De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 7 februari pagina 9

7 februari 1920 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

7 Febr. '20. No. 2224 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Verwoeste huizen te St. Quentin PER AUTO DOOR VERWOEST FRANKRIJK Teekeningen voor de Amsterdammer" van Is. van Mens I Het ComitéProtestant te Parijs (onderafdeeling van den Raad der Federatie van de Protestantsche kerken in Frankrijk) op perde, door tusschenkomst van zijn verte genwoordiger hier te lande, dr. F. J. Krop te Rotterdam, het denkbeeld, dat eenige Nederlandsche heeren een bezoek zouden brengen aan verwoest Frankrijk, ten einde door eigen aanschouwing een indruk te krijgen van de ellende die door den oorlog over dit gedeelte van Frankrijk is uitge stort. Het resultaat van dien stap is geweest, dat een zestal heeren, waaronder schrijver van dit artikel, zich tot een reisgezelschap vereenigden en in twee auto's daartoe wel willend afgestaan door twee leden van dit reisgezelschap, een tocht door.een gedeelte van verwoest Frankrijk hebben ondernomen. Hieronder volgen eenige mededeelingen betreffende de waarnemingen en indrukken van ondergeteekende op dien tocht. De navolgende route werd gevolgd: Ie dag: Roosendaal?Antwerpen?Brussel. 2e Brussel Mons Valenclennes Carabrai. ' 3e Cambrai?Le Cateau Cambrésis Le Catelet-Harglcourt-St. Quentin. 4e ,, St. Quentin?Vermand?Péronne Atbert?Amiens. 5e Amiens Moreuil Montdldier Compiègne. 6e Compiègne?Ribecourt Noyon Coucy?Solssons. SCH1LDERKUNST-KRQNIEK P. CORNELIS DE MOOR; DE PROTECTOR, ROTTERDAM De beste drie schildergen van Piet de Moor in de Protector te vinden, zijn, en zonder aarzelen is dat te erkennen, het Pa radijs, Bloemen uit een andere waereld (3) en Landschap van een andere waereld (4). Alle de overigen zijn minder overtuigend of van het gevoel, dat be-zielde, of van het kunnen en kennen, dat de sensatie moest verwerkelijken. Zonder eenigen geestdrift ben ik om deze redenen omtrent de Moor's danseressen. De kleur toch, een der hoofd momenten in de Moor's uitingen, en meestal het hoofdmoment, is neergezet op een tas tende wijze, die haar n bekorir.g n flonkends ontneemt. De vormen zijn niet lenig (buigheid is een deel van de gratie) noch sterk; De Moor's anatomie overtuigt den beschouwende niet. Beter dan de Moed en de Obsessie (l en 2) werken, waarin dus ook de Verbeelding een stellig element is, zijn de drie genoemden. Het P a r a d Q s, vol dieren als dat van Breughel, met de kronkelhalzige flamingo's erbij en met de teedere groote massa van den witten Elephant, is geschilderd op een wijze, die de w J ze was, waarop de Moor werkte ook toen hij In Voorburg nog, in Holland woonde. Deze schilderwijze is niet een rondborstig modelleerende; zij is meer een ingevulde teekening, en misschien daardoor missen de beesten wat volumen; de schildering is vlak, nauwkeurig, détallleerend; de phantaisie er in te vinden is eene van grot peering van de an derszins nauwkeurige waargenomen dingen. Anders Is het landschap, dat mQ geba seerd blijkt te zijn op de kennis van Odilon Redon's werken. Ik zeg niet, dat het daarvan eene nabootsing is maar ge voelt erin, dat de Moor in een eigen kleur, een Indruk tracht te geven, die Odilon Redon's zwarten-wit geeft. Weer anders zQn de bloe men, rood-w i t, uit de andere waereld. Hier is het 't spel van het licht, dat het geheime verwekt maar dit llchtspel, moderner, is niet Redon's teeder-fluisterend licht; de Moor's bloemen zijn meer open baar uit zijn lichtstemming te voorschijn gekomen. TEN KLOOSTER; BIJ DE WINTER TE UTRECHT Ten Klooster is, zoo van iemand een leerling, een leerling van Willem van Konijnenburg. Ik weet dit; van Konijnenburg's invloed, en die der Konijnenburgsche theorieën is groot op Ten Klooster. De vraag Is echter door mij meer gesteld: is de in vloed van den Haagschen schilder op den Veerschen maker van wit-en-zwart (Ten 7e Solssons Vailly Chemin des Dames-Soissons. 8e , Soissons-Berry au Bac-Reims. 9e Reims?Rnétel?Mézières?Glvet. 10e Qivet Dinant?Namen Hoe| Tongeren- Maastricht?Venlo. Voor het verkrijgen van juiste indrukken was het eene gunstige omstandigheid, dat er van een tourisme van vreemdelingen in Noord- Frankrijk nog geen sprake was en dat opruimingen en herstellingen nog slechts in het allereerste stadium verkeeren. Zooals uit de hierboven aangegeven reis route blijkt, hebben wij ons in Frankrijk in algemeenen zin bewogen in den vierhoek: Valenciennes?Amiens Riems?Qivet, dus in een streek, die door een langdurigen positieoorlog is verwoest of door zeer hevige gevechten zwaar is geteisterd. De Hindenburgllnie litp ongeveer van Drocourt (t. O. van Lens) over S t. Quentin en La Fère naar de Alsne. BIJ de offensieven der Duitschers in 1918 drongen dezen o. a. door tot zeer nabij Amiens (waar de bewoners ons de linie wezen die de vijand niet vermocht te overschrijden); tot in Montdldier, tot niet ver van Compiègne;.tot in Soissons; tot nabij Reims, terwijl zij tusschen Soissons en Reims tot aan- en over de Marne bij Chateau Thierry e. o. voorwaarts kwamen. In de omstreken van Mons, met name te Nimy, kregen wQ den eersten aanblik van talrijke aanslagen van geweer- en mitrail leurkogels tegen de hulzen, hier en daar ook van gaten veroorzaakt door artillerievuur. Maar verwoesting op groote schaal zagen wQ eerst in de nabijheid van en vooral in Cambrai. Dien eersten indruk zal ik nimmer vergeten. Men kan zich van het lot, dat Noord Frankrijk trof, nauwelijks voorstelling maken door het beschouwen van de afbeeldin gen der puinhopen en woestenijen. Men moet te midden van die puinhopen hebben geloopen er over heen hebben geklauterd, den chaos hebben gezien, zich bevonden hebben op de onaf zienbare velden, die voorI1II1I1 Illllllllllllllllllllllll mm IIIU MIMI IIIIIII Klooster woont nu in Veere) een Invloed van een krachtiger op een minder geschool den, meer weifelenden gaans-genoot ? Ik geloof, dat dit niet het geval is; dat de aard van Ten Klooster een andere is dan die hem, Ten Klooster, beïnvloedt. Daarmee is niet gemeend, dat wat de Veerenaar onder gaat hem schaadt, op dit oogenblik; met deze bewering wordt alleen gepoogd klaarte te brengen in aesthetlsche proble! men. Ten Klooster lijkt mij feller en ? meer impressionistisch aangelegd dan van ; Konijnenburg, en zijn spontaneïteit is mij i meer open aan den dag en niet zoo Intel! lectueel naar aanleg. Dit alles kunt ge l erkennen in wat hfj nu bij de Winter in i Utrecht laat zien. Er is daarvoor nog eene j bevestiging: hier en daar een meer verwoede ! dan duidelijk te zlene analogie met Toorop. De Overwinnaar en de Cycloon op Nieuw Gulnea (ten Klooster was een paar? jaar commandant van een exploratie detachement) zijn ten Klooster's werken met de meest hevige stemming; in het pogen alles in het platte vlak te brengen werden zij niet kil, of bleek zonder, hartstocht's polsslag. JAN VAN HERWIJNEN; HEYSTEE SMIT, AMSTERDAM. Jan van Herwijnen zette zich tot het maken van groote zwart-en-wlt teekeningen naar krankzinnigen, naar blinden, terwijl het in zijn voornemen ligt eveneens een serie te maken naar de prostituees. Een aantal van deze krankzinnigen is bij Heystee Smit te zien. En onmiddellijk is als verdienste te erkennen in deze studieure teekeningen, het groot getal scha,keeringen in de uitdrukkingen der gezichten. Dit bewust, dat de levendigheid in de waar neming steeds bleef bewaard. Dit zou van zelf sprekend mogen heeten bQ een realis tisch teekenaar, maar van HerwQnen vertoont zich in deze verzameling meer als iemand geneigd tot styleering. Er is dan altijd een niet te miskennen gevaar van eentonigheid, vooral wanneer het een jeug digen schilder betreft, in wlen het leven alles nog niet tot enkele groote volumina en lijnen klaarde. De handen van de personen, door Van Herwijnen geteekend, doen eer een eenvormigheid zien. Toch is de teeke naar, evenmin als in de gezichten, in de grijzen, die de ruimten tusschen zijn con touren vullen, ongevoelig. Soms zQn de teekeningen vol kracht, vol van een kracht, die aan die van Wiegman doet denken; een tragische, vastbesloten beschouwing. Ge vindt dat in zijn d o o d e n. Hier is zonder twijfel vol intensiteit bereikt wat blijvend te waar deeren is. Hier blijken de menschen geworheen bloeiende akkers waren doch door den oorlog in eene wildernis zijn herschapen; met de bewoners hebben gesproken, hunne in geweldig gehavende hulzen of in onderaardsche krotten ingerichte noodwoningen hebben bezocht, om ten volle 'te kunnen beseffen wat Frankrijk door den oorlog heeft geleden. Maar ook om naar waarde te kunnen bewonderen, dat Inderdaad grootsche volk, dat te midden van al die ellende, met onwankelbaar vertrouwen den strijd voor het vaderland heeft volgehouden, totdat de zege dien strijd had bekroond. De eindelooze velden, zonder menschelQk leven, begroeid met allerlei onkruid zQn nog bezaaid met prikkeldraadversperringen in een ontzaglijke hoeveelheid, millioenen guldens vertegenwoordigend, oorlogstuig. Bijna overal treft men aan enorme voorraden van in kisten verpakte geweer- £n mitrallleurpatronen, in grootestapels bijeengebracht, eveneens duizenden en duizenden artillerieprojectielen, die na te zijn opgestapeld worden opgeblazen. Hier en daar ziet men nog allerlei soorten van ontredderde militaire voertuigen, die op de meest grillige en fantastische wijze op. het veld liggen. Al het gevondene en nog transportabele materiaal wordt in groote centrale parken bijeengebracht, gesorteerd en vooi- afbaaak of herstel bestemd. WQ bezochten zulk een park te Mézières. Op het plein te Glvet, de laatste Fransche plaats, die wij bezochten, is een dergelflk ,.park" ingericht. Vuurrnonden van allerlei kalibers en lengte (voornamelijk Duitsche) zijn daar bijeengebracht. Zij zijn geheel verroest en vuil. De meesten zijn nog voor zien van de grillige verfplakken in geel, groen en grijs, er te velde op aangebracht om ze aan het oog van waarnemers, met name uit de lucht, zooveel mogelijk te ont trekken, door ze de tinten van het terrein te geven. In vele streken zijn de boomen verdwenen of ziet men niets dan armzalige boomstronken. De Fransche regeering heeft onmiddellijk ca het sluiten van den wapenstilstand het openbare leven zooveel mogelijk weder op gang gebracht. Alle wegen zijn opgeruimd, met de herstelling er van is men druk in de weer. De vernielde bruggen zijn lijdelijk hersteld of door noodbruggen vervangen. In alle plaatsen van eenig belang zijn ver schillende hotels weder geopend; voor zoover de oorspronkelijke hotels zQn verwoest, zijn in daartoe geschikte huizen tijdelijk hotels gevestigd. Te Sr. Quentin overnachtte onder geteekende in een kamer van het hotel du Commerce waarvan talrijke gaten in plafond en wanden de kenteekenen waren van de explosie van projectielen. De maaltijden zijn goed en voor hen die de franken voor Hol landsen geld koopen zijn de prijzen niet hoog. Voor het voorzien in de dagelij ksche be hoeften der bewoners van de geteisterde streken wordt gezorgd door het Ministère des réglons libérés. Op vele plaatsen ziet men hulpwoningen vervaardigd van hout of van gegolfd ijzer (ook in de steden) of tot verblijf ingerichte huizen die niet al te veel hebben geleden. Verschillende gezinnen hebben een onderkomen gevonden in de ondergrondsche militaire gedekte ruimten. Menige woning, die in Nederland voor ten eenenmale onbewoonbaar zou worden ver klaard, is weder betrokken. Te Cambrai zagen wij eene ondergrondsche bakkerij in een kelder van een geheel verwoest huls. Logge, groote vrachtauto's geladen met levensmiddelen en andere behoeften, dreunen langs de wegen, die er op sommige plaatsen veel van te lijden hebben, met name daar, waar de groote gaten, ontstaan door granaatontploffingen, weder zijn opgevuld. Men ziet talrijke Chineesche werklieden. De bewoners zijn met hunne aanwezigheid weinig Ingenomen. Zij werken slechts matig en zijn weinig betrouwbaar. Voor een krachtig aanpakken van den Electrische Lampvoeten in Potterie LANOOY" Papestraat 24 - 's-Gravenhage den tot die vreemde stokstijve dingen, die, alleen door de nog gebleven vormen, ons herinneren aan de zoetheid of de zachte diepzinnigheid, of aan het bloeiende van het Leven. Evenzeer bereikte Van HerwQnen In den kop van een si u* wen, verbeten gek een uitdrukking, die ge niet vergeet. De vraag rijst in me: Wat zal Van Her wijnen met al deze studies doen; zal hQ eens ons de Waanzinnigen" geven, zooals Breughel de Blinden"; eens ons de Prosti tuee doen zien; zoo een poging herhalend, niet voor de eerste keer in de kunsten be proefd ? Ik hoop het want van uit deze diepten, deze tragische tegenstellingen tot het rijke en harmonieuze kan een kunstuiting ontstaan van groote overrompelende kracht, en van velerlei meening vol. DE ROTTERDAMMERS; VAN EYCK, TE ROTTERDAM De Rotterdammers" hebben het niet zoo ver kunnen sturen, dat zQ kwamen tot een belangrijke verzameling. Er zijn geen groote talenten hier duidelijk; r och is er verfQnds, bizars, noch groote samenvatting het geheel is in een woord, onbelangrijk. Een van de beste dingen is de voorstelling van schuiten (met een rood zeij) die, uit gestald, aan de straat stond, toen Ik de f verzameling bezag. Heyenbrock heeft mQ nooit van zQn groote waarde overtuigd; hij doet dat weer niet. De kleur is geen wonder; de vorm is zwak; de dichterlijk heid is bQ hem een oppervlakkige. Van Raalte zond zQn Kinderen" in; Gerlroh (met den aan consonanten rijken naam) werk, dat me aan de expressies van Plasschaert, den glasschilder, doet denken. Peltzer is niet zuiver; Bieling maakt dikwijls dingen, die geen onscheidbaar geheel zijn. Marlanne Hart on g zord een naakt, Boot een stilleven, Agnes Canta, een tragisch bedoelden boom in tragisch gewild land schap; Herfst en van Duffden etsen. De bloeiende tak van Herfst, voor een raam en de vaas met lelies herinneren mij aan de techniek van Toon Detkzen van Angeren in sommige zijner vroegere werken. Van DufDe kerk te Cambrai wederopbouw (een reuzentaakl) ontbreken blijkbaar nog voldoende materialen, kapitaal en arbeidskrachten, waardoor ,1e retour au foyer" nog slechts in beperkte mate moge lijk is. Ziehier enkele voorbeelden. Hargicourt: van de 1400 inwoners zijn er slechts 350 teruggekeert; Montdidier; van de 5000 slechts 1000; in het arrondissement Mont didier: van de 55000 slechts 25000; Berry au Bac (totaal verwoest): van de 850, slechts 20, enz. Van eenigerlei minder welwillende stem ming tegenover ons Vaderland waarvan in onze couranten somtijds melding wordt ge maakt, bemerkten wij niets. Meermale werd ons door bewones de vraag gesteld: .de quelle nationalitéles vous?" en als wfl dan zeiden: nous sommes des Hollandais", kwamen de tongen los en vertelde men ons allerlei, soms aangrijpende bijzonderheden. Veelvuldig ziet men op hulzen of muren nog Duitsche opschriften, b.v. ,0. U." (ortsunterkunft) vóór de namen der plaatsen. Zur Kom mandan t ur" enz. Ergens lazen wij: Sammelstelle für noch nicht entlausten". Bij vele wegkruislngen zfln door de Duit schers op muren groote pijlen geschilderd. waarbij in zeer duidelijke letters de namen zfln geplaatst der gemeente waarheen de verschillende wegen voeren. Duitsche krijgsgevangenen zagen wij alom. Op het platteland worden zij In gevangenkampen, inde steden in bepaalde gebouwen ondergebracht. Al naar gelang van de legers die hen gevangen namen, worden zij door Fransche of Britsche soldaten bewaakt. Aan gezien ook voor opruimingen en het bijeen brengen van materiaal nog verscheidene Britsche en Amerikaansche soldaten werk zaam zijn, ziet men in Noord-Frankrijk vele dezer militairen waaronder vooral de stoere Britsen-Indiërs met hunne door sierlijke mutsen gedekte gebruinde koppen de aan dacht trekken. De houding der bevolking ten aanzien van de krijgsgevangenen Is volmaakt passief. Ze worden genegeerd maar op geen enkele wijze lastig gevallen. Hunne kleeding is kaal en verkleurd, doch niet haveloos. Op de rugzijde van vele door de krijgsgevangenen gedragen uniformen zijn de letters P.G. (prisonnier de guerre) in groote afmeting geschilderd. Bij de bevolking troffen wij over het ge heel eene kalme berusting aan in het harde lot dat haar had getroffen, voor zoover zij erkent, dat de verwoesting en de ellende het noodzakelijk gevolg zijn van den oorlog. Maar, zij is bitter gestemd ten aanzien van het vandalisme en den terreur der Boches". felen zond den doodskop etc. en den Dooden Kraai, dien ik in den Amsterdammer meer dan eens noteerde... , Een schildergezelschap, klein van getal als deze Rotterdammers, k a n op twee wijzen belangrflk zijn: door de groote perfectie der weinige werken, of het kan uitbundig zQn van zoekend talent. Geen van tweeën vond ik hier. PUI.CHRI STUDIO, DEN HAAG; TEEKENINQEN EN BEELDEN Vele van deze teekeningen kunnen, met reden, onbesproken blijven want zij zijn noch sterk noch brengen ze iets nieuws bij aan het beeld, dat van de makers in ons en in onze herinnering staat. Wanneer wij de portretten nagaan, dan is Suze Robertson's Etty tragisch, de kinderbeeltenissen van Bertha van Hasselt zonder Innerlijk leven. Haverman handhaaft zich met een voorbe reidende portretstudie, Willem Marls Jbzn. is in een zachtzlnnig-geronde teekening van een meisj! beter, veel beter dan ge hem verwacht; er is tenminste eindelijk innigheid. Willy Sluiter is in zijn kinderportretten zeer slecht. Er is geen kleur; wat er is, dat is hardheid, onmiddellijk voor wie zien kan verscholen achter een quasl-zoefsapplgheid van behandeling en van psychologie. Geheel anders Is de Rouville; zwier ontbreekt hem zelden; maar luchtigheid en vluchtigheid wisselen in hem af. De Figuur is er. Wolter zond een teekening vaneen confectie-atelier, knapper van teekening, van vaardig noteeren dan van verfijning en kleur. Over Van der Waay past te zwijgen; Leckel zond een naakt; Van Meegeren zond er een, vlot, maar met te weinig eenheid. Jurres roman tiseert, los-weg, verder; Toon Dupuis kan wat, al is er geen openbaring in (20), Wat no:m ik u meer? Altorf om zijn houten vogel; Bron Is schraal; Edzard Koning klein, maar genoeg innerlijk in het Geitje (41). Piet Kramer's kermis is een doodstille, even wijdige, kermis; Luns is gelukkig in zijn sneeuwstudle. Wat de groepen aangaat: Schaefer brengt geen onverwachts; zie ver der Oldewelt's straatje, Sluiter's ski-scène (illustratief); de Rouvllle's meisje (87) etc... CHARLEY TOOROP; BIJ GERBRAND, TE UTRECHT Er is een kenmerkend verschil tusschen sommige modernen, en de meeste vroegeren. Sommigen der moderne schilders beginnen, zonder de tucht van een scholing vooraf, onmiddellijk met poging hun eigen persoonIrjkheid op persoonlijke wij ze uit te drukken. Natuurlijk lukt dat niet; maar beginnen ze met den invloed van hun periode sterk te ondervinden, zonder een kennis van het Vooral het systematisch vernielen van fabrie ken trekt de aandacht. Uit den aard der zaak konden wjj slechts enkele van de honderden vernielde fabrieken in het nijvere NoordFrankrijk bezoeken. O. a. te Le Cateau Cam brésis bezochten wfl twee door de Duitschers totaal vernielde wevergen. De talrijke weefstoelen liggen in een reusachtigen chaos vernield dooreen. De eigenaars zijn geru neerd; kapitaal en materialen ontbreken vooralsnog om tot wederopbouw over te gaan. Alleen reeds door het stilleggen van de industrie hebben de Duitschers aan FrankrQk onberekenbare schade toegebracht. Te St. Quentin bezochten wij een voor heen zeer welgesteld Inwoner, den heer Larcher, die na de evacuatie der stad, in zijne woning terugkeerende, deze door de Duitschers geheel leeggeplunderd terugvond. In het aan zijne woning grenzend huis, dat niets van het geschutvuur had geleden, hadden de Duitschers een fraaie marmeren schoorsteenmantel moedwillig zwaar be schadigd. VAN OORDT IIIIIIIIIIMMIIIIIIIIIIimillllllHIIIIMIIIIIIIIII Illlllllllllllllllllll Droom en Daad Wanneer wij kindren zijn is 't ruwe leven van ons gescheiden door een hoogen muur, van teedre zorg en lie de gansch omgeven, lijkt ons geluk van elndeloozen duur. Maar eenmaal komt voor irder onzer 't uur, dat hQ uit '( veilge nestje wordt verdreven, de wereld in moet en hij voortaan 't stuur zijns levens zélf moet richten. O hoe beven zijn ha den dan, hoe is het hart hem b n g, wanneer hij eenzaam voor het leven staat, en al het oude hem ontzinken gaat. Totdat zijn oor verneemt een nieuw gezang, het hart hem zwelt van ongekenden drang. en kinderdroomen stollen gaan tot daad. H. GILTAY elementaire vak te vertoonen. Ze moeten dus een dubbele moeite doen; ze moeten, meenend reeds persoonlijk te wezen, per soonlijk worden, en terzake kundig. Oudtijds brak de persoonlijkheid van zelve door het vak was door een getrouw ter schole gaan, of na trouw genoten onderwijs, in zijn principen gekend. Ge begrijpt, dat de handelwQzevan dezen tijd veel gevaren mee brengt. Altijd leerde men al doende; nu moet men soms al doende alles leeren: kleur opbrenging, vorm. Zonder twijfel behoort Charley Toorop tot die sommige modernen, die ik besprak. Dat is een verschil tusschen haar en haar vader; deze begon geschoold. Toch heeft lij overeenkomsten met dien vader. Zij heeft mogelijkheden in de richting van het portret; en zij is dramatisch. ZIJ is niet vol kunnen, maar zfj heeft geen neiging tot kleinigheid, en klein zijn. Zij voelt soms een dramatische stemming aan (zie het land schap met de kermis). Van de figuurstukken te Utrecht noem ik dat met de drie figuren; de vrouw aan ta fel ; het stilleven, met kind en met het uit zicht, en een zeer donker gamma. Er Is in Charley Toorop een Intensiteit; geen vol ledigheid. DE LANOOY; VOOR DE KUNST, TE UTRECHT Ge zoudt, om te doen gevoelen hoe uwe waardeering is omtrent sommige der scha len en der vazen van Lanooy, deze voor werpen in uw handen hebbend, ze moeten laten zien al sprekend; en al tastend hunnen vorm, zoudt ge, van zelven bewogen, van zelven het karakterlseerend woord gemakke lijk vinden. Nu mQ dit niet het geval is, zal ik kort zijn. Drie blauwe schalen (96, ietwat lichter dan 99, en 123, blauw bestoven) waren vormen en kleuren, die onmiddellijk in mijn herinnering zich vast zetten. No. 97 is schoon van paarsbruin en blauw; No. 94 is een lichtbruln-paarsepot; 101 een schaal als een blauw-grQzendeiris. No. 84 leek een versteend en geplet bloem blad op zwart, No. 75 is een wit grauwende vaas; de vorm van 86 is te prijzen.... Zoo is er meer, en zoo zijn enkele der glazen, die Lanooy, na in het potte bakken te hebben uitgemunt en nu nog uitmuntend, bij afwisseling tegenwoordig maakt. Ook daar, bQ de glazen, treft de kleur, dof en rijk en toch doorschijnend, als bij glazen, opgegraven uit een lang-vochtigen grond. n opmerking ten s"lotte. In het witte aardewerk vertoont zich Lanooy soms als een meester niet altQd vind ik hem als zoodanig in het witte aardewerk te Utrecht. Er zijn daar sommige schakeeringen van wit, die niet edel genoeg zijn voor dezen pottebakker. . PLASSCHAERT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl