Historisch Archief 1877-1940
7 Febr. '20. No. 2224
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Verwoeste huizen te St. Quentin
PER AUTO DOOR VERWOEST FRANKRIJK
Teekeningen voor de Amsterdammer" van Is. van Mens
I
Het ComitéProtestant te Parijs
(onderafdeeling van den Raad der Federatie van
de Protestantsche kerken in Frankrijk) op
perde, door tusschenkomst van zijn verte
genwoordiger hier te lande, dr. F. J. Krop
te Rotterdam, het denkbeeld, dat eenige
Nederlandsche heeren een bezoek zouden
brengen aan verwoest Frankrijk, ten einde
door eigen aanschouwing een indruk te
krijgen van de ellende die door den oorlog
over dit gedeelte van Frankrijk is uitge
stort. Het resultaat van dien stap is geweest,
dat een zestal heeren, waaronder schrijver
van dit artikel, zich tot een reisgezelschap
vereenigden en in twee auto's daartoe wel
willend afgestaan door twee leden van dit
reisgezelschap, een tocht door.een gedeelte
van verwoest Frankrijk hebben ondernomen.
Hieronder volgen eenige mededeelingen
betreffende de waarnemingen en indrukken
van ondergeteekende op dien tocht.
De navolgende route werd gevolgd:
Ie dag: Roosendaal?Antwerpen?Brussel.
2e Brussel Mons Valenclennes
Carabrai. '
3e Cambrai?Le Cateau Cambrésis
Le Catelet-Harglcourt-St. Quentin.
4e ,, St. Quentin?Vermand?Péronne
Atbert?Amiens.
5e Amiens Moreuil Montdldier
Compiègne.
6e Compiègne?Ribecourt Noyon
Coucy?Solssons.
SCH1LDERKUNST-KRQNIEK
P. CORNELIS DE MOOR; DE PROTECTOR,
ROTTERDAM
De beste drie schildergen van Piet de
Moor in de Protector te vinden, zijn, en
zonder aarzelen is dat te erkennen, het Pa
radijs, Bloemen uit een andere waereld (3)
en Landschap van een andere waereld (4).
Alle de overigen zijn minder overtuigend of
van het gevoel, dat be-zielde, of van het
kunnen en kennen, dat de sensatie moest
verwerkelijken. Zonder eenigen geestdrift
ben ik om deze redenen omtrent de Moor's
danseressen. De kleur toch, een der hoofd
momenten in de Moor's uitingen, en meestal
het hoofdmoment, is neergezet op een tas
tende wijze, die haar n bekorir.g n
flonkends ontneemt. De vormen zijn niet lenig
(buigheid is een deel van de gratie) noch
sterk; De Moor's anatomie overtuigt den
beschouwende niet. Beter dan de Moed en
de Obsessie (l en 2) werken, waarin dus
ook de Verbeelding een stellig element is,
zijn de drie genoemden. Het P a r a d Q s,
vol dieren als dat van Breughel, met de
kronkelhalzige flamingo's erbij en met de
teedere groote massa van den witten Elephant,
is geschilderd op een wijze, die de w J ze
was, waarop de Moor werkte ook toen hij
In Voorburg nog, in Holland woonde. Deze
schilderwijze is niet een rondborstig
modelleerende; zij is meer een ingevulde
teekening, en misschien daardoor missen de
beesten wat volumen; de schildering is vlak,
nauwkeurig, détallleerend; de phantaisie er
in te vinden is eene van grot peering van de an
derszins nauwkeurige waargenomen dingen.
Anders Is het landschap, dat mQ geba
seerd blijkt te zijn op de kennis van Odilon
Redon's werken. Ik zeg niet, dat het daarvan
eene nabootsing is maar ge voelt erin,
dat de Moor in een eigen kleur, een Indruk
tracht te geven, die Odilon Redon's
zwarten-wit geeft. Weer anders zQn de bloe
men, rood-w i t, uit de andere waereld. Hier
is het 't spel van het licht, dat het geheime
verwekt maar dit llchtspel, moderner, is
niet Redon's teeder-fluisterend
licht; de Moor's bloemen zijn meer open
baar uit zijn lichtstemming te voorschijn
gekomen.
TEN KLOOSTER; BIJ DE WINTER TE UTRECHT
Ten Klooster is, zoo van iemand een
leerling, een leerling van Willem van
Konijnenburg. Ik weet dit; van
Konijnenburg's invloed, en die der Konijnenburgsche
theorieën is groot op Ten Klooster. De vraag
Is echter door mij meer gesteld: is de in
vloed van den Haagschen schilder op den
Veerschen maker van wit-en-zwart (Ten
7e Solssons Vailly Chemin des
Dames-Soissons.
8e , Soissons-Berry au Bac-Reims.
9e Reims?Rnétel?Mézières?Glvet.
10e Qivet Dinant?Namen Hoe|
Tongeren- Maastricht?Venlo.
Voor het verkrijgen van juiste indrukken
was het eene gunstige omstandigheid, dat
er van een tourisme van vreemdelingen in
Noord- Frankrijk nog geen sprake was en
dat opruimingen en herstellingen nog slechts
in het allereerste stadium verkeeren.
Zooals uit de hierboven aangegeven reis
route blijkt, hebben wij ons in Frankrijk in
algemeenen zin bewogen in den vierhoek:
Valenciennes?Amiens Riems?Qivet, dus
in een streek, die door een langdurigen
positieoorlog is verwoest of door zeer hevige
gevechten zwaar is geteisterd. De
Hindenburgllnie litp ongeveer van Drocourt (t. O.
van Lens) over S t. Quentin en La Fère naar
de Alsne. BIJ de offensieven der Duitschers
in 1918 drongen dezen o. a. door tot zeer
nabij Amiens (waar de bewoners ons de
linie wezen die de vijand niet vermocht te
overschrijden); tot in Montdldier, tot niet
ver van Compiègne;.tot in Soissons; tot
nabij Reims, terwijl zij tusschen Soissons
en Reims tot aan- en over de Marne bij
Chateau Thierry e. o. voorwaarts kwamen.
In de omstreken van Mons, met name te
Nimy, kregen wQ den eersten aanblik van
talrijke aanslagen van geweer- en mitrail
leurkogels tegen de hulzen, hier en daar ook
van gaten veroorzaakt door artillerievuur.
Maar verwoesting op groote schaal zagen
wQ eerst in de nabijheid van en vooral in
Cambrai. Dien eersten indruk zal ik nimmer
vergeten.
Men kan zich van het lot, dat Noord
Frankrijk trof, nauwelijks voorstelling maken
door het beschouwen van de afbeeldin
gen der puinhopen en woestenijen. Men
moet te midden van die puinhopen hebben
geloopen er over heen hebben geklauterd,
den chaos hebben gezien, zich bevonden
hebben op de onaf zienbare velden, die
voorI1II1I1 Illllllllllllllllllllllll mm IIIU MIMI IIIIIII
Klooster woont nu in Veere) een Invloed
van een krachtiger op een minder geschool
den, meer weifelenden gaans-genoot ? Ik
geloof, dat dit niet het geval is; dat de aard
van Ten Klooster een andere is dan die
hem, Ten Klooster, beïnvloedt. Daarmee is
niet gemeend, dat wat de Veerenaar onder
gaat hem schaadt, op dit oogenblik; met
deze bewering wordt alleen gepoogd
klaarte te brengen in aesthetlsche
proble! men. Ten Klooster lijkt mij feller en
? meer impressionistisch aangelegd dan van
; Konijnenburg, en zijn spontaneïteit is mij
i meer open aan den dag en niet zoo
Intel! lectueel naar aanleg. Dit alles kunt ge
l erkennen in wat hfj nu bij de Winter in
i Utrecht laat zien. Er is daarvoor nog eene
j bevestiging: hier en daar een meer verwoede
! dan duidelijk te zlene analogie met Toorop.
De Overwinnaar en de Cycloon op Nieuw
Gulnea (ten Klooster was een paar? jaar
commandant van een exploratie detachement)
zijn ten Klooster's werken met de meest
hevige stemming; in het pogen alles in het
platte vlak te brengen werden zij niet kil,
of bleek zonder, hartstocht's polsslag.
JAN VAN HERWIJNEN; HEYSTEE SMIT,
AMSTERDAM.
Jan van Herwijnen zette zich tot
het maken van groote zwart-en-wlt
teekeningen naar krankzinnigen, naar blinden,
terwijl het in zijn voornemen ligt eveneens
een serie te maken naar de prostituees.
Een aantal van deze krankzinnigen is bij
Heystee Smit te zien. En onmiddellijk is
als verdienste te erkennen in deze
studieure teekeningen, het groot getal
scha,keeringen in de uitdrukkingen der gezichten.
Dit bewust, dat de levendigheid in de waar
neming steeds bleef bewaard. Dit zou van
zelf sprekend mogen heeten bQ een realis
tisch teekenaar, maar van HerwQnen
vertoont zich in deze verzameling meer
als iemand geneigd tot styleering. Er is dan
altijd een niet te miskennen gevaar van
eentonigheid, vooral wanneer het een jeug
digen schilder betreft, in wlen het leven
alles nog niet tot enkele groote volumina
en lijnen klaarde. De handen van de personen,
door Van Herwijnen geteekend, doen eer
een eenvormigheid zien. Toch is de teeke
naar, evenmin als in de gezichten, in de
grijzen, die de ruimten tusschen zijn con
touren vullen, ongevoelig. Soms zQn de
teekeningen vol kracht, vol van een kracht,
die aan die van Wiegman doet denken; een
tragische, vastbesloten beschouwing. Ge vindt
dat in zijn d o o d e n. Hier is zonder twijfel
vol intensiteit bereikt wat blijvend te waar
deeren is. Hier blijken de menschen
geworheen bloeiende akkers waren doch door den
oorlog in eene wildernis zijn herschapen;
met de bewoners hebben gesproken, hunne
in geweldig gehavende hulzen of in
onderaardsche krotten ingerichte noodwoningen
hebben bezocht, om ten volle 'te kunnen
beseffen wat Frankrijk door den oorlog heeft
geleden. Maar ook om naar waarde te
kunnen bewonderen, dat Inderdaad grootsche
volk, dat te midden van al die ellende, met
onwankelbaar vertrouwen den strijd voor
het vaderland heeft volgehouden, totdat de
zege dien strijd had bekroond.
De eindelooze velden, zonder menschelQk
leven, begroeid met allerlei onkruid zQn
nog bezaaid met prikkeldraadversperringen
in een ontzaglijke hoeveelheid, millioenen
guldens vertegenwoordigend, oorlogstuig.
Bijna overal treft men aan enorme voorraden
van in kisten verpakte geweer- £n
mitrallleurpatronen, in grootestapels bijeengebracht,
eveneens duizenden en duizenden
artillerieprojectielen, die na te zijn opgestapeld
worden opgeblazen.
Hier en daar ziet men nog allerlei soorten
van ontredderde militaire voertuigen, die op
de meest grillige en fantastische wijze op.
het veld liggen. Al het gevondene en nog
transportabele materiaal wordt in groote
centrale parken bijeengebracht, gesorteerd
en vooi- afbaaak of herstel bestemd. WQ
bezochten zulk een park te Mézières. Op
het plein te Glvet, de laatste Fransche
plaats, die wij bezochten, is een dergelflk
,.park" ingericht. Vuurrnonden van allerlei
kalibers en lengte (voornamelijk Duitsche)
zijn daar bijeengebracht. Zij zijn geheel
verroest en vuil. De meesten zijn nog voor
zien van de grillige verfplakken in geel,
groen en grijs, er te velde op aangebracht
om ze aan het oog van waarnemers, met
name uit de lucht, zooveel mogelijk te ont
trekken, door ze de tinten van het terrein
te geven.
In vele streken zijn de boomen verdwenen
of ziet men niets dan armzalige boomstronken.
De Fransche regeering heeft onmiddellijk
ca het sluiten van den wapenstilstand het
openbare leven zooveel mogelijk weder op
gang gebracht. Alle wegen zijn opgeruimd,
met de herstelling er van is men druk in de
weer. De vernielde bruggen zijn lijdelijk
hersteld of door noodbruggen vervangen.
In alle plaatsen van eenig belang zijn ver
schillende hotels weder geopend; voor zoover
de oorspronkelijke hotels zQn verwoest, zijn
in daartoe geschikte huizen tijdelijk hotels
gevestigd. Te Sr. Quentin overnachtte onder
geteekende in een kamer van het hotel du
Commerce waarvan talrijke gaten in plafond
en wanden de kenteekenen waren van de
explosie van projectielen. De maaltijden zijn
goed en voor hen die de franken voor Hol
landsen geld koopen zijn de prijzen niet hoog.
Voor het voorzien in de dagelij ksche be
hoeften der bewoners van de geteisterde
streken wordt gezorgd door het Ministère
des réglons libérés. Op vele plaatsen ziet
men hulpwoningen vervaardigd van hout
of van gegolfd ijzer (ook in de steden) of
tot verblijf ingerichte huizen die niet al te
veel hebben geleden. Verschillende gezinnen
hebben een onderkomen gevonden in de
ondergrondsche militaire gedekte ruimten.
Menige woning, die in Nederland voor ten
eenenmale onbewoonbaar zou worden ver
klaard, is weder betrokken. Te Cambrai
zagen wij eene ondergrondsche bakkerij in
een kelder van een geheel verwoest huls.
Logge, groote vrachtauto's geladen met
levensmiddelen en andere behoeften, dreunen
langs de wegen, die er op sommige plaatsen
veel van te lijden hebben, met name daar,
waar de groote gaten, ontstaan door
granaatontploffingen, weder zijn opgevuld.
Men ziet talrijke Chineesche werklieden.
De bewoners zijn met hunne aanwezigheid
weinig Ingenomen. Zij werken slechts matig
en zijn weinig betrouwbaar.
Voor een krachtig aanpakken van den
Electrische Lampvoeten
in Potterie LANOOY"
Papestraat 24 - 's-Gravenhage
den tot die vreemde stokstijve dingen, die,
alleen door de nog gebleven vormen, ons
herinneren aan de zoetheid of de zachte
diepzinnigheid, of aan het bloeiende van
het Leven. Evenzeer bereikte Van HerwQnen
In den kop van een si u* wen, verbeten gek
een uitdrukking, die ge niet vergeet.
De vraag rijst in me: Wat zal Van Her
wijnen met al deze studies doen; zal hQ
eens ons de Waanzinnigen" geven, zooals
Breughel de Blinden"; eens ons de Prosti
tuee doen zien; zoo een poging herhalend,
niet voor de eerste keer in de kunsten be
proefd ?
Ik hoop het want van uit deze diepten,
deze tragische tegenstellingen tot het rijke
en harmonieuze kan een kunstuiting ontstaan
van groote overrompelende kracht, en van
velerlei meening vol.
DE ROTTERDAMMERS; VAN EYCK,
TE ROTTERDAM
De Rotterdammers" hebben het
niet zoo ver kunnen sturen, dat zQ kwamen
tot een belangrijke verzameling. Er zijn geen
groote talenten hier duidelijk; r och is er
verfQnds, bizars, noch groote samenvatting
het geheel is in een woord, onbelangrijk.
Een van de beste dingen is de voorstelling
van schuiten (met een rood zeij) die, uit
gestald, aan de straat stond, toen Ik de
f verzameling bezag. Heyenbrock heeft mQ
nooit van zQn groote waarde overtuigd;
hij doet dat weer niet. De kleur is geen
wonder; de vorm is zwak; de dichterlijk
heid is bQ hem een oppervlakkige. Van
Raalte zond zQn Kinderen" in; Gerlroh
(met den aan consonanten rijken naam)
werk, dat me aan de expressies van
Plasschaert, den glasschilder, doet denken.
Peltzer is niet zuiver; Bieling maakt dikwijls
dingen, die geen onscheidbaar geheel zijn.
Marlanne Hart on g zord een naakt, Boot
een stilleven, Agnes Canta, een tragisch
bedoelden boom in tragisch gewild land
schap; Herfst en van Duffden etsen. De
bloeiende tak van Herfst, voor een raam en
de vaas met lelies herinneren mij aan de
techniek van Toon Detkzen van Angeren in
sommige zijner vroegere werken. Van
DufDe kerk te Cambrai
wederopbouw (een reuzentaakl) ontbreken
blijkbaar nog voldoende materialen, kapitaal
en arbeidskrachten, waardoor ,1e retour au
foyer" nog slechts in beperkte mate moge
lijk is. Ziehier enkele voorbeelden.
Hargicourt: van de 1400 inwoners zijn er slechts
350 teruggekeert; Montdidier; van de 5000
slechts 1000; in het arrondissement Mont
didier: van de 55000 slechts 25000; Berry au
Bac (totaal verwoest): van de 850, slechts
20, enz.
Van eenigerlei minder welwillende stem
ming tegenover ons Vaderland waarvan in
onze couranten somtijds melding wordt ge
maakt, bemerkten wij niets. Meermale werd
ons door bewones de vraag gesteld: .de
quelle nationalitéles vous?" en als wfl
dan zeiden: nous sommes des Hollandais",
kwamen de tongen los en vertelde men ons
allerlei, soms aangrijpende bijzonderheden.
Veelvuldig ziet men op hulzen of muren
nog Duitsche opschriften, b.v. ,0. U."
(ortsunterkunft) vóór de namen der plaatsen.
Zur Kom mandan t ur" enz. Ergens lazen wij:
Sammelstelle für noch nicht entlausten".
Bij vele wegkruislngen zfln door de Duit
schers op muren groote pijlen geschilderd.
waarbij in zeer duidelijke letters de namen
zfln geplaatst der gemeente waarheen de
verschillende wegen voeren.
Duitsche krijgsgevangenen zagen wij alom.
Op het platteland worden zij In
gevangenkampen, inde steden in bepaalde gebouwen
ondergebracht. Al naar gelang van de legers
die hen gevangen namen, worden zij door
Fransche of Britsche soldaten bewaakt. Aan
gezien ook voor opruimingen en het bijeen
brengen van materiaal nog verscheidene
Britsche en Amerikaansche soldaten werk
zaam zijn, ziet men in Noord-Frankrijk vele
dezer militairen waaronder vooral de stoere
Britsen-Indiërs met hunne door sierlijke
mutsen gedekte gebruinde koppen de aan
dacht trekken.
De houding der bevolking ten aanzien
van de krijgsgevangenen Is volmaakt passief.
Ze worden genegeerd maar op geen enkele
wijze lastig gevallen. Hunne kleeding is kaal
en verkleurd, doch niet haveloos. Op de
rugzijde van vele door de krijgsgevangenen
gedragen uniformen zijn de letters P.G.
(prisonnier de guerre) in groote afmeting
geschilderd.
Bij de bevolking troffen wij over het ge
heel eene kalme berusting aan in het harde
lot dat haar had getroffen, voor zoover zij
erkent, dat de verwoesting en de ellende
het noodzakelijk gevolg zijn van den oorlog.
Maar, zij is bitter gestemd ten aanzien van
het vandalisme en den terreur der Boches".
felen zond den doodskop etc. en den
Dooden Kraai, dien ik in den Amsterdammer
meer dan eens noteerde...
, Een schildergezelschap, klein van getal
als deze Rotterdammers, k a n op twee wijzen
belangrflk zijn: door de groote perfectie
der weinige werken, of het kan uitbundig
zQn van zoekend talent. Geen van tweeën
vond ik hier.
PUI.CHRI STUDIO, DEN HAAG; TEEKENINQEN
EN BEELDEN
Vele van deze teekeningen kunnen, met
reden, onbesproken blijven want zij zijn
noch sterk noch brengen ze iets nieuws bij
aan het beeld, dat van de makers in ons en
in onze herinnering staat. Wanneer wij de
portretten nagaan, dan is Suze Robertson's
Etty tragisch, de kinderbeeltenissen van
Bertha van Hasselt zonder Innerlijk leven.
Haverman handhaaft zich met een voorbe
reidende portretstudie, Willem Marls Jbzn.
is in een zachtzlnnig-geronde teekening van
een meisj! beter, veel beter dan ge hem
verwacht; er is tenminste eindelijk innigheid.
Willy Sluiter is in zijn kinderportretten zeer
slecht. Er is geen kleur; wat er is, dat is
hardheid, onmiddellijk voor wie zien kan
verscholen achter een quasl-zoefsapplgheid
van behandeling en van psychologie. Geheel
anders Is de Rouville; zwier ontbreekt hem
zelden; maar luchtigheid en vluchtigheid
wisselen in hem af. De Figuur is er. Wolter
zond een teekening vaneen confectie-atelier,
knapper van teekening, van vaardig noteeren
dan van verfijning en kleur. Over Van der
Waay past te zwijgen; Leckel zond een
naakt; Van Meegeren zond er een, vlot,
maar met te weinig eenheid. Jurres roman
tiseert, los-weg, verder; Toon Dupuis kan
wat, al is er geen openbaring in (20), Wat
no:m ik u meer? Altorf om zijn houten
vogel; Bron Is schraal; Edzard Koning klein,
maar genoeg innerlijk in het Geitje (41). Piet
Kramer's kermis is een doodstille, even
wijdige, kermis; Luns is gelukkig in zijn
sneeuwstudle. Wat de groepen aangaat:
Schaefer brengt geen onverwachts; zie ver
der Oldewelt's straatje, Sluiter's ski-scène
(illustratief); de Rouvllle's meisje (87) etc...
CHARLEY TOOROP; BIJ GERBRAND,
TE UTRECHT
Er is een kenmerkend verschil tusschen
sommige modernen, en de meeste vroegeren.
Sommigen der moderne schilders beginnen,
zonder de tucht van een scholing vooraf,
onmiddellijk met poging hun eigen
persoonIrjkheid op persoonlijke wij ze uit te drukken.
Natuurlijk lukt dat niet; maar beginnen ze
met den invloed van hun periode sterk te
ondervinden, zonder een kennis van het
Vooral het systematisch vernielen van fabrie
ken trekt de aandacht. Uit den aard der zaak
konden wjj slechts enkele van de honderden
vernielde fabrieken in het nijvere
NoordFrankrijk bezoeken. O. a. te Le Cateau Cam
brésis bezochten wfl twee door de Duitschers
totaal vernielde wevergen. De talrijke
weefstoelen liggen in een reusachtigen chaos
vernield dooreen. De eigenaars zijn geru
neerd; kapitaal en materialen ontbreken
vooralsnog om tot wederopbouw over te
gaan. Alleen reeds door het stilleggen van
de industrie hebben de Duitschers aan
FrankrQk onberekenbare schade toegebracht.
Te St. Quentin bezochten wij een voor
heen zeer welgesteld Inwoner, den heer
Larcher, die na de evacuatie der stad, in
zijne woning terugkeerende, deze door de
Duitschers geheel leeggeplunderd terugvond.
In het aan zijne woning grenzend huis, dat
niets van het geschutvuur had geleden,
hadden de Duitschers een fraaie marmeren
schoorsteenmantel moedwillig zwaar be
schadigd.
VAN OORDT
IIIIIIIIIIMMIIIIIIIIIIimillllllHIIIIMIIIIIIIIII
Illlllllllllllllllllll
Droom en Daad
Wanneer wij kindren zijn is 't ruwe leven
van ons gescheiden door een hoogen muur,
van teedre zorg en lie de gansch omgeven,
lijkt ons geluk van elndeloozen duur.
Maar eenmaal komt voor irder onzer 't uur,
dat hQ uit '( veilge nestje wordt verdreven,
de wereld in moet en hij voortaan 't stuur
zijns levens zélf moet richten.
O hoe beven
zijn ha den dan, hoe is het hart hem b n g,
wanneer hij eenzaam voor het leven staat,
en al het oude hem ontzinken gaat.
Totdat zijn oor verneemt een nieuw gezang,
het hart hem zwelt van ongekenden drang.
en kinderdroomen stollen gaan tot daad.
H. GILTAY
elementaire vak te vertoonen. Ze moeten
dus een dubbele moeite doen; ze moeten,
meenend reeds persoonlijk te wezen, per
soonlijk worden, en terzake kundig. Oudtijds
brak de persoonlijkheid van zelve door
het vak was door een getrouw ter schole
gaan, of na trouw genoten onderwijs, in
zijn principen gekend. Ge begrijpt, dat de
handelwQzevan dezen tijd veel gevaren mee
brengt. Altijd leerde men al doende; nu moet
men soms al doende alles leeren: kleur
opbrenging, vorm. Zonder twijfel behoort
Charley Toorop tot die sommige modernen,
die ik besprak. Dat is een verschil tusschen
haar en haar vader; deze begon geschoold.
Toch heeft lij overeenkomsten met dien
vader. Zij heeft mogelijkheden in de richting
van het portret; en zij is dramatisch. ZIJ is
niet vol kunnen, maar zfj heeft geen neiging
tot kleinigheid, en klein zijn. Zij voelt soms
een dramatische stemming aan (zie het land
schap met de kermis).
Van de figuurstukken te Utrecht noem ik
dat met de drie figuren; de vrouw aan ta
fel ; het stilleven, met kind en met het uit
zicht, en een zeer donker gamma. Er Is in
Charley Toorop een Intensiteit; geen vol
ledigheid.
DE LANOOY; VOOR DE KUNST, TE UTRECHT
Ge zoudt, om te doen gevoelen hoe uwe
waardeering is omtrent sommige der scha
len en der vazen van Lanooy, deze voor
werpen in uw handen hebbend, ze moeten
laten zien al sprekend; en al tastend hunnen
vorm, zoudt ge, van zelven bewogen, van
zelven het karakterlseerend woord gemakke
lijk vinden. Nu mQ dit niet het geval is,
zal ik kort zijn. Drie blauwe schalen
(96, ietwat lichter dan 99, en 123, blauw
bestoven) waren vormen en kleuren, die
onmiddellijk in mijn herinnering zich vast
zetten. No. 97 is schoon van paarsbruin en
blauw; No. 94 is een lichtbruln-paarsepot;
101 een schaal als een blauw-grQzendeiris.
No. 84 leek een versteend en geplet bloem
blad op zwart, No. 75 is een wit grauwende
vaas; de vorm van 86 is te prijzen....
Zoo is er meer, en zoo zijn enkele der
glazen, die Lanooy, na in het potte bakken
te hebben uitgemunt en nu nog uitmuntend,
bij afwisseling tegenwoordig maakt. Ook
daar, bQ de glazen, treft de kleur, dof en
rijk en toch doorschijnend, als bij glazen,
opgegraven uit een lang-vochtigen grond.
n opmerking ten s"lotte. In het witte
aardewerk vertoont zich Lanooy soms als
een meester niet altQd vind ik hem als
zoodanig in het witte aardewerk te Utrecht.
Er zijn daar sommige schakeeringen van
wit, die niet edel genoeg zijn voor dezen
pottebakker. . PLASSCHAERT