ontwikkelt zich met den dag. Hier kan geen sluwe reactie, geen minnelijke schikking meer ba ten. De wereldoorlog, als uiterste consequen tie van het imperialisme, heeft de arbeiders eindelijk wakker gemaakt en doen zien, dat er maar n uitweg is uit de hel van het kapitalisme: de sociale revolutie, leidend tot het Communisme. Dit is het ee'ste, wat de schrijver ons wil doen inzien. En nu acht ik dit het belang rijke van zfln boek, dat hij, voor het terst, ons de sociale revolutie doet zien als een Pandbrieven Naar aanleiding van het artikel van mr. Van tier over Pandbrieven" in het nummer van 3 Januari j.I., ontvingen wij een schreven van de directie der Drentsche Veenkoloniale Westerwoldsche Hypotheekbank. Daarin wijst zQ er op, dat de Dr. Veenk. aanvan kelijk wel bedoeld was, zoowel het hypoheekbedrflf als crediet-zaken te drijven, maar dat in eene algemeene vergadering van 24 Juli 1919 besloten is, de statuten te wijzigen en het hypotheekbedrij f van het bankbedrijf te scheiden. Sindsdien is de Drentsche Veenk. een zuivere hypotheekbank, terwijl de bank zaken zijn overgebracht naar eene afzon derlijke Vennootschap, onder den naam Drentsen Groningsche Bankvereeniglng". Hierdoor vervalt de bedenking van mr. Van Lier tegen deze bij name genoemde Hypotheekbank, ofschoon het niets afdoet aan de juistheid van zijn betoog in het algemeen. J. D. SANTILHANO *?? De Bultenlandsche Beleggingsmarkt In 1919 en sedert Juli 1914 Heb ik in het nummer van 10 dezer de aanzienlijke waardevermindering van de binnenlandsche beleggingswaarden trachten te becijferen, eene vergelflking van de koer sen per uit. December 1919 met die van uit. December 1918 en van den laatsten beursdag voor het sluiten van de beurs in Juli 1914 doet zien, dat de depreclatie der buitenlandsche beleggingswaarden nog veel belangrijker is geweest. Hoeveel ons natio naal vermogen daarbij geleden heeft, is, bij gemis aan juiste gegevens omtrent het bedrag van het Nederlandsch bezit dier fondsen, ook bij benadering niet te berekenen. Dat het echter hoogst aanzienlijk moet zijn, zal wel geen nader betoog behoeven, wanneer men bedenkt, dat van de fondsen, die het sterkst in koers achteruit gegaan zijn, honderden millioenen nominaal sedert jaar en dag hier te lande als eene rustige beleg ging beschouwd werden en een grooter of kleiner deel van nagenoeg elke effectenportefeuille Innamen. Het Nederlandsch bezit aan Russen allén werd bij het uitbreken van den oorlog op ongeveer een mllliard gulden geraamd. Neemt men nu als maatstaf eendermeest-courante soorten, nml. de 4 pet. Russen Hope & Co., dan vindt men, dat die van ca. 77 pet. op 28 Juli 1914 op ultimo December 191S tot 35 pet. en in 1919 verder tot 15 pet. gedaald zijn, dus e.en verlies van 62 pet. Mag men bovengenoemde raming als juist aannemen, dan bedraagt het verlies door het Nederlandsch kapitaal aan Russische fondsen geleden meer dan 600 millioen iiiiiitiimmiiimimiHiiiii Electrische Lampvoeten in Potterie LANOOY" Papestraat 24 - 's-Gravenhage verschijnsel met kosmischen achtergrond, Het revolutionaire socialisme leerde sedert jaren ook de noodzakelijkheid der sociale revolutie. Maar het grondde zijn beweringen uitsluitend op Marx' theorie. Deze theorie was, vooral wat haar beweerde weten schappelijkheid" betreft, op vele punten aanvechtbaar, en het heeft dan ook niet aan dikke boeken ontbroken, die de zwakke plaatsen dezer leer aanwezen. Wat aan het Marxisme, ontbrak, was de algemeen-wijsgeerige achtergrond, en dat dit velen dieperdenkenden aanhangers der leer niet ontging, bleek uit de triomfantelijke vreugd der Marx isten, toen zij in de leeringen van Jozef Dletzgen, den leerlooier, eindelijk de langbegeerde proletarische philosophie" meen den gevonden te hebben. Deze vondst was echter, phllosophisch beschouwd, geen ge lukkige. Want hoe geniaal het werk van dezen autodldakt ongetwijfeld is, het toont, vooral op kennis-theoretisch gebied, zwak heden, die door de geweldige mate van zelf bewustzijn, waarmee deze leer zich aankon digt, niet kunnen goedgemaakt worden. Ik heb in dit blad al eens gewezen op de ongelooflijke naïeveteit, waarmee Dietzgen meent met denkers als Spinoza en Hegel te kunnen afrekenen. Trouwens die grenzelooze oppervlakkigheid en apodictische allures deelt Dietzgen met bijna alle woord voerders van het historisch materialisme. Ik denk hier b v. aan de bewering van Gorter, die Spinoza bestudeerde en dims Ethica zelfs vertaalde dat Spinoza's God eenvoudig een afspiegeling is van den burgerlijken mensch van zijn tijd l Zulke philosophische dwaasheden dragen er niet toe bQ, om onder de waarlijk-intellectueelen adepten voor het revolutionaire socialisme te werven. Het boek van Dr. van den Bergh van Eysinga nu toont, dat men communist kan zijn, ja moét zijn, zoo men is gerijpt tot een waarlijk wijsgeerig inzicht in Ie ven en kosmos. Hij baseert zijn beschouwingen niet op een alleen-zaligmakend theorietje, hij zweert niet bq de orakelwoorden van Dietzgen maar hij heeft in zich opgenomen en verwerkt de gansche ontwikkeling van het menschelfjk denken en willen, en ver klaart als resultaat van dit gansche proces: de sociale revolutie, die tot het Commu nisme leidt, is onvermijdelijk. Het zijn vooral drie bestanddeelen, waar uit zijn wereld- en levensbeschouwing is opgebouwd, en die tot een verwonderlijke harmonie zijn versmolten: het oude Chris tendom, de wijsbegeerte der Duitsche school, vooral die van Hegel, en de uitkomsten der moderne natuurwetenschappen. De oude Christelijke idee, van liefde en Godsrijk, is de ethische en religieuze lijn, die door gansch het gebouw zijner gedachten aanwijsbaar is als een lichtende draad, die den weg w(st naar het Ideaal. De Weg naar iiniitiniiiiiiiiiuiiiMiiiiiiiiiiiiii gulden. En vermoedelijk is dat cijfer nog te laag gegrepen. Oostenr|ksche fondsen, die eertijds een zeer ruime plaats in de Nederlandsche portefeuilles innamen, zijn In de latere jarenvooral sedert de conversie der Metallieken daaruit voor een groot deel verdwenen. Daarentegen zijn in die latere jaren zeer groote bedragen aan Hongaren en meer in het bijzonder aan pandbrieven van diverse Hongaarsche hypotheekbanken door ons publiek opgenomen. Ook ten aanzien dezer fondsen is het juiste bedrag van het Neder landsch bezit moeilijk te ramen. Het totaal van directe Staatsfondsen der OostenrijkschHongaarsche Monarchie en van de schuld brieven der diverse hypotheekbanken dier Monarchie in handen van Nederlandsche houders is stellig niet minder dan een half milliard en zal vermoedelijk niet veel bij dat der Russische fondsen achterstaan. Het koersverloop van enkele der toongevende soorten van deze afdeeling sedert Juli 1914 was: ? uit. uit. 28 Juli Dec. Dec. 1914 1918 1919 4 pCt. Goud-Hongaren 79 32 8 4 pCt. Oostenr. Jan.-Juli 73 26'A 53A 4pCt.Pandbr.Hong.Hyp.b. 92^ 52'A 12 Derhalve koersverliezen van 70 a 80 pCt., hetgeen bfl de matige raming van een totaal bezit van een half milliard een kapitaalsverlies van ca. 400 millioen vertegenwoordigt. Voor Russische en Oostenrijksch-Hongaarsche fondsen tezamen, moet dus de waarde vermindering van het Nederlandsch vermo gen op meer dan een milliard gesteld worden. En wat bij deze aanzienlijke waardevermin dering het zwaarst treft, is dat zij In hoofd zaak geleden wordt door het deel van het publiek, dat zijne van ouder tot ouder ge rfde of zelf overgaarde penningen niet aan speculatiën heeft willen wagen, maar daarin eene veilige belegging meende te zien. En waar ik in mijn voorgaande beschouwing omtrent binnenlandsche beleggingswaarden nog de verwachting meende te mogen uit spreken, dat de waardevermindering daar niet als een blijvend verlies behoeft beschouwd te worden en althans htt inkomen draaruit onaangetast blijft, zoodanige troost kan helaas niet gegeven worden aan houders der thans besproken fondsen. Russen hebben de rente betaling reeds gestaakt en op de O o stenrij ksch- Hongaarsche fondsen word t'de rente tot nu toe wel is waar nog betaald, maar in zoozeer gedeprecieerde valuta, dat het maar bitter weinig verschil uitmaakt of de rente al of niet betaald wordt. Omtrent de kansen van een mogelijk koersherstel waag ik het niet eene onderstelling uit te spreken, maar bij de zoozeer ontredderde binnenla^dsche toestanden van deze twee groote Oistelijk-Europeesche voormalige keizer rijken, zal het toch nog wel jaren moeten Nederl. Munt Holland* maomt &VMr7/<*e Slg, iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiuin dat Ideaal, de onvermijdelijke weg der Re volutie, werd hem kenbaar niet alleen door de leer van Marx, maar vertoonde zich als een moment in de kosmische ontwikkeling, beschouwd in het licht der dialektiek van Hegel. Het is bekend hoe vele groote revolu tionairen Hegels dialektlsche methode in hun sociaal systeem' toepasten. Bakounln, de anarchist van de daad, had Hegel in zich opgenomen, en Marx zelf wendde Hegels methode bij zijn maatschappij verklaring aan, maar zette, naar hij zelf verklaarde, Hegel op zijn hoofd. D. w. z.: waar Hegel in de ontwikkeling van den kosmos de zelfverwezenlijking der Idee zag, beschouwde Marx de maatschappe lijke evolutie als de zelf verkeering der ekonomische productie-verhoudingen. Ook Dietzgen noemde zijn philosophie wel protarlsch-dialectisch", maar vermengde Hegels systeem met zooveel ondoordachte bewe ringen, dat er van Hegel weinig overbleef. Dr. van den Bergh van Eysinga zet Hegel weer met de beenen op den grond, en past zijn dialfctiek weer zuiver toe op alle kos misch, dus ook maatschappelijk gebeuren. Hij laat zien, hoe het kapitalistische stelsel zelf de antithese: bourgeolsie-proletariaat, kapitaal-arbeid schiep, welke tegenstelling thans een zoo hevlgen spanningsgraad heeft bereikt, dat er een oplossing móet komen, en de oplossing kan hier geen andere zijn, dan de synthese van Kapitaal en Arbeid: het Communisme. De noodzakelijkheid dezer oplossing wordt ons op allerlei gebied ge toond, terwijl deze philosophische fundeering van den elsch van het Communisme nog versterkt wordt door biologische beschou wingen. De schrijver vergelijkt de groeiende menschheid met een levend organisme, en herinnert er aan hoe de huidige toestand van bellum omnium contra omnes" over eenkomt met den o.a. door den Duitschen bioloog Rau opgemerkten strijd der tellen in het dierlijk organisme. Er schijnt aan vankelijk in het dierlijk lichaam, dat n groote cellen-kolonie is, onderlinge strijd tusschen de cellen te hebben bestaan. Eerst langzamerhand werd een e venwicht gevonden en deed de eenheidswil van het organisme zich gelden. Zoo is het ook in de menschelijke gemeenschap. Ook daar heerscht in den beginne een strijd op leven en dood, die steeds andere vormen aanneemt: eerst is leder individu de vijand van alle andere. Maar dan vormen zich aaneengesloten groepen, en dit proces breidt zich steeds ut, totdat de strijd zich, gelijk in onzen tijd, bepaalt tot den oorlog tusschen gan- | sche volkeren. Deze volkeren echter staan ' niet op zichzelf, gelijk de oude stammen, zij zijn, materieel en geesteiqk, door tal looze banden verbonden, d. w. z. zij zijn reeds deelen van het groeiende Menschheidslichaam. Daarom is hun onderlinge strijd ONZE HEDENDAAGSCHE DIENSTBODEN Teekening voor .de Amsterdammer" van Oeorge'van Raemdonck Een blok aan het been iiiiiiMiiiiiiiillllllllllllll 'luim 5 pCt. Tabaks-Bulgaren 3 Portugal 4 Turken geünif. 4 Japan 5 Mexico buitenl. 4 Argentini Brazll. funding 4 Braz. Recisslon 3 Zuid-Italianen DE /=IMSTERD/=IMS<:HE HEEREMGR«CHT 114 LEVENS-OMGEWlLLEM-fl/WSPR/ïKELUKHEIDS ZIEKTE VERZEKERIMGEM van den rentestand van alle permanente beleggingen en is het in zooverre te ver wachten, dat daarin geleidelijk verbetering zal komen. Hoe groot het Nederlandsch belang en in verband daarmede de waarde vermindering bij bovengenoemde en een nog veel grooter aantal ongenoemde, maar daar mede op gelijke lijn staande, fondsen is, kan evenmin met juistheid nagegaan worden Dat echter de balans van ons nationaal vermogen door deze waardeverminderingen met ettelijke honderden millioenen ongunstig duren, alvorens een zelfs matig redres ver wacht kan worden. Van de ovetige buitenlandsche fondsen, waarbij het Nederlandsch kapitaal met meer of minder belangrijke bedragen betrokken is, laat ik het koersverloop van eenige der hier te lande meest geliefkoosde soorten volgen: ?28Juli Ult.Dec. Ult.Dec. 1914 92 51 78 92M 81 100 70 Vs 60% 191 s 62 36 50 80 51 63 541A 41 1919 28V3 31 23 84 50 50 73 53 20 Ook hier weder zeer belangrijke koersverlagingen bij schuldbrieven niet alleen van landen, die direct bij den oorlog be trokken waren, als Bulgarije, Turkije en Italië, maar ook van neutrale landen, waar van de oeconomische en nancleele toe stand tijdens den oorlog merkbaar verbeterd Is, zooals o.a. Japan, Argentiniëen Brazilië. Voor deze laatsten is de waardevermindering natuurlijk een gevolg van de verhooging zelfmoord, d. w. z. moord van het allen ge meenschappelijk Zelf der menschheid. En zooals het is tusschen volk en volk, is het ook tusschen klasse en klasse. De klassen strijd is een krijg op leven en dood tusschen proletariaat en bourgeoisie, en toch kunnen Kapitaal en Arbeid niet buiten elkaar. De oplossing ligt ook hier alleen in het Com munisme, dat den arbeider weer zal vereeni gen met het voor de productie noodlge ka pitaal, dat tot nu toe in de handen van een klein troepje uitbuiters was. Dan, maar ook dan alleen, zal de moordende klassenstrijd ver dwijnen, wanneer de productiemiddelen aan allen behooren, en de vrucht der gemeen schappelijke voortbrenging ook onder allen rechtvaardig wordt verdeeld. Dr. van den Bergh is geen onbekookt op timist, hij weet zeer wel, dat het pessimisme allen grond van bestaan heeft. Hij voorziet dan ook de mogelijkheid, dat de Westersche menschrHd niet tot het bewustzijn der maat schappelijke ziekte zal komen, en in haar zelhtrijd ondergaan. Zoo zijn in de levende natuur tallooze dier- en plantsoorten uitge storven, daar zij zich niet wisten aan te passen aan de hun door de omringende natuur gegeven levensvoorwaarden. Evenzoo Is het geenszins ondenkbaar, dat de Westersche menschheid den evenwichts-toestand van het Communisme niet bereikt en onherroepelijk ten ondergaat. Toch vertrouwt de schrijver in de list der Idee", die ook het kwaad weet aan te wenden voor de bereiking van haar googste doel. De revolutionaire be roeringen van thans zijn het bew(s, dat de menschheid zich van de beteekenls der maat schappelijke zelfverkeerlng bewust wordt en er Is hoop dat de worstelingen van thans, met al de onvermijdelijke gruwelen en el lende die zij met zich brengen, zullen uitmon den in het rijk van vrede, waar van de besten der menschheid in alle tijden hebben ge droomd. De schrijver is echter niet zoo naïef, dat hij meent, dat deze heerlijkheden ons van zelf in den schoot zullen vallen, door het ffit der dictatuur van het proletariaat". Hij is er zich van bewust, dat een ontzag lijke mate van kennis en zedelijken moed, van opofferingszin en religieus vertrouwen verelscht is, om de ruwheid der ontketende massa's te breidelen en de nieuwe gemeen schap op te bouwen. Daarom richt zijn boek zich vooral tot de intellectueelen, tot hen, die op grond van hun aanleg en op voeding in staat zijn het maatschappelijke ontwikkelingsproces te doorzien en het pro letariaat bij zijn geweldige taak te lelden en bij te staan. Aan de behandeling van dit allerbelangrijkste onderwerp wijdt de schrij ver een afzonderlijk hoofdstuk: Proletariër en Intellectueel". Maar zijn boek zou den titel Revolutlonnaire Cultuur" niet verdienen, zoo het niets anders bevatte dan dit. Behalve de iinyii liiiiiiiiiiiiiiuiiiiimiiiiiiiiii | nOERHEW" | I B. RUYS - Dedemsvaartj 126 Hectaren met vaste planten, Rozen, j | Rhotiodendrons, Coniferen, Heesters j l Catalogus 1920 verschijnt eerstdaags en \ = is op aanvraag verkrijgbaar l iillllliiilllllllllllillii gewichtige, fundamenteele beschouwingen, die ik besprak, behandelt de schrijver alle cultuur-elementen in afzonderlijke hoofd stukken, in het licht zijner ontvouwde revolutionnaire wereldbeschouwing. Zoo vin den wij doorwrochte hoofdstukken over: Revolutionnaire theologie, Revolutionnaire zedeleer, taktiek, aesthetiek, paedagaglek en wetenschap. Het Is verwonderlijk, hoe de schrijver al deze beschouwingen, over de verschillendste onderwerpen, heeft weten te doordringen van nzelfde gedachte, nzelfde kosmische aanschouwing, zoodat wij na lezing een klaar, afgerond beeld hebben van de beteekenis van al deze be standdeelen der menschelijke cultuur. Het boek is een conceptie uit n stuk, niet gemaakt, maar geboren uit een sterken symthetischen geest, die midden in onzen tijd staat, zonder het besef der eeuwigheidswaarden te hebben verloren Hier is gelukt de verzoening tusschen het praktische leven in-tljd-en-rulmte, en dat, wat Henriëtte Roland Holst noemde het zich voelen aangevlijd tegen oneindigheid." In een kort slotwoord resumeert de schrijver het behandelde, en zegt o.a.: Revolutie, dus zagen wij, is een historlsch-noodwendig gebeuren, is de wereldoorlog, die uit het im perialisme, het kapitalisme moet begrepen worden, en die een totale verwarring, een verwildering met zich voert. En men is kort zichtig, als men de beruchte chaos enkel meent te zien in Rusland en in Duitschland, en haar met hulp van burgerwachten, wil bedwingen. Zij is ook hier: zij is in het ethisch barbarisme, in de verkeering aller waarden, in het gebrek aan goede trouw, in de hebzucht, in de corruptie, die niet is van dezen tijd alleen maar die sterk is geworden, sinds het militairisme, met den staat der bourgeoisie, almachtig heeft geheerscht. Zij is in de vertreding der burgerlijke rechten, in de terreurs, geoefend door politie of ptaatselijken commandant, zij is in de ver rijking van gokkers en O.W.-ers, en in de armoe der massa, in de phyzieke ontbering, in de reactie, die dan uitloopt in oploop of in straatgevecht." De Revolutie is er, daar is geen ontkomen aan. Maar zoo de menschen met inzicht en liefde het sociale vervormlngs-proces bevorderen, het oog gevest op het al-oude Christelijke ideaal, zal het gebouw der Communistische Menschheid verrijzen ais een zichtbare, levende kerk. Want de Harmonie der dingen is het waarachtig Goddellk Wezen, en het Zelf, dat wij betrouwen, het is niet aan gindschen kant van hemel en van aarde, het is nabijer dan alles, en het is de Harmonie, en zij is het die orde schept, en de wereld zal ver lossen. Dan zal de Menschheid gaan, in vreugde, door de vernieuwde landen, en haar weg zal licht en zegen zijn." Mr. H. GILT A Y

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl