De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 28 februari pagina 10

28 februari 1920 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 28 Febr. '20. - No. 2227 Toespraak van Multatuli tot de hoofden van Lebak Teelening van C. ]. Addicks Op den Economlschen UitkQk Het memorandum van 15 januari De bespreking die eenlgszins uitvoerig moest zijn van het ontwerp-Duurtewet en van de taak der overheid Inzake de duurte heeft mQ In de voorafgaande nummers zoo zeer in beslag genomen, dat ik eerst thans gelegenheid vind iets te zeggen over het zooveel belangr|ker, op hooger plan staand onderwerp, dat aan de orde is gesteld door het .memorandum van 15 Januari", hetwelk zijn oorsprong vond in de te Amsterdam (najaar van '19) gehouden internationale be sprekingen over de dringende vraagstukken van fiaancieelen en economischen aard. Men weet dat aan die besprekingen hebben deel genomen groot gezaghebbende mannen uit de Vereenlgde Staten van Noord-Amerika, uit Engeland en Frankrijk, de Scandinavische landen, Zwitserland en Nederland. Het uit de toen gevoerde overwegingen ontstaan memorandum is aan de Regeeringen van die landen aangeboden... ter overdenking. Den Inhoud mag ik natuurlijk bQ mijn leiers" bekend veronderstellen; over de strek king is in de pers al veel geschreven. Wan neer ik thans nog, zoo laat eerst, daarover in deze rubriek enkele opmerkingen wil maken, dan doe ik dat omdat dit kloeke, bondige stuk m.l. buitengewoon belangwekkend en merkwaardig is en omdat er niet genoeg op kan worden aangedrongen dat de stem, die uit dit stuk spreekt, gehoord worde en naar de waarschuwing woide geluisterd. Want een ernstige waarschuwing is dit inderdaad. Zeker, het was reeds meer gezegd, imiiillilllllllilllliHiimim EERSTE INDRUKKEN VAN EEN LANDSTORMER (Herinneringen uit het eerste mobilisatiejaar) DOOR LEONARD .1 October, 10 uur, te 's Hertogenbosch In de St. Jacobskazerne". Zoo luidde de oproep; 't was nog pas half tien, maar daar kwamen ze al aan in groepjes van drie of meer, dorpsgewQze bijeen, achter elkaar aan in de richting van de kazerne. Daar waren de boeren van het platte land van Brabant, terstond te herkennen aan kleeding, uiterlijk, en gang; het hoogstnoodige in roodgeblokte zakdoeken geknoopt, de pet links op 't achterhoofd, de pruim rechts onder, zwaaiend met de beenen in wQd-gepQpte lange broeken, kwamen ze daar aangeslungeld, de gewone berustende trek op 't gelaat, zooals de natuur hun dat geleerd heeft. Daar waren ook de wat meer stadsche luidjes, zeker Tilburgsche fabrieksarbeiders, meer naar de mode in hun kleeding, som migen zelfs met een dopje en een valiesje uit de bazaar. Ze zien er minder goedig uit en sommige gezichten voorspellen al niet veel goeds voor den dienst. Even een briefkaartje naar buis, zoo een, waarop een hemelsche juffrouw met veel goud in 't haar, en de kudde wordt naar 't station geleid; daar nog een knikje, zelfs een enkele traan van een bezorgd ouder of teerbeminde en dan brengt de trein ons van de Brabantsche heide naar Den Haag. TQdens de reis is de opgewektheid er niet uit en het is een gestadige afwisseling van Tlpperary en Zantvoort (o, tergende gelijke nis met de Un vollende te"). Maar tegen 't eind wordt het kalmer; de emoties van den dag en het urenlange sporen, wat voor de meesten iets ongekends is, mat se af en de magen laten zich hooren. Eerst de aankomst met alle nieuwe emoties die een groote stad al dadelQk bQ 't binnenkomen in 't station meebrengt, kan « uit de versuff log op wekken. En dan die electrische tram: 't is krek een miroakel, 't ding rijdt zonder peerderveur" l Nog drie kwartier loopen door telkens andere straten, voortdurend hooge hulzen, veel licht' en lawaai en we zQn er. En waarachtig, warm eten staat klaar; wat ?vallen ze er op aan) 't Duurt geen vijf dat wQ een donkeren tijd doorleven en getulgen zQn van een algemeene crisis, zoo ruwe)Qk als vóór deze in de geschiedenis er menschheld onbekend is. Doch het heeft groote beteekenis dat mannen van verschil lende politieke kleur uit verschillende landen het over dit feit volkomen eens zijn en on omwonden verklaren dat de huidige gang van zaken, wanneer daarin niet zoo spoedig mogelijk een keer komt, leiden zal en moet niet alleen tot verdere depreciatie van het geld en verdere vernietiging van het overgespaarde, doch ook tot een geleidelijke maar hardnekkige verspreiding van bankroet enanarchie in Europa". Dit is een alarmkreet, maar niet van alarmlsten", toch van mannen, die de draagwQdte der door hen gesproken woorden wel overwegen en klaar beseffen dat zij, spreken de tot de Regeeringen hunner landen, niet door overdrijving de kracht van hun betoog moeten ontzenuwen. Aan vele Nederlandsche lezers van dit memorandum zullen vele na men van buitenlandsche onderteekenaaro onbekend zQn, maar die onzer landgenooten zQn ons welbekend en wQ weten allen dat hun inzicht in den tegenwoordigen toestand en in de naaste toekomst berust op grondige kennis en een juist oordeel. Het kan heel wel zQn dat deze alarmkreet menigeen heeft opgeschrikt, maar als dit zoo is, dan is dat uiterst nuttig, omdat tegenover de zeer wezenlijke en dringende nooden van dezen tQd niets zoo verderfelijk is als struisvogelpolitiek of de onberedeneer de verwachting dat alles, hoe scheef het nu ook moge gaan langzamerhand vanzelf wel weer zal bijtrekken. Hun, die in deze zoete waan mochten hebben verkeerd, wordt hier door mannen, aan wier oordeel toch ook zQ groote waarde moeten toekennen, zoo nadrukkelijk mogelijk gezegd, dat alleen spoedig en afdoend ingrijpen in dezen staat van zaken een anders dreigende wereldramp van ons zal kunnen afwenden. _ Hoe zal er dan moeten worden ingegrepen ? Reeds elders is door mQ gezegd, dat voor minuten of alles is op en iedereen bezig op de aangewezen plaats de stroozak en dekens in orde te maken. Nog vijf minuten en 't is donker; een luid gesnork vult de ruimte, uren lang, tot de koperen tonen der réveille allen opschrikken uit hun weldadige rust. In schoollokalen zijn we gelegerd en in het mQne zijn het deels boeren, deels sigarenmakers en aanverwanten uit groote steden. Hoe iemand met zooveel spie" (geld) erbQ komt en zich niet heeft kunnen vrijmaken is hun niet duidelijk te maken; dat dit iets is, waarbij geld niet baten kan, dringt niet tot hun vage hersens door; maar hatelijk of zoo zQn ze nooit, integen deel, als het eerste vreemde er af is, het wantrouwen wat zakt, leidt de nadere kennis making tot steeds meer wederzQdsche waar deering; de voornaamste goede eigenschap die dan voor den dag komt, is wel dat ge moedelijke dat onze zuidelQke bevolking kenmerkt en ras-Hollanders vreemd aandoet vaak. Ze kennen niet dat stugge op een afstand blQven en op een afstand houden, dat ontoe gankelijke en zelfgenoegzame van den Hol lander; zij geven zich geheel en vloeien over van mededeelzaamheid. Luidkeels luchten ze hun bewondering voor mQn vaardigheid in het schrijven en slechte schrijvers als de meeste zijn, komen ze telkens bQ me om briefkaarten te dlcteeren, altijd het stereo tiepe: BQ deze laat ik u weten alsdat Ik goed gezond ben en hoop van u hetzelfde." Wat zal meester of meneer pastoor op 't dorp het druk hebben met het voorlezen van al mQn kaarten l Dankbaar zijn ze dan voor die dienstjes en verrassen me met kleine attenties door ongemerkt mQn bulten-modelschoenen te poetsen of mijn welletje op te maken, vóór ik 's avonds thuis kom ; of door mQn post te ontvangen, als ik er niet ben en zoolang achter slot te bewaren. 's Avonds na tienen onder de wol zijn ze vol verhalen, de boer luistert vol eerbied naar de opsnQderQ van de meer wereldwQze stedelingen, vertelt op zijn beurt van de kèrremis op 't dèrp", pocht, rdat hQ toen ook 's zat" is geweest, en als dan de kor poraal in de hoek zQn stem van het gezag laat bulderen, waar ze cünog ontzag voor hebben (en al heel gauw diep gesnork uit de kelen opjaagt,) dan hebben ze al weer genoeg verteld om de verschillende types te leeren kennen. Een forsche bonkige kerel is erbij, die vroeger vrijwillig als matroos had gediend en weggejaagd was; hQ had in volle zee ruzie gekregen met den kok, toen hQ op de Friesland vaarde, had hem een beetje te hard geaaid, zooals hQ zei,*zoodat de kok over de verschansing in zee buitelde en bijna verdronken was. Nu was hQ maar weer vrachtrijder geworden van Tilburg op Turn hout en het ging hem nogal goed, als hQ maar niet te veel Catzjes kon vatten"; z'n neus is dan ook zoo'n soort kalender: re gelmatig verbleekt ze van 's Maandags tot 's Zaterdags. Dan, na de soldij-uitbetaling pronkt ze weer in paarse glorie, ab hQ 's avonds minder frisch thuiskomt; zoo'n mij de groote waarde van het door deze mannen geleverd betoog hierin is gelegen: dat hier ook door Amerikaansche, Fransche en Engelsche economisten met de grootste stelligheid wordt gewezen op den eisch van onderlinge hulp tusschen alle lande n". Dit is de gezegend-ruime strek king van dit betoog; het stapt als 't ware over de loopgraven en over de grenzen heen; het verklaart door heel zQn strekking dat het thans uit moet zQn met de heerschappQ der nog steeds bQ zoovelen nawerkende oorlogs-psychose, die den vQanden-van-gister het licht in de oogen niet gunt en onder de barbaarsche leus: wee den overwonnenen" de belangen van het eigen land meent te dienen door het verslagen land stelselmatig te verarmen en tot ondergang te veroordeelen. Het is tegenover die op economisch gebied nog steeds zoo sterk zich uitende psychose, dat dit memorandum op de meest besliste wQze front maakt. En wel teekenend is het, dat de stellers van het memorandum bQ dezen front-aanval op de tegenpartQ, niet een beroep doen op gevoelens van vergevensgezindheid of menschelQkheld of op andere dergcIQke ideeële overwegingen, maar op het belang der overwinnaars (en der neutralen). Het is zoo zeggen zQ in het belang hunner crediteuren en in het belang van de geheele wereld, wier toe komstige sociale en economische ontwikkeHuls in d: Korsjespoortsteeg te Amsterdam, waar Multatuli op 2 Maart 1820 werd geboren (Foto voorkomends in de nieuwe uitgave van Max Havelaar verschenen in de Menlenhoff editie, geïll. naar oorspronkelijke gegevens en met een inleiding voorzien van Prof. Dr. J. Prinsen J.Lzn. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiimniiiiiii iiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiii avond dreigt hij de heeie boel stuk te slaan, dondert z'n gansche levensgeschiedenis, door 't locaal met krachttermen gespekt en eindigt altijd met ineens rustig te worden en uit zichzelf naar de provoost te wandelen, de wacht op 'n eerbiedige af stand achter zich aan. 's Maandags weer in orde is hij bQ den dienst een der beste en ijverigste; merkwaardig al die Fransch-verbasterde vloeken als non de ju en non de tonnerre. Een ander vertelde, hoe hl] n was uit een gezin van 24 kinderen, waarvan nu nog 12 in leven; ze woonden met de moeder in een achterbuurtje in den Bosch. Een dag na de dood van het achtste kind was ook de vader gestorven, de moeder met de oudste zoons verdiende nu de kost voor 't gezin en te vrete krijgen we genoeg me z'n twaalve, want als 't er een teveel vreet, krijgt ie van moeder me-te pook op z'n gezicht". Hij zelf was nu een jaar getrouwd en had al twee kinderen, 't oudste een maand oud, toen hQ trouwde en in 't huwelijk was er nog een bijgekomen; iedereen wist toch dat 't van mQn waar en toen m&st ik ze wel vatte", voegde hij er aan toe als een soort excuus, dat hij de moeder nog ge trouwd had. Nu ging alles goed en hij was een uitstekend huisvader, zooals hQ zelf beweerde. Het bedrijf van wijlen z'n vader zette hQ voort en kocht oude en verminkte paarden op, die hij tot rookvleesch of worst verwerkte; hij bood me dadelijk een monster van deze specie aan om te piuuve". Hij houdt zich werkelijk nogal netjes, anders dan veel collega's uit Tilburg, die hun vrouwen vaarwel gezegd hadden met de weinig troostrijke boodschap dat ze buiten Tilburg vrijgezel waren en die dan ook spoedig weieens mankeerden op 't avond appèl's Zaterdags. Vol belangstelling vroegen ze mij of ik geen vaste verkeering" had. Met de ontwikkeling van sommigen is het maar treurig; er is een boer uit Uden bQ, die niet eens kan lezen of schreven; het is ondoenlijk hem iets bQ te brengen, zelfs niet door een korporaal, die apart aangewezen is om hem af te richten". Bij de theorie over rangen en graden moet ik altijd voorlezen, de sergeant verklaart en dan moeten de recruten een voor een nazeggen: een korporaal is kenbaar aan een enkele chevron van geel kemelsgaren op iedere beneden mouw" enz. Hij was de veertiende, dte 't nazeggen moest, maar hij kon het nog niet en glunder kijken de naar de mouw van den sergeant zei hij ten slotte: Ge kunt hem kennen oan dien skoanen bies". Toch gaf hij even later voor 't eerst een goed antwoord toen een 2e lui tenant binnen kwam en hem vroeg of hij wel eens een 2e luitenant had gezien ? Vlug schoof hij z'n pruim naar links en z'n mond in dezelfde richting tot een grijns vertrek kend, zei hij vol zelfvoldaanheid: ,da ben de gij". Hij kan maar tellen tot 4 en nu hebben z'n kornuiten hem dertien" bQgeleerd, omdat hij altijd no. 13 in't gelid staat en dat af moet roepen. Z'n wapennummer 5422, kan hij ook niet onthouden, dat moeten Twee Briefschrijvers Teekening van Joh, Braakenslek In de Amsterdammer" van 22 Juni 1890. Bloe me n daal, Maandagmiddag na het eten. Lieve Vrouw, /.oo goed mogelijk, dat is zeer gebrekkig, heb ik uw zijden samaar ingepakt. Aanvankelijk heeft Lotje uitmuntend voor mij gezorgd, en indien zij zoo voortgaat, zal mijn maag geensdings gebrek hebben. Wat evenwel mijn hart betreft, en de wijze waarop het uwe afwezigheid verdraagt gij weet dat ik mij daarover, uit vrees van te felle aandoeningen, liever niet uitlaat. Zeg s. v. p, aan Gideon, met een zoentje, dat Smous springlevend is, en zeer blij was mij terug te zien. Ter eere van het feest van den dag heeft hij een kotelettenbeentje mogen kluiven. Cd. B. H. llng op het spel staat, dat Duitschland en OostenrQk niet tot een bankroet worden gebracht...". Men ziet: hier wordt waarlijk nuchter genoeg geredeneerd. Geen pathetisch beroep op het recht van den overwonnene, maar een zakelijk en zaken , een portemonnale-argument: spaar uw debiteur, anders zal hij u nooit kunnen betalen. Maar den debiteur sparen, dat beteekent onder de gegeven omstandigheden: hem steunen, omdat hij, aan zichzelf overgelaten, niet op de been zal kunnen komen. Hem steunen door credletverleening, door de inrichting van nationale credletverleening, welke zoo wordt gezegd niet een quaestle is voor een enkel land of voor een enkele gedurende den oorlog verbonden groep van landen. De belangen van geheel Europa en, wat meer zegt, van de geheele wereld staan op het spel". Daarom moet er zijn Internationale samenwerking. Slechts indien wij erkennen dat de tijd van nu ge komen is voor onderlinge hulp tusschen alle landen, mogen wij verwachten een atmosfeer te kunnen scheppen, waarin wij een herstel van normale omstandigheden en het einde onzer rampspoeden mogen tegemoet zien". En er mag geen tijd verloren gaan indien men een catastrofe wenscht te vermijden". Nog eens, men ziet het: hier wordt ge redeneerd uit een oogpunt van belangen. Maar dit neemt niet weg, dat de ondergrond van dit betoog uitgaat van laat mQ liever zeggen: terugwQst naar een Ideaal: de volkerengemeenschap, het herstel der vóór den oorlog bestaande, welgeordende ruil- en handelsbetrekkingen. Trouwens, wel bezien is er hier geen strQd tusschen belang en ideaal. De voortschrijdende beschaving heeft wij voor hem doen; zelfs het middeltje dat, z'n vader 54 jaar is, en hQ 22 is niet vol doende, want dan denkt hij altijd H eerst aan zichzelf en zegt 2254. Nu is hQvoorde keurings-commissie geweest en afgekeurd wegens tekort aan hersenen, een judicium, dat hem opperblij stemt. Zelf zei hij pok al altijd, als verontschuldiging , 'k zij nie zoo goed van onthouden, want 'k zij niet zoo hel in m'n kop". De meesten zijn wél snugger en schikken zich ook goed in 't nieuwe leventje. Ook verklaren zij openhartig, dat ze nog nooit zoo'n goeie kost hebben gehad en stijven dit zichtbaar door de afmetingen hunner porties; 't is dan ook een gezondheidskuur voor de meesten en ze zien er uit als kin deren na een vacantiekolonle-kuur. Ze krijgen ook eenig besef van hygiëne, want vuil zijn ze onbeschrijfelijk en veel erger, dan ik ooit had gedacht. De meesten hebben nog nooit water aan 't lichaam gehad en zeggen, dat je daardoor je kracht verliest; of ik blij was, dat we den tweeden dag en daarna iedere week onder het stortbad werden gezet. Nog steeds worden er betrapt, die 's morgens volstaan met de vingertoppen in den braodemmer te steken in plaats van naar be neden naar 't waschlocaal te gaan. M'n tanden borstel werd met aandacht en giebelend over zooveel verwijfdheid bekeken; dat hadden ze nu nog nooit gezien: ze verzinnen tegeswoordig toch ook van alles, hè?" Het uitkleeden 's avonds beperkt zich veelal tot het uittrekken der schoenen, afzetten van de kwartiermuts en wegleggen van de sigaar boven hun hoofd tot de réveille! En dan opletten, dat de buurman er zich niet al van meester heeft gemaakt en glunderend met 't brandend stompje in 't hoofd je laat zoeken l Op een avond hadden ze 't ook over den oorlog en hoe God zoo iets toch kon laten. Een heftig debat ontspon zich tusschen twee partijen vóór en tegen het bestaan van een God. De eersten vatten den oorlog op als een wraak of straf voor al het slechte, dat er op de wereld was. De anderen meenden, dat er geen God kon zijn, want dan =ou al die ellende niet voortduren. Jawel", zei er een van de mlddenpartQ, d'er is er wel een, maar hij is met groot verlof". Twee even ingekankerde als hinderlijke gewoonten zQn het vloeken en spugen. Meen niet, als ge de Nes leest, dat het Querido erom te doen is U door z'n dialogen bekend te maken met z'n heele vocabulair vanjordaansche vloeken en scheldnamen; het is niet overdreven en beantwoordt aan den toestand. Ook hier wordt ledere zin en veel vaker te onpas dan te pas met krachttermen gespekt, zooals een Vlaming overal zulle" doorgooit, een bakvisch overal zeg" Invoegt. Zoo hoorde ik iemand z'n vrind om vuur vragen op deze wijze: Verrek zeg, hè-de gij 'n luciferke?" antwoord: Val död, dahebik geen". Het is er niet uit te krijgen, evenmin als het spugen; met moeite brengt men het zoover, dat er in een halve nieter omtrek om z'n stroozak niet op de vloer gespuugd MULTATULI AAN TINE Brussel, 28 Okt. 1859. ,.Gisteren heb ik 10 centimes moeten leenen van den jongen voor een klein llesclvje inkt!" ,.Ik ben Idjna blind van het schrijven". Ik moet absoluut nog eenige bladzijden schrijven van avond. Ik ben aan 182. Het zal worden 230 of 240. Er is ook een ruit stuk in mijn kamer, en dat waait en togt, en ik wil er niet van spreken". de banden tusschen de volkeren al nauwer en nauwer samengevlochten: die belangen werden zoozeer dooreengeweven, dat er niets minder toe noodig was dan de gruwel van den wereldoorlog om ze vaneen te scheuren. Er waren er niet zoo weinigen aan beide zijden der loopgraven, die zich over deze uiteenrQting van tusschenstaatsche" banden ver heugden: de chauvinisten en de protectionlsten, lieden uit de oude mercantllistische school, die meeaen dat voordeel voor 't eene land nadeel voor 't andere beduidt, predikers van den zichzelf genoegzamen staat"... De door den oorlog gekweekte verbittering versterkte hun gelederen en bracht menigeen tot het voornemen nooit meer eenige gemeen schap met den vijand" te zullen hebben. Maar er komt toch een tijd, dat niet langer de vijand" de vijand is, maar overwinnaar of overwonnene. Dan luidt de eisch n van beschaving n van belang, dat de banden weer worden aangeknoopt. Want de volkeren kunnen eikaars hulp niet missen zonder weder zij dsch nadeel aan cultureele en stof fel 9 ke goederen. Dat is de zin van de leus der Cobden-Club: vrede, vrijhandel en een goede verstandhouding tusschen de volkeren. Men mag en moet die drie in n adem noemen. Het memorandum, wat nuchterder opge steld als uiting van zeer onderscheiden geesten in verschillende landen, wQst alleen op het belang. Maar daardoor tevens moet het de goede verstandhouding bevorderen. Want de zakelijke elsch van onderlinge hulpverleening en internationale samenwer king tot credietverleening kan niet vervuld worden door lieden, die elkaar als vijanden blQven beschouwen. SMISSAERT lltlUlllllllllllllll wordt, een soort van neutrale zone dus. Bijna niet af te leeren ook is de zucht hun bewondering voor 't vrouwelijk geslacht te luchten door gilletjes en minder fijne op merkingen vaak. Het damespubliek ergert zich dikwijls en terecht aan voorbij marcheerende troepen, maar laten ze zich eens trachten te verplaatsen in den toestand van de soldaten, die met een twintig kilo op den rug soms een heelen dag in de warmte rond moeten sjouwen en dan een jong meisje in zomertoilet luchtigjes voorbij zien komen, kennelijk in de sommer-frissche om niets te doen. 'k Vroeg eens aan een van dat soort, waarom hQ toch altijd opzij keek, als hQ een meisje zag; ja", zei hQ, ik zie ze lie ver dan nen kwajen hond1'. De Limburgers, die erbij loopen, zijn de prettigste soldaten; altijd zQn ze goed ge mutst en vol kwinkslagen; kankeren" of 't hoofd laten hangen doen ze niet gauw en hoe harder het regent, hoe losser de kelen worden. Een echte Pallleter-geest! Dan gal men ze van Limburg, mijn vaderland, waar in 't bronsgroen eikenhout nachtegaaltje zingt" of ook het droevige lied van den mQnwerker. Ook zitten ze vol metsentimenteele Dultsche liedjes met altijd dezelfde vervelende dreun. Nieuwe indrukken heb ik gekregen, maar deze zijn télevendig om ooit verdrongen te worded. Ook hier geldt het en ziedaar mfln totaalindruk a quelque chose malheur est bon" Er mo gen nog zooveel particuliere belangen ge schaad zQn, men zQ toch niet zoo zwart gallig het goede niet te willen zien. Eerst veel later misschien zal blijken, wat de ge meenschap, het volk gewonnen heeft, een kapitaal aan gezondheid, niet in cijfers uit te drukken, een gevoel voor hygiëne en be hoefte aan licht en lucht, kwalQk te bevre digen in de sloppen en steegen onzer groote steden. Verrcikender zal de nawerking daar van zijn dan we nu misschien beseffen, er zal medewerking komen bQ het verbete ren van sociale wantoestanden. Een beetje orde en regelmaat zal ons volk ook misschien bijgebracht worden, ons Hollan ders, die vrijheid nog altijd gelijkstellen met bandeloosheid. Nuttig is ook het dageIQksch contact tusschen de verschillende standen, leidend allicht tct meerdere wederzQdsche waardeering, het leeren kennen van mannen uit heel andere streken van het land, andere godsdienst, andere levens beschouwing, andere soort werkkring. Een beetje ruime blik is voldoende om boven de particuliere nadeelen deze sociale voordeelen te zien, die nog zullen nawerken als alle individueele leed al lang vergeten zal zQn.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl