Historisch Archief 1877-1940
K . 8823
Zaterdag 31 Januari
A°1930
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. K E RN K A MP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.60 per regel plus 10 cent dispositiekosten j
'IMHOCTDi Bladc. 1: De aanslag op Erzberger.
door prof. dr. G. W. Kernkamp.
MizraohieWereld-Conferentie, door Babbyn B, Pb. de
Vries Mza. Buiten). Overzicht: Heldenheengaan,
door dr. W. O. O. Byvaaok. 2: Montesaori ver
welkomd, door dr. O. Bonebakker. Krekelzang,
door J. H. Speenhcf. Otto Hauser.
Boomsoh worden? door dr. Fr e d. van Eeden.
3: Feuilleton: Jeugdherinneringen, door M. van
Gelder. 5: Voor Vionwen: Losse gedachten over
Huisindustrie, door Nine Minnema. Het Kin
der huisja, "door Attie Nieboer. 7: Johan de
Meester 60 jaar, door prof. dr. J. Prinsen J.Lzn.
Twee gonetten, door mr. H. Giltay. Als 't zóó
doorgaat!... teekening van Jordaan Diam,
Kroniek, door Top Naeff 8: In hét Mamitshuis.
door mr. H. F. W, Jeltes. Boekbespreking, door
Herman Middendorp, Kwatrijnen, door mr. J. I.
de Haan. Het Socialisme in Japan, door Nico
Bost. 9: Op den Eoon. Uitkijk: Da Overheid en
het Daartevraagstnk, door jhr, mr. H. Smissaert.
10: Dit het Kladsohrift van Jantje. Spreekwoor
den nit Vlaanderenland, door S. Kalff. Nieuwe
Uitgaven. In dagen van it»kin«, door O. F. van
Dam. 11: De Presidentsverkiezipg ia Frankrijk,
door Joh. Braakensiek. Het volk in de Hoofd
stad, door dr. H. A. Euno van Gelder. Dit de
Natuur: De Wielen door Jac. P.Thrjsse. Frederik
Barbarossa. door Jan Kinema.
Bijvoegsel: Engeland knoopt de handelsbetrek
kingen met Busland weder aan, teekening van
Joh. Braakensiek.
DE AANSLAG OP
ERZBhHGER
Toen Helfferich door de enquête-com
missie uit den Rijksdag in verhoor werd
genomen, heeft hij getoond hoe gemak
kelijk het hem viel, een slechte zaak te
verdedigen.
Het kon dusgeen verwondering wekken,
dat hij in het proces: Erzberger contra
Helfferich nog beter van zich af wist te
bijten.
Daarmede zeggen wij niet, dat in dit
geding Helfferich de kampioen van het
recht was. Maar zijn tegenstander ver
dedigde evenmin een smettelooze zaak.
Zonder twijfel waren het politieke
redenen, die Helfferich zijn campagne
tegen Erzberger deden beginnen. In hem
wilde hij den man van de vredesresolutie
treffen; den man, die het
binnenlandsche front aan het wankelen had
ge. bracht, toen het front tegen den vijand
nog stand hield; die een wapenstilstand
op de hardste voorwaarden had gesloten,
voordat alle middelen ter verdediging
nog waren uitgeput. Aan Erzberger moest
de minderwaardigheid gedemonstreerd
worden van de politici, die gemeene
zaak hadden gemaakt met de sociaal
democraten en het oude Duitschland
hadden verraden.
Juist daarom heeft de pers van de con
servatieven en deyfetionaal-liberalen
of, zooals zij tegenwoordig resp. heeten:
de Duitsch-nationale volkspartij en de
Duitsche volkspartij den aanval van
Helfferich met man en macht onder
steund. Op de grofste wijze trok zij tegen
den riiksminister van financiën van leer.
Vooral toen deze een tijdlang scheen te
aarzelen of hij de aanklacht van
beleediging, die Helfferich blijkbaar wilde uit
lokken, tegen hem zou indienen, regende
het injectieven tegen den minister. Als
de gelegenheid dit vereischt, bieden de
conservatieven in heftigheid van taal
tegen de felste radicalen op.
De politieke vijandschap tegen Erzber
ger kon zich verschuilen achter het
mom van een strijd tegen de corruptie.
HELDENHEENGAAN
Gesteld we werden heel oud, overoud
mag ik het wel noemen, zouden wij dan
den tijd nog beleven dat een geheel nieuw
geslacht, tegen het midden der eeuw tot
zelfbewustzijn gekomen, ons benijdde daar
wQ het heldentQdvakvan den bitteren
wereldkamp waarmee het oude Europa zich uit
zijn banden losscheurde, hebben bijgewoond?
ik meen, zooals wij zelf met een gevoel
van jaloerschheid opzagen tot de mannen
die ons konden zeggen: ik heb Napoleon
gezien.
Of is htt verloop van dertig jaren, voor
n generatie, een te geringe ruimte, na de
geweldige beroering van geest en bedrijf,
om de nieuwe wegen zich te laten af teekenen
vanwaar men het verleden in zijn groote
afmetingen, massief opstekend, kan waar
nemen ?
Laat ons, de getuigen, de medelevers met
ons gevoel, dan toch trachten de proporties
te zien van wat voor onze oogen geschiedt,
om te midden der verwarring en te midden
van het theatrale der gebeurtenissen, voor
ons zelf en voor anderen den eerbied te
bewaren voor het hooge in de menschelQke
actie om ons heen.
Ik denk daarbij aan wat dezer dagen is
voorgevallen bij Clemenceau's aftreden van
het tooneel.
Drie mannen zijn de dragers der bevrijding
van het Duitsche juk. Anderen hebben ge
vochten, velen hebben gewerkt, nog veel
Helfferich en de zijnen gaven voor, dat
zij den minister ten val wilden brengen,
omdat hij als afgevaardigde zich schuldig
had gemaakt aan onbehoorlijke
financieele practijken.
Bij het proces is deze aanklacht tot
dusverre niet bewezen. Maar er is genoeg
aan den dag gekomen, dat twijfel zou
kunnen wekken, of Erzberger in finan
cieele zaken een delicaat eergevoel had
indien men dezen twijfel niet reeds had
gekoesterd voordat het proces nog was
begonnen.
Delicaatheid is niet het begrip, dat
de politieke figuur van Erzberger te
voorschijn roept. Eerder doet hij denken
aan een rough-rider. Als hij zijn doel
maar bereikt, is hij niet kieskeurig in de
middelen. Van hem zou het weinigen
verwonderen, indien hij ook in geldzaken
een geweten van iets grooter ruimte
bleek te hebben, dan een teergevoelig
mensch zich wil veroorloven.
Inderdaad is dit dan ook bij het proces
aan den dag gekomen.
Dat hij als afgevaardigde naar den
Rijksdag er geen bezwaar in zag, lid
van den raad van beheer der industriëele
firma Thijssen te worden en als zoo
danig een jaargeld van .40.000 mark te
trekken, zou men hem niet mogen ver
wijten, indien zijn verhouding tot die
firma niet den minsten invloed had uit
geoefend op zijne politieke gedragslijn.
Het bewijs, dat die invloed wel degelijk
bestaan heeft, kan niet worden geleverd.
Zoolang hij tot de firma Thijssen in be
trekking stond, was hij tegen een zware
belasting van de industrie; toen de
relatie verbroken was, dacht hij daar
anders over: wie zal aantoonen, dat het
n verband hield met het ander? Maar
een volksvertegenwoordiger moet ook
den schijn vermijden, dat zijne particu
liere belangen mee tellen bij het vormen
van zijne meening en het bepalen van
zijne stem. Er staat wel geschreven:
wees niet ie rechtvaardig; maar dit
geldt niet voor een staatsman; die kan
niet te nauwgezet zijn in het trekken
van de scheidslijn tusschen zijne per
soonlijke belangen en zijne politieke
meeningen. Erzberger heeft den schijn
van het kwade niet ontgaan. Intusschen
voor hoeveel afgevaardigden naar den
Rijksdag zou hetzelfde gelden, wanneer
het zoeklicht werd geworpen pp hunne
verhouding tot industriëele of financieele
instellingen ?
Het bewijs, dat Erzberger de huik
naar den wind hing en zijne financieele
belangen invloed liet uitoefenen op zijne
verdediging of bestrijding van politieke
voorstellen, is niet geleverd en zal wel
nooit geleverd kunnen worden. Maar
wél is gebleken, dat hij niet behoort tot
de categorie van staatslieden, die gevaar
loopen in het andere uiterste te ver
vallen en tot in het kleingeestige toe
nauwgezet van geweten zijn. Toen de
advocaat van de tegenpartij hem vroeg:
is het correct, dat een afgevaardigde
belangen verdedigt, waarbij hij zelf ge
nteresseerd is, zonder dit te laten uit
komen ? gaf hij ten antwoord: dat hangt
van de zaak af; indien een afgevaardigde
slechts voor een klein gedeelte, bv. voor
een half of voor n procent bij de zaak
geïnteresseerd is, acht ik het niet nood
zakelijk, dat hij daarvan melding maakt.
Dit is een erbarmelijke moraal. Zij
vormt wel een tegenstelling met wat
soms voor kooplieden-moraal wordt uit
gegeven: eerlijk onder de tienduizend
Illllllllllllllllllll IIIMIIIIIIIIIII'IIII IIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIII
meer hebben gediend; maar zij hebben ge
stuurd en bestuurd, Lloyd George, Wllson
en Clemenceau.
Daarmee wordt geen ootdeel uitgesproken
over de wijze waarop zij hun taak hebben
volbracht, alleen dit wordt gezegd: zij hebben
hun persoonlijk karakter gedrukt op wat is
tot stand gekomen; het draagt hun merk.
Lloyd George is de zaakwaarnemer van
Engeland. HQ heeft de .levenskracht van
Engeland in zQn hoede.
Hij draagt zorg dat het geweldige Brltschc
imperium zijn vrijheid van beweging houdt,
zoowel tegenover het buitenland, als in zijn
blnnenlandsche betrekkingen. Daarvoor bezit
hi] den ongeloofelQken speuriin voor wat
het oogenbllk vereischt en voor wat hij op
't oogenblik kan verkrijgen.
Bewegelijk, niet te vangen, noch door de
gebeurtenissen, noch door de menseden,
raadt hQ de gedachten van de anderen,
voordat zQ zelf er nog geheel van -bewust
xljn geworden; hQ heeft de negen levens
van de kat, en de faculteit van het dier
om steeds te recht te komen tot nog toe.
Hij is niet Engeland, maar Engelands
attorney.
Of, wilt ge? ht] is de lachend dienende
held van de sprookjes.
Wanneer zal zijn toovermacht verdwijnen ?
Wilson is de profeet.
Hij heeft de geestdrift van de Vereenlgde
Staten ontbonden, en het was een macht
van ideeën die de belofte inhielden eener
vernieuwing van de wereld, en het was een
energie van praktijk die allen tegenstand
bedreigde.
Honderd jaar geleden had een Engelsen
staatsman aan de Nieuwe Wereld de rol
toebedeeld om een evenwicht te vormen
tegen den dwang van de Oude Wereld, thans
na honderd jaar kwam de Nieuwe Wereld
met al haar macht naar de Oude tot bijstand;
gulden, oneerlijk daarboven?maar is
in hare soort even miserabel.
Het proces: Erzberger contra Helffe
rich is middenin afgebroken door een
aanslag op het leven van Erzberger.
Indien het jongmensch, dat dit misdrijf
pleegde, eenig verstand bezeten en dit
gebruikt had, zou hij, juist omdat hij
Erzberger gloeiend haatte, geen poging
hebben gedaan hem nu van het leven te
berooven.
Want al was het tot dusverre naar het
oordeel van hen, die noch tot de volge
lingen van Helfferich, noch tot die van
Erzberger behooren, niet gelukt het be
wijs van de corruptie van laatstgenoemde
te leveren, ongerept kwam hij niet uit
het proces te voorschijn. Vooral zijne
vijanden moeten dit gemeend hebben;
zij zullen geen ruimte hebben gelaten
aan de overweging, dat wat Erzberger
gezondigd mag hebben ook aan politici
van andere partijen kan worden ver
weten; zij moeten zich ook gevleid heb
ben met de hoop, dat de voortzetting
van het proces nog erger dingen aan
het licht zou brengen.
Afgezien hiervan, en van redenen van
beter allooi, die den bedrijver van den
aanslag hadden moeten terughouden van
zijne wandaad, had hij kunnen begrijpen,
dat hij aan de zaak, die hij wilde be
strijden,- geen beter dienst kon bewijzen
dan door, juist op dit oogenblik, den
vertegenwoordiger ervan tot een marte
laar te maken.
Maar noch door verstandelijke, noch
door moreele overwegingen werd de
moordenaar geremd; blijkens een briefje,
dat hij aan zijne ouders schreef, was hij
bezeten door het waandenkbeeld, dat hij
aan het Duitsche volk een dienst be
wees door Erzberger uit den weg te
ruimen.
Dat er in fel bewogen tijden als die,
waarin wij leven, menschen worden ge
vonden, die zich zelf ervan overtuigen,
dat liefde voor het vaderland of voor
hunne paitij hun gebiedt, een invloedrijk
leider eener door hen verfoeide partij
van het leven te berooven, is treurig,
maar begrijpelijk. De eerbied voor een
menschenleven werd door den oorlog
aanmerkelijk verzwakt; wapentuig is
voor velen gemakkelijk verkrijgbaar en
tot speelgoed geworden; het aantal
fanatici is misschien nooit zoo groot
geweest als nu.
Men vindt die fanatici echter niet
alleen in de gelederen van de revolutio
nairen ; zij komen gewoonlijk voor bij
de uiterste partijen, zoowel bij de uiterste
naar rechts als bij die naar links. De
beruchtste politieke moordaanslagen van
het laatste jaar waren het werk van
fanatieke conservatieven: Liebknecht,
Rosa Luxemburg, Kurt Eisner vielen als
slachtoffers ervan.
Ook de aanslag op het leven van
Erzberger werd' door een fanatieken
conservatief gepleegd. En hij is een veel
ernstiger teeken des tijds dan de zooeven
genoemde.
Want Liebknecht en Rosa Luxemburg
en Kurt Eisner werden vermoord in
dagen van de allerfelste opwinding, en
de misdaad, aan hen bedreven, kon nog
een vergelding heeten voor het bloed,
dat zooniet zijzelf, dan toch hunne aan
hangers hadden doen vloeien.
Maar de poging om Erzberger te ver
moorden, geschiedde in dagen van be
trekkelijke rust; en van weerwraak kon
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllt
en zQ herstelde den evenaar van het Recht.
De President zelf ging naar Europa om
met zijn levende stem de boodschap van zijn
geloof te verkondigen.
Had htj het voorgevoel van de behoefte
aan godsdienst in het oude land, dat te
midden van zijn uitgeputte verwarring de
krachten wou samenvatten tot schepping van
het nieuwe? Het nieuwe dat moest ver
eenigen !
Ach, de macht van den profeet, zooals het
met profetenmacht gaat, verbleekte in de
schrille vreemde werkelijkheid. Zfj werd een
stem. ZQn visioenen schenen woorden te
zullen worden. Maar hij verlangde de daad.
Hij keerde terug naar den eigen grond om
er den strijd voor zijn ideeën op te nemen.
Hij kampte, gelijk een profeet en een held
het doet, allén, totdat de klachten hem
begaven. Het was een heengaan en een onder
gang, maar een waarborg voor wederge
boorte.
Immers ideeën moeten ondergaan om uit
hun kiemen tot een krachtig leven op te
schieten.
Met Clemenceau, den Franschman, stappen
wij op den vasten bodem van de aarde.
HQ heeft al zijn macht saamgepakt in de
streng bepaalde en flink af werende sfeer van
rijn persoonlijkheid. Er is niets metaphyslsch
in hem, en andere tooverrj kent hQ niet In
zich dan zQn wil om meester te zQn op leder
terrein en zich daar een meester te toonen.
ZQn eenig idee is Frankrijk, en dat leeft voor
hem naar zQn eigen model.
Bewegelijk genoeg isTiij geweest, hij heeft
met zijn zorg alle hoeken vervuld van het
gebied zijner werkzaamheid. Het was alsof
de dingen om te gebeuren, wachtten op zQn
aanwezigheid. Maar het was niet de bewege
lijkheid van ideeën en plannen die hem voort
dreef, neen, hQ hield het oog op zijn dorrftln:
zijn persoon was in beweging.
hier geen sprake zijn; hij moest niet
boeten voor de slachtoffers, die hij had
doen vallen, maar voor de politieke
meeningen, die hij had voorgestaan.
Daarom rust op de conservatieve partij
in Duitschland een zware verantwoor
delijkheid voor dit misdrijf.
Zij kan het niet helpen, dat het jong
mensch, die den aanslag pleegde, door
het waandenkbeeld werd bezeten, dat
hij aan zijn volk en zijn land een dienst
zou bewijzen door het plegen van een
moord.
Maarzij moet er wél aansprakelijk voor
worden gesteld, dat hij Duitschland
meende te kunnen redden door Erzberger
van het leven te berooven. Want dit
was de uitwerking van de elke maat te
buiten gaande perscampagne, die zij
tegen den minister van financiën had
opgezet
Natuurlijk loochent zij de verantwoor
delijkheid voor den aanslag. Zij heeft
immers nooit politieken moord aange
prezen of zelfs vergoelijkt!
En toch gaat zij niet vrij uit.
Toen in 1874, in het heetste van den
Kulturkampf," een faratiek Katholiek
een poging had gedaan om Bismarckte
vermoorden, ontkende ook het Centrum
alle verantwoordelijkheid daarvoor.
Aani gezet tot den moord had de Katholieke
partij zeker niet; maar de felle toon,
die in hare pers tegen Bismarck werd
aangeslagen, had even zeker bij een
fanaticus als Kullmann de gedachte doen
rijzen, dat hij de Katholieke Kerk een
dienst zou bewijzen door dit monster
uit den weg te ruimen. In zijne Rijks
dagrede van 4 Dec. 1874 voegde Bis
marck dan ook een woordvoerder van
het Centrum toe: Al doet gij nóg zoo
uw best, dien moordenaar van u af te
schudden, hij klemt zich vast aan de
panden van uw jas."
Zoo kan ook de conservatieve partij
in Duitschland den jongen man, die Erz
berger naar het leven stond, niet van
zich afschudden. Hij klemt zich aan haar
vast door het briefje aan zijne ouders,
waarin hij schreef, afscheid te nemen
van het leven met het bewustzijn, aan
zijn volk een dienst te hebben bewezen.
Het was de conservatieve pers, die hem
dit bewustzijn heeft bijgebracht. ?
KERNKAMP
iiiiiiiiiii immmiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiii
DE
MIZRACHIE-WERELDCONFERENTIE
(Amsterdam 13-20 januari '20)
door Rabbijn S PH. DE VRIES Mzn.
Inderdaad was het een Were/d-conferentle.
Het op den bodem van joodsche Wet en
Overlevering zich stellende deel van het
joodsche volk, als zoodanig in de wereld
organisatie der zionistische beweging
gesuborganiseerd, was van schier overal door
zijn afgevaardigden vertegenwoordigd. We
durfden het oauwlQks verwachten. Vreesden
steeds pasmocilQkheden. Duchtten tot het
laatst toe onvoltalllgheid. Werkelijk werden
sommige gedelegeerden op de reis opge
houden, kwamen eenigen tijdens de con
ferentie aan, en zQn er vermoedelf k enkelen
ook nog wel onderweg blijven steken. Van
n gedelegeerde weten we, dat hQ halver
wege is teruggekeerd, omdat h| toch niet
eens meer voor het einde kon aankomen.
Dit was de eerste verrassing en het eerste
geluk, dat het inderdaad een wereld confe
rentie is geworden.
In Juni 1914 had de vorige conferentie
plaats. Te Hamburg. Want daar eigenlijk
De eenvoud van zijn gedachte gaf hem
zQn meesterschap. HQ wou: overwinnen;
dat was zijn politiek. Zijn geloof was Frank
rijk, Frankrijk, het land met zQn grond, zQn
lucht, zfn dieren, en ook zQn menschen, hun
geschiedenis en hun beschaving, de men
schen zelf stonden misschien bQ hem niet
op de eerste plaats; hij zag een geheel.
Sinds 1870 was dat geheel geknot; de
voet van den vijand rustte op Frankrijks
grond, de dampkring werd overschaduwd
door zijn nabuurschap. HQ wilde zijn geloof
rein voor zich zien. Overwonnen moest de
vf and worden; zoo was zQn binnen- en z|n
buitenlandsche politiek.
Toen Frankrijk, na drie jaar den oorlog
te hebben gevoerd, begon te aarzelen en
twijfelde of het doel geheel kon worden
bereikt, de leuzen waarmee men den
strijd had aanvaard, begonnen mat te worden,
de krachten slonken, heeft Clemenceau
het stuur gegrepen; de tijd van weifelen
was voorbij. HQ koos den man der over
winning, Foch, en stond bQ zQn man.
In het uur van gevaar, met een glimlach,
bevestigde hQ zQn houding, en Frankrijk
richtte zich aan hem op.
Als op een pijnlijk oogenbllk hem werd
gezegd dat om Calals en de verbinding met
Engeland te behouden, Parijs misschien zou
moeten worden opgeofferd, antwoordde hQ:
Behoud Calais. Moest Frankrijk zich
achter de Loire terugtrekken, welnu dan
begon de overwinning van de Loire af; al
kwamen de legers tot aan den voet der
Pyreneeën, dan zouden de Pyreneeën de
overwinning zien.
HQ heeft het eind van den oorlog de
overwinning van Frankrijk gemaakt. De
vrede voor hem was de vernedering van
den vijand. HQ zocht de lijnen te trekken
waardoor de vijand werd in toom gehouden.
Tegenover den wil van anderen zette hQ,
te Altona was toen de zetel van het
Centraal Bestuur. Dat was destijds een zeer
bescheiden bijeenkomst. Duitschland was
natuurlijk flink vertegenwoordigd. Het toen
malige Oostenrijk (Gallicië) had n afge
vaardigde. Nederland had er ook n. Ame
rika bracht toen bQ monde van Meier Be ril n
beloften, uit Polen (Rusland) waren er met
den toen nog levenden stichter der
Mlzrachie Rabb. J. J. Reines uit Lid» nog
n RabbQn en Tarbstein. Van een groote,
geestdriftige vergadering was geen sprake.
De Conferentie werd in de Hamburger
Jodenheld nauwelQks, misschien in 't geheel niet
opgemerkt, behalve bfj de stuk af wat aan
gestoten Mirrachlater. Er werd gesproken
/over de haast onoverkomelQbe moeilijkheden
bij de propaganda in het Czarlstisch Rus
land. Het werk was levensgevaarlijk, maar
werd natuurlijk toch gedaan. In Amerika
was Berlln pas met zijn arbeid begonnen.
De vooruitzichten waren niet slecht. Er
kwam begrip voor het Joodsche vraagstuk
in het algemeen, bezinning bij de nog ortho
doxe Rabbijnen, die evenals de Joodsche
massa uit Oost-Europanaar de nieuwe wereld
waren gekomen. Ook bQ deze massa scheen
de oude warmte w» er aan het ontgloeiente
geraken. In het West-Europa had de
Mizrachie met groote moeilijkheden te kampen.
In Duitschland was toen juist de Agoedas
Jlsroëll, de wereldbond der wetgetrouwe
anti- en niet-Zionisten gesticht. En de
Agoedoh beschikte over geld, menschen en
fanatisme. Het was zeer zwaar, in deze
middelen met haar te coacurreeren. In
Nederland ontbrak het, ook zonder officleele
Agoedoh, in het anti-Zionistische en speciaal
anti-mlzrachistische kamp niet aan de
machifactoren der Agoedob, vooral niet aan
de beide laatste. De Mlzrachle trad er als
zoodanig oog niet sterk raar bulten. Enge
land was in Hamburg heelemaal niet ver
tegenwoordigd. Uit Palestina was Tlschman
aanwezig. Het heele Palestlnawerk concen
treerde zich in het onderhouden en uitbou
wen eener Middelbare School te Jaffa, die
de Mizrachle onder den naam van
Tachkemonleschool ond<r haar brheer had ge
nomen. Er lagen plannen vóór, om deze
school ia een gymnasium om te zetten.
Voor uitbreiding was er grond gekocht.
Bestekken voor een nieuw gebouw waren
aanwezig. De stichting van gelijke scholen
in andere plaatsen werd beraamd.
Dat was het aspect der Hamburger con
ferentie van 1914 en haar agenda. En toen wa
ren wQ tevreden. En vol goeden moed. Want
wij dachten, dat wQ waren in den tQd van
lange voorbereiding en van groote
geduldoefening met eindeloos kleine, kleine werken.
En we hadden geduld. We geloofden.
Terstond daarna: plotseling de oorlog.
En alles is veranderd.
Palestina is veroverd door de Eagelschen.
Ce Declaratie van Balfour heeft het Zionis
tisch program tot een politieken factor ge
maakt in het Wereldgebeuren. Voor de aller
naaste toekomst. Het oog van het joodsche
volk moet nu wel naar Palestina getrokken
worden. Althans van al die joden, die nog
den wil tot het jodendom bezitten. De ortho
doxie bovenal waar immers die wil
impllcite ondersteld mag worden aanwezig te
zQn is gedwongen zich te oriënteeren,
zich te bezinnen, zich rekenschap te vragen:
waar ztjn we? Hoe staan we tegenover dezen
nieuwen toestand?
Het Crarisme is weg. Het l|den der Oost
joden niet. De moellQkheden zijn niet opge
heven. Integendeel. Ze schflnen uiterlijk en
innerlfjk grooter geworden.
Alle -grenzen zQn verschoven. Nieuwe
Staten zijn gevormd De eenhe'd van het
Oost-Europeesche jodendom, zQn kracht en
onverdienstelijkheid, wordt bedreigd. We
vreesden zeer, dat het, ingedeeld in ver
schillende staatsverbonden, vanzelf zou ver
brokkeld worden i < afzonderlijke stukjes
naar gelang van de blzonder.* behoeftenen
belangen, aan de verschillende
staatsverbondscbappen verbonden. De vervolgingen
en het lijden waren bovendien ontzettend.
Wat kan cu het Oost-Europeesche Joden
dom opleveren?
ten minste gedeeltelijk, met zijn koelheid
entzQn persoonlijkheid, zijn eigen wil door.
Het einde van het jaar 1919 zag den af
loop van Clemenceau's werk. Was voor hem,
nu zQn loopbaan mét de intrede van bQna
het tachtigste jaar haar slot naderde, nog
de hoogste waardigheid in zQn vaderland
weggelegd? Was de roem twee provincies
te hebben verworven en aan Frankrijk de
eereplaats onder de naties te hebben terug
gegeven, niet een voldoende levensbult bQ
het terugtreden uit den landsdienst?
HQ heeft zich beschikbaar gesteld voor
de vacature van het presidentschap der
Fransche Republiek.
Och, zoo dikwQls is het een heel klein
overwicht dat onzen wil tegen onzen betereci
wil doet overslaan l Clemenceau trok zich
dadelijk terug toen hQ, bQ de proefstemming
zich geplaatst zag tegenover Paul Deschanel
den voorzitter der Kamer van
AfgevaardigdenDe groote tijd was voorbij. HQ nam afscheid.
Wie was de aangewezen man om den
president Raymond Poincaréop te volgen?
Geen ander dan Raymond Poincaré. HQ had
zich teruggetrokken, de waardige man; op
nieuw weigerde hij een candldatuur toen zQ
hem wederom werd aangeboden. Paul De
schanel, de correcte plichtlievende, sinds o
zoo lang l naar het hooge presidentschap
hunkerende, werd met overgroote
stemmenmeerderheid gekozen. H| had alles voor
zich: zQn volmaakte taal, zijn houding, zQn
klecdQ, tot zelfs de volmaakte manieren van
mevrouw Deschanel.
Misschien zal ik u eens de gestes vertellen
en het leven van Paul Deschanel dat eigen
lijk een vervolg is van het leven van zijn
vader Emiie Ueschanel. Maar nu niet. De
helden hebben hun rol gespeeld of bQna
uitgespeeld; zQ zijn heengegaan. De plaats
is open voor de gewone, nette menschen.
W. G. C. B Y v A N c K