De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 31 januari pagina 5

31 januari 1920 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

31 Jan. '20. No. 2223 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Losse Gedachten over Huisindustrie Er was een tentoonstelling van huis industrie, het was te Amsterdam, enkele jaren voor de oorlog. Schilderachtig lagen de hutjes en armoedige woninkjes verspreid op het terrein, schilderachtig waren de ar moedige werkers en werksters, daargekomen uit verschillende oorden van Nederland om hun arbejd en vooral hun arbeidsomgeving te demonstreeren in de hoofdstad. Het was schilderachtig en?wanhopig.Want het was het schilderachtige van de armoe, het schilderachtige van de hut, waarvan het schuinbangende dak bezwijken kan bij iedere windvlaag, het was het schilderachtige van de vervallen woning, welke de regen door laat door wanden en muren. Het warenjde schilderachtige binnenhuizen, waar een vorige generatie mee dweepte. WQ menschen uit nieuwere tifd kunnen dit schilderachtige niet zien zonder critiek. We denken niet alleen aan mooie IQnen en kleuren, we denken ook aan menschen en toestanden. En we zien van het bouwvallige dak, niet alleen de mooie vorm gemaakt door de tfld, maar we zien er ook in de onvoldoende beschutting van de mensch. Het was wanhopig. Daar zagen we hoe in die armoedige huizen en krotten de arbeiders (en vooral arbeidsters) der huls industrie leefden en werkten. En wat we niet zagen, werd ons toegelicht, daar op die tentoonstelling, waar men waarom zijn er toch details, die men nooit vergeet, zulke heerlQke taartjes kon krijgen. En waar men alle menschen genoeglijk taartjes zag eten, nadat ze de ellende van de hulsindustrie hadden gezien. Waaruit ai weer blijkt, dat we het schilderachtige van een vervallen dak voorbij tien om te denken aan de armoe, welke er onder dat dak leeft, maar dat we wel graag taartjes eten, al heeft onze mede mensen geen droge boterham. Het was wanhopig (niet alleen de taartjes eterfj, maar voornamelijk de demonstratie van de ellendige toestanden op het gebied van huisindustrie). En deze wanhoop zagen we weer gedemonstreerd op de tentoon stelling De Vrouw 1813-1913. Wat is hulsindustrie ? Het is zooals het woord aangeeft, industrie welke in huis ver richt wordt. Huis hier in tegenstelling met fabriek en werkplaats. Vóór de stoommachine was eigenlijk alle arbeid hulsindustrie, een enkele groote baas mocht met veel knechten werken in een daartoe ingerichte werkplaats. Naast die enkele groote baas was een heirleger kleine baasjes, die met een enkele knecht werkten in hun huls. Of vaak zonder knecht. Ze werkten in hun huis en als de a beid het eenigszins toeliet in de kamer waar de familie woonde. De stoommachine verdreef het klein bedrflf, dat zich slechts bfl uitzondering handhaafde. De industrie kwam voornamelijk aan de fabrieken. Daar naast die fabrieken kwam het werk, dat van uit de fabriek gegeven werd aan die werkers en werksters, welke liever niet op de fabriek werkten. We krijgen hier dus een aparte vorm van huisindustrie de industrie van uit de fabriek gegeven aan het huis, het huis geworden tot dependance van de fabriek. Waar men nu bijvoorbeeld in de Tweede Kamer bij de arbeidswetgeving spreekt over hulsindustrie, meent men daarmee in de regel de industrie van uit de fabriek gegeven aan het huis. De risico, de regeling blQven aan de fabriek. Wat zijn nu de eigenaardigheden van deze huisindustrie? Ten eerste, dat ze zoo goed als ongecontroleerd is. Resultaat zeer treurige toestanden en in heel veel gevallen een uit buiting door de werkgever. Wie werken er in deze vorm van huis industrie? Voornamelijk vrouwen, kinderen en ouden van dagen, zieken en zwakken. De arbeidersvrouw die haar kinderen niet graag alleen wil laten, maar er toch wel wat bij wil verdienen, ging erwten uit zoeken en bonbons Inpakken. En voor en na schooltijd hielpen de kinderen mee. Het was werk, dat het daglicht niet zag en als resultaat kregen we ook vaak loonen, die het daglicht niet konden zien. Loonen die tot uurloon herleid, waren een paar cen ten per uur, kwamen herhaaldelijk voor. Resultaat daarvan, weer een werken dat bijna dag en nacht doorging. Voorbeelden: Kent ge het lied van het hemd ? De arme naaister die naait tegen een zoo geringe betaling, dat al haar werk haar bQna niet eens voeden kan. Weet ge dat bonbons en ulevellen verpakt worden door bedlegerige t b c patiënten? En zoo zouden we door kunnen gaan. Wat nu ? We komen in een nieuw stadium. Overal een zorg voor de arbeider, welke bijna ziekelijk wordt. De tQd is niet ver meer, dat een brave straatveger des avonds zorgvuldig te rust zal worden gelegd in een doos met watten, opdat hij toch de volgende dag weer klaar zij voor zfjn (dan waarschQnlQk zes-urige) straatveegdag. De tijd zal komen, dat we heel beleefd zullen vra gen aan de tramconducteur of hij ons ver gunt op het door hem gecontroleerde tramrfltuig te stappen en of we mee mogen rijden tegen een prijs die we niet hebben gedroomd, dat we nog eens zouden moeten betalen. En natuurlijk zullen we heel beleefd vragen of bedoelde conducteur ons het ge noegen zal willen doen, een kleine extra vergoeding (vroeger fooi genaamd) aan te nemen. Maar om serieus te worden. De toestanden voor de arbeider zijn veel verbeterd, wat - al is eenige critiek op overdreven senti mentaliteit wel gerechtigd wel noodig was. Maar nu de arme werksters in de huisindustrie(wanthetzQnvoornamelQkvrouwen) wat zal men voor haar doen? En men heeft goede raad en goede plannen, die heel sterk doen denken aan het kindje, dat men met zijn badwater wegwierp. Het is waar, toen was men toch in ieder geval van het badwater af. Zoo wil men ook graag een beetje flink aanpakken met de huisindustrie. In de huls» industrie werken menschen tegen veel te lage loonen, ze werken in krotten. Kinderen worden geëxploiteerd, de vrouw kr|gt naast haar huishouden een tweede taak, artikelen voor consumptie bestemd, worden behandeld in heel onhygiënische omgeving. En dus weg het kind met het badwater. Schaf huisindustrie af. Laten de vrouwen, die werken willen buiten haar huishouden naar de fabriek gaan, daar krijgen ze een achturige arbeidsdag, een behoorlijk loon en als er moederschapszorg komt profiteeren ze er ook van. Dus weg de huisindustrie en leve de fabriek! En zoo uitgaande van de zeer treurige toestanden bij de huisindustrie tast men waarschijnlijk zonder het te willen het gezinsleven aan, waar dit zich in een be paalde vorm wenscht te handhaven. Waarom tast men door afschaffing der hulsindustrie het gezinsleven aan en welke is dan de weg om het vuile badwater te verwijderen en het kind te behouden? Daarover een volgende keer. NlNE MlNNEMA IIIIIIIIUIIII111IIIIIIIII1IIIIIIIII iiiiiiiiiimiiiiiimimiiii iiiiiiiiiiiiiiniiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Op het trapje 'T KINDERHUISJE Een warme, zonnige zomerdagl... Aan den zandigen, hollen weg, achter eikengroen en geboomte, een Larensch vlllatje, een huisje met rieten dak; een paar trapjes er heen... we klopten aan met den ijzeren klopper; een helder, klein dagmeisje liet ons in en daar waren we in het kinderhuis". Oude herinneringen «tegen in mij op van een kale . witgepleisterde zaal, met koude hooge gevangenismuren, een lange, ruw houten dlsch in het midden en twee rijen eentonige keukenstoelen er langs; kinderen in stijf blauwe uniform jurken en witte mutsen op 't hoofd; met den ernst van 't fatsoen op hun jonge gezichtjes, een dorre, bleeke oudevrQster-gestichts-juffrouw, om toezicht te houden op dat jonge leven, opdat nimmer de ingetogenheid mocht worden vergeten l... Het oude beeld was weer weg. Hier, in den zonnig gouden ruitjes-erker, zaten een paar vlasblonde meisjes met een echt Hpllandschen jongen als broertje, en zusjes knusjes bij elkaar; de meisjes meteenknutselweikje en broer verdiept in het schr|ven van zQn eersten roman of een'brief naar huis, voor het open raam tegen den zomersch lichtgroenen tuln-achtergrond. Wat roode bloemen op een tafeltje; in de gezellige kamer de langzaam tikkende oude hangklok, een paar schilderijen aan den wand en een spinnewiel ergens in een hoekje... Het Kinderhuis", 't Stond toch Immers op den prospectus? En daar was ook de moeder directrice; een waardige oude strenge dame, met grijs gladgestreken haar en een zwarte, stijve tot den kin toegeknoopte japon... Nee, die zou hier ook niet gepast hebben; maar een vroolQke gezonde, jonge vrouw, met een jeugdig wit meisjeskraagje en een -zomersche blouse, en veerkrachtigen, levenslustlgen tred. Dat is nu een van de directie": tante Phlnel zei lachend mijn metgezellin, die den .verslaggever" dit nieuwerwetsche soort kinderhuis zou laten zien. En tante Phine lachte ook, heel eventjes verlegen met haar nieuwe waardigheid van directrice en tegelijk vol blijden trots dat alles al zoo goed marcheerde, voor dit eerste jaar van het bestaan van 't gesticht." Zoo gingen we dan samen de inrichting bekijken, lachend en pratend, als oude ken nissen l Buiten op het grasveld was een roodharig meisje aan het schommelen en een kleine broekeman was met een groote gieter bezig zijn bloemetjes te begieten, want ze hadden allemaal een eigen tuintje. ... En dat is ook alweer een goed middel om de verschillende karakters te leeren kennen, zei onze begeleidster. BQ den een was 't een verwaarloosd, zandig stukje grond, met alleen de paar verwelkte planten er in, die Tante er zelf in had geplant om een begin voor hen te maken; een ander had het netjes onderhouden en met een rB> je witte steentjes omzoomd... En hier Frits poot er alleen maar zijn eigen mooie bloemen in, die hQ van onze wandelingen meebrengt, niet waar, Frits? zei ze tegen een kereltje in een matrozenblousje, dat er bij was komen staan, terwijl wQ naar zijn met onkruid volgeplant domein stonden te kijken. We gingen in den stillen, aan bosch en heide gelegen achtertuin, waar het rustig was in de schaduw der dennen; en met z'n drieën op den grasberm gezeten vertelde de jeugdige directrice ons van haar Idealen en hoe ze er toe gekomen was om dit kinder tehuis op te zetten. ... Mijn zuster zorgt voornamelijk voor de huishouding; ik zelf heb eigenlijk zoo'n heel andere opleiding gehad, dan je van een directrice" zou ver wachten; zei ze. In de kamer had ik reeds zeer verdienstelijk werk van haar zien hangen en ze vertelde, dat ze de academie voor beeldende kunsten had afgeloopen en ook niet anders gedacht had dan altijd wel schilderes te zullen blQ ven.. Maar 't leven loopt dikwQls zoo heel anders dan je wel denkt. Ik kan niet zeggen, dat ik me er onge lukkig in voelde of iets anders zou hebben gekozen. En toch bleef er iets onbevredigds in.. het verlangen naar een eigen thuis, de aantrekkingskracht tot kinderen en wat er in die kleine zieltjes omgaat. En toen hebben we, op een goeden dag er alles bQ neergegooid, mijn zuster haar kantoor en ik het schilderen. We hebben een huis gehuurd en zijn, haast zonder geld, dit kinderpension begonnen! Je familie en kennissen verklaren je dan natuurlQk voor half gek; praten van ver loren positie en verknoeid talent; maar we voelen ons er best b| en ik weet zeker, dat Ik er nooit berouw van zal krQgenl Ik weet wel, er .wordt tegenwoordig wel al zoo veel voor het kind gedaan en het is ook niets nieuws om zoo'n stuk of wat kin deren bQ je in huls te nemen; maar In n ding geloof ik dat ze nog steeds veel te kort komen. Dat er vooral bQ de meisjes, zoo zelden maar iemand is die probeert om er in door te dringen, wat er eigenlijk in hun zit. Ik bedoel waarvoor ze aanleg heb ben. Vroeger kwam dat er niet op aan; ieder meisje was van 't begin af aan voor bestemd om tot huisvrouw te worden op gevoed, en ik bedoel heelemaal niet, dat dat niet belangrijk is.. Maar het is nu toch alles zooveel anders, niet waar? 't Grootste gedeelte van de meisjes en trouwens bQ de jongens ook, wordt maar als van zelf sprekend op een school gedaan, en dan komen ze later op goed geluk af in de een of andere werkkring op 't kantoor of in de studie, terecht, waar ze dikwQls voor hun heele leven ongelukkig zQn, omdat ze in hun hart onbewust naar iets anders gedreven worden. Voorloopig heb ik alleen nog maar kinderen, die om de een of andere reden geen geschikt thuis" voor hun vacantie hebben; die de ouders graag eens een week of wat kwijt willen zQ n, waarvan de moeder bijv. ziek is, of waarvan de familie in Indie woont, of die eenig kind zij o en 't noodig hebben eens een poos onder andere kinderen te komen. Maar zelfs in zoo'n kotten tijd kun je al veel doen met ze te helpen zoeken naar hun aanleg. Ik laat ze teekenen, knutselen, schrijven, leztS^een versje maken, in den tuin werken, meehelpen in huls, ieder wat hQ wil en dan zie je al gauw wat er in zit en ook, hoe weinig daar gewoonlQk thuis op gelet wordt. En dan zoekt u de jonge genieën er onder uit, en maakt er kieine schllderesjes, dichtertjes en musici van ? Nee, zei ze, die heb ik er nu juist nog niet bepaald tusschen gehad in mijn t roep j e, maar ik geloof, dat de een of andere gepro nonceerde liefhebberij of aanleg, toch al gauw een richting aan kan geven voor later. En in ieder geval geeft het hun een gevoel van kracht en lust, vooral aan de minder begaafden als ze merken, dat ze tenminste iets goed kunnen; ze leeren niet wat ver veling is en zoeken onbewust dóór in die richting. De vriendin die met mQ meegegaan was, vertelde van enkele beroemde schrijvers en schilders, die vroeger op school voor dom waren doorgegaan en we spraken van de eindelooze ellende van al die jonge kinderen, met een of anderen bijzonderen aanleg, die thuis niet begrepen en zelfs gestraft worden, omdat ze niet willen zooals andere kinderen l Ja, zei onze gastvrouw, wie van ons artisten maakt dat niet door... Een goede en verstandige moeder, die zelf ontwikkeld is, zal daar natuurlQ uit zich zelf op letten; maar u begrijpt hoe veel drukke huishoudingen er zQn met een troep lastige kindren (of een Bq de tuintjes lastigen man! zei de vriendin, waar niemand er aan denkt zich op die manier met ieder kind in 't bijzonder bezig te houden. En ook bQ lastige of verwende kinderen hebben de ouders dikwijls al hun invloed verloren om de een of andere karakterfout in ze te verbeteren en kan je zooveel meer doen, als je ze in een vreemd millieu zet voor een tijdje en nieuw tegenover zoo'n kind staat... Zoo vertelde de jonge opvoedster verder van baar doel en haar idealen en haar? kleine klnder-logeetjes, met die warme belang stelling en opgewekten innerlqken rust, zonder pretentie, die den mensch, kenmerkt, welke zQn bestemming gevonden heeft, en dien men zoo uiterst zelden hoort in de stem der politlek-maatschappelljke" of studeerende" vrouw, als ze over haar .vak" spreken; En de gedachten van den toehoorder d waal den af naar die vele andere vrouwen dezer dagen, in wier zieleleven hQ de martelende onrust kende, de onvoldaanheid van een nutteloos leven, het angstige zenuwmoordende wachten op hem" die wellicht nooit zal komen, de wrevel en verbittering der velen, die, misleid door den koortsigen veralgemeeningswaan van een enkel manlflkbezlelde voorgangster haar roeping hadden gezocht in abstractie of nuchtere, harde mannen-praktljk, om, te laat, tot de ontdek king te komen, dat zij zei ven vrouw waren en vrouw bleven . . . . Hij zag voor zich die gezonde krachtige vrouw, van achterin de dertig, die nog maar kort geleden haar wanhoop was komen ultschrelen, die altijd lachend en zorgeloos, er voor bedankt had", voor al die narigheid in 't huwelijk en .de kinderenherrie" en aan wie nu plotseling de oogen open waren gegaan voor het trieste eenzame oud worden, zoodat als een angst schreeuw het verlangen naar Moeder-zijn in haar was ontwaakt hij dacht aan de rijke dame, die hQ kende, alleen in haar villa met twaalf kamers, haar llvereiknecht en dienstbodenstoet, die in doel loosheid en verveling reeds langzaam en zeker aan 't afzakken was tot een humeurig, geprikkeld, zenuwpatlent oudevrljstersulteinde. En hoe eenvoudig was het voor al die vrouwen haar leven en huis te vullen met vrooIQke kinderstemmen, lachende jonge gezichtjes en een nuttige blijde werkzaam heid alle dagen Tusschen de groene struiken door kwam In den zonnigen erker ; Zelfontworpen teekening van een elf-jarig meisje, dochtertje van een kunstschilder een stQlharig, blozend blond jongetje aan hollen .... bleef even bedremmeld naar de vreemde gasten staan kijken en kwam dan haastig op Tante Phlne af. HQ klauterde op haar schoot, sloeg zQn armpjes om haar hals en fluisterde haar geheimzinnig wat in 't oor. Ze pakte hem eens flink, gaf hem een kus en zei lachende: Goed, dan mag het voor deze ne keer l Dat is de kleine Kees, wende ze zich tot ons. En kleine Kees, ja, daar wilde ik U eigenIQ1: over schreven. Niet deze kleine Kees in 't bQzonder, maar kleine Kees in 't alge meen, zooals die in 't ideale toekomstplan leeft van deze beide jongeMoeder-directrice's d. w. z. een van die, gelukkig op dien leeftijd nog onbewuste stumpers, die geen eigen thuis hebben, waarheen ze kun nen terugkeeren na hun zomervacantle bQ Tante Nel en Thante Phien. Zoo als er nu n tusschen is, n voor wie de Vader niet zorgt, en die hier een warm en veilig thuis heeft. Maar niet waar, zei zQn pleegmoeder, we moeten toch zien dat we uitkomen al hoe ven we er zelf niets op te winnen. En toen dacht ik weer aan de ouderwetsche gestichten" aan de Christelijke philanthropische inrichtingen.... Ge zQt het daar niet mede eens, nietwaar, gij moderne en verlichte menschen dezer eeuw? Maar weet ge waar ik het niet mee eens ben? Dat is dat ge al dergelijke inrichtingen en pogingen van goedhartige menschen ver werpt n.... er niets voor in de plaats geeft. Veel honderden kleine verschopten" vinden daar toch een onderkomen een warm bedje en liefderijke zorgen, niet waar; en dat alles, weet ge wordt betaald door die vaste en tijdelijke giften van die Christelijke menschen met wier filanthrople gij het on-eens zQt. Dat zQ n althans daden! Waar blQven de uwe? Als ge voelt, en ik weet zeker dat velen onder U het zoo voelen, dat het zoo moet worden: Een wezenlijk thuis" in klein gezin onder toe zicht van flinke, met overtuiging bezielde jonge vrouwen; maak het die dan ook mo gelijk!... Schrijf eens een brief naar Het kinderhuisje aan de Drift te Laren", help de f 350.?bijeen te krijgen opdat de kleine Kees bl(ven kan in dit zonnige thuis. Help geld bijeen krijgen voor een ander klein manneke of meisje, dat ge weet allén te zijn, zonder zorg of dak; voor een Oostenrij ksch kindje, dat binnenkort zal komen!... Er staan nog verscheldenen krlbjes te wachten in de frissche, zonnige slaapkamer, die we daarna zagen, met de aardige blauwe dekentjes, en een waschtafeltje van een kist met een helder wit kleedje er over. Wij gingen verder een kQkje In de speelkamer nemen. Die hing vol met gekleurde prentjes en uitknlpfiguurtjes en de jonge kunstenaartjes Heten ons blQ hun kunst stukken zien. Overal was diezelfde vrije, opgewekte stemming. En toen was het tijd voor 't middageten. Daar in de eetkamer was Tante Nel in volle actie. Met een groote terrlen vol geurig dampende soep kwam ze binnen en exuseerde zich... Maar U moet vooral niet denken, dat zij zich minder met de kinderen inlaat dan ik, zei haar Zuster... En wij dachten het ook niet, want wQ wisten, dat, gelijk overal in het leven van de stille krachten" niet de minste krachten zijn! .. ,En maggen die meneer en die juffrouw nou ook mee eten? riep een van de jongens. | Ja, daar was niet op gerekend, maar als jullie nu ieder wat afstaat dan zal 't wel gaan, zei Tante Phine. Daar had geen mensch wat op tegen maar met de lekkere beschuitvla aan 't slot, was het toch wel een bedenkelijk ding om aan zulke vreemde groote menschen" een stuk van je portie mee te deelen. Daar moest over gedacht worden. Alleen de kleine Keesje riep onmiddellijk met een soort gejuich: Ik geef... ik geef mee! Toen kwam een der grootere jongens na een ernstige overlegging, Meneer mag van mQ ook wat mee heb hen. En toen was de massa-suggestie" in eens in volle werking en kwamen ze allemaal hun aandeel brengen. Eén wou er zelfs alles weggeven... o Qdelheid" der wereld, die zelfs in een kind het verlangen naar lekkere dingen overwint. Alleen een kleine zus met een mooi en nadenkend, maar wat ontevreden gezichtje, die een week of wat bf de Tantes was, om haar verwendheid af te leeren, zei duidelQk en rustig: Ik geef niet... van mQ mag hQ niet hebben! De meneer keek diep onge lukkig en wreef zich erbarmelijk over de maag, zoodat zelfs de kleine man, die alles had willen geven, zQn voorstel hernieuwde. Maar de meneer wilde het juist graag van zusje hebben; hij schreide er zelfs van. Ze keek donker even op zij naar hem, maakte een weifelende beweging en zag toen op eens dat de anderen lachten; toen at ze haastig weer verder. KrQgt meneer nu heelemaal niets van je? vroeg Tante Nel. Ze schudde haar donkere iokkenkopje. Een algemeene afkeuring ging uit van de andere kinderen en ze boog zich dieper over haar bord. Het schuldbewustzQn was gezaaid... het zal wel opkiemen, tot ook de daad van ge meenschapsbesef komt. Een seconde van zulk een algemeene afkeuring van gelQk-oude speelgenooten zal dieper bQ zoo'n alleen opge voed, individualistisch kindje werken, dan alle straffen en preeken van ouders en opvoe ders. Zoo dachten ook de Tantes; er werd niet verder op Zus gelet en de algemeene vroolQkheid rees er boven uit, terwQl we grapjes maakten met het levenslustige troepje. Toen we al een heel eind weg waren van het kinderhuisje tusschen de dennen" hoor den we ze ons nog najuichen en toeroepen. En dat we 't niet mooier gemaakt hebben, dan 't in werkelijkheid is, dat moge blijken uit eenige regels van het enthousiaste ge dicht" van de kleine vijfjarige dichteres, die ge op het kiekje voor het raam in het midden, zoo Ijverig met haar handwerkje bezig ziet. IQ Laren is een huisje Daar woonde een klein muisjo Toen kwam een elfje aan Die zat op de maan. Het tooverde, het tooverde Het tooverde de zomer Nu kwamen de vloeitjes De muggetjes klein, Die dansten in 't ronde Die dansten fijn. Die dansten op een mooie bloem Zoem, zoem, zoem. .... Een gelukkig tehuis voorkinderen; maar vooral: gelukkig voor kinderen met artistieken aanleg, die al is 't ook maar tijde lijk, onder de liefdevol toeiiende oogen van een met schoonheidszin begaafde vrouw, hun eerste passen mogen zetten op het pad, waarop haast nimmer de ouders hunkinde ren weten te volgen; en waar heel hun natuur hen heendr(ft. En velen zijn ze wier sluimerend schoonheidsgevoel en de drang om dat te uiten, wordt voorbQ gezien, of erger nog, als nutteloos of ondeugd wordt doodgedrukt: vooral in den, bQ kinderen zoo veelvuldig voorkomenden aanleg voor teekenen, waarvan ik een aardig voorbeeld toevoeg aan de fantastische levendige vers jes der vijfjarige dichteres van Laren's Kin derhuisje. ATTJE NIEBOER llllllllllllllllllllllllllllMIMIIIIIIIIIIHIIIIIlnlIlllllllllllllllllllllllllllll,,,,!, UIT DE NATUUR door Jac. P. ThQsse staat op pag. 11.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl