Historisch Archief 1877-1940
N°. 2327
Zaterdag 28 Februari
A°1920
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON
UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF
-??? i - ? ? ? ....
l Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar [ Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Iim017n: Bladz. 1: Multatuli en de Ethische
Koloniale Politiek, door prof. dr. G. W. Kern kamp.
Buitenl. Overzicht: Wilhelm en anderen, II, door dr.
W. G C. Byvanck. De Staking in de Haven, door
J. Brautigam. 2: BoUjewieksche Bewor (lering,
teekening va» Jordaan.?Krekelzang.door J. H. Speeohoff.
De Minnebrieven van Multatuli,door dr. Fred. y. Eeden.
5: Voor vrouwen (red. Elis. M Rogge) Multatuli en enkele
Vrouwen uit zijn Werken, door W. L. Boldingh
Goemans. De stille goedheid, door Tony de Ridder.
Een Huwelijksloterij. door Is. Santcroos D.Lzn. 7:
Nieuwe Knstelsche Boeken, door W. van Doorn.
Ween en 1920, teekening van George van Raemdonck.
Multatuli en de Arbeiders, door A. H. Gerhard. 9:
. Schets van Multatuli's beteekenis voor onze letter
kundige kunst, door prof. dr. J. Prinsen J.Lzn.
Multatuli en het Tooneel. door Top Naef. 10:
Op den Econ. Uitkijk, door jhr. mr. H Smissaert.
Feuilleton: Eerste indrukken van een Landstormer, door
Lsonard. 12: Charivaria. Uit het Kladschrift
van Jantje. Onze Puzzle. Biljartsport, door B.
Uit de Natuur: Het Bloemendaalsche Bosch, door Jac. P.
Thijsse 13: Troe'stra's rede in Bellevue, teekening
van Joh. Braakensiek. Damrubriek, rei K. C. de
Jooge. Schilderkunst-Kroniek, door A. Plasschaert.
14: Spreekzaal: Nog eens Plaatsel. Keuze, door dr.
W. Hingst.
Bijvoegse'; Bij de herdenking van Multatuli's hon
derdsten geboortedag, teekening van Job, Braakensiek.
iiiiui iiiiiiiiiii i i n i in i
MULTATULI EN DE
ETHISCHE KOLONIALE
POLITIEK
Wannner Busken Huet in zijn Land
van Rembrandt moet verhalen van de
wreedheden, die de Oostindische Com
pagnie met name tegen de bewoners
van de Banda-eilanden heeft doen plegen,
schrijft hij:
Hadden de Hollandsche huismoeders
geweten, hoeveel tranen en bloed er
aan de Moluksche specerijen kleefden,
zij zouden rijstesoep.zonder
foelievoorezet en de keukenmeid verboden
heben de runderribben met kruidnagelen
te besteken."
En hij laat er dan op volgen:
Zonder iemands persoonlijke schuld,
enkel door den geest des tijds, was ten
aanzien van zulke dingen het nationaal
geweten als toegeschroeid. Er werd niet
aan gedacht. Het sprak van zelf."
Er werd niet aan gedacht zoomin
als door de Hollandsche huismoeders,
in een tijd die nog niet ver achter ons
ligt, gedacht werd aan de hongerloonen
van vele werklieden in het confectiebe
drijf, wanneer zij inkoopen gingen doen
voor eigen garderobe of die van het
huisgezin.
Hadden zij het geweten ach, ook
dan zou menigeen hare klandizie aan
den goedkoopen winkel niet hebben
onthouden. Het zijn geen vereenigingen
van verontwaardigde of medelijdende
huismoeders en geen werkstakingen van
klanten geweest, die een einde hebben
gemaakt aan de te geringe betaling van
het werk van kleermakers en naaisters.
Ook onder de Hollandsche vrouwen
uit de zeventiende eeuw waren er, die
wisten dat er tranen en bloed kleefden
aan de Moluksche specerijen, en .die
toch de kruidnagelen niet uit de keuken
weerden.
En het is niet waar, dat niemand er
toen nog aan dacht, dat inlanders ook
menschen waren.
WILHELM EN ANDEREN
U
Wat nu voor 't oogenbllk verder volgt j
over de bemoeiingen van Keizers, Koningen,
staatslieden en diplomaten in de allereerste
jaren der 20j eeuw, is voor het grootste
deel getrokken uit het tweede deel van
Eckardstein's Herinneringen". Het is de
tfld van den Boerenoorlog voor tte
Engelschen en van de Chlneesche verwikkelingen
in Oost-Azië.
De quaestie wordt gesteld: zal Engeland
dat te midden der wedstrijdende Machten
van de wereld zijn luisterrijk isolement niet
kan blijven volhouden, zicti aansluiten bQ
de eene of bQ de andere der groote
verbondsgroepen van Europa? Zal het
Duitschland itn waarbij het zich voegt, of zal het
Frankrijk wezen dat Engeland naar zich
toehaalt? Men bedenke hierbij dat John Bul),
ten gevolge van den Boerenkrfjg, in beide
landen ongeveer even Impopulair is. De
spotbladen van Parijs geven aan die van
Berlijn niets toe.
Welke richting het meest in den aard der
Engelsche politiek lag: naar Frankrijk toe
of naar Dultschland toe l dat laat zich
zoo gemakkelijk niet zeggen. Eén ding staat
toch wel vast. Een verbond met Dultschland
had den vrede van Europa verzekerd, zoo
lang het duurzaam was. Ia die allereerste
jaren van de eeuw werd de beslissing ge
kozen of genomen, zoo men wil, over den
aanstaanden grooten oorlog.
Ik wil hier niet de voordeden tegenover
elkander gaan afwegen welke de betrokken
mogendheden aan elkander konden
verHet nationaal geweten mocht dan als
toegeschroeid" zijn, sommige individueele
gewetens bleven voor medelijden open.
Niet van alle Nederlanders, die naar
Indiëgingen, gold het toen gebruikelijke
gezegde, dat zij op de uitreis, bij het
passeeren van den evenaar, hun geweten
aan de linie te drogen hingen, zoodat
zij er geen last van hadden gedurende
hun verblijf in de tropen; bij de terug
reis naar patria haalden zij het weer
van de linie af, maar het was dan ver
droogd en verschrompeld.
Ook onder de tijdgenooten van Jan
Pietersz. Coen waren er, die gruwden
van de wreede tuchtiging, die hij in
1621 aan de bewoners der Banda-eilanden
toediende.
Het kan geen toeval zijn, dat ons, uit
het jaar vlak erna, twee getuigenissen
bewaard zijn gebleven van verontwaar
diging over dien gruwel. De eene luidt:
het gaat in Indiëzoo leelijk, schelm
achtig en moorddadig toe, dat het bloed
van de arme menschen om wraak in den
hemel roept". De andere: Met waar
heid moet gezegd worden, dat door de
onzen te gestreng recht is gedaan. Wij
moeten weten, dat de Bandaneezen voor
de vrijheid van hun land gevochten
hebben, daar ook wij zoo menig jaar
lijf en goed voor opgezet hebben".
Buiten die twee stemmen, wier geluid
ook de nakomelingschap heeft bereikt,
moeten er andere zijn opgegaan, die wij
niet meer kunnen hooren. De menschen
van toen waren geen wezens van ander
maaksel dan wij. Onder hen, zoo goed
als onder ons, waren er, die niet terug
deinsden voor wreede middelen, wanneer
zij die noodzakelijk achten voor het be
reiken van het gestelde doel, in casu:
de heerschappij van de Compagnie over
Indië; onder hen, zoo goed als onder
ons, v/aren er ook, die het recht om
zulk een doel te stellen betwistten, wan
neer het slechts bereikt kan worden
door middelen, waartegen het geweten
in opstand komt.
Indien gruwelen als die tegen de
Bandaneezen herhaaldelijk waren voor
gekomen, dan zouden wij twijfelen
daar niet aan ook de Nederlanders
van de zeventiende eeuw die niet als
van zelf sprekend" hebben geduld. Zoo
wreed was ook toen onze volksaard niet.
Maar zulke tuchtigingen bleven uit
zondering. Zij behoefden niet meer
herhaald te worden, als eens de schrik
erin was gebracht.
En tegen het algemeene stelsel van
de Compagnie om de inlanders te
exploiteeren ten bate van het moeder
land, kwam toen nog niemand in verzet.
Ten aanzien daarvan was, enkel door
den geest des tijds, het nationaal ge
weten als toegeschroeid."
Het heeft eenige eeuwen geduurd
voordat de hanteering van het recht om
uit te buiten is vervangen door het besef
van den plicht om op te voeden en te
leiden.
In de laatste dertig jaren van de
negentiende eeuw ontspringen de beekjes
en riviertjes, die in onzen tijd zijn
samengevloeid tot den stroom der
ethische koloniale politiek.
Zooals elke groote beweging is ook
deze niet plotseling, maar geleidelijk en
als de resultante van vele andere
ontsc'iaffen of waarborgen; Engeland bezat zijn
persoonlijkheid in het voortbestaan van zijn
machtstradities en de overmacht van zijn
vloot. Dultschland had daartegenover zijn
mili aire overleveringen, zf n twee en twintig
arméecorps ea zijn hoop en zijn wil een
wereldmogendheld te worden. Waar Frank
rijk staat op maakte, dat wil Ik niet eenmaal
opgeven, want het is mij volstrekt niet te
doen om een vergelijking van krachten en
mogelijkheden. Immers in Eckardstein's Her
inneringen ben ik met een diplomaat uit, en
wat mij interesseert is het diplomatenbedrijf.
O, een onderhandeling van gewicht, dat
is allerminst wat Jan en alleman van
wouldbe-historicl zich voorsteller), een deftige
wisseling over en weer van allerhande pa
pieren en papiertjes totdat eindelijk het groote
stuk met de groote artikels wordt overgereikt
of ook niet wordt overgereikt. Maar het
is een zoo voorzichtig uitlokken van een idee
of een aanbod, het tactvol aanknoopen van
betrekkingen, het voorbereiden, d )en groeien
en doen aanhouden van een stemming om
op een gegeven oogenblik eenig besluit te
laten ontstaan dat de basis kan worden van
ofh'cieele besluiten.
Een diplomaat, wanneer h ij een doel voor
oogen heeft, moet zich houden alsof hfj van
niets weet, zijn draden spinnen, geduld
hebben, zien aankomen en moeilijkheden uit
den weg ruimen. Maar hij moet kunnen
rekenen op den vasten wil van zijn gou
vernement.
Eckardsteln behoort tot de oude school
van Diplomaten. Op zijn tijd versmaadt hij
een kleine intrige niet. Hij kan voorkomend
wezen als een engel, zich bezorgd toonen
over uw geiondheid, maar pas op met hem
mee te gaan, hij zoekt het middel om uw
plannen te storen. En het geeft dan aanlei
ding tot een afcer-dlnner-verhaal onder
diplomaten hoe men zijn tegenstanders
meester moet worden.
Waarom moest ook de Russische zaak
gelastigde in Londen, mein Freund Ltssare"
staan. Zij werd geboren uit plichtsbesef,
maar ook uit eigenbelang, uit humaniteit
zoowel als uit politiek. Het woord en
de daad van enkelen gaven den
krachtigen impuls; maar de uitwerking daarvan
zou weinig duurzaam zijn geweest, indien
de gestadig groeiende volksovertuiging
hare stuwkracht niet had ingezet.
Niemand die tot het langzaam
veldwinnen van de overtuiging, dat Neder
land tegenover Indiëveel goed te maken
had, zooveel heeft bijgedragen als Mul
tatuli door zijn Max Havelaar.
Maar hij had zich met een andere
uitwerking daarvan gevleid. Niet met een
geleidelijke, maar met een plotselinge.
Een uitbarsting had hij verwacht, een
toornig rekenschap vragen aan de regee
ring, een algemeen protest tegen het
onrecht, dat aan den Javaan werd ge
pleegd. Zooals Solon naar het verhaal
uit de oudheid door het voordragen
van zijne verzen de Atheners met schaamte
vervulde over hun onmanlijke houding
tegenover Salamis en hen terstond deed
besluiten tot een expeditie om dit eiland
te heroveren, zoo had hij gehoopt, dat
de Max Havelaar de Nederlanders zou
opwekken tot een daad: om onrecht te
herstellen, zoowel het persoonlijke
onfecht, gepleegd-aan hem, Douwes Dekker,
als het onrecht, waaronder de Javaan leed.
Die daad bleef uit. Een volksbeweging,
als hij verwacht had, wordt alleen
niet in de oudheid", maar in de verhalen
uit de oudheid', door een dichter ver
wekt.
Niet plotseling is het Nederlandsche
volk tot het inzicht gekomen, dat het
zich tegenover Indiëvan een eereschuld
had te kwijten en nog van een andere,
dan de financieele verplichting, die Van
Deventer in zijn beroemd Gu/s-artikel
bedoelde. Niet in n dag is het zaad
opgeschoten, dat Multatuli strooide. Eerst
toen de tijden vervuld waren, stond het
koren te rijpen. En de oogst was over
vloediger dan de zaaier had kunnen hopen.
Voor Multatuli waren de knevelarijen
in Lebak en de behandeling, dte hij
zelf had ondervonden de aanleiding
tot het schrijven van zijn boek. De gou
verneur-generaal PahiM vergoelijkte in
1856 de afpersingen van den Regent van
Lebak, maakte onderscheid tusschen
knevelarijen" en zoogenaamde kne
velarijen", die wel is waar als ongeoor
loofde handelingen" moesten worden
beschouwd, maar toch verschoonbaar
werden geacht, omdat de inlandsche
hoofden het ongeoorloofde daarvan niet
inzagen en bijna alle regenten op Java
er zich aan schuldig maakten.
Maar reeds in 1864 gaf de minister
van koloniën Franssen van de Putte aan
den opvolger van Pahud te kennen, dat
hij zulk een toegevende beoordeeling,
ten koste en nadeele der inlandsche be
volking, in geenen deelen beaamde" en
sprak hij het vertrouwen uit, dat de
gouverneur-generaal, bij onverhoopte
herhaling van een dergelijk geval, zich
door andere beschouwingen zoude laten
leiden".
Ten opzichte van de knevelarijen in
Lebak was dit een eerherstel voor Dou
wes Dekker. Franssen van de Putte koos
zonder voorbehoud de partij van den
ontslagen assistent-resident tegenover de
Indische regeering.
Maar Nederland had ten opzichte van
zQn best doen om de Engelsche bezettings
troepen uit Peking te laten vertrekken op
een oogenblik dat het in 't belang der
Duitschers was hen daar te houden? En
waarom moest hij ook zoo big aan
Eckardstein vertellen dat hij ziin wensen had
verkregen? Deze maakte hem zijn compli
menten en besloot; hij had nu wel verdiend
op het eiland Whigt te gaan uitrusten, waar
hij hem bij zich vroeg te logeeren. Samen
zouden zij gaan als rechte vrienden.
Maar toen hij den vriend in Comes vast
had zitten, ging Eckardsteln, na een paar
dagen, voor particuliere zaken naar Londen
ei praatte L'rd Sillsbury om en bespaarde
Duitschland een duchtige beschaming.
Die Lcssare, de groote Russische heer,
wat vreemde man! Hq had geen van
de fouten van de Moscoviter, uiterst
beschaafd, hij dronk niet, hij speelde niet,
hij e>f niet veel om vrou»en, hfl had geen
enkele fatsoenlijke ondeugd. Heel toevallig,
bij teegenheid van een bezoek der stallen
van een c reus of wilde dlerenspel r let ver
van Londen, vond Eckardstein zijn vriend
Lessare in geielschap van den dierentemmer
opgesloten In de leeuwenkool te midden van
dieren die hem bedreigden en die met de
zweep van hem werden afgehouden. Een
half uur van dien sport kostte hem vijftig
pond; hij had daarvoor zijn emotie.
Welk geestig avontuur om te vertellen in
den kring van Koning Eduard, wanneer deze
zijn gasten or<der een whisky soda aanbood
van zijn kolossale sigaren, ongeëvenaard in
afkomst en geur l Dan kwam de Koning voor
den dag met wat hij had beleefd aan menschen
en dingen en hield zijn gehoor onder de
betoovering. Eckardstein werd er gaarne
bijgezien, en ook somwijlen tol een bijzonder
onderhoud genoodlgd wanneer er zaken waren
in de Dmtsche politiek, die den K j ing niet
bevielen.
Het verkeer van den diplomaat met de
Engelsche ministers, wanner r dat iets bij
zonders gold, niet voor publiek domein
g.Indiëandere en hoogere verplichtingen
dan het beteugelen van de willekeur der
Inlandsche regenten tegenover de bevol
king. Het had de zorg op zich te nemen
zoowel voor de materieele welvaart als
voor de geestelijke ontwikkeling van
den inlander; het moest hem leeren zich
te laten leiden in plaats van zich te
laten regeeren; het moest bij hem de
begeerte en de kracht wekken -om op
den duur ook die leiding te kunnen ont
beren.
Dat het besef van deze verplichting,
die men de kern der ethische koloniale
politiek mag noemen, bij het Nederland
sche volk is gewekt, mag voor een groot
deel op rekening worden gesteld van de
langzame doorwerking der ideeën, die
Multatuli aan zijn volk heeft verkondigd.
Wat hij zaaide, schoot kiem en groeide
welig op onder den milden regen van
gunstige tijden.
Het was zijne stem, die men hoorde,
toen de Koningin, bij de aanvaarding
van haar regeering, verklaarde: Ik
wensch bij het opperbestuur over de
Bezittingen en Koloniën in Oost en West
rechtvaardigheid te betrachten."
Aan hem om de woorden van Van
Deventer te gebruiken dankt
Insulinde haar naam en de inlandsche be
volking de liefdevolle belangstelling, die
door den dichter bij een groot deel van
het Nederlandsche volk werd gewekt en
die misschien de krachtigste factor is
geweest om te komen tot wat wij thans
de ethische koloniale politiek noemen".
KERNRAMP
IIIIIIIM iiiiimiiiiii iiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiii
DE STRIJD IN DE HAVENS
door JOH. BRAUTIGAM,
Voorzitter v/d Centr. Transportarbeidersbond
Een strijd om loonsverhooging, door de
arbeiders met geen ander doel gevoerd dan
te komen tot een dagloon van f 8.?meteen
minimum (garantie) van f40.?per week
voor vaste arbeiders.
Over het billijke van dezen eisch, alsmede
over de waarde van een loonsverhooging,
In een tijd waarin prijsstijging en
verhopglng van productiekosten elke loonsverhoo
ging weder spoedig achterhalen, is veel
getwist. Ea toch..., ieder die een weinig
onbevooroordeeld de kwestie bekijkt, zal
toegeven, dat de arbeiders moeilflk anders
kunnen handelen.
Door welk verlangen, worden de arbei
ders bezield? Door dit eene groote: uit het
armoebestaan te komen, dat hun vóór en
tijdens de oorlogsjaren beschoren was. Het
nijpende tekort, de ontzegging van elk
genoegen, het pover minimum bestaan van
voor den oorlog gevolgd door de
ontberingen tijdens den krijg geleden de
arbeiders zQn het zat. Niet enkel in ons
land ; het Is een wereldverschijnsel. En zij
meenen in hun vakorganisaties voldoende
kracht te hebben gevonden om den strijd
voor ruimer en mooier leven te kunnen
aanbinden.
Bij een beoordeeling van arbeiderscon
flicten, als thans onze havens te aanschou
wen geven en die alom de wereld beroeren
vergete men niet, de groote groei, welke de
vakverenigingen hebben doorgemaakt en
het bewustzijn der arbeiders omtrent de
kracht die zij thans met deze organen kun
nen ontwikkelen.
De werkgevers In het havenbedrijf schij
nen dit aanvankelijk begrepen te hebben.
Althans toen einde 1918 de arbeidsvoor
waarden moesten worden geregeld, ge
schikt, werd steeds onderhouden bQ gelegen
heid van groote buitenpartflen b.v. op het
landgoed van den hertog van Devonshire.
Een briefje der hertogin, van Dultsche af
komst, inviteerde den Duitschen zaak
gelastigde, die onder de genoodtgden Joseph
Chambenain of den markies van Lansdowne
zou vinden. Ongedwongen en
oiigeobserveerd viel er dan een gesprek met hen aan
te knoopen, en ten voorloupige afspraak kon
worden gemaakt...
Oude portwijn verguldde het onderhoud
met Chamberlain, en ik vermoed dat de
diners waaiaan de Rothschilds deelnamen
ook geen aanlokselen zullen hebben geman
keerd. De Rothschilds, vooral Alfred dijn
broeder Natty, Lord Nathaniel, komt minder
op den voorgrond), zijn trouwe bemidde
laars voor Dultschland geweest. Hun
Joodsche uitdrukkingen, wanneer tij de manoeu
vres van tegens'anders kenschetsen, zQn
uiterst karakteristiek. Zij verloochenen niet
hun aard. Eckardsiein bezorgt den een een
hooge Dultsche orde.
Ook dit verguldt het leven.
En Cecil Rnodes.. maar wij zoeken den
Keizer.
Wilhelm doet zich in deze Herinneringen"
voor met al zQn impulsiviteit, zijn behoefte
om goed te zQn en wat vertoon van zfjn
goedheid te maken, en die ongelijkheid van
humeur en onbetrouwbaarheid die aan al te
uitbundige karakters eigen is.
Als hij hoort dat z(Jn oom Eduard, op
wien te Brussel een aanslag was gepleegd,
bij zijn terugkomst van Denemarken, DuUsch
grondgebied zal aandoen, vraagt hQ dade
lijk aan Eckardstein, die op dat oogenblik
in Duitschland was, of het niet geschikt zou
zijn dat hij hem te gemoet ging. Het geeft
aanleiding tot een werkelijk hartelijk onder
houd tusschen oom en reef.
Later, als Eckardstein den Keizer heeft
geteirgrafeerd dat het denkellk spoedig met
Koningin Victoria af zal loopen, ijlt hij uit
Duitschland, in Januari 1901, op een
Holschiedde dit onder erkenning hunnerzijds:
dat de levensvoorwaarden der werknemers
dusdanig moesten worden herzien, dat daaruit
de individueele arbeider de geestkracht kon
putten om gedurende de uren die voorden
arbeid zjjn bestemd, ook datgene te ver
richten wat de gemeenschap het recht heeft
menschelQkerwQze van hem te verwachten.
Zich houdende aan dat woord hebben
toen de arbeiders-organisaties eischen ge
steld, die, wat betreft het loon, erop bere
kend waren niet enkel de prijsstijging sedert
1913 ingetreden te compenseeren, doch
daarenboven den arbeiders een matige ver
ruiming van het leven te bieden. Reeds toen
echter bleef bevrediging uit. De werkgevers
bepaalden zich tot een compensatie der
prijsstijging; eventueele prijsdaling zou in
het voordeel der arbeiders zijn.
Nu, met den nieuwen looneisen staat het
niet anders. HQ Is gebaseerd op het ver
langen der arbeiders voor allen een
ruimer leven te bekomen; dan dat van
voor den oorlog; doch hetgeen, met deze
looneisch, in verhouding tot de huidige
kosten voor het levensonderhoud, toch nog
maar zeer matig en bescheiden zou zfjn en
hoogstens duidt op een pre-oorlog inkomen
van f 20.?a f 25.?per week.
Bovendien staan de arbeiders in dit con
flict voor de doorvoering van een internati
onalen eisch. Door de International Seafares
Fcderation, gesticht OD initiatief, van den
Sailors and Fuemen's Union of Qreat Britain
and Ireland, Is een internationale gage voor
de zeelieden vastgesteld. In alle voorname
zeevarende landen van Europa, met uitzon
dering van Nederland, is deze gage doorge
voerd, terwijl Noord-Amerika er nog belang
rijk boven uitgaat. De International Seafares
Federatlon kan niet toestaan dat de Neder
landsche reederijen voor belangrijk lager
gages varen en zoo den internationalen
loonstandaard drukken terwijl de Nederlandsche
zeelieden er geen lust in hebben bQ hun
buitenlrndsche collega's als de zwarte scha
pen geboekt te staan.
De eisch tot internationalisatie der gages
moest dus wel worden gesteld en in vol
komen overeenstemming daarmede een loon
van f8.?per dag voor de arbeiders aan
den wal werkzaam, worden gevorderd.
De werkgevers hebben gemeend dit te
moeten afwijzen. En de manier waarop zQ
het hebben gedaan was allerminst geschikt
om de arbeiders te overtuigen, dat zij hun
eisch moesten prijs geven.
Meerder loon helpt U niet; hooger produc
tie is de uitweg en daartoe moeten de leiders
de arbeiders opwekken, zoo betoogden de
werkgevers.
Deze leuze is echter voor den arbeider ab
soluut valsch. Niemand zal willen ontkennen
dat verhoogde productie meerdere welvaart
aan de wereld kan brengen. Doch het is niet
uitsluitend, mogelQk zelfs niet voornamelijk,
een kwestie van Intensiever arbeid. De
organisatie van den arbeid en de aanwen
ding van het voortgebrachte of vervaar
digde product spelen daarbij ook een voor
name rol. En in die dingen heeft de arbeider
invloed noch zegglngsschap.
Nog minder kon door de arbeiders de
mededeeling worden aanvaard, dat deinde
Scheepvaart-Vereeniglngen zeer krachtig
georganiseerde werkgevers zeer wel een
hooger loon zouden kunnen betalen, doch
zich hiertoe niet gerechtigd achten, omdat
het zou gaan ten nadeele van andere groote
groepen der bevolking.
Dergelijke zedenmeesterij heeft op de
arbeiders een averechtsche uitwerking. Het
kan door hen ook niet worden aanvaard,
zeker niet van ondernemers, die, ten na
deele der geheele bevolking jaren achter
een zeer groote winsten hebben gemaakt.
Bovendien zijn de arbeiders aan den regenten
tijd ontgroeid.
Het bedrag der gevorderde loonsverbete
ring voor de ongeveer achttienduizend man
bij de staking betrokken, loopt om rond vier
landsche boot naar Engeland om zfjn groot
moeder bfj haar leven nog een groet te
brengen. Victoria herkent hem nauwelijks
meer, maar hQ heeft zQn plicht volbracht
en wil dien tot het uiterste volvoeren. HQ
blijft in Osborne voor de begrafenis, en
vindt dan den tijd zich te orienteeren. Hij
spreekt met de Engelsche ministers en
wint hun hart, doordrongen als hQ is van
het gewicht van een verbond tusschen
Duitschland en Engeland.
Hét Engelfche volk eveneecs, opgewon
den, omjubelt hem met sympathie ?..
Maar de keizer is nog niet lang in zijn
omgeving van Berlijn terug of de stemming
slaat om. Daar is tegenstand onder de man
nen van het bewird. Tirpitz verlangt zijn
vlootuitbreiding, Biilow, de rQkskaoscller
gaat met hem mee, Holstein die in
buitenlandsche betrekkingen een gezaghebbend
woord bezit, wordt grommlg, de heel e re
geering toont zich kleingeestig; en de Keizer,
wanneer de onderhandelingen o /er het ver
bond In 1901 niet voorwaarts willen gaan,
schuift de schuld op de Engelsche ministers.
HQ ontboezemt zich op zQn niets ontziende
manier in een brltf aan zijn oom, koning
Eduard VII.
Op een avond werd Eckardstein plotseling
telephonisch aan het hof geroepen. Op een
toon die schertsend wou zQn, maar dte den
ernst van een slecht humeur niet kon ver
bergen, riep Koning Eduard den Engelschen
zaakgelastigde toe: Nu, wat moet ik daarvan
denken, hier noemt de Keizer mijn ministers
onverbeterlijke schaap-koppen" (een
mitlgated noodles) l" Kan u het niet als een
grap opvatten ?" bracht Eckardstein in 't
midden.
Maar het eindresultaat was, dat men met
een Duitschland, zoo wonderlijk geregeerd,
geen verbond kon sluiten. Men wilde den
Keizer in zijn bokkesprongen niet volgen.
Sinds 1902 was het vooreerst uit met po
gingen tot aansluiting.
W. G. C. BYVANCK