De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 21 februari pagina 11

21 februari 1920 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

21 Febr. '20. No. 2226 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 HET OPGEVEN VAN DEN E1SCH TOT UITLEVERING Teekenlng voor de Amsterdammer" van Joh. Braakenslek Mlllerand tot John Buil: Dien eenen stok heb je m( weggenomen, maar ik houd er nog genoeg over l" «iiiiiiiiiiiirtiritiiniviiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiMiiiiiiliiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii IIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII .1 iiiiiiliiiiiiiiiiiiiliiiiilliiiiimiiiiiiimiiliiimiiii De Herrijzenis der Liberale Partij In Engeland bij de verkiezingen te Paisley (London Opinion) Macbeth-Lloyd George: .... In d' ouden tijd, toen placht De man, als 't brein verpletterd was, te sterven, Ea daarmee uit; nu staan zQ weder op En stooten ons van onze stoelen. IMIIIIIIIIIUIIlltlllllllHIIIIHIIIIItlllllltlllllllllllllllllllllllllmlIIMIMlmlIllllllllllllllllimilMmU Hoe eerder men besluit tot de aanschaffing van een FONGERS des te spoediger kan men prof iteeren van de vele goede eigenschap pen, die dat rijwiel bezit iiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiMiiiiiHiiHiiiiirfiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii DE DAMRUBRIEK verschijnt In het nummer van 28 Febr. a.s. iiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiniiitiiniiiitiiiiiiiiMMiitiinti SPEL DOOR W. ZIMMERMAN (vervolg van pag. 3) Nu was zij gekomen, om me te helpen, mijn innerlijk leven, mi j a diepste droomen mede te leven. Mij te steunen met haar nitstroemende jeugdwarme vitali teit, die enerveerde tot werken, tot bloedkloppend werkleven... Haar bijzijn deed verjongen . ?. Haar lachen en spreken was mu ziek met steeds wisselende melodie, waar naar je begeerig kon luisteren zonder moe te worden; een verrukking was het tehooren de stijging en daling van haar stem, te zien haar slank veerkrachtig lijf, zoo buig zaam, zeo fragiel en toch zoo vol zonkrachtig leven, Ik schreef haar vaa onxe heerlijke werk uren, samen in het werkvertrek met het getemperd daglicht; vroeg haar eindelijk, waarom zij verzuimd had te komen de laatste dagen; dat ze spoedig haar bezoeken imimiiiHttHlllillllllllliii iiiiiiifiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiitii moest hervatten, want dat het werk zonder haar aanwezigheid minder goed vlotte... Twee dagen, twee volle dagen wachtte ik in spanning. Toen kwam een keurig paars epistel voor mij. Ik durfde het niet te openen. Ik keek naar het adres en zocht emotie in den lettervorm. Zij waren netjes aanénger|d, de kleine ronde lettertjes; ze zeiden me niets. Ik maakte dralend den omslag open en zie daar, lees: WelEd. Heer! Tot mijn niet geringe verbazing ont ving Ik van u dezer dagen een brief, die ik eenige keeren heb overgelezen, voor ik begreep, wat u wildet zeggen. Afgezien van den inhoud, moet Ik u zeggen, dat uw stijl zeer bekorend is en mij zeer verrastte. Voor zoover echter, uwe ontboezemingen mij betreffen, moet ik u tot mijn leed wezen betuigen, niet de gevoelens te deelen, die u daarin uitspreekt. Ik zoek in mijn herinnering tevergeefs naar eenigerlei uiting of bewering mijner zijds, die aanleiding mocht geweest zijn voor de (laat mg zeggen) genegenheid, iiiiiiiiiiHiiiiiiiiiuitimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiimi die u mfl schijnt toe te dragen en die boven de gewone sympathie uitgaat, welke ik tot dit oogenblik voor u had. Ik behoef u nauwlfks te zeggen, dat in de gegeven omstandigheden, het voor ons beiden beter zal zijn, wanneer ik voor de toekomst van bezoeken ten uwent afzie. Het zou mg ten zeerste spijten, als onze poseer-uren voor u de aanleiding mochten zijn voor teleurstelling en verdriet. Mla van Oppervoorde Frees. Min vriend zweeg. Hij was bleek; zijn oogen waren vermoeid en zonder glans gewoiden. Ik durfde hem nauwlljks aanzien, roerde mfjn glas en dronk met gerektlange teugen. Weer deinde de muziek, erotlsch-bedwelmend. De dagen, de nachten, die toen volgden, ach hoe kan ik die bij benadering beschrij ven .... Ik werkte niet meer. Ik zat in een hoek op den divan en keek naar het bijna vol tooid portret. Ik staarde zonder zien; ik las haar briefje en dacht na. Het verwonderde mij zeer en verontrustte mij soms, hoe ik geheel objectief mijn eigen gedachten zag komen en gaan als obser veerde ik m(n eigen innerlgk van buitenaf. Soms stond mijn denken, mijn geheugen stil; met schrik voelde ik een leegte; dan was het kort daarop, of die weer toevloeide. Ik speurde in mijn hart, naar alle emo ties die daar geleefd hadden en waarvan de echo nog was blijven hangen. Ik zette me tot schrijven. Ik kon niet. Een muur was tusschen ons gerezen; ik wist niet te beginnen. Ik wilde met kracht dien muur wegduwen. Hij was onwrikbaar. Angst schrilde in me dat ik haar moest verliezen, dat kon toch niet, dat was toch dol, al te dol, onzinnig! Ik zou gek worden, als ik niet meer aan haar kon denken, als aan het liefste wat ik beiat, het mooiste waarvoor ik dacht, waarvoor ik werkte. We hadden het innigesaamzfln nog niet doorleefd; het golfde in me wanneer ik er aan dacht. De dagen gingen voorbij. Het was bijna winter; gure winden staken op; de zon welkte. Op een stillen Novemberdag heb ik haar het laatst gezien. Ik was voor een wandeling uitgegaan, een gevoel van rust deed me langzaam stappen. Op den weg naar L., waar nog wat geel bruine blaren onder den voet frutselden, stond ze eensklaps voor me, met haar man. Nu nog verwonder ik me over de kalmte die in me bleef, na het even-schokkend weerzien. Luidruchtig als altfd, begroette de heer v. O. mij. Zou hfl werkelijk niets weten? Het hinderde mij, zooals hq de stilte ver moordde '? met zjjn vulgaire druk-joriale beursmanieren. Mia reikte me haar hand. We zagen elkaar een oogenblik diep aan en glimlachten een wellevend lachje bij de begroeting. We waren au-fond toch beschaafde Heden! Haar handt... Dit is mijn pijnlijkste her innering aan haar. Nooit voor dat oogenblik had die me gehinderd. Nu voelde ik voor 't eerst scherp. Haar hand was lang en dor; er was geen weelde in en geen emotie; het was een hand, die nimmer schoonheid zou kunnen scheppen?ZJ was het symbool van de Uefdeloosheid van haar diepste wezen Vermoeid leunde mfln vriend in z'n stoel. Achter ons zwoelde weer de muziek, met daemonisch lokken en ingehouden sensueeie streeling; een onduldbare obsessie. i i IIIIMIIIII i in minimi miiim 111 iiiiinii niiiii i iiiiiiiiiimiimiiiin i UMI i mini n iiimiiiimumiiiimiii Wedstrijden tusschen Belgische en Nederlandsche Boksers in het Concertgebouw te Amsterdam (teekentngen voor de Amsterdammer" van B. van Vl^rnen Jr. Leioi (België) versus Jonkman (Nederland) De boksers vormden in de tweede ronde een ontwarbaar kluwen J. H, Kiks (Nederland) versus George Grundhoven (Belgisch kampioen) Twee minuten rust voor Waut De scheidsrechter telt bij den bewustel ^ J. Heukelbach. C. G. Pruijs werd overwinnaar Door den heer Sa m Kingsly was een Belglsch-Nederlandsche bokswedstrfld in het Concertgebouw gearrangeerd. Verschillende bekende Noord- en Zuid-Nederlandsche boksers kwamen in den ring en werden daar door onzen teekenaar van Vlijmen vereeuwigd

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl