De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 21 februari pagina 7

21 februari 1920 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

21 Febr. '20, No 2226 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 1789-1918 HET VOLK EN DE HOOFDSTAD. B. De massa heeft nog neer te doen dan toe te kijken, te juichen en te drijven. Wanneer de strijdende machten tegen elkaar opge wassen schflnen, brengt zij de beslissing. Het volk kan door zijn optreden de schaal naar de eene of andere zijde doen door slaan. En actief geworden brengt de massain-beweging nog meer tot stand. Dan is zfl niet meer te remmen, maar holt door en overwint heel wat hinderpalen, die anders als krachtige boomen den weg hadden afge sloten. Of liever, er zijn geen hinderpalen; de traditie vormde een versperring en deze verliest niet aan kracht, maar verdwijnt voor de revolutioanaire massa. Bestaan blijft ze echter voor de officieete personen, ook voorde volksvertegenwoordiging. Zij immers hebben wat te verliezen en die groep heerscht er, die een in het economisch leven reeds tot macht gekomen klasse vertegenwoordigt, de bourgeoisie in 1789, de fabrieksarbeiders van thans. Daarnaast, elke vergadering delibe reert, overweegt het voor en tegen, het ver stand en rustig overleg heerschen er ge woonlijk; daar kan dus nooit het oude omver geworpen worden zonder besef van het nieuwe, dat zQn plaats moet innemen. Dat wil zeggen, overal waar men het nieuwe niet weet, handhaaf t men het oude. De massa daarentegen werpt ook dan het oude weg. Aptès nous Ie déluge", nog-veel conse quenter dan LodewQk XVI. Hetnieuwe zal van zelf wel groeien, het oude moet weg, dat baten wij. Deze belde, die langzame praters binnen het gebouw, die snelle mannen van de daad erbui ten, zij werken op elkander in, steeds onderling afhankelijk. De massa wordt in beweging gebracht door de woorden van de sprekers daarbinnen; diezelfde sprekers worden maar al te vaak aan de consequentie van hun woorden herinnerd door de massa daarbuiten l Wie zal op het oogenblilc uitmaken, hoe groot het aandeel is der mijnwerkers en hun spartacisme aan de socialisatie en de bedrijfsraden in Duitschland, hun aandeel aan de socialistische denkbeelden In grondwet en rfksfinanciering ? En Kerensky, in hoeverre heeft hfl gehandeld onder soortgelijke in vloeden? Het eerste deel der Russische revolutie is nog vrfl onbekend; wel kunnen wfl zeggen, dat Miljockof met zQn rcactionnaire buitenlandsche politiek, zijn wensch moest opgeven, om te big ven bij een zeer gematigde staatkundige revolutie, die alleen de gegoede burgerij wat meer vrijheid in het politieke en economische zou hebben gegeven, omdat de massa door zijn mede standers in beweging gebracht, niet zoo gauw stilstond. In Frankrijk werd op die manier afgerekend met het feodale stelsel. De Cahiers de doléance" hadden die rechten op zichzelf veroordeeld, maar nog slechts de beperking der al te zeer in 't oog vallende excessen gevraagd. De boeren hadden geenszins geëischt absoluut vrij te zijn, als zij de banden maar iets minder kneller d voelden l Dat was ook de stemming in de Constituante in Juni en Juli van het eerste jaar. Men had reeds zijn eischen gesteld op het punt der belastingenen financiën, men wasovergegaan tot het ontwerpen eener constitutie, die de vorstelflke macht zou beperken, de macht van de natie zou regelen. Aan de heerlfke rechten, de heerendiensten, de graantollen enz. hadden deze vertegenwoor ?llllllllllilfllllliliiliiliimillliiilfliiiiiiiimriiiHiliii'nifiiiilHnNiiitifiiii Nederl. Munt Hollands meest gewilde sigaar iiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiininiiiiiiii DE OVERSTROOMINGEN n Maar wat is er dan nu geschied? De waterstanden op den Rijn en de Maas zijn buitengewoon hoog geweest, op den Rijn en rijn armen op 18 en 19 januari te Lobit nog 6 c.M. hooger en te Arnhem en Nijmegen resp. slechts 6 en 2 c.M. lager dan In Januari 1883, deze schijnbare tegen strijdigheid kan wel liggen aan eene eenigszins andere verdeeling van het over den Overlaat in den Ouden Rijnmond gestorte water. Even beneden het purJt nl. waar de Rijn zich vóór 1707 in twee armen ver deelde, bij Schenkenschans, ligt in den ouden bovenmond van den RQn een ver laagd dijksvak, waarover het water bg hooge standen zich op dien verlamden o den arm stort en dan ongeveer een uur beneden Panneiden weer op den Rijn terecht komt. Bi] zeer hooge standen, zooals die van Januari 1920, de overlaat werkte 18 Jan. 1.1. met 2,25 M. overstorling, loopt ook veel water t. Z. om de hoogten langs Hoog-Elten en 's Heerenberg heen, komt op het dal van den Ouden IJsel en dan bij Doesburg op den IJsel. Mede daardoor wordt de Ijst l buitengewoon hoog opgezet; het water loopt dan t. Z. van Zutfen ver landwaarts in en stroomt grootendeels om die stad heen. Het winterbed van den IJsel is op veel plaatsen, als onder Doesburg, Steenderen, enz. zeer breed; de uitgestrektheid der overstrooming, die beneden Voorst ter linkerzijde bepaald wordt door den Veluwschen Bandijir, een dfjk die de lagere gronden t. O. van de Veluwsche hoogten beschermt, -?wordt dan nog vergroot door het water dat de dan ook zeer gezwollen kleine rivieren en beken, als de Oude IJsel, Berkel, Schip beek, enz., waarvan de uitwatering dan be lemmerd wordt, aanvoeren. Even beneden Zutfen aan den t genovergestelden oever Hgt de Voorster Klei, ten halve beschermd door een dijk waarvan de hoogte nog iets beneden de hoogste water standen blijft; de Veluwsche Batidijk is daar ruim 2 M. hooger. De waterstaatskaart geeft de Voorster Klei dan ook als buitenpolder" op. De polder met een deel van de t. Z. daaraan gelegen Marsen Is ingeloopen, in het zuiden tot den straatweg van Zutfen naar Voorst, die in allerijl is opgekist. Daar door kwamen 935 H.A. onder water met het dorp Voorst, eenige boerderijen en een steenoven. Tusschen Brummen en Zutfen, grooten deels t. O. van den straatweg Hggen eenige gronden, die den wijdschen naam voeren digers van het gansche volk" samengekomen om het feodalisme te vernietigen, nog geen woord gewijd l Niet zoo de boeren, die zich om grondwet noch vorstelijke macht be kommerden: hun drukten die privileges der edelen en geestelijken. En zij weigerden ze en verjoegen die landheeren. Overal in Frankrflk, bflna op denzelfden dag, tusschen 27 Juli en l Augustus. Spontaan en radicaal. De val van het oude was. een voldongen feit. Aan de Assemblee nationale nog slechts de ratificatie. Maar die moest dan ook gauw komen of het zou gedaan zijn met deze hooge vergadering. Meeloopen en trachten te leiden was mogelijk, 't hollende paard tot stilstand te brengen niet meer. Men heeft gehoorzaamd. In de vergadering van 4 Au gustus (men gehoorzaamde dus ook snel) heerschte dezelfde koortsachtige stemming als reeds dagen lang in stad en land. Het volk had gevochten voor de vrijheid, de officiëele vertegenwoordigers van de natie zouden niet achterblijven in geestdrift en off er vaardigheid. EerstdeVicomtedeNoailles, daarna de Hertog van Aigulllon, daarna nog ontelbare anderen deden persoonlijk, edel moedig" afstand van al hun voorrechten. Men vergaderde een nacht en een dag en ging zoo ver, dat men spoedig, wat nuch terder, terugkrabbelde. In de volgende zittingen vleide men zich te amendeeren en te vervormen, wat al te ondoordacht In deze haastige besluiten was; maar het was niet gemakkelijk concessies terug te nemen, die het volk reeds als onaanvechtbare rechten beschouwde", zegt Dumont. Het resultaat was de afschaffing, zonder schadevergoeding, van alle feodalltelts- en belastingsvoorrechten, verbonden aan de doode hand of berustend op persoonlijke slavernf (4 tot 11 Augustus 1789). De andere zouden afkoopbaar zfln Het verstand" had toch nog iets afgedongen op het radicalisme van het sentiment l Maar het volk had gewonnen, ook in dit opzicht, dat de vergadering nu haast ging maken en in zes weken werd de Verklaring van de rechten van den mensen" opgesteld en boven dien de hoofdbepalingen van de grondwet aangenomen l Een beetje matiging had de vergadering betracht, de koning eischte veel meer. De altijd aarzelende, altijd weer verschrikte Lodewflk had na dcBastllle gauw den populairen Neckertot het ministerie teruggeroepen, thans had de reactie aan 't hof, de koningin en de broers van den koning, weer geheel hun heerschappij over hem gewonnen. Gelijk Wilhelm 11 werd heen en weer geslingerd door zijn vooroordeelen, zijn raadgevers en de jonkers en toch de eene concessie na de andere moest doen, zoo ook Lodewfjk XVI. Nu talmde hij de besluiten van Augustus en de Verklaring van de rechten te onderteekenen. Troepen werden samengebracht bij Versailles en de officieren hielden snoevende, antirevolutionnalre tafelspeeches. Bovendien en dat was het ergste, de honger neep weer in Parijs, daar huisde werkloosheid en gebrek. Men zou brood gaan vragen bij den koning: de aristocraten immers hielden door hun speculaties 't graan achter l Duitenden vrou wen begaven zich 5 October opweg en Lafayette met rijn nationale garde kon niet anders dan hen volgen om de orde te be waren. .. Betooging van Parfls voor de adel van Versailles l Wat kon de koning anders doen dan toegeven ? Eerst de besluiten tee kenen, .dan het volk toespreken, tenslotte beloven naar Parijs te gaan. En onmiddellijk! Het gepeupel neemt hem mee, de koninklijke koets omringd door vrouwen, mannen en kinderen, geëscorreerd door de volksgarde trekt naar de hoofdstad. De nationale ver gadering volgt gedwee, maar plechtiger l Zoo had het volk beide in zijn macht en de hoofdstad zou voortaan toezien op den gang van zaken: de Afgevaardigden herinneren aan hun woorden, de koning alle aarzeling aüeeren l H. A. ENNO VAN GELDER IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIII van het Polderdistrict van den Brummenschen Bandfik, naar den dijk die ze be schermt en die op twee plaatsen door hooge gronden is afgebroken. Die dijk is doorge broken op een plaats waar men zulks het minst verwachtte door een onbekende oor zaak (misschien door een verborgen dijksgebrek). Als het kleine gedeelte t. W. van den straatweg bij het dorp Brummen (68 H.A.) is vrij gebleven, zooals ik vermoed, dan zijn daardoor 725 HA. met ongeveer een dozijn boerderijen overstroomd, niet zeer diep, want de gronden Hggen nog al hoog. Dit is alles wat langs den IJsel geschied is. Twee ongelukken dus, waarvan het eerste te voorzien was. Langs den Boven-R9n gebeurde niets bijzonders. Langs den Rijn-Lek evenmin. Langs de Waal-Merwede ook niet. Ja, er is ook langs die rivieren schade aangericht. O.a. aan de steenovens, waarvan de vuren werden gedoofd en waarvan, naar de berichten in de bladen, wel 5 percent der steenen verloren gingen. Natuurlijk: zij staan grootendeels buitendijk*, de zwakke kaden om hun terreinen of van de uiter waarden waarin zQ staan loopen over of bezwijken bij zulke hooge standen; men weet dat dit nu en dan gebeuren moet. Op de Maas kwamen de standen van Januari 1.1. ongeveer overeen met den buiten gewoon hoogen stand van December 1880. De Beersche Overlaat heeft zeer sterk ge werkt, vijf dagen zelfs over een breedte van 3000 M., met een maximum-overstorting op 18 Januari van 55 c.M. Daardoor zijn rechts de meeste Maaspolders Ingeloopen, links het polderlje waarin het dorp Velp ligt bfl Grave, maai bovendien strekte zich aan deze zijde de overstrooming tegen de hooge gronden ver uit, zeker niet minder ver dan in 1876, zoodat een aantal woningen, een buurt van Os, enz. In het water kwamen, maar dit alles kwam bij hevige werking altijd voor. Dat is reeds eeuwen zoo ge schied. En als nu burgemeesters, landbou wers e.a. roepen: wq willen die Beersche Maas niet langer, het water moet weg!", dan is dat vraagstuk, dank zQ de goede werking van de nieuwe rivier HedikhuizenGeertruidenberg, nu waarschijnlijk wel op te lossen in gunstigen zin, waarbij verhoo ging der Maasdijken weinig of niet noodig zal zfln. Er is sedert een jaar een commissie van waterstaatsingenleurs met een onder zoek daaromtrent bezig, die reeds adviezen heeft uitgebracht die zulk een oplossing doen verwachten. Op te merken valt dat Ingevolge de scheurwet grasland in de traverse der Beersche Maas tot bouwland was gemaakt en dat TH.FR«-:-H.VinOED Hofleverancier - Amsterdam iraSTRW 216 -:- WILLEHSPmWEG 9 TEL. NOS. 2040-1881 TEL Ho. 1793 Zuid KOUDE EN WARME SCHOTEL iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii EEN REMBRANDT iN HET HAAOSCHE GEMEENTEMUSEUM Het onlangs door den heer A. PreSeraan het Haagsche Gemeentemuseum In bruikleen gegeven jeugdwerk van Rembrandt, voor stellende den berouwvollen Judas, die de zllverllngen bij den hoogeprlester terugbrengt, een doek, metende 79 c. M. in de hoogte en 103 c. M. In de breedte, is afkomstig uit de bekende collectie van Arthur baron de Schlckler te Par|s en was te zien op de Amsterdamsche Rembrandt-Tentoonstelling van 1898; het werd door de Commissie voor die tentoonstelling op 1628?'29 gedateerd (zie ook: Bode, nr. 10 en Hofstede de Groot, Urkunden, nr. 18). Constanten Huygens geeft In zijn, volgens dr. Worp in de jaren 1629'31 ontstane, autobiografie een levendige be schrijving van dit werk, bizonderlflk van de Judash'guur, en weet geen woorden genoeg, om, In klassicistischen trant natuur lijk, zijn enthousiasme te uiten. Deze Hollandsche, baardelooze molenaarszoon zegt hij die nog nauwelijks een voet buiten de muren van zijn vaderstad gezet heeft, gaat Protogenes, Apelles en Parrhasius verre te boven en wat hij gedaan heeft, beteekent meer dan Ilium of zelfs geheel Aziënaar Italiëovergebracht te hebben, want h i} heeft den hoogsten roem van Griekenland en Itali naar Holland overgeplant. Al kunnen wfl, voor dit stuk staande, Huygens' uitbundige geestdrift niet na-voelen, toch wekt het onze bewondering voor het kunnen en den durf, voor de fantasie en de eigen opvatting van den 22- of 23-jarigen jongeling, die er de maker van was, zij het ook, dat er sterker en verder-reikende jeugdpraestaties van hem aan te wijzen zijn. Een reeds hooge graad van vaardigheid kenmerkt de weergave van verschillende stoffen, vooral In de linkerhelft, den verzichtbaarden invloed aldaar van het licht op de kleur, de doorwerkte, van licht doordrenkte schildering van het tafelkleed en de perka mentbladen van den grooten foliant, de har monische samenstemming dezer partij met den toon van de in lichtkleutigen sleepmantel met zwaren bontkraag gehulde figuur en van den mild beschenen wand daarachter. Een kunde van hooger orde nog spreekt zich uit in de diversiteit van expressie in de ge zichten der priesters en ouderlingen. En, bovendien, welk een voor dien tijd stout realisme in het brandpunt van dit tragisch tafereel: de neergesmeten geldstukken, het heftig wanhoopsgebaar van Judas, die, in onstuimige zelf-aanklacht, schijnt neerge zonken, zijn ten bloede toe gehavende, kale, erbarmelijke zondaarskop, zijn opengescheur de kleeren, zQn van angst en schrik vervulde oogen, met afschuw starend naar de weggeworpen zilverlingen, die hem tot het verraad verleid hebben en waaraan hij, in de ge prikkelde verbeelding van zgn folterend be rouw, het bloed ziet (? leven van den gevangen Christus, den onschuldige, dien, dit weet hij, de kruisiging wacht. Hetzelfde wrange realisme en hetzelfde sterk-momentane leeft in het afkerend en als désavoueerend gebaar van den hoogeprlester, vol afkeer van dit deerniswekkend beeld van radeloos zelf *erwijt, als wilde hfl zeggen: bah, wat heb ik nog met u van doen? ge zijt betaald voor uw werk!" Een dergelijke oogenblikkelQkheid van actie is uitgedrukt in de MttlflIfllJJimflIllffflIfflflIfflHimtHflII Hflllflffflllllllllfllllllllll DEN H A AG WARMOND PADOX HOUTBOUW KANTOOR:FREDERIK.HENDRII<,LAöN 05 5UREAU ARCHITECT '.PARKSTRAAT 87 LEVERT DC/VERL AN6D IN ZIER KORTEN TUD A10.C HOUTCONSTRUCTIE/ AkS LANDHUIZEN CLUBGEBOUWEN JACHTHUIZEN TENNI/HUI/JE/ CATA10CU/ OP AANVRAAG iiiiiiiiiiuii iiiiiiiiiiiiiiii iiuniiiiii iiimiiuigiiiimiiiiui daarom Nov. 1919 vergunning was ge geven om in den overlaat een kade van geringe hoogte aan te brengen. Deze kon echter bij zulk een hoogen stand geen dienst doen en er zal dus in dit geval wel bij zondere schade veioorzaakt zijn. De noordelijke dijk van den Slulspolder van Kulk. groot 385 H.A., is doorgebroken, waardoor ook een gat werd geslagen in het daarbinnen gelegen gedeelte van den spoor weg Nijmegen - Venloo. Hrt overstroomingswater heeft zich ook, doch waarschijnlijk niet lang, zuidwaarts verspreid, volgens de eerste berichten in de bladen tot dicht bij den spoorweg Bokstel?Wezel, ruw ge schat z$jn in 't geheel hoogstens 2000 H.A. onder water gekomen en daarmede het groote dorp Kuik en de woningen in den Siuispolder het diepst. Met moeite zijn ver scheidene bewoners gered; volgens de be richten is er eenig vee verdronken en zijn enkele woningen en andere bezittingen ver nield. Toen het water ging zakken, liep het weer weg door de dijkbreuk, iets anders dan in het Noordei kwartier In 1916, waar het 3 a 4 maanden lang hoog op 't 'land bleef staan, omdat het niet weg kon loo pen. De doorgebroken dijk was in beheer en onderhoud bij de Gemeente Kulk. Of deze schuld heeft laat Ik in 't midden; de waterkeering schijnt zeer zwak geweest te zijn. Of het toezicht van Gedeputeerde Sta ten onvoldoende is geweest kan ik niet beoordeelen; maar dit kan dedijkplichtlgen toch nooit ontlasten van het doen van hun plicht. Kuik schijnt te beweren dat wegens de dichting van den vroegeren overlaat door den spoorweg opstuwing van de Maas te Kulk plaats heeft, omdat benedenwaarts bij DE DADAÏST AAN HET WERK Teekening voor tde Amsterdammer" van Qeorge van Raemdonck De portretstudie vordert. IIIIIIIIIIMII uitmunt l l omwending naar rechts van de aan de tafel gezeten, op den rug geziene figuur en wordt nog versterkt door de scherpe afteekening van die massieve, donkere gedaante en de sterke schaduw op den linker-voorgrond tegen het volle, warme licht, dat van links, uit een onnoembare bron, over tafelkleed en foliant stroomt. Deze, soms meer, soms minder schrille, meer of minder getemperde tegenstelling tusschen licht- en schaduwpartijen, dit kon trast tusschen glanzige, sprankelende schijn sels en geheimzinnige duisternissen in hoeken en diepere, onzekere ruimten, is eigen ook aan verscheidene andere werken uit deze jeugdfase van Rembrandt, evenals de zwaar wichtige, breedlQvige, niet hooge gestalten, die moeten meehelpen, om het geestelijkimposante te suggereeren; men vergelijke bqv.: het Zelfportret uit de Coll.-Dutult te Parijs van 1631 en den Saul en David voor Saul van 1630-'31 in het Siadelsche Institut te Frankfort. Voorts herinnert de behande ling van net tafelkleed, hoewel op zooveel grooter schaal gedaan, aan Simeon's mantel op den Simeon in den Tempel van 1631 in het Mauritshuis, waarvan eveneens de helle verMook het winterbed tusschen de dijken zeer nauw is en wel, volgens den Burge meester, op grond van waarnemingen aan de peilschaal te Kulk. Volgens berichten is deze echter verzakt, dus dan wijst hij te hoog; deskundigen zullen deze quaestie hebben uit te maken. Maar dan de overstrooming in Limburg? Daar heeft de Maas niets bijzonders ge daan. Zij heeft in haar winterbed gevloeid zooals altijd bfl zulke hooge standen. En die overstroomde dorpen bij Maastricht dan, Heugem, Limmel, Borgharen . . . . ? Die Hggen in het winterbed van de rivier. Even boven Maastricht n.L, tegenover het dorp St. Pieter, zijn in den oever (dijken zfln hier niet) eenige laagten, die bfj hooge standen een deel van het rivierwater zldelings afvoeren; bQ die laagte ligt het dorpje Heugem, dat dus overstroomd wordt. Het water loopt dan verder door de opzettelijk daarvoor gemaakte doorlaatbruggen in de spoorwegen van Maastricht naar Luik, Aken en Venloo en den straatweg Maastricht Aken en over laagten in de wegen naar Valkenburg en Nijmegen, dus achter om Wijk heen, om ten slotte tusschen Borgha ren en Itteren weer op de Maas te komen. De zoogenaamde Heugemsche Overlaat be gint te werken bij een stand die ruim l Meter lager is dan die van Januari 1. 1. en die dus vele malen voorkomt. Die de onaangenaamheden van al die nattigheid, van de stremming van verkeer, enz. niet wil ondervinden, moet dus niet in genoem de dorpen wonen. Overzien wij nu wat er door den hoogen waterstand op Rijn en Maas heeft plaats gehad, dan merken wij op, dat de rivieren buiten hunne oevers zijn getreden, in hunne wintetbedden hebben gevloeid, deze door den buitengewoon hoogen stand zoo breed en diep bedekkende als gelukkig weinig voorkomt. Dat hebben rrj altijd zoo gedaan en dat zullen zq zeker blijven doen, iniooverre die winterbedden hier en daar niet min of meer beperkt worden. Men denke niet, dat zulk een werking als iets zeer bijzonders, als iets dat hoogst zel den voorkomt en dus toch als een ramp te beschouwen is, omdat het ongeveer 40 jaar geleden is dat de rivlerstanden zoo hoog waren als nu. O neen, standen die er weinig van verschillen komen meermalen voor; in de 5 achtereenvolgende jaren 1914?1918 stegen zij op den Rijn te Keulen resp. 4.24, 4.15, 4 07, 4.54 en 3.55 M. en op de Maas te Maasttlcht (hoofdsluls) resp. 431, 458, 4.38, 4 34 en 4 55 M boven de middelbare rivier in het tijdvak 1901 1910, alle standen dus waarbij de rivieren in hun winterbed den stroomen, de overlaten werken, enz. lichting kontrasteert met een zware schaduw op den linker-voor grond. Aan den muur hangt een geheel dergelijk blinkend, schilclachtig gevaarte als op dien achter de Minerva van 1632 in het Berlijnsche museum. Ten slotte vindt men een overeenkomstig samenstel van ronde tafel, tafelkleed en foliant terug op den H. Anastaslus van 1631 In het museum te Stockholm. Het stuk is geëxposeerd in het verrassend gemetamorfoseerde museum op den Korten V^verberg, de met smaak en overleg ge ordende drieledige verzameling (bestaande uit oude schilderkunst, kunstnijverheid en stadsgeschiedenis, deze laatste onderverdeeld in 1°topografische schilderijen, prenten en kaarten en 2°portretten van vermaarde Hagenaars der 19s eeuw), waarin de onver kwikkelijke reeks propvolle, rommelige loka liteiten, die het oude Gemeentemuseum vormden, herschapen werd op een wijze, dat het een lust en een leering is geworden, er in rond te loopen. H. F. W. JiSLTES iiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiaiiiJiiiiiiiiiiiiiiiiiitmiiiiiiiiHiJiH NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP MotordienstvanTetenborg DAGELIJKSCHE MOTQROIENST UTBECHT LEIDEI DEI KUS Kin «iMtaMkiiN. AuMiikmvft. fjijttiél BwtMMif VIO*.¥((?«<* iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiim in IIIIIHI nu De groote rivierdijken hebben zich prachtig gehouden, al schijnen sommige het op een enkel punt hard te verantwoorden te heb ben gehad. Slechts drie korte dtjksgedeelteri aan de bovenrivieren zijn doorgebroken, waarvan men wist dat twee eigenlek niet voor hun taak berekend waren. Er is daar eenige dagen ongemak, schade, ellende geleden. Laten wij hen helpen, die het lot zwaar getroffen heeft. Afs men op een kaart van Nederland aan geeft de 3 oppervlakten die nu door dyköreuk zijn ondergeloopen, dan zal een beschouwer van die kaart ze nauwlijks opmerken; zjj beslaan samen dan ook nog niet l 1600 van de oppervlakte van Nederland. Kan men dus wel over den grooten watersnood" in Nederland spreken? Nu, over den naam wil ik niet twisten: men noeme hetgeen nu gebeurd is zooals men wil. Maar er is schromelijk overdreven. Ik ontken niet dat er gevaar is geweest. Als de berichten in de bladen juist z(n, dan heeft 't op enkele plaatsen, aan den GrebbedQk bij Wagenlngen, aan den Waal dijk te Dodewaard, enz. gespannen, daar heen moeten toen angstige blikken gericht zijn. De hooge stand is zoo langdurig ge weest; dan worden de dijken doorweekt, de kwel tusschen de rivieren kan holten onder de dijken doen ontstaan, vooral bij vallend water. A!s er daar iets gebeurd was, zou men nog wat anders gezien hebben: men durft er nauwlijks asm denken l Zij die niet aan of bQ de groote rivieren wonen of gewoond hebben, hebben ge woonlijk nooit de onafzienbare watermas sa's gezien die dan door de rivierdalen schieten, waarin alles wat in het winterbed voorkomt geheel of ten deele verdwenen is. ik kan daarom zeer goed begrijpen wat zoo iemand mij een dezer dagen schreef, toen hij dat alles in een bioscoop had aan schouwd: het scheen m? nog veel erger dan de watersnood in Noord-Holland in 1916". Maar toch was dit een vergelijking als die van de mug en de koe. De ontzettende rampen die over Neder land door dijkbreuken kunnen komen wor den gelukkig steeds zeldzamer en zullen om genoemde redenen nog wel zeldzamer worden. Laten wij bewoners van ons water land daartoe blijven meewerkan en ons over de uilkomsten van den strijd met den ouden vijand verheugen, maar niet gaan schreeuwen als die nog slechts in 't zicht is. Dat staat zoo raar voor Nederlanders! Dr. A. A. BEEKMAN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl