De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 31 januari pagina 1

31 januari 1920 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

K . 8823 Zaterdag 31 Januari A°1930 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. K E RN K A MP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.60 per regel plus 10 cent dispositiekosten j 'IMHOCTDi Bladc. 1: De aanslag op Erzberger. door prof. dr. G. W. Kernkamp. MizraohieWereld-Conferentie, door Babbyn B, Pb. de Vries Mza. Buiten). Overzicht: Heldenheengaan, door dr. W. O. O. Byvaaok. 2: Montesaori ver welkomd, door dr. O. Bonebakker. Krekelzang, door J. H. Speenhcf. Otto Hauser. Boomsoh worden? door dr. Fr e d. van Eeden. 3: Feuilleton: Jeugdherinneringen, door M. van Gelder. 5: Voor Vionwen: Losse gedachten over Huisindustrie, door Nine Minnema. Het Kin der huisja, "door Attie Nieboer. 7: Johan de Meester 60 jaar, door prof. dr. J. Prinsen J.Lzn. Twee gonetten, door mr. H. Giltay. Als 't zóó doorgaat!... teekening van Jordaan Diam, Kroniek, door Top Naeff 8: In hét Mamitshuis. door mr. H. F. W, Jeltes. Boekbespreking, door Herman Middendorp, Kwatrijnen, door mr. J. I. de Haan. Het Socialisme in Japan, door Nico Bost. 9: Op den Eoon. Uitkijk: Da Overheid en het Daartevraagstnk, door jhr, mr. H. Smissaert. 10: Dit het Kladsohrift van Jantje. Spreekwoor den nit Vlaanderenland, door S. Kalff. Nieuwe Uitgaven. In dagen van it»kin«, door O. F. van Dam. 11: De Presidentsverkiezipg ia Frankrijk, door Joh. Braakensiek. Het volk in de Hoofd stad, door dr. H. A. Euno van Gelder. Dit de Natuur: De Wielen door Jac. P.Thrjsse. Frederik Barbarossa. door Jan Kinema. Bijvoegsel: Engeland knoopt de handelsbetrek kingen met Busland weder aan, teekening van Joh. Braakensiek. DE AANSLAG OP ERZBhHGER Toen Helfferich door de enquête-com missie uit den Rijksdag in verhoor werd genomen, heeft hij getoond hoe gemak kelijk het hem viel, een slechte zaak te verdedigen. Het kon dusgeen verwondering wekken, dat hij in het proces: Erzberger contra Helfferich nog beter van zich af wist te bijten. Daarmede zeggen wij niet, dat in dit geding Helfferich de kampioen van het recht was. Maar zijn tegenstander ver dedigde evenmin een smettelooze zaak. Zonder twijfel waren het politieke redenen, die Helfferich zijn campagne tegen Erzberger deden beginnen. In hem wilde hij den man van de vredesresolutie treffen; den man, die het binnenlandsche front aan het wankelen had ge. bracht, toen het front tegen den vijand nog stand hield; die een wapenstilstand op de hardste voorwaarden had gesloten, voordat alle middelen ter verdediging nog waren uitgeput. Aan Erzberger moest de minderwaardigheid gedemonstreerd worden van de politici, die gemeene zaak hadden gemaakt met de sociaal democraten en het oude Duitschland hadden verraden. Juist daarom heeft de pers van de con servatieven en deyfetionaal-liberalen of, zooals zij tegenwoordig resp. heeten: de Duitsch-nationale volkspartij en de Duitsche volkspartij den aanval van Helfferich met man en macht onder steund. Op de grofste wijze trok zij tegen den riiksminister van financiën van leer. Vooral toen deze een tijdlang scheen te aarzelen of hij de aanklacht van beleediging, die Helfferich blijkbaar wilde uit lokken, tegen hem zou indienen, regende het injectieven tegen den minister. Als de gelegenheid dit vereischt, bieden de conservatieven in heftigheid van taal tegen de felste radicalen op. De politieke vijandschap tegen Erzber ger kon zich verschuilen achter het mom van een strijd tegen de corruptie. HELDENHEENGAAN Gesteld we werden heel oud, overoud mag ik het wel noemen, zouden wij dan den tijd nog beleven dat een geheel nieuw geslacht, tegen het midden der eeuw tot zelfbewustzijn gekomen, ons benijdde daar wQ het heldentQdvakvan den bitteren wereldkamp waarmee het oude Europa zich uit zijn banden losscheurde, hebben bijgewoond? ik meen, zooals wij zelf met een gevoel van jaloerschheid opzagen tot de mannen die ons konden zeggen: ik heb Napoleon gezien. Of is htt verloop van dertig jaren, voor n generatie, een te geringe ruimte, na de geweldige beroering van geest en bedrijf, om de nieuwe wegen zich te laten af teekenen vanwaar men het verleden in zijn groote afmetingen, massief opstekend, kan waar nemen ? Laat ons, de getuigen, de medelevers met ons gevoel, dan toch trachten de proporties te zien van wat voor onze oogen geschiedt, om te midden der verwarring en te midden van het theatrale der gebeurtenissen, voor ons zelf en voor anderen den eerbied te bewaren voor het hooge in de menschelQke actie om ons heen. Ik denk daarbij aan wat dezer dagen is voorgevallen bij Clemenceau's aftreden van het tooneel. Drie mannen zijn de dragers der bevrijding van het Duitsche juk. Anderen hebben ge vochten, velen hebben gewerkt, nog veel Helfferich en de zijnen gaven voor, dat zij den minister ten val wilden brengen, omdat hij als afgevaardigde zich schuldig had gemaakt aan onbehoorlijke financieele practijken. Bij het proces is deze aanklacht tot dusverre niet bewezen. Maar er is genoeg aan den dag gekomen, dat twijfel zou kunnen wekken, of Erzberger in finan cieele zaken een delicaat eergevoel had indien men dezen twijfel niet reeds had gekoesterd voordat het proces nog was begonnen. Delicaatheid is niet het begrip, dat de politieke figuur van Erzberger te voorschijn roept. Eerder doet hij denken aan een rough-rider. Als hij zijn doel maar bereikt, is hij niet kieskeurig in de middelen. Van hem zou het weinigen verwonderen, indien hij ook in geldzaken een geweten van iets grooter ruimte bleek te hebben, dan een teergevoelig mensch zich wil veroorloven. Inderdaad is dit dan ook bij het proces aan den dag gekomen. Dat hij als afgevaardigde naar den Rijksdag er geen bezwaar in zag, lid van den raad van beheer der industriëele firma Thijssen te worden en als zoo danig een jaargeld van .40.000 mark te trekken, zou men hem niet mogen ver wijten, indien zijn verhouding tot die firma niet den minsten invloed had uit geoefend op zijne politieke gedragslijn. Het bewijs, dat die invloed wel degelijk bestaan heeft, kan niet worden geleverd. Zoolang hij tot de firma Thijssen in be trekking stond, was hij tegen een zware belasting van de industrie; toen de relatie verbroken was, dacht hij daar anders over: wie zal aantoonen, dat het n verband hield met het ander? Maar een volksvertegenwoordiger moet ook den schijn vermijden, dat zijne particu liere belangen mee tellen bij het vormen van zijne meening en het bepalen van zijne stem. Er staat wel geschreven: wees niet ie rechtvaardig; maar dit geldt niet voor een staatsman; die kan niet te nauwgezet zijn in het trekken van de scheidslijn tusschen zijne per soonlijke belangen en zijne politieke meeningen. Erzberger heeft den schijn van het kwade niet ontgaan. Intusschen voor hoeveel afgevaardigden naar den Rijksdag zou hetzelfde gelden, wanneer het zoeklicht werd geworpen pp hunne verhouding tot industriëele of financieele instellingen ? Het bewijs, dat Erzberger de huik naar den wind hing en zijne financieele belangen invloed liet uitoefenen op zijne verdediging of bestrijding van politieke voorstellen, is niet geleverd en zal wel nooit geleverd kunnen worden. Maar wél is gebleken, dat hij niet behoort tot de categorie van staatslieden, die gevaar loopen in het andere uiterste te ver vallen en tot in het kleingeestige toe nauwgezet van geweten zijn. Toen de advocaat van de tegenpartij hem vroeg: is het correct, dat een afgevaardigde belangen verdedigt, waarbij hij zelf ge nteresseerd is, zonder dit te laten uit komen ? gaf hij ten antwoord: dat hangt van de zaak af; indien een afgevaardigde slechts voor een klein gedeelte, bv. voor een half of voor n procent bij de zaak geïnteresseerd is, acht ik het niet nood zakelijk, dat hij daarvan melding maakt. Dit is een erbarmelijke moraal. Zij vormt wel een tegenstelling met wat soms voor kooplieden-moraal wordt uit gegeven: eerlijk onder de tienduizend Illllllllllllllllllll IIIMIIIIIIIIIII'IIII IIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIII meer hebben gediend; maar zij hebben ge stuurd en bestuurd, Lloyd George, Wllson en Clemenceau. Daarmee wordt geen ootdeel uitgesproken over de wijze waarop zij hun taak hebben volbracht, alleen dit wordt gezegd: zij hebben hun persoonlijk karakter gedrukt op wat is tot stand gekomen; het draagt hun merk. Lloyd George is de zaakwaarnemer van Engeland. HQ heeft de .levenskracht van Engeland in zQn hoede. Hij draagt zorg dat het geweldige Brltschc imperium zijn vrijheid van beweging houdt, zoowel tegenover het buitenland, als in zijn blnnenlandsche betrekkingen. Daarvoor bezit hi] den ongeloofelQken speuriin voor wat het oogenbllk vereischt en voor wat hij op 't oogenblik kan verkrijgen. Bewegelijk, niet te vangen, noch door de gebeurtenissen, noch door de menseden, raadt hQ de gedachten van de anderen, voordat zQ zelf er nog geheel van -bewust xljn geworden; hQ heeft de negen levens van de kat, en de faculteit van het dier om steeds te recht te komen tot nog toe. Hij is niet Engeland, maar Engelands attorney. Of, wilt ge? ht] is de lachend dienende held van de sprookjes. Wanneer zal zijn toovermacht verdwijnen ? Wilson is de profeet. Hij heeft de geestdrift van de Vereenlgde Staten ontbonden, en het was een macht van ideeën die de belofte inhielden eener vernieuwing van de wereld, en het was een energie van praktijk die allen tegenstand bedreigde. Honderd jaar geleden had een Engelsen staatsman aan de Nieuwe Wereld de rol toebedeeld om een evenwicht te vormen tegen den dwang van de Oude Wereld, thans na honderd jaar kwam de Nieuwe Wereld met al haar macht naar de Oude tot bijstand; gulden, oneerlijk daarboven?maar is in hare soort even miserabel. Het proces: Erzberger contra Helffe rich is middenin afgebroken door een aanslag op het leven van Erzberger. Indien het jongmensch, dat dit misdrijf pleegde, eenig verstand bezeten en dit gebruikt had, zou hij, juist omdat hij Erzberger gloeiend haatte, geen poging hebben gedaan hem nu van het leven te berooven. Want al was het tot dusverre naar het oordeel van hen, die noch tot de volge lingen van Helfferich, noch tot die van Erzberger behooren, niet gelukt het be wijs van de corruptie van laatstgenoemde te leveren, ongerept kwam hij niet uit het proces te voorschijn. Vooral zijne vijanden moeten dit gemeend hebben; zij zullen geen ruimte hebben gelaten aan de overweging, dat wat Erzberger gezondigd mag hebben ook aan politici van andere partijen kan worden ver weten; zij moeten zich ook gevleid heb ben met de hoop, dat de voortzetting van het proces nog erger dingen aan het licht zou brengen. Afgezien hiervan, en van redenen van beter allooi, die den bedrijver van den aanslag hadden moeten terughouden van zijne wandaad, had hij kunnen begrijpen, dat hij aan de zaak, die hij wilde be strijden,- geen beter dienst kon bewijzen dan door, juist op dit oogenblik, den vertegenwoordiger ervan tot een marte laar te maken. Maar noch door verstandelijke, noch door moreele overwegingen werd de moordenaar geremd; blijkens een briefje, dat hij aan zijne ouders schreef, was hij bezeten door het waandenkbeeld, dat hij aan het Duitsche volk een dienst be wees door Erzberger uit den weg te ruimen. Dat er in fel bewogen tijden als die, waarin wij leven, menschen worden ge vonden, die zich zelf ervan overtuigen, dat liefde voor het vaderland of voor hunne paitij hun gebiedt, een invloedrijk leider eener door hen verfoeide partij van het leven te berooven, is treurig, maar begrijpelijk. De eerbied voor een menschenleven werd door den oorlog aanmerkelijk verzwakt; wapentuig is voor velen gemakkelijk verkrijgbaar en tot speelgoed geworden; het aantal fanatici is misschien nooit zoo groot geweest als nu. Men vindt die fanatici echter niet alleen in de gelederen van de revolutio nairen ; zij komen gewoonlijk voor bij de uiterste partijen, zoowel bij de uiterste naar rechts als bij die naar links. De beruchtste politieke moordaanslagen van het laatste jaar waren het werk van fanatieke conservatieven: Liebknecht, Rosa Luxemburg, Kurt Eisner vielen als slachtoffers ervan. Ook de aanslag op het leven van Erzberger werd' door een fanatieken conservatief gepleegd. En hij is een veel ernstiger teeken des tijds dan de zooeven genoemde. Want Liebknecht en Rosa Luxemburg en Kurt Eisner werden vermoord in dagen van de allerfelste opwinding, en de misdaad, aan hen bedreven, kon nog een vergelding heeten voor het bloed, dat zooniet zijzelf, dan toch hunne aan hangers hadden doen vloeien. Maar de poging om Erzberger te ver moorden, geschiedde in dagen van be trekkelijke rust; en van weerwraak kon Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllt en zQ herstelde den evenaar van het Recht. De President zelf ging naar Europa om met zijn levende stem de boodschap van zijn geloof te verkondigen. Had htj het voorgevoel van de behoefte aan godsdienst in het oude land, dat te midden van zijn uitgeputte verwarring de krachten wou samenvatten tot schepping van het nieuwe? Het nieuwe dat moest ver eenigen ! Ach, de macht van den profeet, zooals het met profetenmacht gaat, verbleekte in de schrille vreemde werkelijkheid. Zfj werd een stem. ZQn visioenen schenen woorden te zullen worden. Maar hij verlangde de daad. Hij keerde terug naar den eigen grond om er den strijd voor zijn ideeën op te nemen. Hij kampte, gelijk een profeet en een held het doet, allén, totdat de klachten hem begaven. Het was een heengaan en een onder gang, maar een waarborg voor wederge boorte. Immers ideeën moeten ondergaan om uit hun kiemen tot een krachtig leven op te schieten. Met Clemenceau, den Franschman, stappen wij op den vasten bodem van de aarde. HQ heeft al zijn macht saamgepakt in de streng bepaalde en flink af werende sfeer van rijn persoonlijkheid. Er is niets metaphyslsch in hem, en andere tooverrj kent hQ niet In zich dan zQn wil om meester te zQn op leder terrein en zich daar een meester te toonen. ZQn eenig idee is Frankrijk, en dat leeft voor hem naar zQn eigen model. Bewegelijk genoeg isTiij geweest, hij heeft met zijn zorg alle hoeken vervuld van het gebied zijner werkzaamheid. Het was alsof de dingen om te gebeuren, wachtten op zQn aanwezigheid. Maar het was niet de bewege lijkheid van ideeën en plannen die hem voort dreef, neen, hQ hield het oog op zijn dorrftln: zijn persoon was in beweging. hier geen sprake zijn; hij moest niet boeten voor de slachtoffers, die hij had doen vallen, maar voor de politieke meeningen, die hij had voorgestaan. Daarom rust op de conservatieve partij in Duitschland een zware verantwoor delijkheid voor dit misdrijf. Zij kan het niet helpen, dat het jong mensch, die den aanslag pleegde, door het waandenkbeeld werd bezeten, dat hij aan zijn volk en zijn land een dienst zou bewijzen door het plegen van een moord. Maarzij moet er wél aansprakelijk voor worden gesteld, dat hij Duitschland meende te kunnen redden door Erzberger van het leven te berooven. Want dit was de uitwerking van de elke maat te buiten gaande perscampagne, die zij tegen den minister van financiën had opgezet Natuurlijk loochent zij de verantwoor delijkheid voor den aanslag. Zij heeft immers nooit politieken moord aange prezen of zelfs vergoelijkt! En toch gaat zij niet vrij uit. Toen in 1874, in het heetste van den Kulturkampf," een faratiek Katholiek een poging had gedaan om Bismarckte vermoorden, ontkende ook het Centrum alle verantwoordelijkheid daarvoor. Aani gezet tot den moord had de Katholieke partij zeker niet; maar de felle toon, die in hare pers tegen Bismarck werd aangeslagen, had even zeker bij een fanaticus als Kullmann de gedachte doen rijzen, dat hij de Katholieke Kerk een dienst zou bewijzen door dit monster uit den weg te ruimen. In zijne Rijks dagrede van 4 Dec. 1874 voegde Bis marck dan ook een woordvoerder van het Centrum toe: Al doet gij nóg zoo uw best, dien moordenaar van u af te schudden, hij klemt zich vast aan de panden van uw jas." Zoo kan ook de conservatieve partij in Duitschland den jongen man, die Erz berger naar het leven stond, niet van zich afschudden. Hij klemt zich aan haar vast door het briefje aan zijne ouders, waarin hij schreef, afscheid te nemen van het leven met het bewustzijn, aan zijn volk een dienst te hebben bewezen. Het was de conservatieve pers, die hem dit bewustzijn heeft bijgebracht. ? KERNKAMP iiiiiiiiiii immmiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiii DE MIZRACHIE-WERELDCONFERENTIE (Amsterdam 13-20 januari '20) door Rabbijn S PH. DE VRIES Mzn. Inderdaad was het een Were/d-conferentle. Het op den bodem van joodsche Wet en Overlevering zich stellende deel van het joodsche volk, als zoodanig in de wereld organisatie der zionistische beweging gesuborganiseerd, was van schier overal door zijn afgevaardigden vertegenwoordigd. We durfden het oauwlQks verwachten. Vreesden steeds pasmocilQkheden. Duchtten tot het laatst toe onvoltalllgheid. Werkelijk werden sommige gedelegeerden op de reis opge houden, kwamen eenigen tijdens de con ferentie aan, en zQn er vermoedelf k enkelen ook nog wel onderweg blijven steken. Van n gedelegeerde weten we, dat hQ halver wege is teruggekeerd, omdat h| toch niet eens meer voor het einde kon aankomen. Dit was de eerste verrassing en het eerste geluk, dat het inderdaad een wereld confe rentie is geworden. In Juni 1914 had de vorige conferentie plaats. Te Hamburg. Want daar eigenlijk De eenvoud van zijn gedachte gaf hem zQn meesterschap. HQ wou: overwinnen; dat was zijn politiek. Zijn geloof was Frank rijk, Frankrijk, het land met zQn grond, zQn lucht, zfn dieren, en ook zQn menschen, hun geschiedenis en hun beschaving, de men schen zelf stonden misschien bQ hem niet op de eerste plaats; hij zag een geheel. Sinds 1870 was dat geheel geknot; de voet van den vijand rustte op Frankrijks grond, de dampkring werd overschaduwd door zijn nabuurschap. HQ wilde zijn geloof rein voor zich zien. Overwonnen moest de vf and worden; zoo was zQn binnen- en z|n buitenlandsche politiek. Toen Frankrijk, na drie jaar den oorlog te hebben gevoerd, begon te aarzelen en twijfelde of het doel geheel kon worden bereikt, de leuzen waarmee men den strijd had aanvaard, begonnen mat te worden, de krachten slonken, heeft Clemenceau het stuur gegrepen; de tijd van weifelen was voorbij. HQ koos den man der over winning, Foch, en stond bQ zQn man. In het uur van gevaar, met een glimlach, bevestigde hQ zQn houding, en Frankrijk richtte zich aan hem op. Als op een pijnlijk oogenbllk hem werd gezegd dat om Calals en de verbinding met Engeland te behouden, Parijs misschien zou moeten worden opgeofferd, antwoordde hQ: Behoud Calais. Moest Frankrijk zich achter de Loire terugtrekken, welnu dan begon de overwinning van de Loire af; al kwamen de legers tot aan den voet der Pyreneeën, dan zouden de Pyreneeën de overwinning zien. HQ heeft het eind van den oorlog de overwinning van Frankrijk gemaakt. De vrede voor hem was de vernedering van den vijand. HQ zocht de lijnen te trekken waardoor de vijand werd in toom gehouden. Tegenover den wil van anderen zette hQ, te Altona was toen de zetel van het Centraal Bestuur. Dat was destijds een zeer bescheiden bijeenkomst. Duitschland was natuurlijk flink vertegenwoordigd. Het toen malige Oostenrijk (Gallicië) had n afge vaardigde. Nederland had er ook n. Ame rika bracht toen bQ monde van Meier Be ril n beloften, uit Polen (Rusland) waren er met den toen nog levenden stichter der Mlzrachie Rabb. J. J. Reines uit Lid» nog n RabbQn en Tarbstein. Van een groote, geestdriftige vergadering was geen sprake. De Conferentie werd in de Hamburger Jodenheld nauwelQks, misschien in 't geheel niet opgemerkt, behalve bfj de stuk af wat aan gestoten Mirrachlater. Er werd gesproken /over de haast onoverkomelQbe moeilijkheden bij de propaganda in het Czarlstisch Rus land. Het werk was levensgevaarlijk, maar werd natuurlijk toch gedaan. In Amerika was Berlln pas met zijn arbeid begonnen. De vooruitzichten waren niet slecht. Er kwam begrip voor het Joodsche vraagstuk in het algemeen, bezinning bij de nog ortho doxe Rabbijnen, die evenals de Joodsche massa uit Oost-Europanaar de nieuwe wereld waren gekomen. Ook bQ deze massa scheen de oude warmte w» er aan het ontgloeiente geraken. In het West-Europa had de Mizrachie met groote moeilijkheden te kampen. In Duitschland was toen juist de Agoedas Jlsroëll, de wereldbond der wetgetrouwe anti- en niet-Zionisten gesticht. En de Agoedoh beschikte over geld, menschen en fanatisme. Het was zeer zwaar, in deze middelen met haar te coacurreeren. In Nederland ontbrak het, ook zonder officleele Agoedoh, in het anti-Zionistische en speciaal anti-mlzrachistische kamp niet aan de machifactoren der Agoedob, vooral niet aan de beide laatste. De Mlzrachle trad er als zoodanig oog niet sterk raar bulten. Enge land was in Hamburg heelemaal niet ver tegenwoordigd. Uit Palestina was Tlschman aanwezig. Het heele Palestlnawerk concen treerde zich in het onderhouden en uitbou wen eener Middelbare School te Jaffa, die de Mizrachle onder den naam van Tachkemonleschool ond<r haar brheer had ge nomen. Er lagen plannen vóór, om deze school ia een gymnasium om te zetten. Voor uitbreiding was er grond gekocht. Bestekken voor een nieuw gebouw waren aanwezig. De stichting van gelijke scholen in andere plaatsen werd beraamd. Dat was het aspect der Hamburger con ferentie van 1914 en haar agenda. En toen wa ren wQ tevreden. En vol goeden moed. Want wij dachten, dat wQ waren in den tQd van lange voorbereiding en van groote geduldoefening met eindeloos kleine, kleine werken. En we hadden geduld. We geloofden. Terstond daarna: plotseling de oorlog. En alles is veranderd. Palestina is veroverd door de Eagelschen. Ce Declaratie van Balfour heeft het Zionis tisch program tot een politieken factor ge maakt in het Wereldgebeuren. Voor de aller naaste toekomst. Het oog van het joodsche volk moet nu wel naar Palestina getrokken worden. Althans van al die joden, die nog den wil tot het jodendom bezitten. De ortho doxie bovenal waar immers die wil impllcite ondersteld mag worden aanwezig te zQn is gedwongen zich te oriënteeren, zich te bezinnen, zich rekenschap te vragen: waar ztjn we? Hoe staan we tegenover dezen nieuwen toestand? Het Crarisme is weg. Het l|den der Oost joden niet. De moellQkheden zijn niet opge heven. Integendeel. Ze schflnen uiterlijk en innerlfjk grooter geworden. Alle -grenzen zQn verschoven. Nieuwe Staten zijn gevormd De eenhe'd van het Oost-Europeesche jodendom, zQn kracht en onverdienstelijkheid, wordt bedreigd. We vreesden zeer, dat het, ingedeeld in ver schillende staatsverbonden, vanzelf zou ver brokkeld worden i < afzonderlijke stukjes naar gelang van de blzonder.* behoeftenen belangen, aan de verschillende staatsverbondscbappen verbonden. De vervolgingen en het lijden waren bovendien ontzettend. Wat kan cu het Oost-Europeesche Joden dom opleveren? ten minste gedeeltelijk, met zijn koelheid entzQn persoonlijkheid, zijn eigen wil door. Het einde van het jaar 1919 zag den af loop van Clemenceau's werk. Was voor hem, nu zQn loopbaan mét de intrede van bQna het tachtigste jaar haar slot naderde, nog de hoogste waardigheid in zQn vaderland weggelegd? Was de roem twee provincies te hebben verworven en aan Frankrijk de eereplaats onder de naties te hebben terug gegeven, niet een voldoende levensbult bQ het terugtreden uit den landsdienst? HQ heeft zich beschikbaar gesteld voor de vacature van het presidentschap der Fransche Republiek. Och, zoo dikwQls is het een heel klein overwicht dat onzen wil tegen onzen betereci wil doet overslaan l Clemenceau trok zich dadelijk terug toen hQ, bQ de proefstemming zich geplaatst zag tegenover Paul Deschanel den voorzitter der Kamer van AfgevaardigdenDe groote tijd was voorbij. HQ nam afscheid. Wie was de aangewezen man om den president Raymond Poincaréop te volgen? Geen ander dan Raymond Poincaré. HQ had zich teruggetrokken, de waardige man; op nieuw weigerde hij een candldatuur toen zQ hem wederom werd aangeboden. Paul De schanel, de correcte plichtlievende, sinds o zoo lang l naar het hooge presidentschap hunkerende, werd met overgroote stemmenmeerderheid gekozen. H| had alles voor zich: zQn volmaakte taal, zijn houding, zQn klecdQ, tot zelfs de volmaakte manieren van mevrouw Deschanel. Misschien zal ik u eens de gestes vertellen en het leven van Paul Deschanel dat eigen lijk een vervolg is van het leven van zijn vader Emiie Ueschanel. Maar nu niet. De helden hebben hun rol gespeeld of bQna uitgespeeld; zQ zijn heengegaan. De plaats is open voor de gewone, nette menschen. W. G. C. B Y v A N c K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl