Historisch Archief 1877-1940
21 Febr. '20, No 2226
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
1789-1918
HET VOLK EN DE HOOFDSTAD. B.
De massa heeft nog neer te doen dan toe
te kijken, te juichen en te drijven. Wanneer
de strijdende machten tegen elkaar opge
wassen schflnen, brengt zij de beslissing.
Het volk kan door zijn optreden de schaal
naar de eene of andere zijde doen door
slaan. En actief geworden brengt de
massain-beweging nog meer tot stand. Dan is zfl
niet meer te remmen, maar holt door en
overwint heel wat hinderpalen, die anders
als krachtige boomen den weg hadden afge
sloten. Of liever, er zijn geen hinderpalen;
de traditie vormde een versperring en deze
verliest niet aan kracht, maar verdwijnt
voor de revolutioanaire massa. Bestaan blijft
ze echter voor de officieete personen, ook
voorde volksvertegenwoordiging. Zij immers
hebben wat te verliezen en die groep heerscht
er, die een in het economisch leven reeds tot
macht gekomen klasse vertegenwoordigt, de
bourgeoisie in 1789, de fabrieksarbeiders van
thans. Daarnaast, elke vergadering delibe
reert, overweegt het voor en tegen, het ver
stand en rustig overleg heerschen er ge
woonlijk; daar kan dus nooit het oude omver
geworpen worden zonder besef van het
nieuwe, dat zQn plaats moet innemen. Dat
wil zeggen, overal waar men het nieuwe
niet weet, handhaaf t men het oude. De massa
daarentegen werpt ook dan het oude weg.
Aptès nous Ie déluge", nog-veel conse
quenter dan LodewQk XVI. Hetnieuwe zal van
zelf wel groeien, het oude moet weg, dat
baten wij.
Deze belde, die langzame praters binnen het
gebouw, die snelle mannen van de daad erbui
ten, zij werken op elkander in, steeds onderling
afhankelijk. De massa wordt in beweging
gebracht door de woorden van de sprekers
daarbinnen; diezelfde sprekers worden maar
al te vaak aan de consequentie van hun
woorden herinnerd door de massa daarbuiten l
Wie zal op het oogenblilc uitmaken, hoe
groot het aandeel is der mijnwerkers en hun
spartacisme aan de socialisatie en de
bedrijfsraden in Duitschland, hun aandeel aan de
socialistische denkbeelden In grondwet en
rfksfinanciering ? En Kerensky, in hoeverre
heeft hfl gehandeld onder soortgelijke in
vloeden? Het eerste deel der Russische
revolutie is nog vrfl onbekend; wel kunnen
wfl zeggen, dat Miljockof met zQn
rcactionnaire buitenlandsche politiek, zijn wensch
moest opgeven, om te big ven bij een zeer
gematigde staatkundige revolutie, die alleen
de gegoede burgerij wat meer vrijheid in
het politieke en economische zou hebben
gegeven, omdat de massa door zijn mede
standers in beweging gebracht, niet zoo gauw
stilstond.
In Frankrijk werd op die manier afgerekend
met het feodale stelsel. De Cahiers de
doléance" hadden die rechten op zichzelf
veroordeeld, maar nog slechts de beperking
der al te zeer in 't oog vallende excessen
gevraagd. De boeren hadden geenszins
geëischt absoluut vrij te zijn, als zij de
banden maar iets minder kneller d voelden l
Dat was ook de stemming in de Constituante
in Juni en Juli van het eerste jaar. Men had
reeds zijn eischen gesteld op het punt der
belastingenen financiën, men wasovergegaan
tot het ontwerpen eener constitutie, die de
vorstelflke macht zou beperken, de macht
van de natie zou regelen. Aan de
heerlfke rechten, de heerendiensten, de
graantollen enz. hadden deze
vertegenwoor
?llllllllllilfllllliliiliiliimillliiilfliiiiiiiimriiiHiliii'nifiiiilHnNiiitifiiii
Nederl. Munt
Hollands meest gewilde sigaar
iiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiininiiiiiiii
DE OVERSTROOMINGEN
n
Maar wat is er dan nu geschied?
De waterstanden op den Rijn en de Maas
zijn buitengewoon hoog geweest, op den
Rijn en rijn armen op 18 en 19 januari te
Lobit nog 6 c.M. hooger en te Arnhem en
Nijmegen resp. slechts 6 en 2 c.M. lager
dan In Januari 1883, deze schijnbare tegen
strijdigheid kan wel liggen aan eene
eenigszins andere verdeeling van het over den
Overlaat in den Ouden Rijnmond gestorte
water. Even beneden het purJt nl. waar de
Rijn zich vóór 1707 in twee armen ver
deelde, bij Schenkenschans, ligt in den
ouden bovenmond van den RQn een ver
laagd dijksvak, waarover het water bg hooge
standen zich op dien verlamden o den arm
stort en dan ongeveer een uur beneden
Panneiden weer op den Rijn terecht komt.
Bi] zeer hooge standen, zooals die van
Januari 1920, de overlaat werkte 18 Jan. 1.1.
met 2,25 M. overstorling, loopt ook veel
water t. Z. om de hoogten langs Hoog-Elten
en 's Heerenberg heen, komt op het dal van
den Ouden IJsel en dan bij Doesburg op
den IJsel. Mede daardoor wordt de Ijst l
buitengewoon hoog opgezet; het water loopt
dan t. Z. van Zutfen ver landwaarts in en
stroomt grootendeels om die stad heen. Het
winterbed van den IJsel is op veel plaatsen,
als onder Doesburg, Steenderen, enz. zeer
breed; de uitgestrektheid der overstrooming,
die beneden Voorst ter linkerzijde bepaald
wordt door den Veluwschen Bandijir,
een dfjk die de lagere gronden t. O. van de
Veluwsche hoogten beschermt, -?wordt
dan nog vergroot door het water dat de
dan ook zeer gezwollen kleine rivieren en
beken, als de Oude IJsel, Berkel, Schip
beek, enz., waarvan de uitwatering dan be
lemmerd wordt, aanvoeren.
Even beneden Zutfen aan den t
genovergestelden oever Hgt de Voorster Klei, ten
halve beschermd door een dijk waarvan de
hoogte nog iets beneden de hoogste water
standen blijft; de Veluwsche Batidijk is
daar ruim 2 M. hooger. De waterstaatskaart
geeft de Voorster Klei dan ook als
buitenpolder" op. De polder met een deel van de
t. Z. daaraan gelegen Marsen Is ingeloopen,
in het zuiden tot den straatweg van Zutfen
naar Voorst, die in allerijl is opgekist. Daar
door kwamen 935 H.A. onder water met het
dorp Voorst, eenige boerderijen en een
steenoven.
Tusschen Brummen en Zutfen, grooten
deels t. O. van den straatweg Hggen eenige
gronden, die den wijdschen naam voeren
digers van het gansche volk" samengekomen
om het feodalisme te vernietigen, nog geen
woord gewijd l Niet zoo de boeren, die zich
om grondwet noch vorstelijke macht be
kommerden: hun drukten die privileges der
edelen en geestelijken. En zij weigerden ze
en verjoegen die landheeren. Overal in
Frankrflk, bflna op denzelfden dag, tusschen 27
Juli en l Augustus. Spontaan en radicaal.
De val van het oude was. een voldongen
feit. Aan de Assemblee nationale nog slechts
de ratificatie. Maar die moest dan ook gauw
komen of het zou gedaan zijn met deze
hooge vergadering. Meeloopen en trachten
te leiden was mogelijk, 't hollende paard tot
stilstand te brengen niet meer. Men heeft
gehoorzaamd. In de vergadering van 4 Au
gustus (men gehoorzaamde dus ook snel)
heerschte dezelfde koortsachtige stemming
als reeds dagen lang in stad en land. Het
volk had gevochten voor de vrijheid, de
officiëele vertegenwoordigers van de natie
zouden niet achterblijven in geestdrift en
off er vaardigheid. EerstdeVicomtedeNoailles,
daarna de Hertog van Aigulllon, daarna nog
ontelbare anderen deden persoonlijk, edel
moedig" afstand van al hun voorrechten.
Men vergaderde een nacht en een dag en
ging zoo ver, dat men spoedig, wat nuch
terder, terugkrabbelde. In de volgende
zittingen vleide men zich te amendeeren en
te vervormen, wat al te ondoordacht In deze
haastige besluiten was; maar het was niet
gemakkelijk concessies terug te nemen, die
het volk reeds als onaanvechtbare rechten
beschouwde", zegt Dumont. Het resultaat
was de afschaffing, zonder schadevergoeding,
van alle feodalltelts- en belastingsvoorrechten,
verbonden aan de doode hand of berustend
op persoonlijke slavernf (4 tot 11 Augustus
1789). De andere zouden afkoopbaar zfln
Het verstand" had toch nog iets afgedongen
op het radicalisme van het sentiment l Maar
het volk had gewonnen, ook in dit opzicht,
dat de vergadering nu haast ging maken en
in zes weken werd de Verklaring van de
rechten van den mensen" opgesteld en boven
dien de hoofdbepalingen van de grondwet
aangenomen l
Een beetje matiging had de vergadering
betracht, de koning eischte veel meer. De
altijd aarzelende, altijd weer verschrikte
Lodewflk had na dcBastllle gauw den
populairen Neckertot het ministerie teruggeroepen,
thans had de reactie aan 't hof, de koningin
en de broers van den koning, weer geheel hun
heerschappij over hem gewonnen. Gelijk
Wilhelm 11 werd heen en weer geslingerd
door zijn vooroordeelen, zijn raadgevers en
de jonkers en toch de eene concessie na de
andere moest doen, zoo ook Lodewfjk XVI.
Nu talmde hij de besluiten van Augustus en
de Verklaring van de rechten te onderteekenen.
Troepen werden samengebracht bij Versailles
en de officieren hielden snoevende,
antirevolutionnalre tafelspeeches. Bovendien en
dat was het ergste, de honger neep weer in
Parijs, daar huisde werkloosheid en gebrek.
Men zou brood gaan vragen bij den koning:
de aristocraten immers hielden door hun
speculaties 't graan achter l Duitenden vrou
wen begaven zich 5 October opweg en
Lafayette met rijn nationale garde kon niet
anders dan hen volgen om de orde te be
waren. .. Betooging van Parfls voor de adel
van Versailles l Wat kon de koning anders
doen dan toegeven ? Eerst de besluiten tee
kenen, .dan het volk toespreken, tenslotte
beloven naar Parijs te gaan. En onmiddellijk!
Het gepeupel neemt hem mee, de koninklijke
koets omringd door vrouwen, mannen en
kinderen, geëscorreerd door de volksgarde
trekt naar de hoofdstad. De nationale ver
gadering volgt gedwee, maar plechtiger l
Zoo had het volk beide in zijn macht en de
hoofdstad zou voortaan toezien op den gang
van zaken: de Afgevaardigden herinneren
aan hun woorden, de koning alle aarzeling
aüeeren l
H. A. ENNO VAN GELDER
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIII
van het Polderdistrict van den
Brummenschen Bandfik, naar den dijk die ze be
schermt en die op twee plaatsen door hooge
gronden is afgebroken. Die dijk is doorge
broken op een plaats waar men zulks het
minst verwachtte door een onbekende oor
zaak (misschien door een verborgen
dijksgebrek). Als het kleine gedeelte t. W. van
den straatweg bij het dorp Brummen (68 H.A.)
is vrij gebleven, zooals ik vermoed, dan
zijn daardoor 725 HA. met ongeveer een
dozijn boerderijen overstroomd, niet zeer
diep, want de gronden Hggen nog al hoog.
Dit is alles wat langs den IJsel geschied
is. Twee ongelukken dus, waarvan het eerste
te voorzien was.
Langs den Boven-R9n gebeurde niets
bijzonders.
Langs den Rijn-Lek evenmin.
Langs de Waal-Merwede ook niet.
Ja, er is ook langs die rivieren schade
aangericht. O.a. aan de steenovens, waarvan
de vuren werden gedoofd en waarvan, naar
de berichten in de bladen, wel 5 percent
der steenen verloren gingen. Natuurlijk: zij
staan grootendeels buitendijk*, de zwakke
kaden om hun terreinen of van de uiter
waarden waarin zQ staan loopen over of
bezwijken bij zulke hooge standen; men
weet dat dit nu en dan gebeuren moet.
Op de Maas kwamen de standen van
Januari 1.1. ongeveer overeen met den buiten
gewoon hoogen stand van December 1880.
De Beersche Overlaat heeft zeer sterk ge
werkt, vijf dagen zelfs over een breedte van
3000 M., met een maximum-overstorting op
18 Januari van 55 c.M. Daardoor zijn rechts
de meeste Maaspolders Ingeloopen, links
het polderlje waarin het dorp Velp ligt bfl
Grave, maai bovendien strekte zich aan
deze zijde de overstrooming tegen de hooge
gronden ver uit, zeker niet minder ver dan
in 1876, zoodat een aantal woningen, een
buurt van Os, enz. In het water kwamen,
maar dit alles kwam bij hevige werking
altijd voor. Dat is reeds eeuwen zoo ge
schied. En als nu burgemeesters, landbou
wers e.a. roepen: wq willen die Beersche
Maas niet langer, het water moet weg!",
dan is dat vraagstuk, dank zQ de goede
werking van de nieuwe rivier
HedikhuizenGeertruidenberg, nu waarschijnlijk wel op
te lossen in gunstigen zin, waarbij verhoo
ging der Maasdijken weinig of niet noodig
zal zfln. Er is sedert een jaar een commissie
van waterstaatsingenleurs met een onder
zoek daaromtrent bezig, die reeds adviezen
heeft uitgebracht die zulk een oplossing
doen verwachten.
Op te merken valt dat Ingevolge de
scheurwet grasland in de traverse der Beersche
Maas tot bouwland was gemaakt en dat
TH.FR«-:-H.VinOED
Hofleverancier - Amsterdam
iraSTRW 216 -:- WILLEHSPmWEG 9
TEL. NOS. 2040-1881 TEL Ho. 1793 Zuid
KOUDE EN WARME SCHOTEL
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
EEN REMBRANDT iN HET
HAAOSCHE GEMEENTEMUSEUM
Het onlangs door den heer A. PreSeraan
het Haagsche Gemeentemuseum In bruikleen
gegeven jeugdwerk van Rembrandt, voor
stellende den berouwvollen Judas, die de
zllverllngen bij den hoogeprlester terugbrengt,
een doek, metende 79 c. M. in de hoogte en
103 c. M. In de breedte, is afkomstig uit de
bekende collectie van Arthur baron de
Schlckler te Par|s en was te zien op de
Amsterdamsche Rembrandt-Tentoonstelling van
1898; het werd door de Commissie voor die
tentoonstelling op 1628?'29 gedateerd (zie
ook: Bode, nr. 10 en Hofstede de Groot,
Urkunden, nr. 18). Constanten Huygens geeft
In zijn, volgens dr. Worp in de jaren 1629'31
ontstane, autobiografie een levendige be
schrijving van dit werk, bizonderlflk
van de Judash'guur, en weet geen woorden
genoeg, om, In klassicistischen trant natuur
lijk, zijn enthousiasme te uiten. Deze
Hollandsche, baardelooze molenaarszoon zegt
hij die nog nauwelijks een voet buiten
de muren van zijn vaderstad gezet heeft,
gaat Protogenes, Apelles en Parrhasius verre
te boven en wat hij gedaan heeft, beteekent
meer dan Ilium of zelfs geheel Aziënaar
Italiëovergebracht te hebben, want h i} heeft
den hoogsten roem van Griekenland en Itali
naar Holland overgeplant. Al kunnen wfl,
voor dit stuk staande, Huygens' uitbundige
geestdrift niet na-voelen, toch wekt het onze
bewondering voor het kunnen en den durf,
voor de fantasie en de eigen opvatting van
den 22- of 23-jarigen jongeling, die er de
maker van was, zij het ook, dat er sterker
en verder-reikende jeugdpraestaties van hem
aan te wijzen zijn.
Een reeds hooge graad van vaardigheid
kenmerkt de weergave van verschillende
stoffen, vooral In de linkerhelft, den
verzichtbaarden invloed aldaar van het licht op de
kleur, de doorwerkte, van licht doordrenkte
schildering van het tafelkleed en de perka
mentbladen van den grooten foliant, de har
monische samenstemming dezer partij met
den toon van de in lichtkleutigen sleepmantel
met zwaren bontkraag gehulde figuur en
van den mild beschenen wand daarachter.
Een kunde van hooger orde nog spreekt zich
uit in de diversiteit van expressie in de ge
zichten der priesters en ouderlingen. En,
bovendien, welk een voor dien tijd stout
realisme in het brandpunt van dit tragisch
tafereel: de neergesmeten geldstukken, het
heftig wanhoopsgebaar van Judas, die, in
onstuimige zelf-aanklacht, schijnt neerge
zonken, zijn ten bloede toe gehavende, kale,
erbarmelijke zondaarskop, zijn opengescheur
de kleeren, zQn van angst en schrik vervulde
oogen, met afschuw starend naar de
weggeworpen zilverlingen, die hem tot het verraad
verleid hebben en waaraan hij, in de ge
prikkelde verbeelding van zgn folterend be
rouw, het bloed ziet (? leven van den gevangen
Christus, den onschuldige, dien, dit weet hij,
de kruisiging wacht. Hetzelfde wrange
realisme en hetzelfde sterk-momentane leeft
in het afkerend en als désavoueerend gebaar
van den hoogeprlester, vol afkeer van dit
deerniswekkend beeld van radeloos zelf
*erwijt, als wilde hfl zeggen: bah, wat heb
ik nog met u van doen? ge zijt betaald
voor uw werk!" Een dergelijke
oogenblikkelQkheid van actie is uitgedrukt in de
MttlflIfllJJimflIllffflIfflflIfflHimtHflII
Hflllflffflllllllllfllllllllll
DEN H A AG
WARMOND
PADOX
HOUTBOUW
KANTOOR:FREDERIK.HENDRII<,LAöN 05
5UREAU ARCHITECT '.PARKSTRAAT 87
LEVERT DC/VERL AN6D IN ZIER KORTEN
TUD A10.C HOUTCONSTRUCTIE/
AkS
LANDHUIZEN
CLUBGEBOUWEN
JACHTHUIZEN
TENNI/HUI/JE/
CATA10CU/ OP AANVRAAG
iiiiiiiiiiuii iiiiiiiiiiiiiiii iiuniiiiii iiimiiuigiiiimiiiiui
daarom Nov. 1919 vergunning was ge
geven om in den overlaat een kade van
geringe hoogte aan te brengen. Deze kon
echter bij zulk een hoogen stand geen dienst
doen en er zal dus in dit geval wel bij
zondere schade veioorzaakt zijn.
De noordelijke dijk van den Slulspolder
van Kulk. groot 385 H.A., is doorgebroken,
waardoor ook een gat werd geslagen in het
daarbinnen gelegen gedeelte van den spoor
weg Nijmegen - Venloo. Hrt
overstroomingswater heeft zich ook, doch waarschijnlijk
niet lang, zuidwaarts verspreid, volgens de
eerste berichten in de bladen tot dicht bij
den spoorweg Bokstel?Wezel, ruw ge
schat z$jn in 't geheel hoogstens 2000 H.A.
onder water gekomen en daarmede het
groote dorp Kuik en de woningen in den
Siuispolder het diepst. Met moeite zijn ver
scheidene bewoners gered; volgens de be
richten is er eenig vee verdronken en zijn
enkele woningen en andere bezittingen ver
nield. Toen het water ging zakken, liep het
weer weg door de dijkbreuk, iets anders
dan in het Noordei kwartier In 1916, waar
het 3 a 4 maanden lang hoog op 't 'land
bleef staan, omdat het niet weg kon loo
pen. De doorgebroken dijk was in beheer
en onderhoud bij de Gemeente Kulk. Of
deze schuld heeft laat Ik in 't midden; de
waterkeering schijnt zeer zwak geweest te
zijn. Of het toezicht van Gedeputeerde Sta
ten onvoldoende is geweest kan ik niet
beoordeelen; maar dit kan dedijkplichtlgen
toch nooit ontlasten van het doen van hun
plicht. Kuik schijnt te beweren dat wegens
de dichting van den vroegeren overlaat door
den spoorweg opstuwing van de Maas te
Kulk plaats heeft, omdat benedenwaarts bij
DE DADAÏST AAN HET WERK
Teekening voor tde Amsterdammer" van Qeorge van Raemdonck
De portretstudie vordert.
IIIIIIIIIIMII uitmunt
l
l
omwending naar rechts van de aan de tafel
gezeten, op den rug geziene figuur en wordt
nog versterkt door de scherpe afteekening
van die massieve, donkere gedaante en de
sterke schaduw op den linker-voorgrond
tegen het volle, warme licht, dat van links,
uit een onnoembare bron, over tafelkleed
en foliant stroomt.
Deze, soms meer, soms minder schrille,
meer of minder getemperde tegenstelling
tusschen licht- en schaduwpartijen, dit kon
trast tusschen glanzige, sprankelende schijn
sels en geheimzinnige duisternissen in hoeken
en diepere, onzekere ruimten, is eigen ook
aan verscheidene andere werken uit deze
jeugdfase van Rembrandt, evenals de zwaar
wichtige, breedlQvige, niet hooge gestalten,
die moeten meehelpen, om het
geestelijkimposante te suggereeren; men vergelijke
bqv.: het Zelfportret uit de Coll.-Dutult te
Parijs van 1631 en den Saul en David voor
Saul van 1630-'31 in het Siadelsche Institut
te Frankfort. Voorts herinnert de behande
ling van net tafelkleed, hoewel op zooveel
grooter schaal gedaan, aan Simeon's mantel
op den Simeon in den Tempel van 1631 in het
Mauritshuis, waarvan eveneens de helle
verMook het winterbed tusschen de dijken zeer
nauw is en wel, volgens den Burge
meester, op grond van waarnemingen aan
de peilschaal te Kulk. Volgens berichten is
deze echter verzakt, dus dan wijst hij te
hoog; deskundigen zullen deze quaestie
hebben uit te maken.
Maar dan de overstrooming in Limburg?
Daar heeft de Maas niets bijzonders ge
daan. Zij heeft in haar winterbed gevloeid
zooals altijd bfl zulke hooge standen.
En die overstroomde dorpen bij Maastricht
dan, Heugem, Limmel, Borgharen . . . . ?
Die Hggen in het winterbed van de rivier.
Even boven Maastricht n.L, tegenover het
dorp St. Pieter, zijn in den oever (dijken
zfln hier niet) eenige laagten, die bfj hooge
standen een deel van het rivierwater
zldelings afvoeren; bQ die laagte ligt het dorpje
Heugem, dat dus overstroomd wordt. Het
water loopt dan verder door de opzettelijk
daarvoor gemaakte doorlaatbruggen in de
spoorwegen van Maastricht naar Luik, Aken
en Venloo en den straatweg Maastricht
Aken en over laagten in de wegen naar
Valkenburg en Nijmegen, dus achter om
Wijk heen, om ten slotte tusschen Borgha
ren en Itteren weer op de Maas te komen.
De zoogenaamde Heugemsche Overlaat be
gint te werken bij een stand die ruim l
Meter lager is dan die van Januari 1. 1.
en die dus vele malen voorkomt. Die de
onaangenaamheden van al die nattigheid,
van de stremming van verkeer, enz. niet
wil ondervinden, moet dus niet in genoem
de dorpen wonen.
Overzien wij nu wat er door den hoogen
waterstand op Rijn en Maas heeft plaats
gehad, dan merken wij op, dat de rivieren
buiten hunne oevers zijn getreden, in hunne
wintetbedden hebben gevloeid, deze door
den buitengewoon hoogen stand zoo breed
en diep bedekkende als gelukkig weinig
voorkomt. Dat hebben rrj altijd zoo gedaan
en dat zullen zq zeker blijven doen,
iniooverre die winterbedden hier en daar niet
min of meer beperkt worden.
Men denke niet, dat zulk een werking als
iets zeer bijzonders, als iets dat hoogst zel
den voorkomt en dus toch als een ramp te
beschouwen is, omdat het ongeveer 40 jaar
geleden is dat de rivlerstanden zoo hoog
waren als nu. O neen, standen die er weinig
van verschillen komen meermalen voor; in
de 5 achtereenvolgende jaren 1914?1918
stegen zij op den Rijn te Keulen resp. 4.24,
4.15, 4 07, 4.54 en 3.55 M. en op de Maas
te Maasttlcht (hoofdsluls) resp. 431, 458,
4.38, 4 34 en 4 55 M boven de middelbare
rivier in het tijdvak 1901 1910, alle standen
dus waarbij de rivieren in hun winterbed
den stroomen, de overlaten werken, enz.
lichting kontrasteert met een zware schaduw
op den linker-voor grond. Aan den muur hangt
een geheel dergelijk blinkend, schilclachtig
gevaarte als op dien achter de Minerva van
1632 in het Berlijnsche museum. Ten slotte
vindt men een overeenkomstig samenstel
van ronde tafel, tafelkleed en foliant terug
op den H. Anastaslus van 1631 In het museum
te Stockholm.
Het stuk is geëxposeerd in het verrassend
gemetamorfoseerde museum op den Korten
V^verberg, de met smaak en overleg ge
ordende drieledige verzameling (bestaande
uit oude schilderkunst, kunstnijverheid en
stadsgeschiedenis, deze laatste onderverdeeld
in 1°topografische schilderijen, prenten en
kaarten en 2°portretten van vermaarde
Hagenaars der 19s eeuw), waarin de onver
kwikkelijke reeks propvolle, rommelige loka
liteiten, die het oude Gemeentemuseum
vormden, herschapen werd op een wijze,
dat het een lust en een leering is geworden,
er in rond te loopen.
H. F. W. JiSLTES
iiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiaiiiJiiiiiiiiiiiiiiiiiitmiiiiiiiiHiJiH
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
MotordienstvanTetenborg
DAGELIJKSCHE MOTQROIENST
UTBECHT LEIDEI DEI KUS Kin
«iMtaMkiiN. AuMiikmvft. fjijttiél BwtMMif
VIO*.¥((?«<*
iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiim in IIIIIHI nu
De groote rivierdijken hebben zich prachtig
gehouden, al schijnen sommige het op een
enkel punt hard te verantwoorden te heb
ben gehad.
Slechts drie korte dtjksgedeelteri aan de
bovenrivieren zijn doorgebroken, waarvan
men wist dat twee eigenlek niet voor hun
taak berekend waren. Er is daar eenige
dagen ongemak, schade, ellende geleden.
Laten wij hen helpen, die het lot zwaar
getroffen heeft.
Afs men op een kaart van Nederland aan
geeft de 3 oppervlakten die nu door dyköreuk
zijn ondergeloopen, dan zal een beschouwer
van die kaart ze nauwlijks opmerken; zjj
beslaan samen dan ook nog niet l 1600 van
de oppervlakte van Nederland.
Kan men dus wel over den grooten
watersnood" in Nederland spreken? Nu,
over den naam wil ik niet twisten: men
noeme hetgeen nu gebeurd is zooals men
wil. Maar er is schromelijk overdreven.
Ik ontken niet dat er gevaar is geweest.
Als de berichten in de bladen juist z(n,
dan heeft 't op enkele plaatsen, aan den
GrebbedQk bij Wagenlngen, aan den Waal
dijk te Dodewaard, enz. gespannen, daar
heen moeten toen angstige blikken gericht
zijn. De hooge stand is zoo langdurig ge
weest; dan worden de dijken doorweekt,
de kwel tusschen de rivieren kan holten
onder de dijken doen ontstaan, vooral bij
vallend water. A!s er daar iets gebeurd was,
zou men nog wat anders gezien hebben:
men durft er nauwlijks asm denken l
Zij die niet aan of bQ de groote rivieren
wonen of gewoond hebben, hebben ge
woonlijk nooit de onafzienbare watermas
sa's gezien die dan door de rivierdalen
schieten, waarin alles wat in het winterbed
voorkomt geheel of ten deele verdwenen
is. ik kan daarom zeer goed begrijpen wat
zoo iemand mij een dezer dagen schreef,
toen hij dat alles in een bioscoop had aan
schouwd: het scheen m? nog veel erger
dan de watersnood in Noord-Holland in
1916". Maar toch was dit een vergelijking
als die van de mug en de koe.
De ontzettende rampen die over Neder
land door dijkbreuken kunnen komen wor
den gelukkig steeds zeldzamer en zullen
om genoemde redenen nog wel zeldzamer
worden. Laten wij bewoners van ons water
land daartoe blijven meewerkan en ons over
de uilkomsten van den strijd met den ouden
vijand verheugen, maar niet gaan schreeuwen
als die nog slechts in 't zicht is. Dat staat
zoo raar voor Nederlanders!
Dr. A. A. BEEKMAN