Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
14 Febr. '20. No. 2225
om te stemmen over een voorstel, het
verkoopen van sterken drank in die gemeente
te verbieden. Indien ten minste % van de
kiezers die aan de stemming hebben deel
genomen, zich daar voor verklaart, zal het
voorstel, tenzfj de Kroon zich daartegen
verzet, van kracht worden. Ook zal nog ge
stemd kannen worden over voorstellen van
minder belang, strekkende tot verlaging van
, het maximum aantal van vergunningen of
tot de bepaling dat er in de gemeente geen
nieuwe vergunningen meer mogen worden
verleend. De zaak waarop het aankomt is
echter het verbod van verkoop van sterken
drank In de geheele gemeente. Zelfs hiermede
zal men, zooals de leiders, die de beweging
voor plaatselijke keuze op touw hebben
gezet, herhaaldelijk en met nadruk hebben
verzekerd, slechts een eersten stap hebben
gezet op den weg die naar hun doel leidt.
Z1 verlangen dat het gebruik van alle alkohol
bevattende dranken zonder onderscheid in
Nederland geheel onmogelijk zal worden
gemaakt.
Verdient het aanbeveling, den eersten stap
op dien weg te zett n ?
De bedoeling, ons land te verlossen van
het alkoholisme, de drankzucht, het verslaafd
zijn aan den drank en van dien acuten,
dlkwfjlfs heftigen waanzin, die dronkenschap
heet, moet wel door ieder die het goed
meent met den medemensen en met het
maatschappelijk welzije, warm worden toe
gejuicht. Aan al de ellende die de alcohol
veroorzaakt is een eind, zoodra men den
drank uit de samenleving wegneemt. Maar
de zaak is niet zoo eenvoudig als zQ bQ
den eersten aanblik schijnt. De mcnsch haakt,
in het vermoeiende, drukke leven, dat eischen
stelt van zoo velerlei aard, naar middelen
om nu en dan zQn stemming te veranderen,
hetzij op te wekken of te bedaren, al naar
de omstandigheden het wenschelijk maken.
Is er geen alkohol meer te krijgen, dan
wordt allicht naar andere middelen, als
morphlne en cocaïne, waarvan de werking
op den duur nog veel schadelijker is, ge
grepen. In de Vereenlgde Staten van
NoordAmerika is nu de pro?f met volstrekt ver
bod van alle alkohol bevattende dranken
begonnen. O\rer den uitslag daarvan valt nu
nog niet te oordeelen. Maar als men In aan
merking neemt, hoeveel daar in de laatste
jaren, toen de gelegenheid om te drinken
nog alleen maar beperkt werd, over drug
addiction", verslaafdheid aan zulke middelen,
is geklaagd, en op hoe groote schaal, in de
droge staten" bedrlëgelfjk alkohol werd
geproduceerd en ingevoerd, dan schijnt de
vrees niet geheel ongerechtvaardigd, dat
men daar thans bezig is den duivel door
Beëlsebub uit te drijven.
Maar, zal men zeggen, voor een zoo
krassen maatregel als geheel verbod behoeft
men zich in ons vaderland voorlooplg nog
niet ongerust te maken. Nu wordt slechts
voorgesteld, in gemeenten waar de groote
meerderheid der ingezetenen dit wenscht,
den verkoop van sterken drank te verbieden.
De invoer echter zal mogelijk blQven. Het
zal leder vrij staan, gedistilleerd van buiten
te laten kooien en binnenshuis te drinken.
Bovendien betreft het verbod alleen sterke
dranken; op wijn en bier zal bet, volgens
het voorstel, geen betrekking hebben. Juist
daarom zQn vele onthouders er maar weinig
mee ingenomen. Zij hebben er slechts vrede
mee, omdat het een schrede is in de, naar
hun Inzicht, goede richting. Men kan dan
ook moeilijk aannemen, dat het verbod van
verkoop van sterken drank bij plaatselijke
keuze van groeten invloed kan zijn bij d
bestrijding van alkoholisme en dronkenschap
in Nederland. De maatregel zal toch voor
eerst wel slechts hier en daar worden toe
gepast en degenen; die Inderdaad aan den
iiiilllltilliiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiulliMiiMiiimiiliiiiiiimiMuiimtiimmMi
IN HET KLOOSTER
Ik heb dikwijls en vooral in den laatsten
tfld het volgende ooverwoogen: Welke
groep menseden kan er zich iets op laten
voorstaan Christelijk te zijn, zonder te
wijzen op voor ieder zichtbare teeke
nen van hoogere moraal, van beeter
en rechtvaardiger samenleeven, van grooter
onderling vertrouwen en onderlinge liefde?
Is er een groep van mee se hen, groot of
klein, die hiertoe in staat zQn ? Waar zijn
ze ? Welke gemeenschap, het r ij een politieke
partij, hetzij een religie u te vereeniging, hetzij
een bond, een volk, een natie - kan zeggen:
bij óns is de moraliteit hooger, de onder
linge haat en afgunst kleiner, het aantal
misdrijven, het drankmisbruik, het bedrog
en de onzeedelijkheid geringer ? Het zou
een machtiger oovertulgings-middel zQn dan
predikatie en propaganda.
Maar het ontbreekt. Zulke groepen schijnen
er niet te zijn. Met name is er geen sprake
van, dat ergens de onzeedelijkheid, de
criminaliteit, het drankmisbruik geringer zou
zijn, onder merkbaren Invloed van de
christelijke geloofsleer. De gemiddelde cijfers
loopen niet ver uiteen en staan niet in
directen samenhang met de godsdienst,
zooals ze daaienteegen zeer duidelijk in
verband staan met het alcoholverbruik.
Katholieke volken zfjn niet reiner en recht
vaardiger van zeeden, dan protestantsche.
In ons land zien we zelfs een omineuze
samenhang van alcohol en religie in het
zuiden.
Als men op de algemeene indrukken
afging, dan zou men de hoogste moreele
standaard meenen te vinden in de inter
nationale gemeenschap van natuurweten
schappelijke onderzoekers, van astronomen,
physici, metereologen, biologen, geografen,
en zoo voort. Er is nog wel een weinig
eerzucht en afgunst, maar er is een eedele
toewijding, een zuivere waarheidsliefde, een
zelf opofferende gezindheid.
Maar In weetenschappelijke kringen ont
breekt juist de hoogste eenheid, waardoor
de menschen tot een gemeenschap worden
verbonden. Eenheid in geloof, in hoogere
wijsheid, in mystieke waarheeden wordt
niet verlangd of gezocht, als ware dit voor
goed uitgeslootep.
Toch zijn er altijd, ia Oost en West, groe
pen geweest van menschen die zich willen
toeleggen op dat geestelijk leeven, dat het
hoogste verband uitmaakt van alle menschen,
en zonder hetwelk eigenlijk geen mensch
kan voelen aan zijn bestemming te voldoen.
Die groepen zrjn in kwaden naam gekoomen,
hetgeen niet verwonderlijk is. Ze willen zoo
veel en zoeken het zóöhoog, dat het den
gewoonen mensch, als hij zijn vertrouwen
erin verliest, tot heevige ergenis strekt. En
leder monnik die in ztjn hooge bedoeling
mislukte, werd een>erachtelijker object dan
drank verslaafd zfn, zullen, als zij niet al
te behoeftig zfln, wel middelen vinden om
zich dien, ook in den verboden kring, te
verschaffen. Waar, in andere landen, plaat
selijke keuze reeds ingang heeft gevonden,
zQn dan ook de uitkomsten niet onbetwist
gunstig*).
Evenwel, de voorstellers van het wets
ontwerp zullen het doel dat zfj daarmede
hopen te bereiken wel niet als van weinig
beteekenis beschouwen, zooals ook die
vurige bestrijders van den atkohol, die,
enkele jaren geleden, ter wille van een
volkspetitlonnement voor Plaatselijke Keuze, ons
land in beweging hebben gebracht, zeker
niet twijfelden aan het gewicht van de zaak,
waarvoor zij' zich tooveel moeite hebben
gegeven. Het is het beginsel dat men aan
genomen wenscht te zien. Al kan dit nu,
om redenen van praktijk, voorloopig nog
slechts in geringen omvang worden toe
gepast, toch zal men het reeds als een
groote winst beschouwen, als het eenmaal
in onze wetgeving is opgenomen. De
ruimere toepassing zal dan wel volgen.
Dit beginsel is, dat de meerderheid het
recht heeft, ieder te dwingen, zich van het
gebruik van alkohol bevattende dranken te
onthouden. Het misbruik daarvan niet
alleen van gedistilleerd, maar ook van wijn
en bier is, zoo redeneert men, zoo uit
gebreid en zoo verderfelijk, dat men, dit
alleen met goed gevolg afdoende kan be
strijden door. dm alkohol, als drank, geheel
te verbannen. Vindt eenmaal de plaatselijke
keuze ingang, dan zal, hoe meer gemeenten
tot het verbod overgaan, ook de invoer des
te moeilijker worden en eindelijk zal men
dien, zooals men het nu in Amerika heeft
gedaan, geheel, ook uit het buitenland,
kunnen verbieden. Het wetsontwerp spreekt
nu nog alleen van gedistilleerd, evenals de
drankwet, maar is het verbod daarvan eenmaal
van kracht geworden, dan zal het ook op
wijn en bier moeten worden toegepast, daar
toch de in deze dranken voorkomende alkohol
dezelfde stof is die den sterken drank zoo
verleidelijk, maar ook zoo gevaarlijk maakt.
Moet nu dit streven naar dwang worden
toegejuicht?
De meermalen gehoorde verzekering, dat
wij, vrije Nederlanders, ons niet laten
ringelooren en doen wat wij zelven goed vinden,
heeft natuurlijk geen beteekenis. Als het
algemeen belang duidelijk spreekt, hebben
wij ons daarnaar te gedragen en ons naar
de, door de meerderheid goed gevonden
voorschriften te schikken. Dat doen wij ook.
Wij betalen, zQ het soms ook schoorvoetend,
onze belastingen, bijna niemand meer verzet
zich tegen leerplicht of tegen dienstplicht.
Het is aan de overgroote meerderheid van
ons volk duideirjk, dat de Staat geld noodlg
heeft, dat onderwijs van de jeugd noodza
kelijk is, dat voor de verdediging van het
*) Bijzonderheden hierover vindt men in
het voortreffelijke werk van dr. H. Buringh
Boekhoudt, Het Alcohol-vraagstuk, 3e druk.
Uitgave van den Volksbond, 1919, p. 225.
N.V. PAERELS
Meubileering Mu.
COMPLETE MEUBILEERING
-: BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 N
IIIMIIIIIIIIIIIIIII
iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimtiiii
de vrQmoedlge zondaar.
Maar ik wilde rechtvaardig zfjn in mQn
oordeel. Ik begreep heel goed, dat het lie
derlijke losbandige klooster en de luye, vette
monnik typen waren, door het geërgerde
leekendom geschapen uit de uitzonderingen :
bflkomstigheeden, zooals die alle hooge be
doelingen der menachen bedreigen. Ontaar
ding, door al te hoog willen en door zelf
overschatting. Daarom heb ik graag de
uitnoodiging aangenoomen van een jonge
vriend, die mij wilde doen begrijpen het
geluk, dat hQ binnen de klooster-omheining
gevonden had, en ik heb het gezien en ver
staan.
Ik moet het erkennen om der Rechtvaar
digheid wil: ik zag daar een gezeegend oord,
waar werkelijk het levenspeil hooger, het
geestelijk leeven zuiverder is dan, naar mijn
weeten, ergens op de waereld. Hier wordt
niet zwakker en slapper geleefd, maar krach
tiger en intensiever.
Nu dadelijk wil ib de opmerking maken
die allereerst te verwachten, en ook niet
weg te redeneeren is: ZQ hebben het daar
veilig en goed, het huis schijnt rijk te zQn,
al wat hun stoffelQk bestaan behoeft, zQ
vinden het, het komt als uit de wolken tot
hen. Ze hebben geen gebrek, geen geld,
geen zorgen en de grootste zeegen van
al: een vaste leiding, een liefderijke, maar
strenge tucht, en een heerlQke oude traditie
als steevigen ondergrond voor hun geloof.
Het zijn Benedictijners en zij hebben vijftien
eeuwen van geestelijk leeven achter zich.
Met dat al blijft de geweldige bedenking
geldig: wie is het die voor hen werkt en
hen de geleegenheld geeft tot een zoo
gezeegend bestaan? Ze hebben wel een paar
akkers, hoeven, koeien en moestuin, ze wer
ken ook allen, en niemand is er ooit leedig
of werkeloos. Maar dat het klooster zich uit
eigen arbeid zou bedruipen, van eigen grond
daarvan is geen kwestie. Een gezond, houd
baar communisme is het niet. Er wordt
voor het onderhoud deezer gelukkigen ge
arbeid door arme loonslaven, die hen niet
kennen, in alle deelen Yler aarde. Het kloos
ter bestaat door de giften der rijken, door
onrechtvaardig verkreegen besmet" geld. En
zij vergeeten dat steeds te bedenken. Deeze
overweeging blijft bestaan in al zijn
verschrikkellijtce beteekenis en vervulde mij
van 't moment, dat ik intrad, tot aan mijn
heengaan onverzwakt.
Maar ooverigens... de schrik en afkeer
voor het kloosterleeven, die ook mij niet
vreemd was, "hoe volkoomen is ze
verdweenen. Men voelt van het oogenblik van
binnentreeden al, dat men in een zuiverder
sfeer komt. Men wordt ontvangen als een
hoog-gewaardeerd gast door een pater, die
j daartoe is aangeweezen. HQ stelt zich geheel
l ten uwen dienste, met de uiterste hoffelijk
heid. De ooverige bewooners ernstig,
waar! dig en ingetoogen, gaan hun eigen weg en
Restaurant
Wed. A. VAN LAAR
25 DAMRAK 25 AMSTERDAM
vaderland persoonlijke diensten van de be
volking moeten worden gevorderd. Kon men
aantoonen, dat het gebruik van alcohol be
vattende dranken alleen kwaad doet, maar
geen goed, dan zou ieder weldenkende zich
verplicht rekenen zich voor het verbod daar
van te verklaren
Maar dit bewijs is zeer zeker niet geleverd.
Duizenden en tienduizenden kunnen de ver
zekering geven, dat het gebruik van kleine
hoeveelheden van zulk een drank, op een
gepasten tijd, hun genot geeft en dat rQ,
ook in den loop van vele jaren, daarvan
geenerlel schadelijk gevolg ondervinden
Hoevelen zijn er niet die, na een dag van
ingespannen arbeid, ais zQ aan de gezellige
samenleving, die toch ook haar eischen mag
stellen, wenschen deel te nemen, een
weldadlgen invloed ondervinden van een glas
wQn of bier, of zelfs van een enkelen borrel
vQÓr den eten. Physiologen en psychologen
hebben zich veel moeite gegeven om de
werking van alkohol op het gezonde lichaam
na te gaan. Het belangrijkst is wel de wer
king op het zenuwstelsel. De meeste onder
zoekers zijn tot het besluit gekomen, dat
die werking veeleer verdoovend dan prik
kelend is. Men moet daarbij echter in aan
merking nemen, dat de werkingen van het
zenuwstelsel uiterst ingewikkeld zrjn en dat
slechts enkele uitingen daarvan voor
eenigslins nauwkeurig onderzoek vatbaar zijn
geweest. Wanneer een bepaalde werkzaam
heid in de hersenen tot rust wordt gebracht,
dan kan het zeer wel zijn, dat, juist daar
door een andere zich zooveel te beter kan
ontplooien. Wanneer, zooals men heeft ge
vonden, een letterzetter na het gebruik van
een glas bier meer fouten gaat maken, dan is
daarmede niet gezegd, dat niet dezelfde man,
als hij, vermoeid van den arbeid, thuis is
gekomen, onder het genot van een glas
bier beter in staat zal zijn om met eenige
opgewektheid deel te nemen in de belangen
van rijn vrouw en zQn kinderen.
Maar men kan zeggen, gesteld al dat
alkohol inderdaad, in matige hoeveelheid
gebruikt voor den gezonden mensch
een nuttige werking kan hebben, dan
nog moet dit nut als van geheel onderge
schikte beteekenis worden beschouwd tegen
over de ontzettende ellende die door het
misbruik wordt veroorzaakt: het welzijn der
maatschappij vordert, dat wegens het veel
vuldig voorkomende misbruik ook het matig
gebruik onmogelijk zal worden gemaakt.
Daartegenover staat de opvatting van de
voorstanders der matigheid, onder wie ik
mij ook geschaard heb. Zij wijzen op de
dagelQksche ervaring, die leert dat het ge
bruik van alcohol wel tot misbruik kan
leiden, maar dat dit alles behalve onver
mijdelijk het geval Is. De overgroote meerder
heid der Nederlanders gebruikt nu en dan
alcohol, zonder daaraan verslaafd te geraken,
of ook maar eenig teeken van alcoholisme te
veitoonen. Er ztjn er die reeds van een ge
ringe hoeveelheid alkohol bezwaren onder
vinden ; zij vinden er geen genot in en
zien uit eigen beweging van het gebruik af
De tQd waarin men gedrongen werd voor
zfjn fatsoen" mee te drinken, is, althans in
kringen van ontwikkelden, geheel en pok
onder de minder ontwikkelden, niet het minst
door den drang der socialistische leiders,
grootendeels voorbij. Ontwikkeling van den
werkman, door onderwijs, ook voor reeds
volwassenen, door voordrachten, door het
letten niet op u. Ik heb geen enkele nieuws
gierige of onderzoekende blik gezien. Het
is alles om u heen ernstig, maar niet somber,
sober en eenvoudig, maar niet lerlijk of
terugstootend. Ik kwam juist vóór den
maaltijd en naar oude en naïeve zeede
waschte de eerwaardige Abt mijn handen,
eer wQ gingen aanzitten. In de groote eet
zaal zitten de kloosterlingen aan n zijde
van de tafels, langs de muuren. Ik zat, als
gast, alleen aan een tafel in 't midden. De
abt alleen aan een tafel teegenoover den
Ingang. Gesprooken werd er niet. Maareen
der paters las iets voor uit eei geschied
kundig boek, als onderhoud geduurende
den maaltijd. Het eeten was eenvoudig maar
uitneemend toebereid, geheel op Fransche
wijze, want het is een Fransche abdij. Tot
dankzegging na den maaltijd gingen wij
allen naar de kapel, de monniken twee aan
twee, de abt met mij achteraan.
Hoe schoon menscnelflk, hoe waardig was
het te samen schrijden der kloosterlingen,
met tamelijk vluggen tred en neergeslagen,
aandachtige oogen. In de kapel knielt net
voorste paar voor het altaar, dan buigende
twee voor elkaar en neemen plaats en 100
vervolgens. En ik zie hier een ceremonieel,
dat niet leedig is, maar vol intens gevoel.
Die mannen, voor hun leeven vereenigd
in deeze ommuuring, voor het allerhoogste
leevensdoel, zij hebben elkander lief, zij
achten en helpen elkander, zij zrjn gelukkig
in hun eigen geloof en steunen elkander in
hetzelfde. De gansche dag is voor hen aan
dacht en geb:d. G:en minuut laten ze voorbij
gaan zonder te bedenken, waarom zij daar
zijn en wat zij beoogen.
Toen kwam het gebed en de zang. Het
heeft een geweldige indruk op mij gemaakt.
Ik herinner mfj van Huysmans hieromtrent
een treffende beschrijving te hebben gelee
zen maar dat is lang geleeden. Ik voor
mij kan zeggen, dat het was als hoorde ik
nieuwe muziek, van een geheel nieuw Instru
ment. Die nieuwe muziek is duizend jaren
oud, en het instrument is niet anders dan
het unisono zing-spreeken van vijftig manne
stemmen, van streng geloovige zielen.
Dit unisono geeft een
wonderbaarIklankeff et; het dreunt metaalachtig a's een
groote gong, het rolt langs de wanden en
vibreert tusschen de steenen boogen van
het koepel-dak. Het is zulk een eigenaardig
geluld, dat het mij nog dagen in de ooren
bleef klinken. Het wordt in 't oneindig
herhaald, dag aan dag en toch gaf het
niet den indruk op den duur te nullen
teegenstaan of vcrveelen. Zoo lang Ik het
hoorde heeft het mij niet veruedd, en de
mystieke spanning ervan is verkwikkend en
versterkend.
De dienst is streng en lang. Om half vier
's nachts staan de kloosterlingen op en
daarmee begint een lange dag van gebed,
gezang, geestelijk en lichamelijk werk en
inrichten van openbare leeszalen, helpen om
plichtbesef en zelfbeheersching in de hand
te werken. Goed gebouwde en goed Inge
richte woningen, opwekking tot aangename
en tegelijk nuttige ontspanning, gelegenheid
om van kunst, vooral van muziek te leeren
genieten, ztjn middelen om het bezoeken
van de kroeg uit verveling tegen te gaan,
middelen die reeds sedert jaren, niet zonder
oeden uitslag, door den Volksbond tegen
rankmisbruik worden aangewend. Dat er
reeds veel is verbeterd, is gebleken uit de
belangrQke vermindering van het gebruik
van alcohol in de afgeloopen jaren van
deze eeuw.
Alleen in den atlerlaatsten tijd, onder de
zeer bijzondere omstandigheden na den oor
log, is weer een grooter verbruik van gedis
tilleerd en een grooter aantal gevallen van
dronkenschap waargenomen. Men kan daarin
reden vinden om des te meer werk te maken
van alles wat dienstig kan zijn om de ver
leiding tot drinken tegen te gaan, maar deze
verergering, die toch naar alle waarschijn
lijkheid slechts tijdelijk zal zfjn, geeft geen
recht om op maatregelen aan te dringen,
die, bij plaatselijke keuze, tot de invoering
zal lelden van een stelsel van dwang voor
allen, in plaats van zorg voor degenen die
gevaar loopen te vallen. De tegenwoordige
drankwet heeft, door het stelsel van vergun
ningen, het aantal der kroegen geleidelijk
meer verminderd, heeft toezicht ingesteld op
de lokalen waarin sterke drank wordt ver
kocht, verbiedt aan iemand die reeds te
veel gedronken heeft, nog meer te tappen,
kortom, heeft een aantal bepalingen gemaakt
om onmatigheid en verleiding tot onmatig
heid tegen te gaan Voldoen die bepalingen
niet, of wordt er niet streng genoeg de hand
aan gehoulen, dan kunnen zij verbeterd, of
beter toegepast worden. Of men neme een
proef met het door Buringh Boekhoudt, in
De Gids van Januari 1920, 100 bondig ver
dedigde denkbeeld van rantsoeneering van
sterke dranken. Ook daarmede zal menden
weg van zorg voor de zwakken niet ver
laten. Maar het beginsel der plaatselijke
keuze leidt tot een dwang, die het vertrouwen
op ontwikkeling der zelfbeheersching prijs
geeft, bij zeer velen tegenzin, zoo geen
tegenstand, zal opwekken en zal, naar te
vreezen is, verleiden tot het zoeken van
andere vergif ten en tot smokkelarQ en bedrog,
tot een demoralisatie die misschien nog
erger zal zfjn dan de door het alkoholisme
veroorzaakte.
C. A. PEKELHARING
ililllilliiiiiii
IIIIMflllllllllllll
FABRIKANTE
I.V. DIEVENBACH'i
HolL Sigaranfabrkk UTRECHT
studie. Elke minuut is gevuld. Na eiken
maaltijd Is een half uur recreatie, waarin
ook bal-speelen geoorloofd Is. ZQ kunnen
ook groote wandelingen maken, op bepaalde
dagen, als de abt het veroorlooft.
De abt, de père-abbé", is de geëerde en
liefdevolle vader in het groote gezin. ZQn
deur is altijd oopen, eik kloosterling komt
met zfjn vragen of bezwaren bij hem. Ze
hebben hem lief en de gehoorzaamheid valt
hen niet zwaar.
Van lichamelijke kwelling, vanechteaskese,
bemerkte ik niets. Genotmiddelen als tabak
of alcohol zijn er niet. Het eenige wat mij
te zwaar voorkwam voor een mensch van
gemiddelde kracht, is de korte trjd tot slapen.
Des avonds is de dienst om 8'k uur afge
loopen en dan mag er niet meer gesprooken
worden, maar men slaapt om neegen uur
toch nog niet. En om half vier er weer uit!
Maar ik zag op de gezichten geen spoor
van ooververmoeidheid of ooverspanning.
Ei wat mij trof was het karakter-volle der
gezichten. Er waren geen onbeduidende
tronies bij. En dan dat kleed, en de waar
dige beweegingen, de gestadige eerbied voor
elkander, de hoffdQkheid en de gedienstig
heid. Ik sloot bijwijlen mijn oogen en her
dacht de menschengroepen waaronder ik
verkeerd heb de Amsterdamsche
volksmeenigte, de academische studenten en pro
fessoren bij een promotie, de gasten van
een Engelsch of Amerikaansch weelde-huis,
de menscRen in een hotel, In een
spoorwegcoupe, op eenkooninglnnefeest... Welkeen
afstand van hier. Wat een kloof tusschen
menschen en menschen! Hier is waarachtige
ernst, hier is de tucht die wij armen allen
zoozeer behoeven, hier is onderlinge liefde.
Hier is geen sprake van al wat het brein
van een gemiddeld mensch vervult geld
zaken, aanrien en eer, macht en genot. Alle
genot is hier zuiver geestelijk, en elke af
wijking wordt oopen en eenvoudig beleeden.
Zingt een zanger een noot valsch, zoo staat
hij even op, onder 't zingen door en buigt
de knie voor het altaar, vragend om
vcrgeevlng.
Dat er plaats is voor schoonheid in deeze
omheinde wereld, dat behoff Ik niet te
zeggen. Wie de kunstgeschiedenis kent, weet
dit voldoende. Maar die schoonheid behoeft
ook niet steeds van hetzelfde karakter te
blijven. En dat er een soort schoonheid
vermeeden en geweerct wordt, wien zal het
verwonderen, die de rotheid onzer samen
leving ziet? Dat ook geen vrouwan binnen
deze omheining worden toegelaten, mag
sommigen een onnoodlg purisme toeschijnen.
Voor wie de menschelijke natuur kent, en
bedenkt, dat hier nog jongemannen woonen,
wier gansche toeleg is, hun hartstochten
te verheffen, te sublimeeren die zal die
voorzorg wijs vinden en noodwendig.
Dit spreekt ook wel van zelf, dat het
kloosterleven niet willekeurig mag gekoozen
MOEDER S WENSCH EN DE
DUIVEL
Vader gaat nu acht uur werken
Wat een uitkomst voor de' man
Als hij zich niet meer moet haasten
En eens rustig blazen kan.
's Middags komt hij tegen, vieren
Opgeruimd bij moeder thuis
En ons goed-gekookte potje
Heb ik klaar op mijn fornuis.
Eerst wat wasschen en wat kammen;
Alles dood op zijn gemak.
Dan de toffels aangeschoten
En het doordeweeksche pak.
Als het maalt je is gegeten
Maak ik gauw de boel aan kant.
Vader zit dan voor het venster
Met zijn pijpje of een krant.
Zomers stapt hij naar het tuintje
Met de gieter en de spa
En hij zorgt er voor de groenten
Voor de malsche krapjes sla.
's Winters zit hij bij zijn lampje
Lekker in zijn eigen hoek
En hij knutselt vogelkooitjes
Of hij leest wat in een boek.
Elke week gaan we een avond
Naar de zangvereeniging
Waar hij bij de lagen meedoet
En ik bij de hoogen zing.
Soms gaat hij een poosje visschen
Op de baars of op de bliek
Of hij praat eens met de buurman
Over werk en politiek
Zondags, in de beste kleeren,
Leutig naar de Opera
En de heele week fluit vader
Al die mooie wijsjes na.
DE DUIVEL
Wilde jij gelukkig wezen ?
Dat bestaat voor jou niet meer.
Ik, de internationale,
Ik verdeel en ik regeer.
Ik, de duivel van de drankzucht,
Zonder eer en vaderland,
Ik wil tweedracht, ik wil oproer;
Ik wil ontucht, moord en brand.'
Ik wil heerschen door jenever
En verpeste kroegenstank.
Over loffe arbeids-slaven
Over slaven van de drank
Weg de zeden, weg de kuischheid
Weg de invloed van de Kerk.
Zonder brandende jenever
Wordt dat stomme volk te sterk.
Acht uur zal je man gaan werken
Voor het wereld-kapitaal
Daarna wil ik hem beschonken
Ik, de internationaal.
DE MOEDER
Mannen hoed u voor dien Duivel
Mijdt zijn drank, en blijft een mensch
Helpt een Nederlandsche moeder
Toe, verhoort haar liefste wensch.
J. H. SPEENHOFF
iitiiittititiimtiittittliiiiiiiiiiiiiititittimiitiiiitfHiiiiittititfiiiitiiiiiitiiiti
en aanvaard worden door den gemiddelden
mensch. Mijn vriend, die mij zijn geluk wou
toonen, is nog zeer jong, maar zijn roeping
was zoo sterk en duidelijk, dat hij geen
oogenblik eraan heeft kunnen twijfelen. Dit
moeten uitzondering? naturen zijn.
Hun bedoeling is niet zelfzuchtig. Zij wil
len de geestelijke tolken zrjn voor de gansche
menschheid, zij willen bidden en adoreeren
uit naam der waereld. Zij willen de waar
achtige kracht van het geestelijk leven toonen.
En waarlijk het zou te wenschen zijn, dat
allen, die nog twijfelen aan de diepe
goedheld van de menechelijke natuur, eens onder
vonden hoe het deezen kloosterlingen
mcogeIfjk is te leeven in voortduurende soob rheid
en vreede, in liefde en hoog geluk
ultallerzuiverste bron; als een waarlijk Christelijk
gezin.
Een gezin ? zal men vragen, en zonder
vrouwen? zonder kinderen? Maw het zijn
geroepenen, zij voelen hun leeven als hooge
plicht. En wat orde, netheid, zindelijkheid
en liefderijke zorg betreft, doen ze voor
de beste vrouwen niet onder.
Misschien, als eenmaal de gansche
menschen-waereld teruggekeerd is onder de
vleugelen van zelftucht en wijsheid, dat da a
een vrijer verkeer moogelfjk zal worden.
Want vooral de invloed van oudere vrouwen
schijnt mij in het geestelijk leeven onmisbaar.
Thans is het kloosterleeven nog onvol
maakt, vooral ook door het ontbreeken van
het waereldsche communisme, dat het door
Jezus en zijn apostelen en door de klooster
lingen gevolgde geestelijke communisme
rnoet steunen. ZQ zijn onderling solidair en
communistisch, maar de liefde-gaven waar
van zij bestaan, eeven als Jezusen de zfjnen,
koomen nog uit onzuivere bron. Dat be
hoefde niet en voedt noodelooze kritiek en
vijandschap. Het zou ook het eerste klooster
niet zijn, dat geplunderd en verwoest werd
door een verbitterde en afgunstige meenigte.
Zoolang zQ, die niets van dat geluk van het
geestelijk leeven bemerken, nog moeten
arbeiden voor deeze enkele gelukkigen, zoo
lang is zelfs ook deeze omheinde ruimte
van zuiverheid en vroomheid niet veilig.
En men heeft het reeds bemerkt. BQ den
oorlog zijn twee kl osterlingen door de
Fransche regeering opgr ischt, en gesneuveld
in den grooten menschenmoord. Welk een
misdaad! iemand uit deze gewijde
omgeeving, uit deeze stille, plechtige hallen van
vreede en liefde weg te sleuren, en hem te
dwingen zijn mede-mensch te dooden en
het afschuuwelijke leeven in de loopgraven
te laten ondergaan, welk een verfoeilijk
vergrQp!
Ik was mQn vriend dankbaar, dat hij mij
geleerd heeft, hoe iets dat zoo vaak belas
terd en miskend is, zoo schoon kan zijnen
versterkend kan werken op het gemoed, ook
van den buitenstaander.
FREDERIK VAN EEDEN