De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 21 februari pagina 2

21 februari 1920 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 21 Febr. '20. No. 2226 VOLKENBOND-ENTHOUSIASME Teekening voor de Amsterdammer" van fordaax .Of je binnen moogt, kleintje ? Tja - Hm !.,.. zie je....!" ondernemers, tot de vergaderingen kwamen en wier redevoeringen, vooral in het begin op eenlge ondernemers indruk maakten, in het bijzonder na de hervatting der zit tingen in September, zoo vaak in plaats van bet argument, de leuze plaatsten. In de mogel|kheld van een blijvende verruiming van het levenspeil" door loomverhooging in onze platgeslagea wereld zeiden zij zelf niet meer te gelooven. Ik heb mijn beide ooren te luisteren gelegd naar wat zfj naar voren brachten over datgene, wat zfj wel wilden: het medezeggingsschap-als-middel, om te, komen tot het doel: socialisatie, maar ik heb niets gehoord, wat boven vage algemeen heden uitging. Noch in den Loonraad, noch op het socialisatie-congresvanhetN.V.V. Hier zit ik herhaal het niet schuld, maar tragedie: een pracht van een scholingIn-de-organisatïe heeft de vakbeweging velen gegeven.Maar die vakbeweglngheefthun niets kunnen leeren, wat zij voor het medesegmtniiitmiiiniiiiiifiiiiiiiiiMiiiiiifiiiiiii EEN BEZOEK BJJ MULTATULI Het was in 1886. Ik was in Italiëgeweest en kwam oover Bingen terug. WQ hadden gecorrespondeerd, zooals reeds beschreeven is in mQn eerste bundel studies, en Multatuii had mij geluk gewenscht met mijn beslnit om geneesheer te worden. HQ achtte dat beeter dan het beroep van letterkundige." Ik begreep die voorkeur, beeter dan n van de .heeren van tachtig." Ik weet niet of ik het nu juister zal kunnen formuleeren dan voor 33 jaar, maar ik voelde, eevenals Multatuli, den sterken afkeer om van kunst een handelswaar en een vak te maken. Toch heeft het leeven mij in die richting gedwon gen. Ik moet nu wel op mij a belasting-biljet invullen letterkundige." Als .letterkundige" word ik getolereerd en ingeschreeven. En het voelt of ik geen stap verder ben gekoomen dan Multatuli. Voor 33 jaar zag ik de oplossing van het vraagstuk aldus: de Dichter zal meede ar beiden, naar zijn physieke en intellectueele krachten, aan het productie proces. Heeft hQ dan nog tijd en krachten oover, dan zal hQ zingen als de voogel zingt, naar hartelust, om uiting te geeven aan zijn schoonheids drang, zonder verwachting van een teegengave. Als het mg nu gelukt ware een produktief genootschap te vormen dat voor spoedig genoeg was om mQ en mijn gezin te onderhouden, en waar men, ondanks on voldoende arbeidsprestatie ml met liefde zou verdragen uit respect voor mQn kunst?jal dan zou m|n ideaal zQn bereikt. Zoover heb ik het niet gebracht, wellicht door gemis aan intellectueele vermoogens, of gemis aan prestige en schranderheid. Maa- niet omdat mQn ideaal onbereikbaar was De combi natie van dichterlijke en econoi che kwali teiten is niet onbestaanbaar. A denke b.v. aan onze* groote theater-di*\ iten, aan HeQermans. Maar bQ den vooi* e ig van het leeven wordt meestal r !v" g steeds nadrukkelijker aan ge weezen. . . i tQd van economische praktQk is voorbij, ik ben nog alleen maar goed om wat te schrQven en te spreeken. MQn belastingbiljet invullen gaat soms booven mQn krachten (heb erbar men fiscus!) Maar ik erkende, anders dan Multatuli, voor 33 jaar het goed recht van kunst. Multatuli vond alle kunst, met name alle literaire kunst, uit den booze. Het was tQd verbeu zelen, versjes maken met hart" en smart" en verzonnen verhaaltjes, waarin Pietje met Mietje trouwt. Een deegelfike weetenschap, dat was andere thee l Dat was de moeite waard om 't leeven aan te besteeden. gingschap in de leiding van ons gecompli ceerde productieproces noodig hebben. Zoo hebben ook de leiders van den Centralen Bond en het N. V. V. het feit, dat eenige groote ondernemingen in ons haven bedrijf door den oorlog tot kapitaalkrachtige wereldreederQen gegroeid z|n, met haar ge reedheid voor de gelQdelfjke maar voort varende socialisatie" verward. TerwQl zQ uit de onderhandelingen van den Loonraad hadden kunnen leeren, hoe moeilQ k het reeds is, de arbeidsvoorwaarden voor Rotterdam en Amsterdam onder n regeling te vangen. En nu is de strijd, om cijfers, die ik bQ de leiers der Groene bekend mag veronder stellen, begonnen. HQ is rustig ingezet, ook in Amsterdam, waar fde meerderheid der havenarbeiders georganiseerd is in de Syndicalistische Federatie, die (de Handelsblad onthullingen hebben hierin geen verrassend nieuw inricht'gegeven) ernaar streeft meer llflllllllllf llllllllllltllllllMIIIIIIIMI llllllfflll Iflllllfll Ik vergat toen te vragen: waarom? Zoo als de meeste menschen het nog vergeeten. Waarom is het beeter veel te weeten, dan veel moois te produceeren en te bewonde ren? Ik verzette mij, uit intuïtie, teegen Multatuli's oordeel. Want Ik wilde juist versjes maken, en het interesseerde me enorm hoe sommige Pietjes sommige Mietjes krijgen al waren ze maar ver zonnen. Ik geloofde in kunst, ais in de bloem van 's menschen waereldlQk bestaan, nutteloos in groven zin, maar schoon, en dus van allerhoogste nuttigheid. Dat begreep Multatuli niet, omdat zooals hQ zelf schreef alle mysticisme hem vreemd en «ntipathlek was. Dit nu was gemis aan zelfbezinning. In Multatuli leefde de mystieke kunstenaarsdrang misschien sterker dan in eenig ander Nederlander van zQn tijd. HQ kon ze niet weerstaan, met al zQn verstandelijke min achting. Het beste wat hQ ons naliet, is >Qn kunst. Maar dat gemis aan zelfdoorgrondlng heeft veel kwaad gedaan. Het heeft Multatuli belet zQn kunstwerken behoorlQk te bouwen, met liefde te voltooien en met groote nauwkeurigheid af te maken en te verzorgen. In die eerste studie in mijn eersten bundel studies vind men mQn inzicht en oppositie reeds volkoomen duidelQk. Ik behoef er niets aan toe te voegen. Het is volstrekt geen beuzelarQ, een groot lyrisch, episch of dramatisch kunstwerk te scheppen, en als iemand blQkbaar voor dit werk is bereekend, dan behoort de gemeenschap te zorgen dat hQ zQn werk rustig kan voltooijen. De kern van deeze zaak Is mystiek. Het ?cheppen is een goddelQk vermoogen, kunst genot is een uiterst klein, kiemend begin van de groote scheppingsvreugd waarin de oer-geest (Brahman, God) leeft, het hoogste wat men doen kan, de uitkomst van alle lagere nuttigheid. Maar daarbQ moet dan ook geleefd en gestreeden worden, de kunst moet spontaan zQn, noodwendig en vol menschenliefde. Geen letterkundig beroep, geen broodwin ning, geen amusement. Kunst moet zQn gebe ' en adoratie, niet .passie" zooals Van Dey -l zei. Passie is drift, kunst is schep ping «:n beginnende vreede en zaligheid. Hooger vreugd dan het scheppen van iets groots en het biddend adoreeren van den oer-geest, heb ik nooit gekend. Dit nu voelde Multatuli zoo goed als tk, «l meende hQ afkeerlg te zQn van mystiek. En dit voelde hQ en ik beeter dan de andere heeren van tachtig (moogen ze allen tachtig worden ! l) Daarom was hQ blQ toen ik kwam, want ik begreep hem. En dat ik de schoon zoon was van iemand die hem in de brochure .onkruid onder de tarwe" zoo fel te lijf was Restaurant Wed. A. VAN LA AR 25 OAMRAK 25 AMSTERDAM iiifiiimiiuimii van de staking te maken dan een loonstrfjd alleen. De belde havens voor het overgroote deel stilgelegd, wat zeer zeker een organisa torische prestatie is. Want dat de staking bfj, laten wQ voorzichtigheidshalve zeggen: een zér groote minderheid die heel wat meer te verliezen heeft dan haar ketenen" en van wie, hetiQ de Oroote LQnen of de H. A. R., hebben weggenomen, wat het soclaal-leelQkste is van het aan sterke fluctuaties onderhevige haven- en zeevaartbedrfjf: de bestaansonzekerhetd, zeer impopulair is, daar aan is voor mij, na wat ik vóór de staking heb waargenomen, geen twijfel. Wachten w| de ontwikking der dingen in de eerst volgende weken af! Ik meen te weten, dat de Scheepvaartvereeniglngen van zins zijn, dit zonder machtswellust Igheld" te doen. JOSEPHINEVAN ANROOY iiiiiiiitiiiiiiiiiifiiiiiiiiiitiiii BOEKBESPREKING Het Hiüseük en Maatschappellk Leven van de Zuid-Afrikaner in de achttiende eeuw door F. C. DOMINICUS, St, Andrew's Kollege, Grahamstad. 's-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1919. Willem Usselinx, de originele Idealist onder de beroemde Nederlandse kooplieden voor zoverre toen een koopman idealist kon zijn der zeventiende eeuw, taxeerde met de rake juistheid van de expert de innerllke waarde van de Oost- en West-Indiese Compagnie, toen hij zijn kolonisatie-begin selen verdedigde tegenover het officiële octrooi-ontwerp der Staten voor de mono polie-maatschappij op de West, door de tekenachtige woorden: .want kooplieden hebben de winst tot noordster en de bebegeerllkheid tot kompas". Het boek van Dominicus bewijst hoe Usselinx juist gezien had. WQ zien er de Kaap kolonie de prooi van Heren Zeven tien, die hun bestuur richtten naar het weldadig beginsel: .De Heere God en het welvaren van de Hoog Edele Groot Achtbare Heeren Bewinthebberen van de Oost Indische Compagnie zQ de hoogste wet". ZQ toch hadden zich als voornaamste doel gesteld de grootst mogellke dividenden uit te keren onder het aanvaarden van de kleinst mogelike verantwoordelikheid. Vandaar een beleid, dat gekenmerkt (fwerd door twee eigen schappen: In alle politieke zaken was de Oost-Indlese Kompanjle zuiver despoties; in alle kommerciële zaken zuiver monopolisties". Men vraagt zich af hoe het mogtlik geworden is, dat de Hollandse Kaapiander N.V. PAERELS Meubileering Mu. COMPLETE MEUBILEEEIN -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 N iiimtitiiiHiiiiiiitiiMiiitiii lllHIHIlIllltlIlllHtlHlllllllll f egaan, dat vond hQ aardig, juist een «edel moedigheid voor hem. Toen ik weg ging wou hQ mij absoluut geld leenen, en het speet hem, dat ik zeide het niet dringend noodig te hebben op dat moment. Ik heb geen aanteekenlngen gemaakt van mQn bezoek. Daartoe was ik te weinig jour nalist en vond ik het geval ook te intiem. Ik was er zeer van vervuld, maar dacht er niet aan er copie van te maken. Ik herinner me dat het huls te Nleder-Ingelheim zeer eenzaam stond, booven op een heuveltop. Een vierkant, tamelijk groot gebouw, ik meen met rood-achiig stuc bekleed. Het uitzicht was er prachtig, oover het RQodal. Er was ook een verandah. Het was in Mei, een schoone dag. Ik zag een duidelijke symboliek in dit afgeleegen eenzame huis op den heuveltop. En Multatuli zag het eeven goed. Hij ontving mij met groote hartelijkheid, en heeft uuren aan n stuk tot mij gesprooken. Al zijn opgekropte ergernissen heeft hij uitgestort. Hij had toen geen gebrek en het huls was ruim en geriefelfjk. Maar hrj droeg al het leed der ballingschap. Ter zelf der tijd leefde onze beste literaire krltikus Coenraad Busken Huët in ParQs. Waariqk wij Neder landers dragen goed zorg onze menseden van beteekenis niet te ver* ennen. Ze moeten hard schreeuwen, en mooi schreeuwen om gehoord te worden. Met kinderlijke trots vertelde Dekker mQ dat dit huis te Nieder-Ingelheim stond op de plek waar Karel de Groote een kasteel heeft gehad. Het was als een droom van grootheid voor den balling die sprak alsof zQn leeven mislukt was, en zich nu en dan, bQ 't heftige spreeken, met de hand aan keel en borst greep als wilde hQ zich lucht verschaffen of bevrijden van een worgende klauw. Ik weet, hq heeft ook groot willen leeven. Keizer van Indlëwilde hij worden, de mun ten waren al geslagen. Welk een kans, welk een zeegen voor het Rijndelta-volk om een man te hebben met zulke stoutmoedige aspiraties. Maar natuurlek .,. zooiets kan men toch niet toelaten, nietwaar, Kappelman ? Huisgenooten op Nieder-Ingelheim waren vooreerst Mimi, zijn tweede vrouw, die nog gezond en wakker is, eeven trouw aan haren Dichter als ooit, en wel de hoofdpersoon bQ dit herdenken. En dan was er de kleine Wouter, die nu wel een groote Wouter is. Ik meen geen eigen kind, maar een pleegkind. Hier was een echt staaltje van Dekkers goedhartigheid dat hQ begon te vertellen hoe zijn Wouter, die toen ongeveer tien jaar was, met zooveel plezier de kleine Johannes" had geleezen. Wij gingen naar Wou ters kam er, een echte rom meli ge jongens kamer. Op den vloer, tusschen allerlei speel de eigen nationaliteit zo sekuur heeft weten vast te houden door een paar eeuwen van knevelarQ en uitbuiting heen, terwijl in de Republiek het mogellke gedaan werd om hem de aanhankelikheid aan Nederland grondig af te leren. Maar is het ook niet de koopman, die gaarne beweert, dat een ons geluk meer waard Is, dan een kilogram deskundigheid? Wat er voor een ruïne van maatschappellke rechten overbleef voor de bewoners van de Kaapkolonie onder zo'n regiem schetst de schrQver in zQn tweede hoofdstuk, om dan in het derde over te gaan tot het eigenllk maatschappelik en hulselik leven. Jammer genoeg heeft de auteur dit gedeelte, de kern van zijn boek, strak pragmaties gehouden, het zelfs naar inventaris-gebruik Ingedeeld: in de allereerste plaats dienen we onze aandacht te vestigen op de huizen van die .tijd....; we willen nu nagaan hoe 't met .de meubelen stond ; nu we ons bezighouden met de straffen, die op misdadigers .werden toegepast, zal het zeker niet ondienstig zijn een paar woorden te wijden ,iaan het stelsel van slavernij , enz. Zulk een compositie doet ons missen het genoegen van een vlotte, schilderachtige synthese, welke de waarde van het toch veelzins keurig verzorgde werk niet weinig zou verhoogd hebben. Nu moeten wij ons tevreden stellen met het interessante van de historiese inhoud zonder meer, al loont deze de lectuur ruimschoots. De lezer blijft de psychologlese waarderingen de harmontëring van het geboden materiaal overgelaten. Wij willen uit deze bonte rfj van historiese antikwieteiten even lichten een prentbriefkaart van Kaapstad in de achttiende eeuw. De hoofdstad van de kolonie zal er toen ongeveer uitgezien hebben als een deftig boerendorp, de hulzen vierkant, wit of geel, met rieten daken, meest van een verdieping, de stoepen in rode of blauwe tegels, helder geschuurd als in de Zaanstreek. Be strating kende men er niet. Wijde goten lagen midden door de straten. Ia de regentijd was het er a reusachtige slQkpoel. Winkels waren er weinig. In het eentonige leven vormde de aankomst van een schip een gewenste afwisseling: jong en oud liep uit, iedereen wilde weten van het nieuws, dat de zeelui meebrachten. Straatverlichting bestond niet. Om negen uur was het met de kippen op stok. Wie het zich kon ver oorloven liet zich bfj duister de weg voor lichten door een slaaf. Des avonds ging de ratelwacht door de stad. Het was streng verboden op straat een pijp te roken, met het oog ? op brandgevaar vanwege de rieten daken, op straffe van een pak slaag met een dik touw. Stellenbosch kreeg In 1683 een school, Kaapstad In 1714 een een Lat fl n se school, andere gelegenheid voor onderwijs bestond er in de hele kolonie niet. De prachtige Kompaojlestuin verschafte de Kapenaars een gewaardeerde afleiding; men mocht er kosteloos druiven eten. Een burgerwacht zorgde voor orde en veiligheid in de stad. Door zijn betekenis als aanlegplaats voor de grote vaart, heerste er in Kaapstad vrij wat bedrijvigheid. Jaarllks passeerden er meer dan 5000 vreemdelingen, gedurende de eerste helft van de achttiende eeuw kwamen er jaarlijks 75 schepen voor anker. Zo gedetailleerd de auteur verhaalt van het maatschappelik en huiselik leven, zo schriel geeft hQ zich voor de bestuursinstel lingen moeite. Het zijn niet meer dan ruwe trekken" des schrQvers eigen woorden wat hQ daarvan in beeld brengt. Hij besluit met een blik op de toestand der kolonie aan het einde van de eerste helft der achttiende eeuw. Rooskleurig kon deze na een honderd jarig wanbestuur niet zijn, dat spreekt van zelf. Maar dit verleidt de heer Dominicus tot een vergelijking, die de verhoudingen omkeert. Hij wijst aan de hand van Blok'a MHfiifiHiiiiiHffiifiiififKimiitiimiimtmmtiiiiiiiiitiimiiiiimiiiiiiiim goed, liep een tam konijntje. En Dekker zei: Wouter, dit is nu de man die de kleine Johannes" heeft geschreeven l" Dat was pret tig te hooren. Het eerste deel van mijn boek was in de N. Gids verscheenen, in den afgeloopen winter. Ik was in dienzelfden winter bij den anderen grooten Nederlander op bezoek geweest, bij Huët, in de rue de l'Universitéte Parijs. En d'Cze had mij met een zeekere ontevreeden meewarigheid ge zegd dat het een klinkklare imitatie was van Woutertje Pieterse. Maar Multatuli dacht er anders oover. Zijn blijdschap oover het boekje was geheel onbevangen en oprecht en dat zou niet kunnen, als hij er imitatie in gevoeld had. Want een goed kunstenaar heeft geen grooter vijand dan degeen die hem imiteert. Er was nog een huisgenoot op NiederIngelheim, maar die heeft maar een schaduwige indruk bij mij nagelaten. Ik weet dat Dekker in dien tijd twee vrienden had, Zürcher, de schilder en W. A. Paap, de romanschrijver. Ik heb ze beiden gekend, maar ik weet niet meer of ze een van beiden in Nieder-Ingelheim waren, tijdens mijn bezoek. Dit alleen herinner ik me, dat Dekker mij op ingehouden toon, wijzende naar de huis genoot die ik vergeeten ben, betuigde hoe veel hQ aan dien vriend te danken had. Dat was een man om op te bouwen l zei hQ. Ik vond dat vertrouwen lief in hem, en hoopte maar, in stilte, dat hij zich niet zou vergissen. Misschien had ik toen al een voorgevoel, hoe vaak Ik zelf me zou ver gissen. Multatuli's conversatie was eeven rQk, eeven geestig, eeven schitterend als zijn geschreeven woord Wat hem vooral zijn groote beteekenis heeft gegeeven in onze Nederlandsche cultuur, is zijn losse, vrije en geestige stijl. Dat was iets ongehoords in ons land. Er waren hier wel brave, eer lijke, oprechte en moedige menschen. Maar hun geest was gedempt en beteugeld door begrippen van conventie en fatsoen. Hollanders zijn en blijven nu eenmaal voor zichtige en bezadigde lieden. Het gewrieht tusschen taal en ziel is en blijft stijf en stroef. BQ Multatuli was dat gewricht leenlg en sterk. Dat was tegelQk mooi en heerlijk, maar ook voor Kappelman uiterst bedenkelijk. En zooals hQ schreef, zoo sprak hQ. Het was een frlssche stroom van aardig, leevendig, geestig gesprek, waarbQ de rechtge aarde Hollander tegelQk verheugd en verleegen wordt. Misschien de joodsche Neder lander niet. Het was soms bitter en scherp, meestal paradoxaal, altQd boeyend en interes sant. l'Oeuvre" van Zola was toen juist verKENVERMOGENDEN Dagbladschrijvers en geleerden Aan de pers en letterkast. Aan de loskraan heeren reeder s En als uitkijk in den mast. Aan de werkbank en het aambeeld; Aan den blaasbalg ingenieurs. Handenarbeid eischt de toekomst Van de heeren directeurs. Wat beteeltent kenvermogen Als men voedsel noodig heeft. Arme intellectueelen Niemand die u bijstand geeft. Sluit die nuttelooze scholen; Leert uw kinderen een vak. Met een ploeg of met een hamer Leven ze op hun gemak. Laat ze zes uur produceeren In het levens-boezeroen En daarna aan studie-weelde, Of aan hersen-arbeid doen. Weg met kunst en wetenschappen Leve de vereelte hand Weg dat zenuw-doodend denken En het sloopende verstand l J. H. SPEENHOFF iimnmtnniHiiiiiiiMiiHii DEVO Gouriff e Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH'i KolL Slgannfibrltk UTRECHT iiiiiimiiMiiiiiiHiiimiituiiiiiiuiiHMium Geschiedenis van het Nederlandsche Volk op de malaise, die toen in Holland heerste: Ia Amsterdam was omstreeks 1730 haast geen huis te krijgen. In 1740 stondtn er .meer dan 400 leeg en in 1743 bijna 900. .Hongersnood en duurte maakten het bestaan .zeer moeilijk. De strenge winter en de door. braken van 1740 deed de ellende ten top .stijgen. Men had de handen vol om debe.hoeftigen te helpen. Hulp uit Nederland was .dus aan de Kaap niet te verwachten. Eerder rou men in Nederland hulp noodlg hebben gehad".De staart kwispelt hier met de hond. Het schatrijke Holland kon heus wel een maJaiseklap velen en zich zelf redden, de stakkerige Kaap-kolonie was ereen berooide bedelaar bQ. wie het onderhoud nog wel genadigllk bij brokken werd toegeworpen door barmhartige Bewindhebberen... Ten slotte: hoe komt het, dat de NoordNederlandse literatuur over de geschiedenis van de Kaap-Kolonie zo schaars is vertegen woordigd in de lijst van werken bij het samenstellen vaa deie studie geraadpleegd" ? V u g h t Dr. HUIJBERS iiiiiiimmminmmmimimimmm»mmmmmm«iM««MMii«ifii««« scheenen, en bQ 't epreeken er cover ging Multatuli plotseling Fransch spreekt n. Het ging hem goed af en 't was voortreffelijk Fransch, maar ik dacht: waarom doe je dat? toch niet om mij te laten hooren hoe goed je ook vreemde talen spreekt. Eerder omdat je het prettig vindt, en door het boek van Zola in 't Fransch denkt." HQ was vol bewondering voor l'Oeuvre" en noemde het un cri de martyr". Dit is des te opmerkelijker daar l'Oeuvre" het zorgvuldig geconstrueerde en nauwgezet vol tooide kunstwerk als hoogste doel eikent, terwijl Multatuli het dichterschap van de daad voorop stelde en vol minachting was voor den literaat van het type van de heeren van tachtig, van Deyssel, Kloos, Verweij, die zich verschansen in hun verzen en boekenwaereld en maling hebben aan het gemeenschapsleeven, [aan politiek of sociale bemoeylng. Maar de sympathie van Multatuli voor de hoofdpersoon uit Zola's boek, Cfaude, toonde hoe ook hij het volmaakte kunstwerk wilde, al heeft hij telkens Fancy weer verlaten ter wille van den van zQn buffels beroofden Javaan. Ik bezit een exemplaar van de minnebrieven editie 1861, waarin Multatuli in 1864 veele kantteekeningen heeft gemaakt, die vooral zijn verhouding tot Fancy verduidelijken. Ik zal in een volgend nummer daaroover iets naders meededeelen. Ik bleef maar enkele uuren in het eenzame huls op den heuveltop. Het afscheid was weemoedig. In het rozig gouden licht van de Rijnstreek bQ avond. Ik moest den grooten kamp nog beginnen, ik begreep niet hoe iemand die nog zoo jong scheen, die zoo veel kon, die zoo gezeegend was door kracht en bekwaamheid, zoo moe en moedeloos kon zijn. Want hl herhaalde het ik ben moei" en dan was het of hij naar adem snakte. Ik begrijp nu beeter wat hQ voelde. Wat hij waarlijk bereikt heeft, dat zag hfl niet. De duurzame en heilzame Invloed van zijn moedig woord, van zQn dichterlijk en hooggericht streeven die achtte hij niet. Hq dacht met bitterheid aan de dingen die hij had willen bereiken en naar zQn meening had moeten bereiken, maar die toch niet zijn ware bestemming uitmaakten. Een jaar na mijn bezoek ging hQ van ons weg en nu weet hij. Ik spreek hier niet oo ver onbekende dingen. HQ schreef het Gebed van een Onweetende. Maar hij is een Weetende geworden. FREDERIK VAN EEDEN Walden, 16 Febr. 1920.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl