De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 28 februari pagina 7

28 februari 1920 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

28 Febr. '20. No. 2227 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Nieuwe Engelsche Boeken DOROTHY RICHARDSON Pointed Roof s; Duckworth. 1915. 6/Backwater; id. 1916 6/Honeycomb; ld. 1917. 6/The Tunnel; ld. 1918. 71Kinderen vragen wel 'ns om 'n verhaal waar nooit 'n end aan komt. Dat verhaal heb Ik nu gevonden. Eenmaal moet er wel is waar 'n eind aan komen, maar dat zal afhangen van Magere Hein. Zo lang die, onnaspeurllk als z'n wegen zin, Dorothy Richardson in leven laat, zo lang zal deze schrijfster blijven voortspinnen aan de .ge schiedenis" van Mirlam Henderson. In 1919 is 'n nieuwe, laat ons zeggen aflevering, verschenen, genaamd Interim, welk boek ik nog niet heb gelezen, en als 't aan mij ligt nooit lezen zal. En nummer zes van de reeks wordt aangekondigd... Gelukkig kan geen lezer van de Groene van mij vergen, dat ik ten opzichte van alle litteraire baksels, brouwsels, kooksels en stoofsels in het Engels voor praegustator speel... En echter heeft Dorothy Richardson zeer veel talent. Drakerigheid is haar vreemd. Ze heeft 'n eigen stQl, met ritme en kleur. Ze is eerlik; geeft wat ze heeft; is dus waard dat ze leeft. Doe 'r vooreerst nog maar geen kwaad, Magere Hein I Ze is er nu eenmaal : laat 'r leven, en blQven wie ze is, en geven wat ze heeft. Maar, op z'n Hamlets moeten we er op aandringen, dat er geen navolgers komen. Ruk die in den dop hier vandaan, en gij zult wel doen. Want van alle navol gers op letterkundig gebied en hun onatetfelike naam is Legio zullen, of zouden, de navolgers van Dorothy Richardson het verschrikkelikste zijn. Ik mag er niet aan denken... 't Recept is zo eenvoudig. Je neemt 'n jonge dame dat doet Dorothy Richardson ten minste, maar je zou voor de verandering 'n jeugdig manspersoon kunnen nemen, tot dat als climax de een of andere vernufteling het in achtereenvolgende hoofdstukken om en om doet 'n jonge dame uit beschaafde en ontwikkelde, maar enigszins aan lager wal geraakte familie. Uit het laatste volgt, dat ze d'r eigen brood moet gaan verdienen; uit h?t eerste 'n grote mate van verfijning en 'n kritiese neus voor al wat zweemt naar ordinairheid; uit beide dat ze in aan raking komt met hoog en laag, patriciër, bourgeois en plebejer, snob en proleet. Je begiftigt 'r met 'n uiterst gevoelig, alles registrerend netvlies, en dan stuur je d'r de wereld in, zooals Dorothy haar Mirlam naar Duitsland stuurt. Dan vertel je de reis, de aankomst, de ontvangst, de eerste nacht in 'n vreemd huis, de eerste dag, de eerste kuier in gezelschap, de eerste kuier alleen, het eerste winkelen enz. enz. en daar tussendoor, in 'n lijstwerk van stll-leven, met zonnevlekken en klodders licht, behang sels en plafonds in soorten, tagères en penantspiegels, vitrages en meubelgordQnen, struiken en tulnbanken, vazen met en zonder bloemen, koperwerk, aardewerk, zilverwerk, daar tussendoor dringen zich mensereu zen, -ogen, -koppen, soms 'n enkel been, al of niet in 'n kous of schoen. Het geheel maakt op mQ de indruk van 'n oneindige reeks Mancinl's, zoals men er n vindt in 't Amsterdams stedelik museum, maar MÜLTATULI EN DE ARBEIDERS door A. H. QERHARD Lid van de Tweede Kamer In haar boek .Kapitaal en Arbeid in Neder land" geeft mevrouw Roland Holst o. a. de volgende teekenende karakteristieken van Multatuli: Multatult was de eerste, die de diepte der lichamelijke en geestelijke ellende der Nederlandsche arbeiders erkende, omdat hij menschel(/k voelde en dacht. Hierom is hQ, zoodra zQ zelven tot bewustzijn kwamen, hun held geworden en gebleven. Het pro letariaat vergeet nooit, wie het in zijn zwak heid en vernedering de eerste hulp bood; al de ijdelheid, al d: pose van Multatuli vergaten zij en gedenken hem in aandoen lijke, soms dweepende dankbaarheid, omdat hij, toen ze te ellendig en te beroerd waren zelfs deze woorden gebrekkig te stamelen, namens hen hield deze eerste .onparlemen taire redevoering", kern van alle latere par lementaire: W| willen eten, leven, waarlijk genieten. W| willen gelukkig zijn", (bl. 114). En dan nog deze: .Multatuli was de bevrijder uit de tyrannie van klein-burgerlijk fatsoen, dat zoo lang denken en zeden beheerscht had. Indlëwas de band van Klein-Nederland met het inter nationaal kapitalisme en dank zij de inwer king van het Indisch milieu, van het daar vrijer natuurlijker leven, werd het eenlge geniale boek geschreven, dat Nederland vóór 1880 voortbracht. Multatuli overwon de beide vormen der burgerlijke wereld, het dogmatisch-protestantsch klein-burgerdom en de liberale handelsbourgeoisie die, voor zoover zQ den godsdienst fatsoenshalve niet over boord gooide, in de halfslachtige ver zoening van wetenschap en geloof, beproefd door de moderne theologie *> voldoening vond voor haar geestelijke nooden. Hij overwon de burgerlijke wereld ia gedachte en in stijl, in vorm en in wezen, geheel en al, en zijn matelooze ijdelheid was verschoonbaar, want de overwinning was geen kleine en hi] plantte naar eigen woord een nieuwe banier in Nederland. Maar uit de Indische samenleving bracht hij mee de idee van het despotisme, democratlschen zin daar opdoen was wel niet mogelijk, en in Nederland vond hij niet de arbeidersbeweging die hem zou hebben op gevoed en een steunpunt verschaft. HQ vond geen ander steunpunt dan in zich zelven: zoo was hij veroordeeld, tusschen de idee van despotisme en die van uiterst individualisme te dobberen. De sociale mi*) Noot van de schrijf ster: Die intusschen toch dit goede het f t gehad, dat zij de .< eest scherpzinnlgen onder hare beoefenaars tot de wetenschappelijke bijbelkritiek en vooral tot studie van de geschiedenis der gods diensten voerde, en in de laatste jaren door denstQgenden Invloed der arbeidersbeweging* in het openbare leven, de konsekwent den kende en oprechte karakters onder de mo derne predikanten bracht tot de sociaaldemokratle. minstens 'n dozijn in 't museum-Mesdag, in den Haag. Als ik zo 'n dozijn had, verkocht ik er elf... Elk van die elf zou, afzonderlik, 'n goeie plaats waard wezen aan welke wand dan ook. Maar't zfjn alleen de grootsten, wier verschillende werken het naast elkaar uithouden, en in combinatie geen verveling wekken. En, 't zi| in't voor bijgaan opgemerkt, op grond van deze over weging reken ik b.v. Dlckens, met al z'n niet weg te redeneren fouten, tot de groten, al is 't niet tot de allergrootsten, en plaats Dorotby Richardson aanmerkelik lager. Werp naar vier boeken in de schaal tegen Piekwick het aantal bladzijden ontloopt mekaar wederzf ds niet veel en de meer derheid van de oude en ouderwetse schrQver wordt duidelijk. Dorothy Rlctiardson's subjectieve koppen (voor zover 't geen neuzen zijn) halen niet bij de levensgrote konterfeitsels van Sam Weller en de rest. Dit heeft trouwens z'n reden. In andere romans, behalve dan de autoblografiese (Jane Eyre, en de rest), is de auteur alwetend. HQ kent alle gedachten, alle geheimen, alle harte-roerselen van z'n creaties. Deze schrijfster echter gaat anders te werk; zij vertelt ons alleen wat Mirlam, de scherpe opmerkster,/ran geweten en begrepen hebben. Vandaar de portretten, die soms alleen kop pen of neuzen zijn. Vandaar veel verbQsterends voor de lezer. Dan maar drie keer lezen, zegt 'n Engels criticus. Hoe dlkw|ls leest men niet 'n moelllke passage in Brow ning of Meredith! Alles goed en wel, maar in zo'n geval koestert men toch de meestal gegronde hoop, dat het loon tot verzoeting zal strekken van de arbeid; dat wij voor ons werken 'n oogst van wijsheid zullen deelachtig worden. Die oogst van wijs heid is schraal, zowel in Pointed Roof s als In Backwater, In Honeycomb als In The Tunnel Men begrijpt mQ goed: de lezer krijgt wél de indruk dat Dorothy Richardson idees heeft, maar de door haar gekozen vorm is oorzaak, dat ze die idees niet aan de man kan brengen zonder de grootste psychologiese zonden te begaan. Als achttienjarig meisje verlaat Miriam het ouderlik huis. Maar 'n achttienjarig meisje heeft geen levenswijsheid. Ze doet indrukken op en verwerkt ze. Dat hebben we allemaal gedaan en doen we zolang onze geest door de woestijnwind van de sleur niet is vermummied. Maar in hoe grote mate is Miriam Hendetson regel, in welke mate uitzondering? Hoeveel percent in haar is type, hoeveel behoort uitsluitend tot het individu? Voor zover we onszelf in hair herkennen, wat schieten wfj er mee op? En waar ons haar reageren op de buitenwereld vreemd voorkomt, brengt het ons intellektueel gewin? Miriam heeft drie zusters; 't kan aan mQ liggen, maar ze zfjn voor mij schaduwen gebleven, 'n Evenwichtig tegen over elkaar plaatsen van vier karakters, die onder overigens gelijke omstandigheden, ver schillend reageren, was 'a moelliker taak geweest, maar had, bij slagen, duurzamer resultaat opgeleverd dan dit werk, dat toch in zekere zin geslaagd mag heten. Misschien is het zelfs tézeer geslaagd. Als men de maatstaf van beoordeling aanlegt, die hier aangelegd dient te worden; als men zich afvraagt, wat heeft de schrijfster ons pogen te geven, en wat geeft ze Inderdaad, dan heeft men hoegenaamd niets aan te merken, 't zQ op nummer een, twee, drie of vier. Er is geen struktuur, als b| Thomas Hardy, geen overpeinzingen en discussies over vragen des tijds, als bfj Wells, geen diep zieledrama sère wreekte zich nog anders op hem, dan dat zij hem maakte tot een wortelloozen zwerver. Zijn welgeslaagde poging de bour geoisie en de kleine burgerQ te overwinnen, voerde regelrecht, artistiek in den stQl, in tellectueel in de politiek, tot de theorie en de praktijk van het anarchisme: Multatuli is zijn geestelijke vader in Nederland." (bl. 144 en 145). Hoewel dit geschreven is een kleine twintig jaar geleden en 't niet onwaarschijnlijk is, dat de schrijfster nu hier en daar wat andere termen zou hebben gebruikt, schijnt mij de teekening treffend juist. Wel, vrees Ik, dat de herinnering aan hem bfj het proletariaat ietwat aan 't verbleeken is; met name de tienduizenden sociaal-democraten voelen zich een beetje aan hem .ontgroeid", 't is te ver klaren. In de eerste plaats kent de massa zQn eigenlijke werken niet. Ik druk op 't woord eigenlijke", want de Havelaar en de bloemlezingen kunnen denkelijk nog steeds bogen op de grootste oplagen. Maar daaruit leert men den Multatuli, zooals hij in boven staande aanhalingen is geteekend, niet ken nen. Slechts een geregelde studie zijner Ideën, Minnebrieven en Millioenenstudiën doet zijn echt beeld verkrijgen. Voorts houde men in 't oog, dat Multatuli volkomen vreemd stond tegenover de groote, bewegende denkbeelden van onzen tQd, die der huidige arbeiders beweging bovenal lief zijn, de socialistische en de organisatie-idee. Daarvoor boezemde hem eenerzijds het vraagstuk der economische grondslagen onzer maatschappelijke samen leving absoluut geen belang in en was hi] anderzijds te veel individualist. Noch in zijn werken, noch zelfs in zijn uitgegeven brieven, niet eens in die aan Roorda van Eysinga, geeft hij ook maar een enkelen keer blijk, dat hQ iets kent van de werken der groote socialisten. Van Karl Marx weet hQ op zfjn ouden dag niets anders te zeggen dan dat hij phrasen schrijft. In de Opr. Haarl. Courant van 5 Febr. '67 schreef bij in een Correspondentie over de La»salianen" met hun aangenomen Erfurter Pro gram, dat de beste politiek van den werkman werken is en dat hij voor alles een bekwaam arbeider moet zQn. Dat is de eenige deugdeUke arbeiderspolitiek. En overigens zegt hQ op enkele plaatsen een paaronnoozelheden over het socialisme, terwijl hij zich in idee 916 heftig verweert tegen de veronderstelling, dat hij iets met socialistische en communis tische beroeringen te maken zou hebben. Wel leidt hij dat verweer in met de voor zijn tfjd geweldige stelling: .Ik predik on tevredenheid! Ik beweer dat het de plicht is geen genoegen te nemen met 'n stand van zaken die... den allerkwaadaardigsten God zou onteeren." Moeilijk ware het verder iemand aan te wijzen, die meer Individualist was dan de man, die herhaaldelijk verklaarde: .Je lè/e bannière, n'en suivre ne peux." Voorgan ger wou hfj wezen, volgeling kon hQ niet zQn. Meermalen wekt hij den indruk zelfs, dat hQ niets zoozeer duchtte als volge lingen, al was het hem leeds genoeg, dat hQ naar 't scheen in zQn beteekenis niet werd erkend. dat zich voltrekt bQ 'n accompagnement van golfgeklots of palmerulsen, als bQ Joseph Conrad. Er Is, wat ik heb aangeduid, 'n aaneenschakeling van Mancinl's. En ik zeg, met wQlen m'n eerste hospita, die niet hield van 'n aantal zeer populaire gerechten: .'t Is goed eten voor wie d'r van houdt." NOG TWEE GILBERT CANNAN. Pink Roses. Fisher Unwin. 1919. 7/6 STEWART CAVEN, A Pair of Idols. Chapman & Hall. 1919. 7/Gllbert Cannan heeft al meer boeken ver vaardigd dan Stewart Caven, en geniet 'n grotere reputatie dan deze. Gilbart Cannan heeft zich in z'n laatste boek 'n reuzetaak gesteld, en is in 't volvoeren niet geslaagd; Stewart Caven heeft 'n leutlg boek willen schrQven, en 't is 'm gelukt. Heeft men Pink Roses achter de rug, dan voelt men zich besluipen door hetgeen meester Pennewip moet hebben beslopen, toen z'n pruik omhoog ging ten teken van twijfel. Na lezing van A Pair of Idols twijfelt nie mand er 'n ogenblik aan of ie heeft zich perfekt geamuseerd. .Pink Roses" is 'n bedelaarsdeken, aaneengeiapt uit het eerste beste materiaal dat de schrijver kon vinden. Nu kan heel verdienstelik letterkundig werk op zo'n bedelaars deken lijken, en dat zonder de minste schade: 'n schelmeroman b.v. Maar in 'n werk, dat in romanvorm het eeuwige kon flikt wil .geven tussen jong en oud, en in dit geval speciaal de wijze, waarop crabbedageand youth" respektievelik stonden tegenover de wereldoorlog, in zo'n werk komt ml zo'n .struktuur" bedenkelik voor. Evenzo de manier waarop de schrQver herhaaldelik, na in 'n doodlopende straat te zijn terecht gekomen, kalmpjes door de muur tegenover hem heenstapt, alsof zoiets de meest gewone zaak van de wereld was. M. a. w. Gilbert Cannan toont zich bQ herhaling huiverig van 'n dramatles toneel dat, naar ieder zou denken, onvermijdelijk uit de omstandig heden zou moeten voortkomen. En dan slaat Ie dat toneel over trekt kiezen door dezelve te nee eren. En dat kor flikt tussen jong en oud l Wat zijn nu eigenlik de denkbeelden van Trevor over de oorlog, en over z'n plicht in ver band daarmee? Ik heb er niet achter kunnen komen. Aan Mrs. Rickard's Fire of Green Boughs" indertijd door mQ besproken heeft men meer houvast. Eigenlik geloof Ik, dat het Gilbert Cannan mangelt aan fantazie. De beste gedeelten van z'n boek vindt men waar ie z'n herinneringen raadpleegt. Het geeft bijv. typen uit de letterkundige en artistieke wereld Hardman, Finberg en dergelQke die men meent te herkennen. De eerste staat vrij zeker voor Rupert Brooke. En de mystieke Slavlese ziel laat hier ook al weer enige veren, tot verheugenis van de Engelse lezer, die op fatsoenlike wijze af is van 'n trusted ally, waar ie min of meer mee verlegen was. Of nee, 't is niet het ondoorgrondelike Russies gemoed waarom de schrQver ons doet lachen, maar de zotheid van 'n zeker deel van het Britse publiek, dat het schwarmen heus niet hoeft te leren van d« Duitsers. A Pair of Idols geeft den brul van de hele oorlog, negeert 'm straal; negeert ook Sinn Fein en de Gaelic League en trakteert IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII De idee eindelijk der moderne organisatie kon weinig aanlokkelQks hebben voor den man, volgens wien de minderheid altQd ge lijk heeft. Met deze feiten voor oogen schijnt het op zijn minst zonderling, dat voor allen, die radicaal waren, uit de jeugd der Neder landsche arbeidersbeweging, Multatuli de meest geliefde schrQver was. De mannen, die in de 70er jaren de Internationale ves tigden en vormden, die later in de geheime vereeniglng Vox Popull, schakel tusschen de In 1872 stervende Internationale en de in '78 geboren socialistische vereeniglng, hun "toevluchtsoord vonden en vooral de honderden uit de eerste socialistische be weging, zQ allen dweepten met Multatuli en voelden hem als een der hunnen, onver schillig wat hQ er zelf van dacht of zei. Men voelt wel, dat dit niet aan den Have laar kon te danken zijn, hoe geweldig de opgang van dit werk ook was; daarvoor lag Indlëte ver buiten den gezichtskring van den Nederlandschen arbeider, zQ 't dan ook dat de in koffie stikkende en verdwij nende makelaar met de felle aanklacht tegen den roofstaat tusschen Dollard en Schelde zfln ontkiemende, revolutionaire instincten deden spreken. Dat raadsel lost zich evenwel op, als men zich den tijd indenkt, waarin Multatuli met zQn Ideeën optrad. Teekening voor ,de Amsterdammer" van Qeorge van Raemdonck -l -'i WEENEN 19J20 ons op 'n aantal avonturen in Ierland, 'n bekoorlike hoewel zeer ondeugende heldin, en 'n aantal rQke typen", alles in 'n ver telling, die goed in mekaar zit, en smakelik wordt opgediend. Ik ben van plan het boek nog 'ns te lezen, deze zomer, bulten. Pink Roses draag ik nu aan anderen op. Want er zijn er die Gilbert Cannan zeer ernstig nemen. WILLEM VAN DOORN Ed. Douwes Dekker Wat is dat nog kort geleden, een zestig jaren ongeveer. Toch kenmerkte Nederland zich vooreerst door den bijzonder achterlQken staat, achter lijk zelfs vergeleken bQ andere landen, waarin zijn arbeidende klasse verkeerde en voorts door de sterk vertheologisterde, uiterst be krompen geestesgesteldheid van fltt volk, welke twee kenmerken natuurlijk in onder ling causaal verband staan. Blgotte vroomheid en kerkgeloovigheid, een daarmee gepaard gaande geest van onderworpenheid aan de eenmaal naar Gods ordonnantie bestaande klasseindeeling, een tot in het bespottelijke doorgevoerd standenverschil en de overheerschende macht van de meest benepen fatsoensbegrlppen, wat ruwheid en gemis aan wezenlijke beschaving geensilns uitsloot, typeerden ons volk. De stoffelijke toestand der arbeidende en der klein-burgerlijke middenklasse was daar mede in overeenstemming, terwQl onsheele politieke leven nog in het teeken stond van den naar wettelijke fictie overwonnen regententQd. Van eenig zelfstandig econo misch streven onder de arbeiders was nog geen sprake. Nederland had het nog niet verder gebracht dan tot een liberale bour geoisie, die op weg was de heerschende economische macht te worden, nadat zQ zich politiek de baan had vrijgemaakt. Trouwens de liberale idee van het laissez faire, met volstrekte onthouding der over heid op het terrein der economische klassen verhouding vierde nog hoogtij, wat als overal elders de toenemende economische neerdrukking der arbeidende klasse met een groeiend pauperisme tengevolge had, terwijl het tegenwicht slechts geboden werd in i overal beoefende, maar in wezen diep ver1 nederende, lamlendige filantropie. De tijden zijn goed geteekend, als we er aan herinneren, dat de alleroudste, schuch tere poging tot iets zelfstandlgs in 1861 in Amsterdam plaats vond, toen Hartman een werkliedenvereeniging stichtte met het doel om tot coöperatie te komen. Die poging werd allerwege afgekeurd; zelfs werd die vereenlging gevaarlijk geacht. Twee jaar daarna waagde zQ het aan den Koning te adresseeren om een arbeidscontract, wat de allereerste publieke actie was van werklie den. Er was toch wel iets. In verschillende plaatsen hadden vakgenooten onder elkaar ziekenpotjes" gesticht, broederschappen, die elkaar steunden in geval van ziekte. Het was in 1866, dus nog vier jaar na de eerste Ideën", dat er uit die ziekenpotjes iets ontstond wat op een landelijke bewe ging leek. In Arnhem kwamen toen n. 1. typografen, afgevaardigden uit zeven plaat sen bijeen, om met elkaar te praten. De typografen behoorden toen ook tot de best betaalde vakken: het gemiddelde loon bleek toen ?6.?per week te bedragen. Een paar jaar later kwam de Timmerliedenbond, doch ook oog zeer, zeer beschei den. In 1870 en 1871 de eerste wat groote en rumoerige arbeiders-vergaderingen en in 1872 werd het Comitétot bestudeering der Sociale Kwestie" gevormd, uit jonge voor uitstrevend denkende leden der bourgeoisieWie ten overvloede het meergenoemde werk van mevr. R. Holst bestudeert begint eerst goed de ellenden uit die dagen te peilen, ellenden, die men voor geen hon derdste, geen duizendste deel leert kennen, indien men slechts bestudeert de parlemen taire geschiedenis, de tallooze levens van beroemde mannen" doorbladert of de ar chieven en notulen der kerken en vereenigingen van algemeen nut" doorsnuffelt. Officieel was Nederland steeds een welva rend, gelukkig, gezegend land! Goed, lezer, ge hebt u zelf eindelQk een klaar beeld geconstrueerd van het Nederland uit die dagen en nu neemt ge nog eens Idee 451, gedateerd 19 Januari 1864, ter hand en dan eerst zult gij u een flauw denk beeld er van kunnen vormen, hoe de lezing daarvan moet gewerkt hebben. Als een ontzettend hevig onweer, met felle bliksems, die alles in een verblindend licht deden verschijnen, met zware, knetterende donderslagen, zooals vlak na hel inslaan, die allen deden schrikken en opspringen. B| alles wat men van M. leest, denke men zich dien tQd in! HQ mocht in Idee 403 zeggen: .Ik trek te velde tegen al wat op zedelijk, maatschap pelijk en staatkundig gebied, klein, gemeen, bekrompen of benauwd is." Sla nog even op idee 400 en 178 en ge zult die weer meevoelen, zooals het Multatuli te moede moet geweest zQn na de bittere ervaringen, met het, let wel staatkundig gesproken, volkomen gemis aan gunstig effect vanden Havelaar. Het zou een boekdeel vorderen om elk Idee te plaatsen in den Iflst van den tijd, waarin het verscheen en daaruit bQ bena dering af te leiden welke revoluties het brengen moest in de ziel der {eenmalige lezers en lezeressen. We kunnen het ons echter toch wel indenken, hoe alles wat verscheen over de zeden, over de positie der vrouw, over de harteloosheid der lief dadigheid, over nationale eer, over de vrijheid" van den arbeider-slaaf, over de prostitutie, over het Gezag enz. een omme keer moest brengen in de hoofden van hon derden en duizenden, hoe die allen vatbaar werden om de dingen uit eigen oogen te bekijken, hoe die, los geworden van den geloofsdwang, nu ook oog kregen voor de rechten van den arbeider en hoe zoo, gaande weg, duizenden in hun verwonnen geestelijke vrijheid, n het inzicht n den moed erlang den om den strijd aan te binden tegen maatschappelijke euvelen. Multatuli heeft der arbeiders-beweging, als zoodanig weinig geboden en haar weg heeft zij niet van hem geleerd. Doch dat er eene koven kon, dat de mannen er kwamen, die haar tot stand zouden brengen, dat er een geest ontstond van wQ willen en vooral wQ durven onder zoeken, dat de heilige ontevredenheid ge kweekt werd, zonder welke geen hervormin gsbeweging ooit geboren werd, aan dat alles heeft Multatuli zoo niet het eenige, dan toch het grootste aandeel. De moderne arbeiders beweging heeft zeer veel aan Multatull te donken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl