De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 28 februari pagina 1

28 februari 1920 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 2327 Zaterdag 28 Februari A°1920 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF -??? i - ? ? ? .... l Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar [ Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Iim017n: Bladz. 1: Multatuli en de Ethische Koloniale Politiek, door prof. dr. G. W. Kern kamp. Buitenl. Overzicht: Wilhelm en anderen, II, door dr. W. G C. Byvanck. De Staking in de Haven, door J. Brautigam. 2: BoUjewieksche Bewor (lering, teekening va» Jordaan.?Krekelzang.door J. H. Speeohoff. De Minnebrieven van Multatuli,door dr. Fred. y. Eeden. 5: Voor vrouwen (red. Elis. M Rogge) Multatuli en enkele Vrouwen uit zijn Werken, door W. L. Boldingh Goemans. De stille goedheid, door Tony de Ridder. Een Huwelijksloterij. door Is. Santcroos D.Lzn. 7: Nieuwe Knstelsche Boeken, door W. van Doorn. Ween en 1920, teekening van George van Raemdonck. Multatuli en de Arbeiders, door A. H. Gerhard. 9: . Schets van Multatuli's beteekenis voor onze letter kundige kunst, door prof. dr. J. Prinsen J.Lzn. Multatuli en het Tooneel. door Top Naef. 10: Op den Econ. Uitkijk, door jhr. mr. H Smissaert. Feuilleton: Eerste indrukken van een Landstormer, door Lsonard. 12: Charivaria. Uit het Kladschrift van Jantje. Onze Puzzle. Biljartsport, door B. Uit de Natuur: Het Bloemendaalsche Bosch, door Jac. P. Thijsse 13: Troe'stra's rede in Bellevue, teekening van Joh. Braakensiek. Damrubriek, rei K. C. de Jooge. Schilderkunst-Kroniek, door A. Plasschaert. 14: Spreekzaal: Nog eens Plaatsel. Keuze, door dr. W. Hingst. Bijvoegse'; Bij de herdenking van Multatuli's hon derdsten geboortedag, teekening van Job, Braakensiek. iiiiui iiiiiiiiiii i i n i in i MULTATULI EN DE ETHISCHE KOLONIALE POLITIEK Wannner Busken Huet in zijn Land van Rembrandt moet verhalen van de wreedheden, die de Oostindische Com pagnie met name tegen de bewoners van de Banda-eilanden heeft doen plegen, schrijft hij: Hadden de Hollandsche huismoeders geweten, hoeveel tranen en bloed er aan de Moluksche specerijen kleefden, zij zouden rijstesoep.zonder foelievoorezet en de keukenmeid verboden heben de runderribben met kruidnagelen te besteken." En hij laat er dan op volgen: Zonder iemands persoonlijke schuld, enkel door den geest des tijds, was ten aanzien van zulke dingen het nationaal geweten als toegeschroeid. Er werd niet aan gedacht. Het sprak van zelf." Er werd niet aan gedacht zoomin als door de Hollandsche huismoeders, in een tijd die nog niet ver achter ons ligt, gedacht werd aan de hongerloonen van vele werklieden in het confectiebe drijf, wanneer zij inkoopen gingen doen voor eigen garderobe of die van het huisgezin. Hadden zij het geweten ach, ook dan zou menigeen hare klandizie aan den goedkoopen winkel niet hebben onthouden. Het zijn geen vereenigingen van verontwaardigde of medelijdende huismoeders en geen werkstakingen van klanten geweest, die een einde hebben gemaakt aan de te geringe betaling van het werk van kleermakers en naaisters. Ook onder de Hollandsche vrouwen uit de zeventiende eeuw waren er, die wisten dat er tranen en bloed kleefden aan de Moluksche specerijen, en .die toch de kruidnagelen niet uit de keuken weerden. En het is niet waar, dat niemand er toen nog aan dacht, dat inlanders ook menschen waren. WILHELM EN ANDEREN U Wat nu voor 't oogenbllk verder volgt j over de bemoeiingen van Keizers, Koningen, staatslieden en diplomaten in de allereerste jaren der 20j eeuw, is voor het grootste deel getrokken uit het tweede deel van Eckardstein's Herinneringen". Het is de tfld van den Boerenoorlog voor tte Engelschen en van de Chlneesche verwikkelingen in Oost-Azië. De quaestie wordt gesteld: zal Engeland dat te midden der wedstrijdende Machten van de wereld zijn luisterrijk isolement niet kan blijven volhouden, zicti aansluiten bQ de eene of bQ de andere der groote verbondsgroepen van Europa? Zal het Duitschland itn waarbij het zich voegt, of zal het Frankrijk wezen dat Engeland naar zich toehaalt? Men bedenke hierbij dat John Bul), ten gevolge van den Boerenkrfjg, in beide landen ongeveer even Impopulair is. De spotbladen van Parijs geven aan die van Berlijn niets toe. Welke richting het meest in den aard der Engelsche politiek lag: naar Frankrijk toe of naar Dultschland toe l dat laat zich zoo gemakkelijk niet zeggen. Eén ding staat toch wel vast. Een verbond met Dultschland had den vrede van Europa verzekerd, zoo lang het duurzaam was. Ia die allereerste jaren van de eeuw werd de beslissing ge kozen of genomen, zoo men wil, over den aanstaanden grooten oorlog. Ik wil hier niet de voordeden tegenover elkander gaan afwegen welke de betrokken mogendheden aan elkander konden verHet nationaal geweten mocht dan als toegeschroeid" zijn, sommige individueele gewetens bleven voor medelijden open. Niet van alle Nederlanders, die naar Indiëgingen, gold het toen gebruikelijke gezegde, dat zij op de uitreis, bij het passeeren van den evenaar, hun geweten aan de linie te drogen hingen, zoodat zij er geen last van hadden gedurende hun verblijf in de tropen; bij de terug reis naar patria haalden zij het weer van de linie af, maar het was dan ver droogd en verschrompeld. Ook onder de tijdgenooten van Jan Pietersz. Coen waren er, die gruwden van de wreede tuchtiging, die hij in 1621 aan de bewoners der Banda-eilanden toediende. Het kan geen toeval zijn, dat ons, uit het jaar vlak erna, twee getuigenissen bewaard zijn gebleven van verontwaar diging over dien gruwel. De eene luidt: het gaat in Indiëzoo leelijk, schelm achtig en moorddadig toe, dat het bloed van de arme menschen om wraak in den hemel roept". De andere: Met waar heid moet gezegd worden, dat door de onzen te gestreng recht is gedaan. Wij moeten weten, dat de Bandaneezen voor de vrijheid van hun land gevochten hebben, daar ook wij zoo menig jaar lijf en goed voor opgezet hebben". Buiten die twee stemmen, wier geluid ook de nakomelingschap heeft bereikt, moeten er andere zijn opgegaan, die wij niet meer kunnen hooren. De menschen van toen waren geen wezens van ander maaksel dan wij. Onder hen, zoo goed als onder ons, waren er, die niet terug deinsden voor wreede middelen, wanneer zij die noodzakelijk achten voor het be reiken van het gestelde doel, in casu: de heerschappij van de Compagnie over Indië; onder hen, zoo goed als onder ons, v/aren er ook, die het recht om zulk een doel te stellen betwistten, wan neer het slechts bereikt kan worden door middelen, waartegen het geweten in opstand komt. Indien gruwelen als die tegen de Bandaneezen herhaaldelijk waren voor gekomen, dan zouden wij twijfelen daar niet aan ook de Nederlanders van de zeventiende eeuw die niet als van zelf sprekend" hebben geduld. Zoo wreed was ook toen onze volksaard niet. Maar zulke tuchtigingen bleven uit zondering. Zij behoefden niet meer herhaald te worden, als eens de schrik erin was gebracht. En tegen het algemeene stelsel van de Compagnie om de inlanders te exploiteeren ten bate van het moeder land, kwam toen nog niemand in verzet. Ten aanzien daarvan was, enkel door den geest des tijds, het nationaal ge weten als toegeschroeid." Het heeft eenige eeuwen geduurd voordat de hanteering van het recht om uit te buiten is vervangen door het besef van den plicht om op te voeden en te leiden. In de laatste dertig jaren van de negentiende eeuw ontspringen de beekjes en riviertjes, die in onzen tijd zijn samengevloeid tot den stroom der ethische koloniale politiek. Zooals elke groote beweging is ook deze niet plotseling, maar geleidelijk en als de resultante van vele andere ontsc'iaffen of waarborgen; Engeland bezat zijn persoonlijkheid in het voortbestaan van zijn machtstradities en de overmacht van zijn vloot. Dultschland had daartegenover zijn mili aire overleveringen, zf n twee en twintig arméecorps ea zijn hoop en zijn wil een wereldmogendheld te worden. Waar Frank rijk staat op maakte, dat wil Ik niet eenmaal opgeven, want het is mij volstrekt niet te doen om een vergelijking van krachten en mogelijkheden. Immers in Eckardstein's Her inneringen ben ik met een diplomaat uit, en wat mij interesseert is het diplomatenbedrijf. O, een onderhandeling van gewicht, dat is allerminst wat Jan en alleman van wouldbe-historicl zich voorsteller), een deftige wisseling over en weer van allerhande pa pieren en papiertjes totdat eindelijk het groote stuk met de groote artikels wordt overgereikt of ook niet wordt overgereikt. Maar het is een zoo voorzichtig uitlokken van een idee of een aanbod, het tactvol aanknoopen van betrekkingen, het voorbereiden, d )en groeien en doen aanhouden van een stemming om op een gegeven oogenblik eenig besluit te laten ontstaan dat de basis kan worden van ofh'cieele besluiten. Een diplomaat, wanneer h ij een doel voor oogen heeft, moet zich houden alsof hfj van niets weet, zijn draden spinnen, geduld hebben, zien aankomen en moeilijkheden uit den weg ruimen. Maar hij moet kunnen rekenen op den vasten wil van zijn gou vernement. Eckardsteln behoort tot de oude school van Diplomaten. Op zijn tijd versmaadt hij een kleine intrige niet. Hij kan voorkomend wezen als een engel, zich bezorgd toonen over uw geiondheid, maar pas op met hem mee te gaan, hij zoekt het middel om uw plannen te storen. En het geeft dan aanlei ding tot een afcer-dlnner-verhaal onder diplomaten hoe men zijn tegenstanders meester moet worden. Waarom moest ook de Russische zaak gelastigde in Londen, mein Freund Ltssare" staan. Zij werd geboren uit plichtsbesef, maar ook uit eigenbelang, uit humaniteit zoowel als uit politiek. Het woord en de daad van enkelen gaven den krachtigen impuls; maar de uitwerking daarvan zou weinig duurzaam zijn geweest, indien de gestadig groeiende volksovertuiging hare stuwkracht niet had ingezet. Niemand die tot het langzaam veldwinnen van de overtuiging, dat Neder land tegenover Indiëveel goed te maken had, zooveel heeft bijgedragen als Mul tatuli door zijn Max Havelaar. Maar hij had zich met een andere uitwerking daarvan gevleid. Niet met een geleidelijke, maar met een plotselinge. Een uitbarsting had hij verwacht, een toornig rekenschap vragen aan de regee ring, een algemeen protest tegen het onrecht, dat aan den Javaan werd ge pleegd. Zooals Solon naar het verhaal uit de oudheid door het voordragen van zijne verzen de Atheners met schaamte vervulde over hun onmanlijke houding tegenover Salamis en hen terstond deed besluiten tot een expeditie om dit eiland te heroveren, zoo had hij gehoopt, dat de Max Havelaar de Nederlanders zou opwekken tot een daad: om onrecht te herstellen, zoowel het persoonlijke onfecht, gepleegd-aan hem, Douwes Dekker, als het onrecht, waaronder de Javaan leed. Die daad bleef uit. Een volksbeweging, als hij verwacht had, wordt alleen niet in de oudheid", maar in de verhalen uit de oudheid', door een dichter ver wekt. Niet plotseling is het Nederlandsche volk tot het inzicht gekomen, dat het zich tegenover Indiëvan een eereschuld had te kwijten en nog van een andere, dan de financieele verplichting, die Van Deventer in zijn beroemd Gu/s-artikel bedoelde. Niet in n dag is het zaad opgeschoten, dat Multatuli strooide. Eerst toen de tijden vervuld waren, stond het koren te rijpen. En de oogst was over vloediger dan de zaaier had kunnen hopen. Voor Multatuli waren de knevelarijen in Lebak en de behandeling, dte hij zelf had ondervonden de aanleiding tot het schrijven van zijn boek. De gou verneur-generaal PahiM vergoelijkte in 1856 de afpersingen van den Regent van Lebak, maakte onderscheid tusschen knevelarijen" en zoogenaamde kne velarijen", die wel is waar als ongeoor loofde handelingen" moesten worden beschouwd, maar toch verschoonbaar werden geacht, omdat de inlandsche hoofden het ongeoorloofde daarvan niet inzagen en bijna alle regenten op Java er zich aan schuldig maakten. Maar reeds in 1864 gaf de minister van koloniën Franssen van de Putte aan den opvolger van Pahud te kennen, dat hij zulk een toegevende beoordeeling, ten koste en nadeele der inlandsche be volking, in geenen deelen beaamde" en sprak hij het vertrouwen uit, dat de gouverneur-generaal, bij onverhoopte herhaling van een dergelijk geval, zich door andere beschouwingen zoude laten leiden". Ten opzichte van de knevelarijen in Lebak was dit een eerherstel voor Dou wes Dekker. Franssen van de Putte koos zonder voorbehoud de partij van den ontslagen assistent-resident tegenover de Indische regeering. Maar Nederland had ten opzichte van zQn best doen om de Engelsche bezettings troepen uit Peking te laten vertrekken op een oogenblik dat het in 't belang der Duitschers was hen daar te houden? En waarom moest hij ook zoo big aan Eckardstein vertellen dat hij ziin wensen had verkregen? Deze maakte hem zijn compli menten en besloot; hij had nu wel verdiend op het eiland Whigt te gaan uitrusten, waar hij hem bij zich vroeg te logeeren. Samen zouden zij gaan als rechte vrienden. Maar toen hij den vriend in Comes vast had zitten, ging Eckardsteln, na een paar dagen, voor particuliere zaken naar Londen ei praatte L'rd Sillsbury om en bespaarde Duitschland een duchtige beschaming. Die Lcssare, de groote Russische heer, wat vreemde man! Hq had geen van de fouten van de Moscoviter, uiterst beschaafd, hij dronk niet, hij speelde niet, hij e>f niet veel om vrou»en, hfl had geen enkele fatsoenlijke ondeugd. Heel toevallig, bij teegenheid van een bezoek der stallen van een c reus of wilde dlerenspel r let ver van Londen, vond Eckardstein zijn vriend Lessare in geielschap van den dierentemmer opgesloten In de leeuwenkool te midden van dieren die hem bedreigden en die met de zweep van hem werden afgehouden. Een half uur van dien sport kostte hem vijftig pond; hij had daarvoor zijn emotie. Welk geestig avontuur om te vertellen in den kring van Koning Eduard, wanneer deze zijn gasten or<der een whisky soda aanbood van zijn kolossale sigaren, ongeëvenaard in afkomst en geur l Dan kwam de Koning voor den dag met wat hij had beleefd aan menschen en dingen en hield zijn gehoor onder de betoovering. Eckardstein werd er gaarne bijgezien, en ook somwijlen tol een bijzonder onderhoud genoodlgd wanneer er zaken waren in de Dmtsche politiek, die den K j ing niet bevielen. Het verkeer van den diplomaat met de Engelsche ministers, wanner r dat iets bij zonders gold, niet voor publiek domein g.Indiëandere en hoogere verplichtingen dan het beteugelen van de willekeur der Inlandsche regenten tegenover de bevol king. Het had de zorg op zich te nemen zoowel voor de materieele welvaart als voor de geestelijke ontwikkeling van den inlander; het moest hem leeren zich te laten leiden in plaats van zich te laten regeeren; het moest bij hem de begeerte en de kracht wekken -om op den duur ook die leiding te kunnen ont beren. Dat het besef van deze verplichting, die men de kern der ethische koloniale politiek mag noemen, bij het Nederland sche volk is gewekt, mag voor een groot deel op rekening worden gesteld van de langzame doorwerking der ideeën, die Multatuli aan zijn volk heeft verkondigd. Wat hij zaaide, schoot kiem en groeide welig op onder den milden regen van gunstige tijden. Het was zijne stem, die men hoorde, toen de Koningin, bij de aanvaarding van haar regeering, verklaarde: Ik wensch bij het opperbestuur over de Bezittingen en Koloniën in Oost en West rechtvaardigheid te betrachten." Aan hem om de woorden van Van Deventer te gebruiken dankt Insulinde haar naam en de inlandsche be volking de liefdevolle belangstelling, die door den dichter bij een groot deel van het Nederlandsche volk werd gewekt en die misschien de krachtigste factor is geweest om te komen tot wat wij thans de ethische koloniale politiek noemen". KERNRAMP IIIIIIIM iiiiimiiiiii iiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiii DE STRIJD IN DE HAVENS door JOH. BRAUTIGAM, Voorzitter v/d Centr. Transportarbeidersbond Een strijd om loonsverhooging, door de arbeiders met geen ander doel gevoerd dan te komen tot een dagloon van f 8.?meteen minimum (garantie) van f40.?per week voor vaste arbeiders. Over het billijke van dezen eisch, alsmede over de waarde van een loonsverhooging, In een tijd waarin prijsstijging en verhopglng van productiekosten elke loonsverhoo ging weder spoedig achterhalen, is veel getwist. Ea toch..., ieder die een weinig onbevooroordeeld de kwestie bekijkt, zal toegeven, dat de arbeiders moeilflk anders kunnen handelen. Door welk verlangen, worden de arbei ders bezield? Door dit eene groote: uit het armoebestaan te komen, dat hun vóór en tijdens de oorlogsjaren beschoren was. Het nijpende tekort, de ontzegging van elk genoegen, het pover minimum bestaan van voor den oorlog gevolgd door de ontberingen tijdens den krijg geleden de arbeiders zQn het zat. Niet enkel in ons land ; het Is een wereldverschijnsel. En zij meenen in hun vakorganisaties voldoende kracht te hebben gevonden om den strijd voor ruimer en mooier leven te kunnen aanbinden. Bij een beoordeeling van arbeiderscon flicten, als thans onze havens te aanschou wen geven en die alom de wereld beroeren vergete men niet, de groote groei, welke de vakverenigingen hebben doorgemaakt en het bewustzijn der arbeiders omtrent de kracht die zij thans met deze organen kun nen ontwikkelen. De werkgevers In het havenbedrijf schij nen dit aanvankelijk begrepen te hebben. Althans toen einde 1918 de arbeidsvoor waarden moesten worden geregeld, ge schikt, werd steeds onderhouden bQ gelegen heid van groote buitenpartflen b.v. op het landgoed van den hertog van Devonshire. Een briefje der hertogin, van Dultsche af komst, inviteerde den Duitschen zaak gelastigde, die onder de genoodtgden Joseph Chambenain of den markies van Lansdowne zou vinden. Ongedwongen en oiigeobserveerd viel er dan een gesprek met hen aan te knoopen, en ten voorloupige afspraak kon worden gemaakt... Oude portwijn verguldde het onderhoud met Chamberlain, en ik vermoed dat de diners waaiaan de Rothschilds deelnamen ook geen aanlokselen zullen hebben geman keerd. De Rothschilds, vooral Alfred dijn broeder Natty, Lord Nathaniel, komt minder op den voorgrond), zijn trouwe bemidde laars voor Dultschland geweest. Hun Joodsche uitdrukkingen, wanneer tij de manoeu vres van tegens'anders kenschetsen, zQn uiterst karakteristiek. Zij verloochenen niet hun aard. Eckardsiein bezorgt den een een hooge Dultsche orde. Ook dit verguldt het leven. En Cecil Rnodes.. maar wij zoeken den Keizer. Wilhelm doet zich in deze Herinneringen" voor met al zQn impulsiviteit, zijn behoefte om goed te zQn en wat vertoon van zfjn goedheid te maken, en die ongelijkheid van humeur en onbetrouwbaarheid die aan al te uitbundige karakters eigen is. Als hij hoort dat z(Jn oom Eduard, op wien te Brussel een aanslag was gepleegd, bij zijn terugkomst van Denemarken, DuUsch grondgebied zal aandoen, vraagt hQ dade lijk aan Eckardstein, die op dat oogenblik in Duitschland was, of het niet geschikt zou zijn dat hij hem te gemoet ging. Het geeft aanleiding tot een werkelijk hartelijk onder houd tusschen oom en reef. Later, als Eckardstein den Keizer heeft geteirgrafeerd dat het denkellk spoedig met Koningin Victoria af zal loopen, ijlt hij uit Duitschland, in Januari 1901, op een Holschiedde dit onder erkenning hunnerzijds: dat de levensvoorwaarden der werknemers dusdanig moesten worden herzien, dat daaruit de individueele arbeider de geestkracht kon putten om gedurende de uren die voorden arbeid zjjn bestemd, ook datgene te ver richten wat de gemeenschap het recht heeft menschelQkerwQze van hem te verwachten. Zich houdende aan dat woord hebben toen de arbeiders-organisaties eischen ge steld, die, wat betreft het loon, erop bere kend waren niet enkel de prijsstijging sedert 1913 ingetreden te compenseeren, doch daarenboven den arbeiders een matige ver ruiming van het leven te bieden. Reeds toen echter bleef bevrediging uit. De werkgevers bepaalden zich tot een compensatie der prijsstijging; eventueele prijsdaling zou in het voordeel der arbeiders zijn. Nu, met den nieuwen looneisen staat het niet anders. HQ Is gebaseerd op het ver langen der arbeiders voor allen een ruimer leven te bekomen; dan dat van voor den oorlog; doch hetgeen, met deze looneisch, in verhouding tot de huidige kosten voor het levensonderhoud, toch nog maar zeer matig en bescheiden zou zfjn en hoogstens duidt op een pre-oorlog inkomen van f 20.?a f 25.?per week. Bovendien staan de arbeiders in dit con flict voor de doorvoering van een internati onalen eisch. Door de International Seafares Fcderation, gesticht OD initiatief, van den Sailors and Fuemen's Union of Qreat Britain and Ireland, Is een internationale gage voor de zeelieden vastgesteld. In alle voorname zeevarende landen van Europa, met uitzon dering van Nederland, is deze gage doorge voerd, terwijl Noord-Amerika er nog belang rijk boven uitgaat. De International Seafares Federatlon kan niet toestaan dat de Neder landsche reederijen voor belangrijk lager gages varen en zoo den internationalen loonstandaard drukken terwijl de Nederlandsche zeelieden er geen lust in hebben bQ hun buitenlrndsche collega's als de zwarte scha pen geboekt te staan. De eisch tot internationalisatie der gages moest dus wel worden gesteld en in vol komen overeenstemming daarmede een loon van f8.?per dag voor de arbeiders aan den wal werkzaam, worden gevorderd. De werkgevers hebben gemeend dit te moeten afwijzen. En de manier waarop zQ het hebben gedaan was allerminst geschikt om de arbeiders te overtuigen, dat zij hun eisch moesten prijs geven. Meerder loon helpt U niet; hooger produc tie is de uitweg en daartoe moeten de leiders de arbeiders opwekken, zoo betoogden de werkgevers. Deze leuze is echter voor den arbeider ab soluut valsch. Niemand zal willen ontkennen dat verhoogde productie meerdere welvaart aan de wereld kan brengen. Doch het is niet uitsluitend, mogelQk zelfs niet voornamelijk, een kwestie van Intensiever arbeid. De organisatie van den arbeid en de aanwen ding van het voortgebrachte of vervaar digde product spelen daarbij ook een voor name rol. En in die dingen heeft de arbeider invloed noch zegglngsschap. Nog minder kon door de arbeiders de mededeeling worden aanvaard, dat deinde Scheepvaart-Vereeniglngen zeer krachtig georganiseerde werkgevers zeer wel een hooger loon zouden kunnen betalen, doch zich hiertoe niet gerechtigd achten, omdat het zou gaan ten nadeele van andere groote groepen der bevolking. Dergelijke zedenmeesterij heeft op de arbeiders een averechtsche uitwerking. Het kan door hen ook niet worden aanvaard, zeker niet van ondernemers, die, ten na deele der geheele bevolking jaren achter een zeer groote winsten hebben gemaakt. Bovendien zijn de arbeiders aan den regenten tijd ontgroeid. Het bedrag der gevorderde loonsverbete ring voor de ongeveer achttienduizend man bij de staking betrokken, loopt om rond vier landsche boot naar Engeland om zfjn groot moeder bfj haar leven nog een groet te brengen. Victoria herkent hem nauwelijks meer, maar hQ heeft zQn plicht volbracht en wil dien tot het uiterste volvoeren. HQ blijft in Osborne voor de begrafenis, en vindt dan den tijd zich te orienteeren. Hij spreekt met de Engelsche ministers en wint hun hart, doordrongen als hQ is van het gewicht van een verbond tusschen Duitschland en Engeland. Hét Engelfche volk eveneecs, opgewon den, omjubelt hem met sympathie ?.. Maar de keizer is nog niet lang in zijn omgeving van Berlijn terug of de stemming slaat om. Daar is tegenstand onder de man nen van het bewird. Tirpitz verlangt zijn vlootuitbreiding, Biilow, de rQkskaoscller gaat met hem mee, Holstein die in buitenlandsche betrekkingen een gezaghebbend woord bezit, wordt grommlg, de heel e re geering toont zich kleingeestig; en de Keizer, wanneer de onderhandelingen o /er het ver bond In 1901 niet voorwaarts willen gaan, schuift de schuld op de Engelsche ministers. HQ ontboezemt zich op zQn niets ontziende manier in een brltf aan zijn oom, koning Eduard VII. Op een avond werd Eckardstein plotseling telephonisch aan het hof geroepen. Op een toon die schertsend wou zQn, maar dte den ernst van een slecht humeur niet kon ver bergen, riep Koning Eduard den Engelschen zaakgelastigde toe: Nu, wat moet ik daarvan denken, hier noemt de Keizer mijn ministers onverbeterlijke schaap-koppen" (een mitlgated noodles) l" Kan u het niet als een grap opvatten ?" bracht Eckardstein in 't midden. Maar het eindresultaat was, dat men met een Duitschland, zoo wonderlijk geregeerd, geen verbond kon sluiten. Men wilde den Keizer in zijn bokkesprongen niet volgen. Sinds 1902 was het vooreerst uit met po gingen tot aansluiting. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl