Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
21 Febr. '20. No. 2226
VOLKENBOND-ENTHOUSIASME
Teekening voor de Amsterdammer" van fordaax
.Of je binnen moogt, kleintje ? Tja - Hm !.,.. zie je....!"
ondernemers, tot de vergaderingen kwamen
en wier redevoeringen, vooral in het begin
op eenlge ondernemers indruk maakten,
in het bijzonder na de hervatting der zit
tingen in September, zoo vaak in plaats van
bet argument, de leuze plaatsten. In de
mogel|kheld van een blijvende verruiming van
het levenspeil" door loomverhooging in
onze platgeslagea wereld zeiden zij zelf niet
meer te gelooven. Ik heb mijn beide ooren
te luisteren gelegd naar wat zfj naar voren
brachten over datgene, wat zfj wel wilden:
het medezeggingsschap-als-middel, om te,
komen tot het doel: socialisatie, maar ik heb
niets gehoord, wat boven vage algemeen
heden uitging. Noch in den Loonraad, noch
op het socialisatie-congresvanhetN.V.V.
Hier zit ik herhaal het niet schuld,
maar tragedie: een pracht van een
scholingIn-de-organisatïe heeft de vakbeweging velen
gegeven.Maar die vakbeweglngheefthun niets
kunnen leeren, wat zij voor het
medesegmtniiitmiiiniiiiiifiiiiiiiiiMiiiiiifiiiiiii
EEN BEZOEK BJJ MULTATULI
Het was in 1886. Ik was in Italiëgeweest
en kwam oover Bingen terug. WQ hadden
gecorrespondeerd, zooals reeds beschreeven
is in mQn eerste bundel studies, en Multatuii
had mij geluk gewenscht met mijn beslnit
om geneesheer te worden. HQ achtte dat
beeter dan het beroep van letterkundige."
Ik begreep die voorkeur, beeter dan n
van de .heeren van tachtig." Ik weet niet
of ik het nu juister zal kunnen formuleeren
dan voor 33 jaar, maar ik voelde, eevenals
Multatuli, den sterken afkeer om van kunst
een handelswaar en een vak te maken. Toch
heeft het leeven mij in die richting gedwon
gen. Ik moet nu wel op mij a belasting-biljet
invullen letterkundige." Als .letterkundige"
word ik getolereerd en ingeschreeven. En
het voelt of ik geen stap verder ben
gekoomen dan Multatuli.
Voor 33 jaar zag ik de oplossing van het
vraagstuk aldus: de Dichter zal meede ar
beiden, naar zijn physieke en intellectueele
krachten, aan het productie proces. Heeft hQ
dan nog tijd en krachten oover, dan zal hQ
zingen als de voogel zingt, naar hartelust,
om uiting te geeven aan zijn schoonheids
drang, zonder verwachting van een
teegengave. Als het mg nu gelukt ware een
produktief genootschap te vormen dat voor
spoedig genoeg was om mQ en mijn gezin
te onderhouden, en waar men, ondanks on
voldoende arbeidsprestatie ml met liefde zou
verdragen uit respect voor mQn kunst?jal dan
zou m|n ideaal zQn bereikt. Zoover heb ik het
niet gebracht, wellicht door gemis aan
intellectueele vermoogens, of gemis aan
prestige en schranderheid. Maa- niet omdat
mQn ideaal onbereikbaar was De combi
natie van dichterlijke en econoi che kwali
teiten is niet onbestaanbaar. A denke b.v.
aan onze* groote theater-di*\ iten, aan
HeQermans. Maar bQ den vooi* e ig van het
leeven wordt meestal r !v" g steeds
nadrukkelijker aan ge weezen. . . i tQd van
economische praktQk is voorbij, ik ben nog
alleen maar goed om wat te schrQven en
te spreeken. MQn belastingbiljet invullen
gaat soms booven mQn krachten (heb erbar
men fiscus!)
Maar ik erkende, anders dan Multatuli,
voor 33 jaar het goed recht van kunst.
Multatuli vond alle kunst, met name alle
literaire kunst, uit den booze. Het was tQd
verbeu zelen, versjes maken met hart" en
smart" en verzonnen verhaaltjes, waarin
Pietje met Mietje trouwt. Een deegelfike
weetenschap, dat was andere thee l Dat was
de moeite waard om 't leeven aan te
besteeden.
gingschap in de leiding van ons gecompli
ceerde productieproces noodig hebben.
Zoo hebben ook de leiders van den
Centralen Bond en het N. V. V. het feit, dat
eenige groote ondernemingen in ons haven
bedrijf door den oorlog tot kapitaalkrachtige
wereldreederQen gegroeid z|n, met haar ge
reedheid voor de gelQdelfjke maar voort
varende socialisatie" verward. TerwQl zQ
uit de onderhandelingen van den Loonraad
hadden kunnen leeren, hoe moeilQ k het reeds
is, de arbeidsvoorwaarden voor Rotterdam
en Amsterdam onder n regeling te vangen.
En nu is de strijd, om cijfers, die ik bQ
de leiers der Groene bekend mag veronder
stellen, begonnen. HQ is rustig ingezet, ook
in Amsterdam, waar fde meerderheid der
havenarbeiders georganiseerd is in de
Syndicalistische Federatie, die (de Handelsblad
onthullingen hebben hierin geen verrassend
nieuw inricht'gegeven) ernaar streeft meer
llflllllllllf llllllllllltllllllMIIIIIIIMI llllllfflll Iflllllfll
Ik vergat toen te vragen: waarom? Zoo
als de meeste menschen het nog vergeeten.
Waarom is het beeter veel te weeten, dan
veel moois te produceeren en te bewonde
ren? Ik verzette mij, uit intuïtie, teegen
Multatuli's oordeel. Want Ik wilde juist
versjes maken, en het interesseerde me
enorm hoe sommige Pietjes sommige
Mietjes krijgen al waren ze maar ver
zonnen. Ik geloofde in kunst, ais in de
bloem van 's menschen waereldlQk bestaan,
nutteloos in groven zin, maar schoon, en
dus van allerhoogste nuttigheid. Dat begreep
Multatuli niet, omdat zooals hQ zelf
schreef alle mysticisme hem vreemd en
«ntipathlek was.
Dit nu was gemis aan zelfbezinning. In
Multatuli leefde de mystieke
kunstenaarsdrang misschien sterker dan in eenig ander
Nederlander van zQn tijd. HQ kon ze niet
weerstaan, met al zQn verstandelijke min
achting. Het beste wat hQ ons naliet, is
>Qn kunst. Maar dat gemis aan
zelfdoorgrondlng heeft veel kwaad gedaan. Het
heeft Multatuli belet zQn kunstwerken
behoorlQk te bouwen, met liefde te voltooien
en met groote nauwkeurigheid af te maken
en te verzorgen. In die eerste studie in mijn
eersten bundel studies vind men mQn inzicht
en oppositie reeds volkoomen duidelQk. Ik
behoef er niets aan toe te voegen. Het is
volstrekt geen beuzelarQ, een groot lyrisch,
episch of dramatisch kunstwerk te scheppen,
en als iemand blQkbaar voor dit werk is
bereekend, dan behoort de gemeenschap te
zorgen dat hQ zQn werk rustig kan voltooijen.
De kern van deeze zaak Is mystiek. Het
?cheppen is een goddelQk vermoogen, kunst
genot is een uiterst klein, kiemend begin
van de groote scheppingsvreugd waarin de
oer-geest (Brahman, God) leeft, het hoogste
wat men doen kan, de uitkomst van alle
lagere nuttigheid.
Maar daarbQ moet dan ook geleefd en
gestreeden worden, de kunst moet spontaan
zQn, noodwendig en vol menschenliefde.
Geen letterkundig beroep, geen broodwin
ning, geen amusement. Kunst moet zQn
gebe ' en adoratie, niet .passie" zooals Van
Dey -l zei. Passie is drift, kunst is schep
ping «:n beginnende vreede en zaligheid.
Hooger vreugd dan het scheppen van iets
groots en het biddend adoreeren van den
oer-geest, heb ik nooit gekend.
Dit nu voelde Multatuli zoo goed als tk,
«l meende hQ afkeerlg te zQn van mystiek.
En dit voelde hQ en ik beeter dan de andere
heeren van tachtig (moogen ze allen tachtig
worden ! l) Daarom was hQ blQ toen ik kwam,
want ik begreep hem. En dat ik de schoon
zoon was van iemand die hem in de brochure
.onkruid onder de tarwe" zoo fel te lijf was
Restaurant
Wed. A. VAN LA AR
25 OAMRAK 25 AMSTERDAM
iiifiiimiiuimii
van de staking te maken dan een loonstrfjd
alleen. De belde havens voor het overgroote
deel stilgelegd, wat zeer zeker een organisa
torische prestatie is. Want dat de staking
bfj, laten wQ voorzichtigheidshalve zeggen:
een zér groote minderheid die heel wat
meer te verliezen heeft dan haar ketenen"
en van wie, hetiQ de Oroote LQnen of de
H. A. R., hebben weggenomen, wat het
soclaal-leelQkste is van het aan sterke fluctuaties
onderhevige haven- en zeevaartbedrfjf: de
bestaansonzekerhetd, zeer impopulair is, daar
aan is voor mij, na wat ik vóór de staking
heb waargenomen, geen twijfel. Wachten
w| de ontwikking der dingen in de eerst
volgende weken af! Ik meen te weten, dat
de Scheepvaartvereeniglngen van zins zijn,
dit zonder machtswellust Igheld" te doen.
JOSEPHINEVAN ANROOY
iiiiiiiitiiiiiiiiiifiiiiiiiiiitiiii
BOEKBESPREKING
Het Hiüseük en Maatschappellk Leven van
de Zuid-Afrikaner in de achttiende eeuw
door F. C. DOMINICUS, St, Andrew's
Kollege, Grahamstad. 's-Gravenhage,
Martinus Nijhoff, 1919.
Willem Usselinx, de originele Idealist onder
de beroemde Nederlandse kooplieden
voor zoverre toen een koopman idealist kon
zijn der zeventiende eeuw, taxeerde met
de rake juistheid van de expert de innerllke
waarde van de Oost- en West-Indiese
Compagnie, toen hij zijn kolonisatie-begin
selen verdedigde tegenover het officiële
octrooi-ontwerp der Staten voor de mono
polie-maatschappij op de West, door de
tekenachtige woorden: .want kooplieden
hebben de winst tot noordster en de
bebegeerllkheid tot kompas".
Het boek van Dominicus bewijst hoe
Usselinx juist gezien had. WQ zien er de
Kaap kolonie de prooi van Heren Zeven
tien, die hun bestuur richtten naar het
weldadig beginsel: .De Heere God en het
welvaren van de Hoog Edele Groot Achtbare
Heeren Bewinthebberen van de Oost Indische
Compagnie zQ de hoogste wet". ZQ toch
hadden zich als voornaamste doel gesteld
de grootst mogellke dividenden uit te keren
onder het aanvaarden van de kleinst mogelike
verantwoordelikheid. Vandaar een beleid,
dat gekenmerkt (fwerd door twee eigen
schappen: In alle politieke zaken was de
Oost-Indlese Kompanjle zuiver despoties;
in alle kommerciële zaken zuiver
monopolisties". Men vraagt zich af hoe het mogtlik
geworden is, dat de Hollandse Kaapiander
N.V. PAERELS
Meubileering Mu.
COMPLETE MEUBILEEEIN
-: BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 N
iiimtitiiiHiiiiiiitiiMiiitiii
lllHIHIlIllltlIlllHtlHlllllllll
f egaan, dat vond hQ aardig, juist een «edel
moedigheid voor hem. Toen ik weg ging
wou hQ mij absoluut geld leenen, en het
speet hem, dat ik zeide het niet dringend
noodig te hebben op dat moment.
Ik heb geen aanteekenlngen gemaakt van
mQn bezoek. Daartoe was ik te weinig jour
nalist en vond ik het geval ook te intiem.
Ik was er zeer van vervuld, maar dacht er
niet aan er copie van te maken. Ik herinner
me dat het huls te Nleder-Ingelheim zeer
eenzaam stond, booven op een heuveltop.
Een vierkant, tamelijk groot gebouw, ik meen
met rood-achiig stuc bekleed. Het uitzicht
was er prachtig, oover het RQodal. Er was
ook een verandah. Het was in Mei, een
schoone dag. Ik zag een duidelijke symboliek
in dit afgeleegen eenzame huis op den
heuveltop. En Multatuli zag het eeven goed.
Hij ontving mij met groote hartelijkheid, en
heeft uuren aan n stuk tot mij gesprooken.
Al zijn opgekropte ergernissen heeft hij
uitgestort. Hij had toen geen gebrek en het
huls was ruim en geriefelfjk. Maar hrj droeg
al het leed der ballingschap. Ter zelf der tijd
leefde onze beste literaire krltikus Coenraad
Busken Huët in ParQs. Waariqk wij Neder
landers dragen goed zorg onze menseden
van beteekenis niet te ver* ennen. Ze moeten
hard schreeuwen, en mooi schreeuwen om
gehoord te worden.
Met kinderlijke trots vertelde Dekker mQ
dat dit huis te Nieder-Ingelheim stond op
de plek waar Karel de Groote een kasteel
heeft gehad. Het was als een droom van
grootheid voor den balling die sprak alsof
zQn leeven mislukt was, en zich nu en dan,
bQ 't heftige spreeken, met de hand aan
keel en borst greep als wilde hQ zich lucht
verschaffen of bevrijden van een worgende
klauw.
Ik weet, hq heeft ook groot willen leeven.
Keizer van Indlëwilde hij worden, de mun
ten waren al geslagen. Welk een kans, welk
een zeegen voor het Rijndelta-volk om een
man te hebben met zulke stoutmoedige
aspiraties. Maar natuurlek .,. zooiets kan
men toch niet toelaten, nietwaar, Kappelman ?
Huisgenooten op Nieder-Ingelheim waren
vooreerst Mimi, zijn tweede vrouw, die nog
gezond en wakker is, eeven trouw aan haren
Dichter als ooit, en wel de hoofdpersoon
bQ dit herdenken. En dan was er de kleine
Wouter, die nu wel een groote Wouter is.
Ik meen geen eigen kind, maar een pleegkind.
Hier was een echt staaltje van Dekkers
goedhartigheid dat hQ begon te vertellen
hoe zijn Wouter, die toen ongeveer tien
jaar was, met zooveel plezier de kleine
Johannes" had geleezen. Wij gingen naar
Wou ters kam er, een echte rom meli ge jongens
kamer. Op den vloer, tusschen allerlei speel
de eigen nationaliteit zo sekuur heeft weten
vast te houden door een paar eeuwen van
knevelarQ en uitbuiting heen, terwijl in de
Republiek het mogellke gedaan werd om
hem de aanhankelikheid aan Nederland
grondig af te leren. Maar is het ook niet
de koopman, die gaarne beweert, dat een
ons geluk meer waard Is, dan een kilogram
deskundigheid?
Wat er voor een ruïne van
maatschappellke rechten overbleef voor de bewoners van
de Kaapkolonie onder zo'n regiem schetst
de schrQver in zQn tweede hoofdstuk, om
dan in het derde over te gaan tot het
eigenllk maatschappelik en hulselik leven. Jammer
genoeg heeft de auteur dit gedeelte, de kern
van zijn boek, strak pragmaties gehouden,
het zelfs naar inventaris-gebruik Ingedeeld:
in de allereerste plaats dienen we onze
aandacht te vestigen op de huizen van die
.tijd....; we willen nu nagaan hoe 't met
.de meubelen stond ; nu we ons
bezighouden met de straffen, die op misdadigers
.werden toegepast, zal het zeker niet
ondienstig zijn een paar woorden te wijden
,iaan het stelsel van slavernij , enz.
Zulk een compositie doet ons missen het
genoegen van een vlotte, schilderachtige
synthese, welke de waarde van het toch
veelzins keurig verzorgde werk niet weinig
zou verhoogd hebben. Nu moeten wij ons
tevreden stellen met het interessante van de
historiese inhoud zonder meer, al loont deze
de lectuur ruimschoots. De lezer blijft de
psychologlese waarderingen de harmontëring
van het geboden materiaal overgelaten.
Wij willen uit deze bonte rfj van historiese
antikwieteiten even lichten een
prentbriefkaart van Kaapstad in de achttiende eeuw.
De hoofdstad van de kolonie zal er toen
ongeveer uitgezien hebben als een deftig
boerendorp, de hulzen vierkant, wit of geel,
met rieten daken, meest van een verdieping,
de stoepen in rode of blauwe tegels, helder
geschuurd als in de Zaanstreek. Be
strating kende men er niet. Wijde
goten lagen midden door de straten. Ia de
regentijd was het er a reusachtige slQkpoel.
Winkels waren er weinig. In het eentonige
leven vormde de aankomst van een schip een
gewenste afwisseling: jong en oud liep uit,
iedereen wilde weten van het nieuws, dat
de zeelui meebrachten. Straatverlichting
bestond niet. Om negen uur was het met
de kippen op stok. Wie het zich kon ver
oorloven liet zich bfj duister de weg voor
lichten door een slaaf. Des avonds ging
de ratelwacht door de stad. Het was streng
verboden op straat een pijp te roken, met
het oog ? op brandgevaar vanwege de
rieten daken, op straffe van een pak
slaag met een dik touw. Stellenbosch kreeg
In 1683 een school, Kaapstad In 1714 een
een Lat fl n se school, andere gelegenheid
voor onderwijs bestond er in de hele kolonie
niet. De prachtige Kompaojlestuin verschafte
de Kapenaars een gewaardeerde afleiding;
men mocht er kosteloos druiven eten. Een
burgerwacht zorgde voor orde en veiligheid
in de stad.
Door zijn betekenis als aanlegplaats voor
de grote vaart, heerste er in Kaapstad
vrij wat bedrijvigheid. Jaarllks passeerden
er meer dan 5000 vreemdelingen, gedurende
de eerste helft van de achttiende eeuw
kwamen er jaarlijks 75 schepen voor anker.
Zo gedetailleerd de auteur verhaalt van
het maatschappelik en huiselik leven, zo
schriel geeft hQ zich voor de bestuursinstel
lingen moeite. Het zijn niet meer dan ruwe
trekken" des schrQvers eigen woorden
wat hQ daarvan in beeld brengt. Hij besluit
met een blik op de toestand der kolonie aan
het einde van de eerste helft der achttiende
eeuw. Rooskleurig kon deze na een honderd
jarig wanbestuur niet zijn, dat spreekt van
zelf. Maar dit verleidt de heer Dominicus
tot een vergelijking, die de verhoudingen
omkeert. Hij wijst aan de hand van Blok'a
MHfiifiHiiiiiHffiifiiififKimiitiimiimtmmtiiiiiiiiitiimiiiiimiiiiiiiim
goed, liep een tam konijntje. En Dekker
zei: Wouter, dit is nu de man die de kleine
Johannes" heeft geschreeven l" Dat was pret
tig te hooren. Het eerste deel van mijn boek
was in de N. Gids verscheenen, in den
afgeloopen winter. Ik was in dienzelfden
winter bij den anderen grooten Nederlander
op bezoek geweest, bij Huët, in de rue de
l'Universitéte Parijs. En d'Cze had mij met
een zeekere ontevreeden meewarigheid ge
zegd dat het een klinkklare imitatie was van
Woutertje Pieterse. Maar Multatuli dacht er
anders oover. Zijn blijdschap oover het boekje
was geheel onbevangen en oprecht en dat
zou niet kunnen, als hij er imitatie in gevoeld
had. Want een goed kunstenaar heeft geen
grooter vijand dan degeen die hem imiteert.
Er was nog een huisgenoot op
NiederIngelheim, maar die heeft maar een
schaduwige indruk bij mij nagelaten. Ik weet dat
Dekker in dien tijd twee vrienden had,
Zürcher, de schilder en W. A. Paap, de
romanschrijver. Ik heb ze beiden gekend,
maar ik weet niet meer of ze een van beiden
in Nieder-Ingelheim waren, tijdens mijn
bezoek.
Dit alleen herinner ik me, dat Dekker mij
op ingehouden toon, wijzende naar de huis
genoot die ik vergeeten ben, betuigde hoe
veel hQ aan dien vriend te danken had. Dat
was een man om op te bouwen l zei hQ.
Ik vond dat vertrouwen lief in hem, en
hoopte maar, in stilte, dat hij zich niet zou
vergissen. Misschien had ik toen al een
voorgevoel, hoe vaak Ik zelf me zou ver
gissen.
Multatuli's conversatie was eeven rQk,
eeven geestig, eeven schitterend als zijn
geschreeven woord Wat hem vooral zijn
groote beteekenis heeft gegeeven in onze
Nederlandsche cultuur, is zijn losse, vrije en
geestige stijl. Dat was iets ongehoords in
ons land. Er waren hier wel brave, eer
lijke, oprechte en moedige menschen.
Maar hun geest was gedempt en beteugeld
door begrippen van conventie en fatsoen.
Hollanders zijn en blijven nu eenmaal voor
zichtige en bezadigde lieden. Het gewrieht
tusschen taal en ziel is en blijft stijf en
stroef. BQ Multatuli was dat gewricht leenlg
en sterk. Dat was tegelQk mooi en heerlijk,
maar ook voor Kappelman uiterst
bedenkelijk.
En zooals hQ schreef, zoo sprak hQ. Het
was een frlssche stroom van aardig,
leevendig, geestig gesprek, waarbQ de rechtge
aarde Hollander tegelQk verheugd en
verleegen wordt. Misschien de joodsche Neder
lander niet. Het was soms bitter en scherp,
meestal paradoxaal, altQd boeyend en interes
sant.
l'Oeuvre" van Zola was toen juist
verKENVERMOGENDEN
Dagbladschrijvers en geleerden
Aan de pers en letterkast.
Aan de loskraan heeren reeder s
En als uitkijk in den mast.
Aan de werkbank en het aambeeld;
Aan den blaasbalg ingenieurs.
Handenarbeid eischt de toekomst
Van de heeren directeurs.
Wat beteeltent kenvermogen
Als men voedsel noodig heeft.
Arme intellectueelen
Niemand die u bijstand geeft.
Sluit die nuttelooze scholen;
Leert uw kinderen een vak.
Met een ploeg of met een hamer
Leven ze op hun gemak.
Laat ze zes uur produceeren
In het levens-boezeroen
En daarna aan studie-weelde,
Of aan hersen-arbeid doen.
Weg met kunst en wetenschappen
Leve de vereelte hand
Weg dat zenuw-doodend denken
En het sloopende verstand l
J. H. SPEENHOFF
iimnmtnniHiiiiiiiMiiHii
DEVO
Gouriff e Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH'i
KolL Slgannfibrltk UTRECHT
iiiiiimiiMiiiiiiHiiimiituiiiiiiuiiHMium
Geschiedenis van het Nederlandsche Volk
op de malaise, die toen in Holland heerste:
Ia Amsterdam was omstreeks 1730 haast
geen huis te krijgen. In 1740 stondtn er
.meer dan 400 leeg en in 1743 bijna 900.
.Hongersnood en duurte maakten het bestaan
.zeer moeilijk. De strenge winter en de
door. braken van 1740 deed de ellende ten top
.stijgen. Men had de handen vol om
debe.hoeftigen te helpen. Hulp uit Nederland was
.dus aan de Kaap niet te verwachten. Eerder
rou men in Nederland hulp noodlg hebben
gehad".De staart kwispelt hier met de hond. Het
schatrijke Holland kon heus wel een
maJaiseklap velen en zich zelf redden, de stakkerige
Kaap-kolonie was ereen berooide bedelaar bQ.
wie het onderhoud nog wel genadigllk bij
brokken werd toegeworpen door barmhartige
Bewindhebberen...
Ten slotte: hoe komt het, dat de
NoordNederlandse literatuur over de geschiedenis
van de Kaap-Kolonie zo schaars is vertegen
woordigd in de lijst van werken bij het
samenstellen vaa deie studie geraadpleegd" ?
V u g h t Dr. HUIJBERS
iiiiiiimmminmmmimimimmm»mmmmmm«iM««MMii«ifii«««
scheenen, en bQ 't epreeken er cover ging
Multatuli plotseling Fransch spreekt n. Het
ging hem goed af en 't was voortreffelijk
Fransch, maar ik dacht: waarom doe je dat?
toch niet om mij te laten hooren hoe goed
je ook vreemde talen spreekt. Eerder omdat
je het prettig vindt, en door het boek van
Zola in 't Fransch denkt."
HQ was vol bewondering voor l'Oeuvre"
en noemde het un cri de martyr". Dit is
des te opmerkelijker daar l'Oeuvre" het
zorgvuldig geconstrueerde en nauwgezet vol
tooide kunstwerk als hoogste doel eikent,
terwijl Multatuli het dichterschap van de
daad voorop stelde en vol minachting was
voor den literaat van het type van de heeren
van tachtig, van Deyssel, Kloos, Verweij, die
zich verschansen in hun verzen en
boekenwaereld en maling hebben aan het
gemeenschapsleeven, [aan politiek of sociale
bemoeylng.
Maar de sympathie van Multatuli voor de
hoofdpersoon uit Zola's boek, Cfaude, toonde
hoe ook hij het volmaakte kunstwerk wilde,
al heeft hij telkens Fancy weer verlaten
ter wille van den van zQn buffels beroofden
Javaan.
Ik bezit een exemplaar van de minnebrieven
editie 1861, waarin Multatuli in 1864 veele
kantteekeningen heeft gemaakt, die vooral
zijn verhouding tot Fancy verduidelijken.
Ik zal in een volgend nummer daaroover
iets naders meededeelen.
Ik bleef maar enkele uuren in het eenzame
huls op den heuveltop. Het afscheid was
weemoedig. In het rozig gouden licht van
de Rijnstreek bQ avond. Ik moest den grooten
kamp nog beginnen, ik begreep niet hoe
iemand die nog zoo jong scheen, die zoo
veel kon, die zoo gezeegend was door kracht
en bekwaamheid, zoo moe en moedeloos kon
zijn. Want hl herhaalde het ik ben moei"
en dan was het of hij naar adem snakte.
Ik begrijp nu beeter wat hQ voelde.
Wat hij waarlijk bereikt heeft, dat zag hfl
niet. De duurzame en heilzame Invloed van
zijn moedig woord, van zQn dichterlijk en
hooggericht streeven die achtte hij niet.
Hq dacht met bitterheid aan de dingen die
hij had willen bereiken en naar zQn meening
had moeten bereiken, maar die toch niet
zijn ware bestemming uitmaakten.
Een jaar na mijn bezoek ging hQ van ons
weg en nu weet hij. Ik spreek hier niet oo ver
onbekende dingen. HQ schreef het Gebed van
een Onweetende. Maar hij is een Weetende
geworden.
FREDERIK VAN EEDEN
Walden, 16 Febr. 1920.