De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 14 februari pagina 5

14 februari 1920 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

14 Febr. '20. No. 2225 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Adrie Schipper 1895-18 Febr.?1920 Op 18 Febr. is het vijf en twintig jaar geleden, dat zuster Adriana Elisabeth Schip per als leerling-verpleegster werd opgenomen in het Ziekenhuis aan den Coolslngel te Rotterdam. In dien tijd was het aantal ver pleegsters nog zeer klein. Het Roode Kruis had besloten een opleidingscursus in het Ziekenhuis te vestigen om een aantal voor oorlogslijd bekwame verpleegsters te ver krijgen. Zr. Schipper werd l Oct. 1895 bfl dezen cursus geplaatst. Nog tfldens haar leerlingschap werd zrj op de operatiezaal de operatiezuster. Na het behalen van haar diploma in Oct. 1897 besloot echter het Roode Kruis alle zusters te plaatsen in haar Inrichting in de Jan v. Nassnulaan te 's Gravenhage en haar te gebruiken als uitgaat.de verpleegsters. Toen zr. S. den contractueelen tijd had doorgemaakt, vertrok zij als direc trice naar de particuliere kliniek van dr. Gtyll te Dordrecht, wijdde zich vervolgens eenigen tijd aan krankzinnlgenverpleging en werd vervolgens wijkverpleegster te Rotter dam. Bij het uitbreken van den Transvaaloorlog, vertrok zij met de eerste ambulance naar het oorlogsveld. Zrj was de laatste, die terugkeerde. Met een over de Ponugeesche grens naar Lourengo Marquez gevlucht boerencommando, maakte zij een verschrikkeIfjken malariatijd door, begeleidde de vluch telingen naar Lissabon en keerde in April 1901 naar Holland terug. Na eenlge maanden rust tot herstel van gezondheid, werd zQ 15 Nov. 1901 wijkverpleegster te Amsterdam. Maar zij verlangde naar ander werk en ver trok als operatiezuster naar de kliniek van dr. Dauriac te Parijs. Het gevolg is geweest, dat zij sinds een vijftiental jaren in het buitenland heeft vertoefd en een groot deel van Europa afgezworven. Nadat zij eenigen tjjd bij dr. Dauriac directrice was geweest, besloot zfl, omdat in Parijs het aantal be kwame verpleegsters zeer gering was, zich aldaar als particulier verpleegster te vestigen. Vloeiend Fransch sprekend is het haar in tegenstelling met verschillende anderen goed gelukt. Bfj het uitbreken van den Balkanoorlog was zij terstond bereid weder deel uit te maken van de Nederlandsche ambulance en werkte zij te Salonikl. Zoo is zij draagster van de Gritksche oorlogsmedallle, van de Ned. Roode Kruis medaille en van de zilveren medaille der Oranje Nassau-orde. In den oorlog van 1914?18 weigerde de Fransche regeering aanvankelijk de mede werking van zusters uit neutrale landen. Maar al spoedig arriveerde de Amerikaan sche ambulance te Neullly sur Seine, alwaar zij ten derde male aan het werk toog om de gewonden te verplegen. Na eenige maan den verleende de Fransche minister van Oorlog op verzoek der betrokken directrice aan twee Nederlandsche verpleegsters het speciale verlof om te mogen arbeiden in een ambulance aan het front. Zoo is dus zuster Schipper n der twee Hollandsche zusters geweest, die inderdaad werkzaam geweest zijn bQ de gevechtslinie, en wel te Longueull Annel bij Compiègne. Toen zij in 1916 na ingespannen arbeid verlof vroeg een t ij a in Nederland te mogen uitrusten, verkreeg zij BEGIN MET DE VOGELS 't Kan wezen, dat Ik m| vergis, maar ik vrees van niet. Een jaar of zes geleden zag je in bijna alle tuinen voederplankjes voor vogels, soms zelfs elegante en listig inge richte voederhulsjcs of op zijn minst altijd nog een snoer van pinda's of het traditloneele stukje spekzwoerd. Toen is de oorlog ge komen, al heel spoedig hadden we zelf geen spe ; meer; kokosnoten, pinda's, hennepzaad, daar was heelemaal geen aankomen aan en zoo werden de vogels dan ook spoedig aan hun lot overgelaten. Ook vond men het nauwelijks voegzaam, om het wild gedierte te verzorgen, terwijl zoo vele menschen in ellende verkeerden. Bovendien spookte er een meening rond, dat die vogelvoederQ een leelijke keerzijde had; de dieren werden er maar luie klaploopers door, ze verzuimden hun nuttigen arbeid in bosch en boomgaard en het eenzijdig voedsel deed schade aan hun gezondheid. Een dergelijk zeer plausiebel argument was juist voldoende om hen, die bij 't voeren van hun vrindjes moeite onder vonden of gewetenswroeging, tot het besluit te brenger», om op te houden met dat vogelgedoe. En thans, nn we weer spek, kokos noten, pinda's en alles en nog wat in ovcrdat, maar ... de Engelschen zetten op haar pas: no return l Derhalve was het haar on mogelijk gemaakt weder naar de ambulance terug te keeren. Echter zoodra de wapen stilstand gesloten was, vertrok zij over Zeeuwsch Vlaanderen per auto naar Calais, vanwaar zrj de Nederlandsche ambulance te Parijs bereikte. Enkele weken later kozen de pleegzusters haar met algemeene stemmen tot directrice. Kort daarna werd besloten al het materiaal ten geschenke te geven aan het door de Duitschers verwoeste Valenciennes. Het aldaar ingerichte ziekenhuis, waar Fransche krijgsgevangenen hadden ge legen, bleek in een toestand van onbeschrfjfelijke vervuiling. Zelfs de waterleiding was bedorven, doordat in den watermeter faecaliën waren gebracht l Eenige weken van zwaar zwoegen kregen de zusters, waarna de terugtocht naar Holland kon worden aanvaard. Ternauwernood terug gekeerd, vertrok z| weer naar Frankrijk. Z| had in Aug. 1914 den uittocht van de Fran sche troepen uit Parijs gezien, nu wenschte zij ook den trlomfantelijken intocht onder de Are de Triomphe te zien. Wederom heeft zij maanden lang hier de particuliere ver pleging uitgeoefend. Maar thans staat zfl op het punt naar de Vereenlgde Staten van Amerika te vertrekken tot het maken van een studiereis. Zrj is voornemens aldaar de samenkomst van den Internationalen Verpleegstersbond bij te wonen en zal misschien verslaggeefster zijn voor de vereeniging Nosokomos. Zr. Schipper heef t trouwens ge toond uitstekend de pen te kunnen voeren door het schrijven van een reeks Par 5 se h brieven in het Tfldschrlft van den Ned. Bond voor Ziekenverpleging, M. v. iiiiini ..... mum min ..... uu ............ ,?...... iiiiiiiini, Losse Gedachten over Huisindustrie III Hoe de regeling van de huisindustrie dan moet wezen? Daarbij moeten we denken aan de werkster, laat ik het woord maar vrouwelijk nemen (want zoo is toch de practflk) aan haar omgeving en aan de maatschappij. Om nu eens met de laatste te beginnen. Dan eischt een eerste zorg voor de volks gezondheid, dat consumptieartikelen zinde lijk worden behandeld. En aangezien men de zindelijkheid in de verschillende huizen niet kan controleeren en hiervoor ook moei lijk wettelijke regelen te maken zouden zfjn, zal deze tak van huisindustrie moeten ver vallen. Dit zal moeten worden industrie voor fabrieken en werkplaatsen, waar men kan doen controleeren door arbeidscontrole en controle volksgezondheid. Dit nu is in de huizen niet mogelQk, omdat we ook nog zoo iets als huisrecht bezitten (gelukkig!) Dus consumptieartikelen, welke door de hulsindustrie kant en klaar worden afgele verd moeten wegvallen uit die huisindustrie. (Niet te vervallen behoeven die artikelen welke daarna nog grondig gereinigd of ge kookt worden. Het erwtenlezen, tegen de tqd dat we weer behoorlijk uitgezochte erwten krfgen, kan gerust huisindustrie blijven). Ulevellen en bonbons pakken, garnalen pel len zal dus uit de hulsindustrie moeten ver dwijnen. Dit nu kunnen we wel aanvaarden. Het Is uitsluitend routinewerk; de werkster, die dit werk deed, zal ander routinewerk kunnen nemen. Het werk, dat ze verliest was geen werk waarvoor ze speciaal was opgeleid. Verder zal men een wettelijke loonregeling moeten maken, dat wil zeggen de mlnimumloonen zal men voor elk vak van huisindustrie wettelijk moeten vastleggen. ledere werkgever moet het recht houden boven die minimumloonen te gaan, iedere werknemer het recht meer loon te eisenen. Het vastleggen van die miniumloonen is niet zoo gemakkelijk. Voor ieder vak moet het apart bepaald worden. Men kan hier niet van uurloon spreken, aangezien men niet kan controleeren hoeveel uur er gewerkt wordt. En de maatschappij is nu eenmaal niet van dien aard, dat men van een werk gever kan eisenen dat hij op een bloote verklaring afgaat. We kragen dus hier stuk loon, maar een stukloon, dat wel te bere kenen valt. En aangezien we een departe ment van arbeid hebben, dat heel wat werk kan verzetten en dat weet waar het voor lichting moet vragen is deze zaak wel moeilijk, maar lang niet onoplosbaar. wordt door 21.000 artsen erkend als het beste versterkingsmiddel voor Zenuwen en Lichaam. vloed hebben mogen de vogels toekijken. Wij hebben afgeleerd, ze tot ons te lokken. Wat nu dat spek betreft, daar heb ik nooit veel voor gevoeld, maar het voederen en verplegen van de wilde vogels wil ik toch niet nalaten. Slimme voederinrichtingen houd ik er niet op na, dat is in onze buurt niet noodig. Een halve kokosnoot, zoo opgehan gen, dat er geen regenwater in blfjft staan, een door een kind geknoopt neije met gekraakte okkernoten en hazelnoten, een snoer pinda's, geraspte kokosnoot en allerlei dergelijk gekrumel uitgestrooid over dichte sparretjes en dicht bfl een groepje hulsten en buksboompjes , een vrije plek voor allerlei afval van tafel en keuken, ziedaar voldoende maatregelen om in de omgeving van uw huls een aantal aangename wintergasten te boeien. Natuurlijk wordt er veel gestolen" door musschen en muizen, doch als ge die met een gevoel van welwillendheid kunt leeren beschouwen en ze verdienen het dan is dat kwaad ook alweer in goed verkeerd, 't Is werkelijk heel prettig om plmpelmeezen en koolmeezen, boomklevers, roodborst, heggemusch, winterkoning, schildvink, groeovink en merel dagelijks te gast te hebben. En heusch, ge demoraliseert ze niet spoedig, bij gunstig weer en goede gelegenheid gaan ze hun eigen gang en dan behoeft ge in dagen de voedselvoorraad niet aan te vullen. Mocht ge meenen, dat ge de vogels weglokt uit de bosschen of duinen waar ze zoo noodig zijn, ga dan daarheen en maak daar een voederplaats en ik getf dadelijk toe, dat zoo iets nog veel onderhoudender en leerzamer is, dan Teekening voor de Amsterdammer van Nettl Heyllgers Februari Februari is de maand van voorjaarsver langen, al is ze misschien de koudste van allen, de eenige, die ijs brengt. Iedereen voelt dit op een dag, dat de hemel blauw is, al is dat blauw nog wat melkig flets, en de zon een heel klein beetje warmte en veel helderheid geeft. Een vrouw demonstreert het. Op straat worden takken witte seringen en groote bossen mimosa en tuilrjes naar vooijaar riekende paarse viooltjes gevent. De straatverkoopers hebben in hun manden een overvloed van te vroeg ontloken lente en voorjaarsweelde Het modieuse vrouwtje loopt in een bont mantel en met een dikke mof om zich te beschermen tegen de kou, maar met een bloote hals en met doorzichtige kousen van zijdeachtig gaas en een bosje paarsche viooltjes op haar mof gespeld of met een paar takken seringen of een tros hel gele mimosa, die goud poeiert op de ruige dikke haren van haar warme bonte omhulsel. En ze draagt uitdagend een klein zwart strooien voorjaarshoedje. Ze draagt die eerste bloemen en dat strooien hoedje, als om haar verlangen naar het voorjaar te toonen, als blij contrast met het bont of de zware pluche, dat haar nog beschermen moet tegen winterkou, die toch spoedig zal moeten wijken. Ze loopt en kijkt voor winkels, waar fiêle gazlge voorjaarskleedlng is uitgestald en vertroetelt haar voorjaarsverlangen, dat een totale vernieuwing van garderobe voor haar belooft, met nieuwe kleuren en nieuwe vor men en nieuwe charmes. Ze trotseert de koude aan haar hals en haar begaasde beenen, als een pijniging, die ze voor de mode over heeft, en haar kleine hoedje en de, op straat gekochte bloemen zijn haar eerste overwinningen op het koude seizoen. ARI ETT E IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIBIIIIIllllllll Illlllllllllllllll Er zal te lang gewerkt worden." En leve de achturendag, nietwaar, al weten we geen van allen waar Nederland met zijn acht urendag zal belanden. Want het is geen internationale regeling, alleen maar een internationale wrnsch. Er zal In huis langer gewerkt worden. Waarsch^nlljk wel. Men werkt in zijn huls geen acht uur per dag en geen vijf en veertig uur in de week. Vraag maar eens aan een huls vrouw met een flink gezin en niet veel hulp wat zij voor zichzelf zou denken van een achturlge werkdag. Ze zou u tegemoet voeren, dat de kinderen heele kleeren aan moeten, dat het huisgezin vol doende gevoed moet en dat het huis schoon moet worden gehouden. Acht uren werk in een fabriek, acht uren gebonden werk, acht uren verplicht werk is misschien voldoende. En daarna is men vrij om op zijn rug te gaan liggen, maar toch ook vrij om iets anders uit te voeren. Niet iedereen kan zestien uur per etmaal horizontaal zijn. Acht uur gebonden werk als schakel van de machine, maar daarna vrijheid. Vrijheid om te luieren, vrijheid voor ontspanning. maar vrijheid ook om te werken. (Heusch we hebben nog niet zoo'n overvloed, dat we bang moeten zijn voor overproductie!) Koolmeezen op wintervoer Foto van A. Burdet de voederplaats bij huis. Nog belangrgker is de gelegenheid tot drinken en baden. Ik heb daarvoor in mijn tuin een hardsteenen bak vflf bij drie decimeter en driekwart decimeter diep, die ik maar een paar keer in het jaar met water behoef te vullen; regen en dauw zorgen voor de rest. Als het hard gevroren heeft, haal ik even het ijs er uit en vervang het door water. Deze drinkbak draagt er nog veel meer toe bij, dat er vogels ia den tuin komen, dan al die kokosnoten en ander lek kers. Menig bosch, waar het tegenwoordig doodsch en stil is. sou krioelen van de vogels, wanneer er slechts goede drickbakken werden aangelegd. De Veluwczoom tusschen Arnhem en Dieren lijdt aan dat euvel, maar op Hagenau is de toestand al veel beter geworden, Als men zulke loonen betaald, dat iemand van acht uur werk kan leven, als men het bepaalde werk in bepaalde toestand in vast gestelde omgeving acht uur Iaat duren, och mogen we dan verder niet wat vrijheid heb ben en is het dan zoo erg als vader en moeder en misschien een van de groote kinderen des avonds bij een kopje thee of koffie nog wat doet? Ja maar de kinderen. Laten we nu hier ook niet al te sentimenteel zfjn. Als een kind geen huiswerk van school heeft dan kan het 's avonds best eens een uurtje een of ander werk doen. Dit gebeurt in eik goed ingericht huishouden. Ja maar als dat uurtje wordt tot uren, als de halve nacht er mee heengaat. Als de ouders uit winstbejag enz. Laten we eerlijk erkennen we zijn zoo vaak sentimenteel met woorden en hebben zoo vaak zoo weinig echtjsentlment. Goede ouders kan men hun kinderen overlaten en van slechte ouders moet men ze afnemen. Als een kind een halve nacht erwten uit zoekt, omdat de ouders arm zijn of omdat de ouders graag veel geld verdienen (bijv. om naar de bioscoop te gaan) dan deugt in het eerste geval de maatschappelijke toe stand niet en in het tweede de ouders niet. In de richting van punt l wordt voldoende gewerkt, in de richting van punt 2 zeer onvoldoende. Hier zitten we vast aan onze zeer onvoldoende kinderwetten. Er moet veel te veel gebeuren, voordat men ouders hun kinderen afneemt. Zoo iets: dan moeten de kinderwetten grondig herzien worden (laat men hier behalve aan hulsindustrie ook eens denken aan de alom bekende bedelklnderen.) En dan de krotten waarin de menschen werken. Toegegeven de menschen moeten niet werken in krotten, maar moeten ze daarin wonen, leven, slapen? Dit is een vraagstuk van volkshuisvesting. En laten we daarbij goed onder het oog zien: in elk huis wordt gewerkt, elk huis is (buiten huisindustrie om) werkomgeving. Het naaien en breien voor het gezin is evengoed werk als het naaien en breien voor de fabriek. Elk huis moet een goede ruime zitkamer hebben, zoo ruim, dat daarin minstens twee tafels kunnen staan, zoodat men krijgt een eetruimte en een werkruimte; heeft men een zoo flinke keuken dat men daarin kan eten, dan kan de zitkamer iets kleiner z|n. Want dit moge ook wel in het oog gehouden worden. Er moet in een huis vol doende ruimte zijn om te slapen (minimum eisch een kamer voor de ouders en als het gezin jongens en meisjes heeft een slaap kamer voor de jongens en een voor de meisjes. Maar er moet ook woon- en werk ruimte wezen, omdat gezelligheid een groote beschavingsfactor is. Dus geen afschaffing der huisindustrie. Wel afschaffi g van dat deel der huls industrie, dat de laatste hand legt aan con sumptieartikelen. Verder regeling van de loonen, verbetering kinderwetten, verbetering volkshuisvesting. Het lijkt een allegaartje maar is toch een geheel. Och het leven is nog wel eens wat gecompliceerder dan de wettenmakers denken. En als dan de menschen in een gezellige kamer voor een goed loon te lang werken ? (Dit is weer de oude vrees voor overpro ductie, die er zelfs met hongersnood niet uit te kloppen schijnt). Och een mensch is maar een mensch. En zoo vlijtig is de mensch niet dat hij zich zoo gauw overwerkt, ten minste niet met erwtenlezen en wat dies meer zQ. Een goede regeling 1) en dan dan kun nen we het best nog eens probeeren met de huisindustrie. En misschien zal menig getrouwde vrouw dankbaar zijn, omdat ze niet door de zweep van arbeidswetgeving gedreven wordt naar de fabriek, maar kan blijven in haar huis bij haar kinderen. Want dit is haar re c h evengoed als een andere het recht heeft om er desgewenscht niet bQ te blijven. N l N E M I N N F M A 1) Ook wat betreft moederschapszorg. Maar het wordt te uitvoerig om daarop hier nu nader In te gaan. Vastenavond-zotjes Zouden ze dit jaar op hun tijd boven den grond komen kijken, de aardige, witte bloempjes, anders gezegd: sneeuwklokjes? Al naardat sneeuw en vastenavond in Februari samenvallen, vertoonen zij zich wat vroeger of wat later, en al of niet op dien avond der zotheid." Tweeërlei sneeuwklokjes zfln welkome voorjaarsgasten in onze tuinen. De ne, Galanthus nlvalis.dle deeenvoudlgsteschijnt, omdat van haar zes bloemblaadjes de drie binnenste zooveel korter zijn dan de andere, is een inheemsehe plant, vaak in 't wild te vinden tusschen kreupelhout. De andere, Leucojum verum, waarvan u iiiiiiiimiiiMiitiiiniiiiiimiiiii UMI ui IIIIHIU sinds de Vereeniging tot Behoud van Natuur monumenten er drinkplaatsen heef taangelegd. Voorts moet er dekking zijn; d- vogels moeten slaapplaatsen hebben en ook plekken waar ze zich overdag rustig kunnen zonnen na het bad of waar ze een toevlucht kunnen vinden, wanneer de slechtvalk of ?4e sperwer wordt gesignaleerd. In 't eerst snapte de sperwer bij mij nog wel een enkel vogeltje maar sinds ik die hulsten en buksboompjes heb laten uitgroeien komt dat niet meer voor. Ook moet ik hier de klimop prijzen en een heel groote hondsroos, die met zijn lange twijgen iedereen tot last is, maarden heelen winter voedsel verschaft aan de groenvlnken en een zonnige, lichte schuilplaats aan al de kleine vogels; kattenproef en sperwerproef. Vergeet ook vooral niet, dat de nestkastjes uitmuntende slaapplaatsen opleveren. Menig een, die er nestkastjes op na houdt begint pas in Maart of zoo er aan te denken om ze na te zien en te reinigen maar 't is veel beter, dat reeds in het najaar te doen, dan kunt ge u het genoegen verzekeren van tegen zonsondergang een half dozijn of zoo van vogels van. allerlei slag naar bed ts zien gaan, meestal wel soort bij soort: een kastje vol plmpelmeezen, e-n kast je vol boomkruiper! jes of een stuk of wat spreeuwen. En de onder vinding heeft geleerd, dat menige slaapgast van den winter broedgast voor den zomer wordt. Voor hen, die niet in holen broeden planten we vlieren, evergreens en meidoorns en ook zorgen we er voor, dat einde Maart al de groote en storende werkzaamheden in den tuin zijn afgeloopen. de zes blaadjes evengroot zQn, en ieder een groen vlekje op het wit hebben, maakt veel glansrflker indruk, en is als cultuurplant uit bergachtige streken herwaarts ingevoerd. Beider sierlijk-hangende klokjes hebben tot een vergelijking met de belletjes van zotskappen uitgelokt. Misschien ook hun verschijning in een seiioen, dat ons, wat het weer betreft, zoo potsierlijk voor den gek pleegt te houden? Om al die redenen zijn deze bloempjes een heel aardig sieraad voor deze of gene, die zelve op den bedoelden feestavond als vastenavond-zotje wenscht te fungeeren. Maar van aardig gesproken, hoofdzaak is het besef: dat wie bij zoo'n gelegenheid een vreemd costuum aantrekt, ook op eenigszins vermakelflke wijze de daarbij behoorende rol dient te aanvaarden. Anders gaat het, zooals ik het eens te Berlijn op een kunstenaarsfeest heb beleefd. In een ruime zaal, goed verlicht en onder goede muziek, bewogen zich daar eenige honderden menschen: volgens invitatieeisch allen in het wit. Mijn gastheer had een spierwit werkmanspak; zijn dochters waren bloemenmeisjes; en ik had een wit nonnekleed met dito groote stqfgesteven kap gehuurd. Een der schilders verklaarde dat ik daarmee uitzag als de moeder van Albrecht DUrer, door hem met een dergelijk hoofddeksel geportretteerd. In dat soort van beschouwingen, complimenten en kritieken verdiepten zich de aanwezigen. Nu, daar waren ze schilders en schilderessen voor. Maar alle conversatie bleef aan de costuums hangen; overigens was er heel weinig actie in. Toen begon men te dansen. Na daaraan een paar maal met vrienden meegedaan te hebben, kreeg ik twee dames van mijn leef tijd in het oog, ook als nonnen gekleed. De ne zag er mrj te bits uit om graag mee in aanraking te komen; maar de andere leek mij een goedmoedige matrone. Dat bleek zij ook wel te zfjn, toen ik haar naderde. Maar voor mijn geïmproviseerd verhaal om trent een Hollandse li klooster luisterde zQ in vollen ernst; en toen ik haar voorstelde, met haar te walsen, omdat de omstanders die combinatie wel grappig zouden vinden, trok zij een ontsteld gezicht, en antwoordde ver schrikt, stamelend: Neen, maar Ik ben geen non... Ik ben al sinds elf jaar getrouwd. Ik wil ook niet meer dansen... Och" voegde zij er na een paar seconden nadenkens bij: Als u partout (Berlijnsche beleefdheidsterm voor met alle geweld") dansen wilt, doe het dan met mijn nicht; die zit daar, in llaiiaansche klee ding, den heelen avond tegen den muur..." Ik deed geen moeite om haar nader uit te leggen, waarom dit nu heelemaal niet de bedoeling was. GEERTRUIDA CARELSEN liiiiiliiiiiliiiii Beloften O, 'k hoor een suizen door den nacht Dat aanzwelt en verruischt heel zacht, Een vleugelwiekend zuchten. O, 'k speur een geuren op den wind Als er kt l ik ten avond vind In 't lenteluw geluchte. Hoe zal de merel juichend slaan Als hij den zuidenwind voelt gaan Bij 't eerste morgenkeeren. Hoe zal de wereld naar de zon, Dien godd'lijk gouden stralenbron, Zich wenden-in fel begeeren. O, 't zal n drang tot geven zijn, Een vreugdendronken groeifestijn, Een weeldcbevend streven. En, kleine dochter, dan, wij-bei, Hoe dansen we-in die lentewei Van puur jolijt in 't leven l ANNA H o N Diu s i:i:H! iiiiiiriniu II13IIUII9IIH umtiüiiuiiilimiiiiiu Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. MIIH II flllllllll tl IIIIIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllll, I MOERHEW" ! (B. RUYS - Dedemsvaart) 126 Hectaren met vaste planten, Rozen, | l Rhododendrons, Coniferen, Heesters I Catalogus 1920 is zoo juist verschenen \ i en op aanvrage verkrygbaar Al deze dingen kunnen we tot stand bren gen zonder noemenswaarde onkosten en het genot, dat wij er van hebben is onwaar deerbaar, indien wij hst maar eenmaal be seften. Mooie meubeltjesen Perzische kleedjes en allerlei genietingen, ook die van minder allooi worden al duurder en duurder en haast niet meer te verkrijgen en, tusschen twee haakjes, dat laat me volkomen koud. Daar staat tegenover, dat de sterren en de morgenstond, de wind en de wolken even goed binnen ons bereik blflven en ons zelf s nog nader komen. Zoo behoort het ook te zijn met wat van ouds des wandelaars lust is: de zee en de stroomen, bosch en heide, valkenvlucht en vinkeslag, de waterlelies op de stille plas en al de bonte bloemen. Be schouwen wc dit lijstje, dan kunnen we niet vrfl blQven van ongerustheid. Hoe zal het gaan met bosch en plas en heide. Zullen over vijfentwintig jaar alle bloemen die ons thans bekoren, er nog wel zijn ? Waar vlie gen die valken ? Zijn de lentedagen al niet stiller dan voorheen ? Werkelijk, wij mogen niet verslappen. Laat ons, als voorheen liefst met de kinderen, weer opnieuw de vogels om ons huis beschermen en verwennen, al was het maar alleen als vooroefening voor de zoo tragisch noodzakelijke bescherming van de wilde natuur zelve. JAC. P. TuiJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl