De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 7 februari pagina 2

7 februari 1920 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBtAD VOOR NEDERLAND 7 Febr, '20. No. 2224 DREIGEND CONFLICT IN 'T HAVENBEDRIJF Teekenlng voor de Amsterdammer" van Fordaan 'T ULTIMATUM IIIINIIIIIIIIIII iiiiiiiiiiniiiiii minimin m n i 11 N.V. PAERELS Meubileering M". COMPLETE MEUBILEERING -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 H -??Hllllliiiiiiliil iiiii*i*iii*iu m MUI ??iiiiiiMMiiiiMUiiiiimuiu STAATSINSTELLINGEN VAN NEDERL. 1ND1 Onze koloniale litteratuur, rQk aan monografieëa op schier elk gebied, kan niet bogen op een veelheid van samenvattende over zichten. Het staatsrecht van Ned.-Indiëbe hoort la dit opzicht ongetwijfeld tot de best bedeelde onderwerpen: standaardwerken als die van De Louter en Kleintjes behooren op menig ander Indisch terrein nog tot de desiderata. Genoemde werken zijn echter geschreven met het doel, elk op zflne wijze den wetenschappelQken beoefenaar van het Nederlandsch-Indisch staats- en administratlefrecht zoo volledig mogelijk tot gids te strekken. Maar niet ieder belangstellende in deze materie wenscht er een min of meer diepgaande studie van te maken; wie niet met De Louter zich wil verdiepen in den historischen ontwikkelingsgang van de ver schillende staatsinstellingen, noch de polemisch-staatsrechtelijke beschouwingen, welke een bijzondere aantrekkelijkheid aan Kleintjes' werk verleenen, wenscht te volgen, maar eenvoudigweg zich een algemeen beeld wil vormen van de tegenwoordige organisatie van den Indlschen Staat, in hoof dtrekken doel en werking der bestaande instellingen w leeren kennen en de beteekenls van elke instelling in het geheel, waarvan zQ organisch deel uitmaakt, die verlangt iets anders dan genoemde standaardwerken bieden. Er zijn in ons land velen en gelukkig neemt hun aantal toe , wien eenerz|ds tQd of lust ontbreekt om zich te veel In détails te be geven, doch die anderzijds te groote be langstelling in koloniale aangelegenheden bezitten om zich tevreden te stellen met de elementaire kennis omtrent Indisch staats recht als de H. B. S. geeft of die te putten valt uit met H. B. S.-lessen op dit gebied gelijkwaardige handleidingen. Niets is moeilijker dan aan het verlangen van juist deze categorie van belangstellenden op bevredigende wijze te voldoen. Wie niet te weinig, niet te veel wil geven, moet het onderwerp volkomen- meester zijn en het doel scherp in het oog houden. De moeilijk heid van dezen arbeid komt het best uit in het feit, dat tot dusver nog niemand erin geslaagd is, over de Indische staatsinstel lingen een werk te schr9 ven, dat in die kringen van het in koloniale zaken belang stellend publiek noemens waarden af trek vond. . Het is de groote verdienste van het boek van mr. Slingenberg*), dat het m.l. over het algemeen het juiste midden weet te houden tusschen te veel en te weinig, wetenschappelijk-systematisch geordend is, de uitge breide en vaak ingewikkelde stof helder en overzichtelijk behandelt en derhalve geeft wat in de litteratuur over de staatsinstelHngen van Ned.-lndlëtot dusver ontbrak. *) Inleiding tot de Staatsinstellingen van Nederl.-Indië, vooral met het oog op de agrarische en de arbeidswetgeving, door mr. y. Slingenberg, rechter in de Arrondissementsrecb/tbank te Amsterdam. Ultg. H. D. ?Tjeenk Willinken Zoon, Haarlem. wel om precies te weten welke hoeveelheid, welke soort van voedsel een bepaald kind op een bepaald oogenblik noodig heeft en klaar te staan om aan te bieden wat soms bewust, soms qnbewust verlangd woidt. Kinderen, die zich nooit belemmerd voelen in hun spontane aktlvitelt krijgen een gevoel van geestelijke rijkdom en vrij held, waarvan zelfbeheersching en innerlijke rust het ge volg zijn. Ook de volkskinderen. Voor hen is dit veel moeilijker te verwerken, maar ook een veel grooter belang dan voor de kinderen, Bigkens het Voorbericht heeft het boek z|n ontstaan te danken aan de door den schrijver gegeven lessen aan den Indologischen leergang van het Koloniaal Instituut. Het geheele werk beslaat 271 bladzijden, is met flinke, duidelijke letter op goed papier gedrukt en .verlucht" met een twaalf tal foto's Het bevat, behalve een algemeene Inleiding, elf hoofdstukken, die tezamen een schets van de staatsorganisatie in Ned.-Indiëgeven en iets meer dan de helft van het werk innemen; het overige deel (hoofdstukken XII en XIII) is gewijd aan twee bjzondere onderwerpen: de agrarische en de arbeids wetgevingen. Systematisch, kort (de geheele organisa tie in 147 bladzijden!) en toch volledig genoeg ter verkrijging van een behoorlfk overzicht, worden achtereenvolgens bespro ken: Het grondgebied van Ned.-lndlë; de bewoners van Ned.-lndlë.; de rechten der bewoners; het bestuur; de financiën; het wetgevend gezag in Ned.-lndlë; recht en rechtspraak; godsdienst, heidendom en zending; onderwijs; defensie. Het elfde hoofdstuk handelt over c e bemoeiingen van de bevolking met de algemeene zaak, een onderwerp, dat in een actueele handleiding Inderdaad niet mag ontbreken. De opzet van het werk sch|nt volkomen logisch: eerst een schets van het geheel, daarna meer uitgewerkt twee onderwerpen van b ij ronder belang. Schrijver zelf bepaalt zich in het voorbericht tot de sobere opmer king: Het agrarisch- en het arbeidsrecht zijn meer uitvoerig behandeld. Het groot belang dezer steeds aciueele onderwerpen behoeft in dit verband geen verdere toelichting". Inderdaad, in een bij uitstek agrarisch land als Ned.-Indiëbekleedt de agrarische wetgeving in het samenstel der staatsin stellingen een bijzondere plaats, welke een eenigszins uitvoeriger uiteenzetting dier regelen volkomen wettigt, terwijl niemand zal ontkennen, dat ook aan de arbeidswet geving, die het belangrijke arbeidsvraagstuk met al wat daarmede in de kolonie samen hangt beheersen', in een staatsrechtelijke verhandeling over Ned.-lndlëgevoegelijk een afzonderlijk hoofdstuk gewijd kan worden. Kan dus tot zoover geheel met den opzet van het boek worden Ingestemd, niet dui delijk is het, waarom een onderwerp, dat uit staatsrechtelijk en algemeen politiek oogpunt van niet minder belang is dan de beide evengenoemde, n.l. het onderwijs, zoo stiefmoederlijk behandeld is; daarvoor zijn toch nog geen 2y, bladzijde voldoende geacht. Daargelaten, dat zelfs de gegeven opsom ming van de bestaande onderwijsinstituten onvolledig is (het gewichtige nieuwe Insti tuut der Indische Middelbare School b.v. wordt niet eens genoemd), was zoo ergens zeker hier een korte bespreking van de onderwfjs-politlek op hare plaat» geweest, temeer, waar schrijver bij andere onderwerpen (b.v. algemeene secretarie blz. 52/53, bestuur blz. 65/66, bemoeiingen der bevolking met de algemeene zaak blz. 146 die de particuliere Montessorischolen be volken. De ruimte, die het volkskind kent is de leege ruimte van de straat, waar ze zich oefenen kunnen In la waal-maken en onmaatschappelijke daden. De vrijheid die het volkskind heeft, is het gevolg van het gebrek aan tQd en aan inzicht van de moeders. Het geestelijk voedsel, dat het volkskind thuis voorgezet wordt is al niet veel beter dan het regeeringsbrood en de aardappelen, waarmee het lichamelijk gevoed wordt. De arbeid, die het volkskind leert kennen, is de zware lichamelijke arbeid zonder voldoening en zonder ontwikkeling. Het huishoudelijke werk in de Montessori school wordt zoo verkeerd begrepen, dat Ik na een van de lezingen een zeer strijdlustige dame hoorde beweren: .dat is allemaal goed en wel voor de rijke kindertjes, maar laat het volkskind in xljn jeugd ten minste spelen zoolang het kan." Ik wou, dat zij, die zoo sprak, eens op een Zaterdagmorgen in onze Montessori-klas kwam. Dan worden de kasten gedaan, de vloer geveegd en geschrobd. Lang niet alle kinderen doen mee, maar die het doen, wat een volharding en wat een intense belang stelling l Hier in hun eigen omgeving is dit soort arbeid evenmin een last als het be gieten van de planten in het lokaal. Welke opvoedkundige waarde heeft het de kinderen te laten bedienen door onderwijzeres of kweekeling, terwijl we juist voor alle kin deren die afhankelijkheid zooveel mogelijk willen vermijden. Wat de meeste menschen de fout vinden in het leven van een verwend rQkelui's kindje, daarmede zullen we toch niet opzettelijk, weliswaar op kleiner schaal maar even foutief, de volkskinderen een paar jaar in de war brengen? Of bedoelde men het werken met de leer middelen in tegenstelling met het spelen in de Fröbelschool ? Het is haast niet te gelooven voor wie wel eens een gemeenschap pelijk Fiöbelspel heeft zien Instudeeren. Het eenige waar het mij aan doet den ken is aan net exerceeren van soldaten of aan een dansles met ingewikkelde figuren. Een grap pige illustratie hiervan kregen we verleden zomer, toen een paar jongens uit onze klas sto den te kjken voor de open buitendeuren van een Fiöbellokaal. Wat doen ze daar?" vroeg er een. Spelen" antwoordde iemand. .Wat! Spelen ? l KJk ze es 'n moeite doen." Moeite doen, dat is het wat de tegenwoor dige school van de kinderen vraagt en op de voorbereidende school worden ze werkelijk uitstekend voorbereid in dit spel van .moeite doen". Moeite doen om stil te zitten, om niet te praten en te lachen, om niet zelf te-kiezen en iets willen, moeite doen om bepaalde bewegingen te maken, bepaalde voorwerpen te plakken, knippen, bouwen, boetseeren, teekenen. Dat leeien de volkskinderen in hun jeugd en deze z.g. speelschool is een goed: leermeesteres voor het leven, dat hen wacht. Niemand verlangt later een eigen meening, eigen zelfstandig werk van ze, hoe stiller en gedweeër ze zrjn, ho- beter. Wat moet een kind uit het volk beginnen met eea algemeene belangstelling in de levensver schijnselen, wat voor soort werk kunnen ze kiezen en op hun eigen manier met liefde en tcewrjdlng verrichten ? De vraag is nu maar of de vrije, zelf standige menschen in de tegenwoordige maatschappij, die wel economische, maar geen geestelijke onafhankelijkheid waardeert, een kans hebben om hun ptrsoonlQkheld verder te ontwikkelen. Lichamelijk en geesen 150/51) naast een schets van de organieke samenstelling der instituten ook wel een uitstapje op beschouwend gebied waagt terecht, want strekking en werking der besproken Instellingen worden daardoor verduidelijkt, de doode wetsbepalingen krij gen daardoor leven. Des te opvallender is het, dat in deze staatsrechtelijke verhande ling aan onderwijs een plaats is gegeven even groo als aan defensie en dat over de tegenwoordige onderwijspolitiek met geen woord gerept wordt, hoewel het schrijver natuurllk niet onbekend kan zijn, hoe het onderwijsprobleem, zeker niet minder dan het agrarische en het arbeidsvraagstuk, een der kernpunten van onze hedendaagsche koloniale politiek uitmaakt. Na deze algemeene beschouwing over den opzet van het werk mogen eenige opmer kingen volgen over de uitwerking. BQ de bespreking van de z.g. exorbitante rechten van de Indische regeering zegt schrijver, dat inlanders als regel niet kunnen worden uitgezet (blz. 28). Blijkens de op de voorgaande blz. door schr. zelf overgenomen bepalingen van het Regeerings-reglement is uitzetting, d. w. z. ontzegging van het ver blijf in N.-L, een maatregel, die kan worden toegepast uitsluitend op personen, niet In N.-I. geboren, zoodat kan worden gezegd, dat praciisch Inlanders niet kunnen worden uitgezet, een bepaling, gegrond op de door schr. t. a. p. aangevoerde motieven. Het feit, dat de zetel der Algemeene Secretarie en van het departement van Landbouw het koele Bultenzorg is, geeft schr. aanleiding (blz. 53), de hoop uit te spreken, dat alle departementen van algemeen bestuur, ia navolging van dat van Oorlog, naar de koude (Bandoeng) zullen worden overgebracht. Heeft schr. hier persoonlijke meen in g niet te veel op den voorgrond ge schoven en daardoor de objectiviteit doen l i] den? Ongetwijfeld zijn er beweeggronden aan te voeren en zij zijn door hem aan gevoerd voor de door schr. gewenschte overbrenging, maar in een leerboek als het onderwerpelQke hadden de motieven, welke tegen dezen maatregel pleiten, niet geheel achterwege gelaten mogen worden. Op bit. 54 wordt vermeld, dat de raad van direkteuren zelden bijeengekomen is en niet aan de verwachting heeft beantwoord. Inderdaad bestond tot voor kort die raad slechts op papier, maar juist in den laatsten tQd komt een raad van de departements hoofden werkelijk bijeen, zoodat zelfs een secretaris bij dat college is ingesteld. Niet alle hoofden van gewestelijk bestuur op de bultenbeiittingen zfln voorzitters van met landraden gelijkstandlge inlandsche rechtbanken, zooals uit de desbetr ffendc passage (blz. 56* valt af te leiden. DJ omschrijving van de taak der contro leurs bij het binnenlandsch bestuur (blz.57/58) doet niet voldoende uitkomen het prlncipieele verschil tusschen de werkzaamheid eenerzij ds van den controleur op Java en Madoera, die inderdaai niet anders is dan wat zijn titel aanduidt: conttö'eerend ambtenaar, hulp van den eigenlijken besturenden ambtenaar lelijk sterker maken is het doel van onze opvoeding, als de maatschappij ze zoo niet gebruiken kan, des te erger voor haar. Want het kind, dat van zijn prilste jeugd af aan gewend is geweest aan erkenning van zijn werkelijke waarde als mensen, en dat geleerd heeft zichzelf te beheerschen en niet beheerscht te worden, zal zich willen en kun nen handhaven, tegen welke onderdrukking ook. Maar om zulke menschen te zien op groeien is nog meer noodig dan eea proef met een klas van 40 kinderen, die op hun 6: jaar onverbiddelijk naar de gewone L. S. moeten. In het begin van hun groei worden ze plotseling tegengehouden, een paar jaar hebben ze de kans gehad, dan wordt die hun weer ontnomen en kinderen van 6 jaar hebben te weinig weerstand om vast te houden, wat ze in dien korten tQd verworven hebben. Van de L S. hooren we dan soms, dat hun getalbegrip zooveel beter is dan van de andere kinderen, dat ze meer durven b.v. een liedje voor de klas zingen en der gelijke merkwaardigheden. Maar in de hoo gere klassen zal er niet veel meer te zien zijn van het verschil, misschien zijn ze ge middeld een halve centimeter grooter omdat de betere groeikans lichamelflk zijn uitwer king heeft gehad en niet meer te niet gedaan kan worden. Na de voordrachten in de Aula zal er veel meer dan vroeger aandacht gewgd worden aan het lager onderwijs volgens de methode van Montessori. Het aanbrengen van prak tische kennis wekt de belangstelling van een grooteren kring dan het z.g. voorbereidende onderwijs. Er zijn nog altijd ouders, die hun kinderen liever niet naar een bewaar school zenden omdat h. i. de voordeden niet opwegen tegen het besmettingsgevaar. Maar deze mogelijkheid bestaat niet meer na het 7e jaar en al die ouders krijgen nu ook b-lang bfj de uitwerking in de praktik van de Monteisori-beginselen. Tot nu toe is het alleen maar voor een klein groepje kinderen van gegoede ouders uit den Haag, Amsterdam en Delft mogelijk de winst van de jaren op de voorbereidende school te behouden en de resultaten van dit lager onderwijs zullen veel meer Indruk maken dan wat de Montessorlanen als resultaten van het voorbe reidend onderwijs herkennen en waardeeren. En hoeveel meer indruk zou maken de ver gelijking van een klas 6- of 7-jarige Montessorikinderen met een gewone klas van de L.S, ? We hebben het nu van Montessori zelf gehoord, het is er niet om te doen allerlei abstracte theorieën in de praktijk door te drflven, maar het gaat beter, zuiniger, vlugger op baar manier en als de autoriteiten hiervan overtuigd worden, dan zullen geen abstracte theorlën ervan terughouden om de methode in te voeren in de openbare school. Alle voorstanders van Montessorl, die de gelijke kans willen geven aan ieder individu om zich leder op zfln eigen manier te ont wikkelen, zullen in deze belangrijke kwestie hun beginselen trouw moeten blijven. Niet alleen in nieuw te bouwen particuliere scholen- moet rekening gehouden worden met klassen voor Lager Onderwijs, ook de gemeente, die dergelijke bouwplannen koestert moet deze consequentie aandurven. De Montessorlmethode bedoelt niet een herVorming van de Fiöbelschool, zij bedoelt al geheele hervorming van het onderwijs en daaruit kan niet willekeurig een deel gekozen worden terwijl de rest niet aanvaard wordt. Welke gemeente zal hierin voorgaan? Mr. I. E.PRINS?WILLEKES MACDONALD (assistent-resident), en anderzijds van den controleur van de bultenbezittingen, die zelf bestuurder Is van een bepaald gebied (onder-afdeeling of afdeeling) en daardoor een gansch andere positie inneemt. De Inlandsche rechtskundigen, afkomstig van de z.g, rechtsschool' te Bit a via, zijn benoembaar niet alleen tot lid of voorzitter van den landraad (blz. 64), maar ook tot andere bepaald genoemde rechterlijke be trekkingen, o.a. die va i landrechter, die zoowel over Europeanen en Vreemde Ooster lingen als over Inlanders rechtspreekt. Aan het slot van het hoofdstuk, handelende over het bestuur in Ned.-Indië, breekt sch. een lans voor het denkbeeld van fusie van moederlandschen en kolonialen landsdienst, waardoor z.i. tegemoet gekomen zou worden aan het bekende bezwaar van chronische tekorten aan ambtenaren bij bijna alle diensten in N. L, terwijl daardoor tevens de geest onder de ambtenaren zou verbeteren. Bij de rtchteriqke macht" - aldus eindigt schr. deze beschouwing waar Ik eenigszins over kan oordeelen, zou zeer zeker zoo'n stelsel veel goeds kunnen uitwerken; voor vele rechterlijke ambtenaren zou eenige jaren dienst In de tropen meer geestelijk gewin brengen dan het jarenlang verrichten van het duffs substltuutgriffierswerk of van schrijfwerk op de griffie of in de instructie." De vraag rijst, of schr. hier niet al te zeer het oog uitsluitend op den dienst der rech terlijke macht gevestigd heeft gehouden; of acht hl] zoodanige fusie ook mogelijk bv. voor den bestuursdienst? Ook is in deze beschouwing geen rekening gehouden met het feit, dat zoowel de eisenen der practjk (snelle toeneming van het aantal benoodigde krachten) als die van de politiek drijven naar eene andere oplossing: inkrimping van het aantal uit Nederland te zenden ambte raren tot zoodanig aantal als noodig is voor het vervullen der leidende betrekkingen en aanstelling overigens van zooveel mogelijk Inlandsche krachten. In het hoofdstuk over recht en rechtspraak, dat op uitnemende wijze een kort, zakelijk overzicht van dit ingewikkeld onderwerp geeft, moet op n onjuistheid gewezen worden. Op blz. 109 heet het: De polltierechtspraak geeft met een minimum van formaliteiten snel recht, doch geen voldoende l waarborgen tegen willekeur, omdat zij berust ! bfj n persoon, geen wettig bewijs behoeft | en hooger beroep is uitgesloten." DepolitieI rechtspraak op de buitenbezittingen (het z.g. i magistraatsgerech') behoeft echter in ! tegenstelling met de politierol op Java en | Madoera - voor veroordeeling wel degelijk wettig bewijs. In het hoofdstuk over de agrarische wet geving wordt terecht melding gemaakt (blz. 157) van het thans aanhangige wetsont werp tot wijziging van art. 62 Regeeringsreglement. Dat de domeinverklaring daarin j gehandhaafd wordt, Is eene bewering, welke i slechts ten deele juist is: het beginsel der l domeinverklaring wordt wel gehandhaafd, maar het domeinrecht zal toch zeer aanzien lijk beperkt worden. Is de veronderstelling KNAPPE ANTON Anton was op alle scholen Altijd nummer een geweest. Overal werd hij geprezen Om zijn schranderheid en geest. Anton kon verbluffend blokken Zoo iets had men nooit gezien. Negen was zijn slechtste cijfer En de rest was altijd: tien. Toen hij klaar was met stadeeren Toen hij niets meer leeren kon ... Werd het tijd dat hij zijn leven In de maatschappij begon. Ach, wat kon hij wortel-trekken Uren lang en schriften vol Uit zijn hoofd wist hij den inhoud Van een cubus en een bol. In de zwaarste vergelijking, Bij de vreeselijkste som Ging hij met de onbekenden Als met dansclub-vrindjes om. En wat was hij niet bedreven In het soortelijk gewicht Ja, hij wist van ieder voorwerp Waar zijn zwaartepunlje ligt. Grieksche brieven kon hij schrijven Dat ging ongeëvenaard En hij kende alle bergen Van de heele wereldkaart. Maar toen deze knappe Anton In het jagend leven kwam Stond hij voor een vergelijking En was x e boterham. Overal bood knappe Anton Zich als wortel-trekker aan... Wortels voor een stijve hutspot Kon hij nergens trekken gaan. Met zijn hoofd vol zwaartepuntjes Bleef zijn beurs bedroevend licht En hij kende van een haring Slechts het soortelijk gewicht, Eten" wist hij te vervoegen In het Grieksch en het Latijn Maar tot eten met de tanden Bleek hij niet in staat te zijn. Jaren bleef hij angstig tobben. Hij vergat zijn algebra En verdient nog heel wat minder Dan een sjouwer van de ka. ]. H. SPEENHOFF DEVO Geurige Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH's Holl. Slgartnfabrltk UTRECHT gewaagd, dat eerdere kennisneming van het recente boekje van prof. C. v. Vollenhoven De Indoneitr en zSn grond" het wordt door mr. Slingenberg in de aanvullingen en verbeteringen achter in het werk als zoo juist verschenen" aangeduid dezen laatste aanleiding zou gegeven hebben tot het aan brengen van enkele wijzigingen of aanvul lingen in dit hoofdstuk, b.v. waar sprake is van de redenen, waarom weinig gebruik gemaakt is van het recht tot vestiging van agrarisch eigendom (blz. 168)? Het hoofdstuk over de arbeidswetgeving bevat een goed, kort algemeen overzicht van de geschiedenis dier wetgeving, terwijl de noodige aandacht gewijd wordt aan het voor het arbeidsvraagstuk zoo gewichtige instituut der koelie-werving. De bekende strQdvraag over de mogelijkheid en wenschelijkheld der afschaffing van de poenale sanctie brandende kwestie in Ned.-Indië, die al heel wat hoofden in beroering en pennen In beweging gebracht heeft is door schr. zakelijk en objectief behandeld; hetgeen zoo al gewoonlijk vóór en tegen den maatregel wordt aangevoerd vindt men in dit overzicht juist weergegeven en tegen elkaar opgewogenNog enkele losse opmerkingen over dit hoofdstuk. Het Planterscomïtéis niet het be stuur der plantersvereenlgingen In Dell, maar alleen van de Deli Planters Vereenlging (blz. 215). De sous-chef van den dienst der arbeids inspectie is niet te Medan gevestigd (blz. 230), maar te Batavla; wél Is Medan de stand plaats van een inspecteur. De tolken der arbeidsinspectie ondervragen niet. (blz.231). In de toelichtingen op de artikelen der koelie-ordonnantie voor de Oostkust van Sumatra had (blz. 255) bij de vermelding, dat de werkman zich voor meerdere onder nemingen tegelijk kan verbinden wat wellicht zonder nadere uitleg onbegrijpelijk zou schijnen de verduidelijking kunnen worden gevoegd, dat hier bedoeld wordt: voor meerdere ondernemingen eener zelfde maatschappij, waardoor overplaatsing van een arbeider van de eene onderneming eener maatschappij naar eene andere onderneming dierzelfde maatschappij mogelfk is zonder het sluiten van een nieuwe werkovereenkomst. Veldkoelies zijn niet altijd Chineezen (blz. 256); men gaat er juist meer en meer toe over, ook daarvoor Javanen te nemen. Op dezelfde bladzijde komt een, met het oog op de bewoordingen der ordonnantie begrgpelijke, doch niettemin onjuiste ver klaring voor: de betaling van het loon heeft niet, zooals daar vermeld staat, plaats op de rust- en feestdagen; het loon wordt wel over die dagen betaald, maar de uitbetaling mag juist niet op die dagen plaats vinden. Deze opmerkingen, welke nog met enkele andere zouden kunnen worden vermeerderd, gelden voor het meerendeel slechts betrek kelijke kleinigheden, die de eigenlijke waarde van het boek niet aantasten. Moge het werk van Mr. Slingenberg in veler handen komen en ertoe bijdragen de Indische staatsinstel lingen In Nederland in wij deren kring be kend te maken. D. G. S T i B B E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl