Historisch Archief 1877-1940
31 Jan. '20. No. 2223
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Losse Gedachten over Huisindustrie
Er was een tentoonstelling van huis
industrie, het was te Amsterdam, enkele
jaren voor de oorlog. Schilderachtig lagen
de hutjes en armoedige woninkjes verspreid
op het terrein, schilderachtig waren de ar
moedige werkers en werksters, daargekomen
uit verschillende oorden van Nederland om
hun arbejd en vooral hun arbeidsomgeving
te demonstreeren in de hoofdstad.
Het was schilderachtig en?wanhopig.Want
het was het schilderachtige van de armoe,
het schilderachtige van de hut, waarvan het
schuinbangende dak bezwijken kan bij iedere
windvlaag, het was het schilderachtige van
de vervallen woning, welke de regen door
laat door wanden en muren.
Het warenjde schilderachtige binnenhuizen,
waar een vorige generatie mee dweepte.
WQ menschen uit nieuwere tifd kunnen dit
schilderachtige niet zien zonder critiek. We
denken niet alleen aan mooie IQnen en
kleuren, we denken ook aan menschen en
toestanden. En we zien van het bouwvallige
dak, niet alleen de mooie vorm gemaakt
door de tfld, maar we zien er ook in de
onvoldoende beschutting van de mensch.
Het was wanhopig. Daar zagen we hoe
in die armoedige huizen en krotten de
arbeiders (en vooral arbeidsters) der huls
industrie leefden en werkten. En wat we niet
zagen, werd ons toegelicht, daar op die
tentoonstelling, waar men waarom zijn
er toch details, die men nooit vergeet,
zulke heerlQke taartjes kon krijgen. En waar
men alle menschen genoeglijk taartjes zag
eten, nadat ze de ellende van de hulsindustrie
hadden gezien. Waaruit ai weer blijkt, dat
we het schilderachtige van een vervallen
dak voorbij tien om te denken aan de armoe,
welke er onder dat dak leeft, maar dat we
wel graag taartjes eten, al heeft onze mede
mensen geen droge boterham.
Het was wanhopig (niet alleen de taartjes
eterfj, maar voornamelijk de demonstratie
van de ellendige toestanden op het gebied
van huisindustrie). En deze wanhoop zagen
we weer gedemonstreerd op de tentoon
stelling De Vrouw 1813-1913.
Wat is hulsindustrie ? Het is zooals het
woord aangeeft, industrie welke in huis ver
richt wordt. Huis hier in tegenstelling met
fabriek en werkplaats. Vóór de stoommachine
was eigenlijk alle arbeid hulsindustrie, een
enkele groote baas mocht met veel knechten
werken in een daartoe ingerichte werkplaats.
Naast die enkele groote baas was een
heirleger kleine baasjes, die met een enkele
knecht werkten in hun huls. Of vaak zonder
knecht. Ze werkten in hun huis en als
de a beid het eenigszins toeliet in de
kamer waar de familie woonde.
De stoommachine verdreef het klein bedrflf,
dat zich slechts bfl uitzondering handhaafde.
De industrie kwam voornamelijk aan de
fabrieken. Daar naast die fabrieken kwam
het werk, dat van uit de fabriek gegeven
werd aan die werkers en werksters, welke
liever niet op de fabriek werkten. We krijgen
hier dus een aparte vorm van huisindustrie
de industrie van uit de fabriek gegeven aan
het huis, het huis geworden tot dependance
van de fabriek.
Waar men nu bijvoorbeeld in de Tweede
Kamer bij de arbeidswetgeving spreekt over
hulsindustrie, meent men daarmee in de regel
de industrie van uit de fabriek gegeven aan
het huis. De risico, de regeling blQven aan
de fabriek.
Wat zijn nu de eigenaardigheden van deze
huisindustrie? Ten eerste, dat ze zoo goed
als ongecontroleerd is. Resultaat zeer treurige
toestanden en in heel veel gevallen een uit
buiting door de werkgever.
Wie werken er in deze vorm van huis
industrie? Voornamelijk vrouwen, kinderen
en ouden van dagen, zieken en zwakken.
De arbeidersvrouw die haar kinderen niet
graag alleen wil laten, maar er toch wel
wat bij wil verdienen, ging erwten uit
zoeken en bonbons Inpakken. En voor en na
schooltijd hielpen de kinderen mee.
Het was werk, dat het daglicht niet zag
en als resultaat kregen we ook vaak loonen,
die het daglicht niet konden zien. Loonen
die tot uurloon herleid, waren een paar cen
ten per uur, kwamen herhaaldelijk voor.
Resultaat daarvan, weer een werken dat
bijna dag en nacht doorging.
Voorbeelden: Kent ge het lied van het
hemd ? De arme naaister die naait tegen een
zoo geringe betaling, dat al haar werk haar
bQna niet eens voeden kan.
Weet ge dat bonbons en ulevellen verpakt
worden door bedlegerige t b c patiënten?
En zoo zouden we door kunnen gaan.
Wat nu ? We komen in een nieuw stadium.
Overal een zorg voor de arbeider, welke
bijna ziekelijk wordt. De tQd is niet ver
meer, dat een brave straatveger des avonds
zorgvuldig te rust zal worden gelegd in een
doos met watten, opdat hij toch de volgende
dag weer klaar zij voor zfjn (dan
waarschQnlQk zes-urige) straatveegdag. De tijd
zal komen, dat we heel beleefd zullen vra
gen aan de tramconducteur of hij ons ver
gunt op het door hem gecontroleerde
tramrfltuig te stappen en of we mee mogen
rijden tegen een prijs die we niet hebben
gedroomd, dat we nog eens zouden moeten
betalen. En natuurlijk zullen we heel beleefd
vragen of bedoelde conducteur ons het ge
noegen zal willen doen, een kleine extra
vergoeding (vroeger fooi genaamd) aan te
nemen.
Maar om serieus te worden. De toestanden
voor de arbeider zijn veel verbeterd, wat
- al is eenige critiek op overdreven senti
mentaliteit wel gerechtigd wel noodig
was. Maar nu de arme werksters in de
huisindustrie(wanthetzQnvoornamelQkvrouwen)
wat zal men voor haar doen?
En men heeft goede raad en goede plannen,
die heel sterk doen denken aan het kindje,
dat men met zijn badwater wegwierp. Het
is waar, toen was men toch in ieder geval
van het badwater af.
Zoo wil men ook graag een beetje flink
aanpakken met de huisindustrie. In de huls»
industrie werken menschen tegen veel te
lage loonen, ze werken in krotten. Kinderen
worden geëxploiteerd, de vrouw kr|gt naast
haar huishouden een tweede taak, artikelen
voor consumptie bestemd, worden behandeld
in heel onhygiënische omgeving.
En dus weg het kind met het badwater.
Schaf huisindustrie af. Laten de vrouwen,
die werken willen buiten haar huishouden
naar de fabriek gaan, daar krijgen ze een
achturige arbeidsdag, een behoorlijk loon
en als er moederschapszorg komt profiteeren
ze er ook van. Dus weg de huisindustrie
en leve de fabriek!
En zoo uitgaande van de zeer treurige
toestanden bij de huisindustrie tast men
waarschijnlijk zonder het te willen het
gezinsleven aan, waar dit zich in een be
paalde vorm wenscht te handhaven.
Waarom tast men door afschaffing der
hulsindustrie het gezinsleven aan en welke
is dan de weg om het vuile badwater te
verwijderen en het kind te behouden?
Daarover een volgende keer.
NlNE MlNNEMA
IIIIIIIIUIIII111IIIIIIIII1IIIIIIIII
iiiiiiiiiimiiiiiimimiiii
iiiiiiiiiiiiiiniiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Op het trapje
'T KINDERHUISJE
Een warme, zonnige zomerdagl... Aan
den zandigen, hollen weg, achter eikengroen
en geboomte, een Larensch vlllatje, een huisje
met rieten dak; een paar trapjes er heen...
we klopten aan met den ijzeren klopper;
een helder, klein dagmeisje liet ons in en
daar waren we in het kinderhuis".
Oude herinneringen «tegen in mij op van
een kale . witgepleisterde zaal, met koude
hooge gevangenismuren, een lange, ruw
houten dlsch in het midden en twee rijen
eentonige keukenstoelen er langs; kinderen
in stijf blauwe uniform jurken en witte
mutsen op 't hoofd; met den ernst van 't
fatsoen op hun jonge gezichtjes, een dorre,
bleeke oudevrQster-gestichts-juffrouw, om
toezicht te houden op dat jonge leven, opdat
nimmer de ingetogenheid mocht worden
vergeten l...
Het oude beeld was weer weg. Hier, in
den zonnig gouden ruitjes-erker, zaten een
paar vlasblonde meisjes met een echt
Hpllandschen jongen als broertje, en zusjes
knusjes bij elkaar; de meisjes
meteenknutselweikje en broer verdiept in het schr|ven
van zQn eersten roman of een'brief naar
huis, voor het open raam tegen den zomersch
lichtgroenen tuln-achtergrond. Wat roode
bloemen op een tafeltje; in de gezellige
kamer de langzaam tikkende oude hangklok,
een paar schilderijen aan den wand en een
spinnewiel ergens in een hoekje... Het
Kinderhuis", 't Stond toch Immers op den
prospectus? En daar was ook de moeder
directrice; een waardige oude strenge dame,
met grijs gladgestreken haar en een zwarte,
stijve tot den kin toegeknoopte japon...
Nee, die zou hier ook niet gepast hebben;
maar een vroolQke gezonde, jonge vrouw,
met een jeugdig wit meisjeskraagje en een
-zomersche blouse, en veerkrachtigen,
levenslustlgen tred.
Dat is nu een van de directie": tante
Phlnel zei lachend mijn metgezellin, die den
.verslaggever" dit nieuwerwetsche soort
kinderhuis zou laten zien.
En tante Phine lachte ook, heel eventjes
verlegen met haar nieuwe waardigheid van
directrice en tegelijk vol blijden trots dat
alles al zoo goed marcheerde, voor dit eerste
jaar van het bestaan van 't gesticht."
Zoo gingen we dan samen de inrichting
bekijken, lachend en pratend, als oude ken
nissen l Buiten op het grasveld was een
roodharig meisje aan het schommelen en
een kleine broekeman was met een groote
gieter bezig zijn bloemetjes te begieten,
want ze hadden allemaal een eigen tuintje.
... En dat is ook alweer een goed middel
om de verschillende karakters te leeren
kennen, zei onze begeleidster.
BQ den een was 't een verwaarloosd,
zandig stukje grond, met alleen de paar
verwelkte planten er in, die Tante er zelf
in had geplant om een begin voor hen te
maken; een ander had het netjes onderhouden
en met een rB> je witte steentjes omzoomd...
En hier Frits poot er alleen maar zijn
eigen mooie bloemen in, die hQ van onze
wandelingen meebrengt, niet waar, Frits?
zei ze tegen een kereltje in een
matrozenblousje, dat er bij was komen staan, terwijl
wQ naar zijn met onkruid volgeplant domein
stonden te kijken.
We gingen in den stillen, aan bosch en
heide gelegen achtertuin, waar het rustig
was in de schaduw der dennen; en met z'n
drieën op den grasberm gezeten vertelde de
jeugdige directrice ons van haar Idealen en
hoe ze er toe gekomen was om dit kinder
tehuis op te zetten. ... Mijn zuster zorgt
voornamelijk voor de huishouding; ik zelf
heb eigenlijk zoo'n heel andere opleiding
gehad, dan je van een directrice" zou ver
wachten; zei ze.
In de kamer had ik reeds zeer verdienstelijk
werk van haar zien hangen en ze vertelde,
dat ze de academie voor beeldende kunsten
had afgeloopen en ook niet anders gedacht
had dan altijd wel schilderes te zullen blQ ven..
Maar 't leven loopt dikwQls zoo heel anders
dan je wel denkt.
Ik kan niet zeggen, dat ik me er onge
lukkig in voelde of iets anders zou hebben
gekozen. En toch bleef er iets onbevredigds
in.. het verlangen naar een eigen thuis, de
aantrekkingskracht tot kinderen en wat er in
die kleine zieltjes omgaat. En toen hebben
we, op een goeden dag er alles bQ
neergegooid, mijn zuster haar kantoor en ik het
schilderen. We hebben een huis gehuurd en
zijn, haast zonder geld, dit kinderpension
begonnen!
Je familie en kennissen verklaren je dan
natuurlQk voor half gek; praten van ver
loren positie en verknoeid talent; maar we
voelen ons er best b| en ik weet zeker, dat
Ik er nooit berouw van zal krQgenl
Ik weet wel, er .wordt tegenwoordig wel
al zoo veel voor het kind gedaan en het is
ook niets nieuws om zoo'n stuk of wat kin
deren bQ je in huls te nemen; maar In n
ding geloof ik dat ze nog steeds veel te
kort komen. Dat er vooral bQ de meisjes,
zoo zelden maar iemand is die probeert om
er in door te dringen, wat er eigenlijk in
hun zit. Ik bedoel waarvoor ze aanleg heb
ben. Vroeger kwam dat er niet op aan;
ieder meisje was van 't begin af aan voor
bestemd om tot huisvrouw te worden op
gevoed, en ik bedoel heelemaal niet, dat dat
niet belangrijk is.. Maar het is nu toch
alles zooveel anders, niet waar?
't Grootste gedeelte van de meisjes en
trouwens bQ de jongens ook, wordt maar
als van zelf sprekend op een school gedaan,
en dan komen ze later op goed geluk af
in de een of andere werkkring op 't kantoor
of in de studie, terecht, waar ze dikwQls
voor hun heele leven ongelukkig zQn, omdat
ze in hun hart onbewust naar iets anders
gedreven worden. Voorloopig heb ik alleen
nog maar kinderen, die om de een of andere
reden geen geschikt thuis" voor hun vacantie
hebben; die de ouders graag eens een week
of wat kwijt willen zQ n, waarvan de moeder
bijv. ziek is, of waarvan de familie in Indie
woont, of die eenig kind zij o en 't noodig
hebben eens een poos onder andere kinderen
te komen. Maar zelfs in zoo'n kotten tijd
kun je al veel doen met ze te helpen zoeken
naar hun aanleg.
Ik laat ze teekenen, knutselen, schrijven,
leztS^een versje maken, in den tuin werken,
meehelpen in huls, ieder wat hQ wil en dan
zie je al gauw wat er in zit en ook, hoe
weinig daar gewoonlQk thuis op gelet wordt.
En dan zoekt u de jonge genieën er onder
uit, en maakt er kieine schllderesjes,
dichtertjes en musici van ?
Nee, zei ze, die heb ik er nu juist nog
niet bepaald tusschen gehad in mijn t roep j e,
maar ik geloof, dat de een of andere gepro
nonceerde liefhebberij of aanleg, toch al
gauw een richting aan kan geven voor later.
En in ieder geval geeft het hun een gevoel
van kracht en lust, vooral aan de minder
begaafden als ze merken, dat ze tenminste
iets goed kunnen; ze leeren niet wat ver
veling is en zoeken onbewust dóór in die
richting.
De vriendin die met mQ meegegaan was,
vertelde van enkele beroemde schrijvers en
schilders, die vroeger op school voor dom
waren doorgegaan en we spraken van de
eindelooze ellende van al die jonge kinderen,
met een of anderen bijzonderen aanleg, die
thuis niet begrepen en zelfs gestraft worden,
omdat ze niet willen zooals andere kinderen l
Ja, zei onze gastvrouw, wie van ons
artisten maakt dat niet door... Een goede
en verstandige moeder, die zelf ontwikkeld
is, zal daar natuurlQ uit zich zelf op letten;
maar u begrijpt hoe veel drukke huishoudingen
er zQn met een troep lastige kindren (of een
Bq de tuintjes
lastigen man! zei de vriendin, waar niemand
er aan denkt zich op die manier met ieder
kind in 't bijzonder bezig te houden. En ook
bQ lastige of verwende kinderen hebben
de ouders dikwijls al hun invloed verloren
om de een of andere karakterfout in ze te
verbeteren en kan je zooveel meer doen, als
je ze in een vreemd millieu zet voor een
tijdje en nieuw tegenover zoo'n kind staat...
Zoo vertelde de jonge opvoedster verder van
baar doel en haar idealen en haar? kleine
klnder-logeetjes, met die warme belang
stelling en opgewekten innerlqken rust,
zonder pretentie, die den mensch, kenmerkt,
welke zQn bestemming gevonden heeft, en
dien men zoo uiterst zelden hoort in de stem
der politlek-maatschappelljke" of
studeerende" vrouw, als ze over haar .vak" spreken;
En de gedachten van den toehoorder d waal
den af naar die vele andere vrouwen dezer
dagen, in wier zieleleven hQ de martelende
onrust kende, de onvoldaanheid van een
nutteloos leven, het angstige
zenuwmoordende wachten op hem" die wellicht
nooit zal komen, de wrevel en verbittering
der velen, die, misleid door den koortsigen
veralgemeeningswaan van een enkel
manlflkbezlelde voorgangster haar roeping hadden
gezocht in abstractie of nuchtere, harde
mannen-praktljk, om, te laat, tot de ontdek
king te komen, dat zij zei ven vrouw waren
en vrouw bleven . . . . Hij zag voor zich
die gezonde krachtige vrouw, van achterin
de dertig, die nog maar kort geleden haar
wanhoop was komen ultschrelen, die altijd
lachend en zorgeloos, er voor bedankt had",
voor al die narigheid in 't huwelijk en .de
kinderenherrie" en aan wie nu plotseling de
oogen open waren gegaan voor het trieste
eenzame oud worden, zoodat als een angst
schreeuw het verlangen naar Moeder-zijn in
haar was ontwaakt hij dacht aan de rijke
dame, die hQ kende, alleen in haar
villa met twaalf kamers, haar
llvereiknecht en dienstbodenstoet, die in doel
loosheid en verveling reeds langzaam en zeker
aan 't afzakken was tot een humeurig,
geprikkeld, zenuwpatlent
oudevrljstersulteinde.
En hoe eenvoudig was het voor al die
vrouwen haar leven en huis te vullen met
vrooIQke kinderstemmen, lachende jonge
gezichtjes en een nuttige blijde werkzaam
heid alle dagen
Tusschen de groene struiken door kwam
In den zonnigen erker ;
Zelfontworpen teekening van een elf-jarig
meisje, dochtertje van een kunstschilder
een stQlharig, blozend blond jongetje aan
hollen .... bleef even bedremmeld naar de
vreemde gasten staan kijken en kwam dan
haastig op Tante Phlne af. HQ klauterde op
haar schoot, sloeg zQn armpjes om haar
hals en fluisterde haar geheimzinnig wat in
't oor. Ze pakte hem eens flink, gaf hem
een kus en zei lachende: Goed, dan mag
het voor deze ne keer l
Dat is de kleine Kees, wende ze zich tot
ons.
En kleine Kees, ja, daar wilde ik U
eigenIQ1: over schreven. Niet deze kleine Kees in
't bQzonder, maar kleine Kees in 't alge
meen, zooals die in 't ideale toekomstplan
leeft van deze beide jongeMoeder-directrice's
d. w. z. een van die, gelukkig op dien
leeftijd nog onbewuste stumpers, die
geen eigen thuis hebben, waarheen ze kun
nen terugkeeren na hun zomervacantle bQ
Tante Nel en Thante Phien. Zoo als er nu
n tusschen is, n voor wie de Vader niet
zorgt, en die hier een warm en veilig thuis
heeft.
Maar niet waar, zei zQn pleegmoeder, we
moeten toch zien dat we uitkomen al hoe
ven we er zelf niets op te winnen.
En toen dacht ik weer aan de
ouderwetsche gestichten" aan de Christelijke
philanthropische inrichtingen.... Ge zQt het
daar niet mede eens, nietwaar, gij moderne
en verlichte menschen dezer eeuw? Maar
weet ge waar ik het niet mee eens ben?
Dat is dat ge al dergelijke inrichtingen en
pogingen van goedhartige menschen ver
werpt n.... er niets voor in de plaats
geeft. Veel honderden kleine
verschopten" vinden daar toch een onderkomen
een warm bedje en liefderijke zorgen, niet
waar; en dat alles, weet ge wordt betaald
door die vaste en tijdelijke giften van die
Christelijke menschen met wier filanthrople
gij het on-eens zQt. Dat zQ n althans daden!
Waar blQven de uwe? Als ge voelt, en
ik weet zeker dat velen onder U het zoo
voelen, dat het zoo moet worden: Een
wezenlijk thuis" in klein gezin onder toe
zicht van flinke, met overtuiging bezielde
jonge vrouwen; maak het die dan ook mo
gelijk!... Schrijf eens een brief naar Het
kinderhuisje aan de Drift te Laren", help
de f 350.?bijeen te krijgen opdat de kleine
Kees bl(ven kan in dit zonnige thuis. Help
geld bijeen krijgen voor een ander klein
manneke of meisje, dat ge weet allén te
zijn, zonder zorg of dak; voor een
Oostenrij ksch kindje, dat binnenkort zal komen!...
Er staan nog verscheldenen krlbjes te wachten
in de frissche, zonnige slaapkamer, die we
daarna zagen, met de aardige blauwe
dekentjes, en een waschtafeltje van een kist met
een helder wit kleedje er over.
Wij gingen verder een kQkje In de
speelkamer nemen. Die hing vol met gekleurde
prentjes en uitknlpfiguurtjes en de jonge
kunstenaartjes Heten ons blQ hun kunst
stukken zien.
Overal was diezelfde vrije, opgewekte
stemming.
En toen was het tijd voor 't middageten.
Daar in de eetkamer was Tante Nel in volle
actie. Met een groote terrlen vol geurig
dampende soep kwam ze binnen en exuseerde
zich... Maar U moet vooral niet denken,
dat zij zich minder met de kinderen inlaat
dan ik, zei haar Zuster... En wij dachten
het ook niet, want wQ wisten, dat, gelijk
overal in het leven van de stille krachten"
niet de minste krachten zijn!
.. ,En maggen die meneer en die juffrouw
nou ook mee eten? riep een van de jongens.
| Ja, daar was niet op gerekend, maar als
jullie nu ieder wat afstaat dan zal 't wel
gaan, zei Tante Phine.
Daar had geen mensch wat op tegen maar
met de lekkere beschuitvla aan 't slot, was
het toch wel een bedenkelijk ding om aan
zulke vreemde groote menschen" een stuk
van je portie mee te deelen. Daar moest
over gedacht worden. Alleen de kleine Keesje
riep onmiddellijk met een soort gejuich: Ik
geef... ik geef mee! Toen kwam een der
grootere jongens na een ernstige overlegging,
Meneer mag van mQ ook wat mee heb
hen. En toen was de massa-suggestie" in
eens in volle werking en kwamen ze allemaal
hun aandeel brengen. Eén wou er zelfs alles
weggeven... o Qdelheid" der wereld, die
zelfs in een kind het verlangen naar lekkere
dingen overwint.
Alleen een kleine zus met een mooi en
nadenkend, maar wat ontevreden gezichtje,
die een week of wat bf de Tantes was, om
haar verwendheid af te leeren, zei duidelQk
en rustig: Ik geef niet... van mQ mag hQ
niet hebben! De meneer keek diep onge
lukkig en wreef zich erbarmelijk over de
maag, zoodat zelfs de kleine man, die alles
had willen geven, zQn voorstel hernieuwde.
Maar de meneer wilde het juist graag van
zusje hebben; hij schreide er zelfs van. Ze
keek donker even op zij naar hem, maakte
een weifelende beweging en zag toen op
eens dat de anderen lachten; toen at ze
haastig weer verder.
KrQgt meneer nu heelemaal niets van
je? vroeg Tante Nel.
Ze schudde haar donkere iokkenkopje.
Een algemeene afkeuring ging uit van de
andere kinderen en ze boog zich dieper over
haar bord.
Het schuldbewustzQn was gezaaid... het
zal wel opkiemen, tot ook de daad van ge
meenschapsbesef komt. Een seconde van zulk
een algemeene afkeuring van gelQk-oude
speelgenooten zal dieper bQ zoo'n alleen opge
voed, individualistisch kindje werken, dan alle
straffen en preeken van ouders en opvoe
ders. Zoo dachten ook de Tantes; er werd
niet verder op Zus gelet en de algemeene
vroolQkheid rees er boven uit, terwQl we
grapjes maakten met het levenslustige troepje.
Toen we al een heel eind weg waren van
het kinderhuisje tusschen de dennen" hoor
den we ze ons nog najuichen en toeroepen.
En dat we 't niet mooier gemaakt hebben,
dan 't in werkelijkheid is, dat moge blijken
uit eenige regels van het enthousiaste ge
dicht" van de kleine vijfjarige dichteres, die ge
op het kiekje voor het raam in het midden,
zoo Ijverig met haar handwerkje bezig ziet.
IQ Laren is een huisje
Daar woonde een klein muisjo
Toen kwam een elfje aan
Die zat op de maan.
Het tooverde, het tooverde
Het tooverde de zomer
Nu kwamen de vloeitjes
De muggetjes klein,
Die dansten in 't ronde
Die dansten fijn.
Die dansten op een mooie bloem
Zoem, zoem, zoem.
.... Een gelukkig tehuis voorkinderen;
maar vooral: gelukkig voor kinderen met
artistieken aanleg, die al is 't ook maar tijde
lijk, onder de liefdevol toeiiende oogen van
een met schoonheidszin begaafde vrouw,
hun eerste passen mogen zetten op het pad,
waarop haast nimmer de ouders hunkinde
ren weten te volgen; en waar heel hun
natuur hen heendr(ft. En velen zijn ze wier
sluimerend schoonheidsgevoel en de drang
om dat te uiten, wordt voorbQ gezien, of
erger nog, als nutteloos of ondeugd wordt
doodgedrukt: vooral in den, bQ kinderen
zoo veelvuldig voorkomenden aanleg voor
teekenen, waarvan ik een aardig voorbeeld
toevoeg aan de fantastische levendige vers
jes der vijfjarige dichteres van Laren's Kin
derhuisje.
ATTJE NIEBOER
llllllllllllllllllllllllllllMIMIIIIIIIIIIHIIIIIlnlIlllllllllllllllllllllllllllll,,,,!,
UIT DE NATUUR
door Jac. P. ThQsse staat op pag. 11.