Historisch Archief 1877-1940
N°, 2828
Zaterdag 6 Maart
A°1920
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per No. 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar
INHOUD: Bladz. 1: Reactie in Duitsch
land, door prof. dr. O. W. Kernkamp.
Buitenl. Overzicht: Wilhelm en anderen.lll,
door dr. W. G. C. By vanck. Het Mid
delbaar Onderwijs en de Doctorstitel,
door dr. J. Enklaar. 2: David Friedrich
Straufsz conservatisme.door A. Priester.
Plaatselijke Keuze, door prof. mr. Ant. van
Gijn.?Krekelzang.doorJ H.Speenhoff.
Ethische Woordkunst, door dr. Fred. van
Eeden. 3: Père Anselme, door J. J. A.
?Hanhart. 5: Voor Vrouwen (red. Elis.
M. Rogge) Van Vrouwelijk Doen en
Denken, door E. C. v. d. M. Bab
beltjes, door Yvonne de Tessan.
Biscoop-ervaringen, door A. Kleyn-v. d.
Leij. Mededeeling, door H. Ons
Kookboek, door E. H.-v. B. Uit het
Leven, door E. W. Asscher. Uit de
Natuur: Huismerel, door Jac. P. Thijsse.
7: Lesjes van Kerschensteiner, door dr.
E. Bonebakker. Het vreemde-talen
vraagstuk, door R. P. J. Tutein
Nolthenius. De Ex-Keizer, teekening van
George van Raemdonck. 1789-1918,
door dr. H. A. Enno van Gelder. 9:
De vierde Nederlandsche Jaarbeurs, door
dr. J. A. Schröeder, met teekeningen van
B. Van Vlijmen Jr. Boekbespreking,
door dr. Speekman..
SchilderkunstKroniek, door Alb. Plasschaert. 10:
Verzen van mr. Jacob Israël de Haan.
Financiën en Economie, door J. D.
Santilhano. Multatuli-penning. De
Golem", door Wouter Hulsteijn. 12:
Charivaria. Hofstad en Hofstedelingen.
door Nuchterling. Leekenspiegel.
Uit het Kladschrift van Jantje. Royal
Auction Bridge, door Bridger. 13: De
Toekomst van onze Tooneelspelers, door
Joh. Braakensiek. Narrendans, door
Charles van lersel. Uit den
Napoleontischen Tijd, door C. F. Gijsberti
Hodenpijl. Onze Puzzle.
Bijvoegsel: Het Proces
ErzbergerHelfferich, teekening v. Joh. Braakensiek.
HMIHIIHIIHItlll
REACTIE IN DUITSCHLAND
De uitspraak in het proces Erzberger
contra Helfferich zal zich nog even laten
wachten; maar zelfs in het onwaar
schijnlijke geval dat Helfferich tot een
boete zou worden veroordeeld omdat hij
niet al zijne beschuldigingen waar heeft
kunnen maken, zal Erzberger toch het
loodje er bij leggen.
Aanvankelijk scheen het nog, alsof hij
er met een blauw oog en een paar builen
zou afkomen; maar in de zes of zeven
weken van den tweekamp heeft zijn
tegenstander hem zulke geduchte
opstoppers gegeven, dat hij nu voor mirakel ligt.
Bij het geval-Thijssen is het niet ge
bleven; nog een reeks van andere firma's
is er bij gekomen, die zich in de voor
spraak of de bescherming van Erzberger
hebben mogen verheugen, sinds deze er
WILHELM EN ANDEREN
Hl
Van Eckardstein's Herinneringen" is nu
genoeg meegedeeld, wij willen den K-her
wederom zelf hooren in zQn episto'alre ont
boezemingen aan Tsaar Nicolaas. Daar zijn
ons nog verrassingen bereid.
De Keizer, de schrijver, voelt zich op het
wereldtooneel geplaatst onder een schij' sel
van boven, dat zijn gangen en zijn hande
lingen verlicht. Hfl speelt er zijn eigen rol
te midden van de gewone wereld, en die
wereld gaat ook haar eigen weg. Soms is
het echter als had hQ het voorgevoel dat
die twee vertooningen met elkaar in botsing
kunnen komen. Maar hfj hou at zich aan
zfjn rol.
Toch is lang niet alles theatraal en is er
ook iets recht menschelijks in den ouderen
Willy, wanneer hrj zich verplicht meent raad
te geven aan zijn neef Nicky. Voor wie op
de toekomst van den Keizer uitziet, hebben
zijn brieven dan hier en daar een tragischen
weerschijn. Ds woorden geven vaa zich hun
aandoening, niet door wat zQ zeggen, neen,
door wat zrj dragen, boven zich uit, aan
menschelrjke or macht in den strijd met het Lot.
Ondanks alle acteursgebaren.
Als inleiding moge nog een enkele notitie
dienen uit Eckardstein's Mémoires.
Toen zijn werk van bemiddeling tusschen
Engeland en Duitschland hem uit de han
den was genomen door den onwil en de
onkunde der raadslieden van den Keizer te
Berlijn, heeft hrj den Japanschen afgezant
te Londen, als deze aarzelde tusschen een
Russisch of een Engelsch bondgenootschap
voor zijn land, er toe gedrongen zich bij
financieel bij geïnteresseerd was en daar
door aanleiding had gekregen zijne
bizondere belangstelling op haar bedrijf
te richten. Hij had klaarblijkelijk altijd
goede tips voor het beleggen van zijn
geld; of het de bereiding van een spe
ciaal geneesmiddel tegen kinkhoest dan
wel een textielfabriek was, waarin hij
zijne spaarduitjes stak, steeds bleken
deze ondernemingen, hetzij om humani
taire redenen, hetzij ter wille van de
bevordering van het nationaal
fabricaat", zoozeer den steun der regeering
te verdienen, dat Erzberger vrijheid vond
ze aan te bevelen voor de klandizie van
den Staat of voor speciale in- en
uitvoer-vergunningen.
Hij zorgde niet alleen voor den uit
voer van Duitsche fabricaten, maar wist
ook gelegenheid te vinden voor het over
brengen van Duitsch kapitaal naar het
buitenland; toen ten slotte ook recht
matige twijfel werd gewekt aan de be
trouwbaarheid van zijne aangifte voor
de belasting, vonden zelfs zijne politieke
vrienden, dat hij een te ruim gebruik
maakte van de vrijheid om niet in elk
opzicht een toonbeeld van ongereptheid
te zijn. Men kan iemand veel vergeven;
maar er zijn zekere grenzen; sommige
dingen doet men nu eenmaal niet; wan
neer van onzen boezemvriend uitkomt
dat hij zich te laag heeft aangegeven
voor de inkomstenbelasting, snijden wij
het tafellaken tusschen hem en ons door.
Dit hebben dan ook de politieke vrien
den van Erzberger in Duitschland gedaan
Het eerst de democraten, die de deugd
in erfpacht hebben. Met een Gott sei
Dank! ich bin nicht so!'1 keerden zij
den zondaar den rug toe.
De sociaaldemocraten, hoe strenge be
oordeelaars zij overigens van de afdwa
lingen van anderen mogen zijn, hebben
zich ditmaal lankmoedig betoond. Het
heeft lang geduurd voordat de Vorwarls
te kennen gaf, dat Erzberger het bij haar
verkorven had. De
meerderheidssociaaldemocraten moesten een weinig conside
ratie gebruiken met den man, die de
leider was van de democratische fractie
van het Centrum; voor wat hoort wat.
Maar der verfluchte Kerl" - Helfferich
noodzaakte hen wel de hand van
Erzberger af te trekken.
Voor het Centrum was het geval na
tuurlijk zér onplezierig. Niet voor de
aristocratische leden ervan, die altijd
den neus voor den parvenu hadden op
trokken en het hem nooit hadden ver
geven, dat hij hen in eenzelfde schuitje
met de sociaaldemocraten had doen
zitten; maar voor de partij in haar ge
heel. Het is niet prettig iemand te moeten
laten duikelen, als men hem zelf omhoog
heeft gebeurd; maar de partij begon ge
bukt te gaan onder den last van den
man, die op hare schouders zat; zij
moest hem naar beneden laten glijden,
wilde zij den blik omhoog kunnen blij
ven houden. Zoo worden er reeds aller
lei namen genoemd voor den opvolger
van den rijksminister van financiën. En
men schijnt van de gelegenheid gebruik
te zullen maken om nog een paar andere
zwakke broeders te loozen. Een
versterEngeland aan te sluiten. Neem toch niet
aan wat Rusland u biedt, maar maak een
verhoed met Engeland, grj zult er nooit
berouw van htbben," zei hij hem. En hfj
was overtuigd van het gewicht van zijn
woorden.
Bij bet neerleggen van zfjn ambt en het
alscheidnemen van Eduard Vil kreeg
Eckardstein van den Koning een orde en daarbij
een gouden sigaretten etui als persoonlijk
geschei k. Eduards woorden waren: wij
zullen niet vergeten, dat gij voor ons het
verbond met Japan hebt bewerkt." Hier
krijgen wtj het hoogste getuigenis.
Inderdaad had hfj daarmede verraad ge
pleegd, ik zeg niet aan de Duitsche politiek,
maar aan de ideeën van den Keizer. Want
voor dezen was het gele gevaar" van Azi
nog steeds het groote schrikbeeld.
Zoo is het begrijpelijk dat de Duitsche
heerscher, na het spa^kloopen der onder
handelingen over een Engelsch verbond,
zich met des te meer animo naar Rusland
wendde, als het resultaat van de Japansche
be> piekingen bekend werd. Algemeen werd
het verdrag van den Britsche mogendheid
met den Aziatischen potentaat voor een
bedreiging der Russische macht aangezien,
en men voorspelde een aanstaanden krijg.
Hoe weet Willy dan zijn vriend en neef
aan te sporen om zijn scheepsmacht te ver
sterken, evenals hfj zelf aldoor becig is aan
de ontwikkeling van de eigen vloot. HQ geeft
zich den titel van Admiraal van den
Atlantischen Oceaan om zfjn collega souverein
Admiraal van den Stillen Oceaan te kunnen
noemen. En wat zal dan in de toekomst de
beteekenis blijven van Engelands regeeren
der golven'', wanneer Rusland zijn marine
verrenigt met die van Duitschland l
Men heeft over mijn vrees voor het gele
gevaar gelacren toen ik er een teekening
van heb gemaakt, erkent de Keizer aan zijn
net f, maar thans kan de wereld den schrik
zien naderen en leert, hoe er voor te waken.
Hfj ziet zich, de Keizer, als den trouwen
hoeder van Europa naast den Tsaar, leder
van hun beiden aan het hoofd vaneen bond,
den tweebond met Frankrijk voor Rusland,
king heeft het ministerie ook wel
noodig.
Voor de conservatieven van alle gading
is Helfferich nu de Sint Joris, die den
draak heeft geveld.
Maar den draak waarvan?
Van de corruptie?
In schijn ging de strijd daartegen: tegen
het bederf, dat in de politieke zeden is
ingeslopen.
Maar in werkelijkheid was de stoot
gericht tegen den nieuwen tijd en de
nieuwe regeering: zulke mannen, zoo
moest aan het volk worden beduid, zijn
het, die tegenwoordig de macht in handen
hebben; zooiets zou vroeger onmogelijk
zijn geweest.
Vroeger dat moet dan beteekenen:
vóór de revolutie.
Maar Erzberger moge dan eerst na
en door de revolutie minister zijn ge
worden, was hij niet reeds een invloedrijk
lid van den Rijksdag onder het keizerrijk?
Is hij niet juist omhoog geklommen in
den goeden, ouden tijd"? Heeft hij niet
tijdens den oorlog verschillende hande
lingen gepleegd, die hem thans worden
verweten ? Datee.ren zijne connecties met
de firma Thijssen niet uit de jaren vóór
de revolutie? Heeft hij niet juist tijdens
den oorlog gebruik gemaakt van het
witte voetje, dat hij bij de toenmalige
regeering had? En wist die regeering
heelemaal niet welk vleesch zij in de
kuip had?
Dit alles zal echter niets afdoen aan
de politieke winst, die de conservatieven
hebben behaald door het proces
Erzberger-Helfferich Vooral in tijden als
deze maar geldt het ook niet van
rustiger dagen? heerscht in de politiek
niet de rede, maar de hartstocht. Die
vraagt niet, of het billijk is het nieuwe
régime te beoordeelen naar dien eenen
vertegenwoordiger, die bovendien veel
meer een man van het verleden is dan
van het heden; die bekommert zich er
ook niet om, dat Helfferich zoowel een
politieken als een persoonlijken wrok
heeft gekoeld; die juicht alleen over
den val van een der rneest op den voor
grond tredende figuren van de tegen
woordige regeering en over de afbreuk,
die Helfferich aan de zaak van de revo
lutie heeft gedaan.
Maar de conservatieven in Berlijn zijn
ten minste zoo verstandig geweest, niet
al te hard te juichen, toen de vorige
week het jonge mensch, dat den aanslag
op Erzberger had gepleegd, voor de
rechtbank moest verschijnen en tot een
betrekkelijk lichte straf werd veroordeeld.
Zij hebben hem niet zulk een ovatie
gebracht als in München ten deel viel
aan den jongen graaf Arco, den moor
denaar van Kurt Eisner, toen hem genade
werd verleend van de doodstraf, waartoe
hij veroordeeld was.
Het waren met name de studenten,
die daar luidruchtige demonstraties voor
Arco hielden en tegelijkertijd hun feilen
haat tegen de Joden luchtten.
De conservatieven stellen hunne hoop
op het opkomende geslacht; zij voeren
vooral propaganda onder de studenten
iiiniiiiimiimiii
den driebond voor Duitschland. De macht
van hun tweeën kan op tegen de rest van
de wereld.
Men weet dat reeds in 1904 de oorlog
uitbrak die zou beslissen of Rusland onge
stoord de havens aan den Sullen Oceaan
zou bezetten en zich over Korea en
Mantsjoerrje zou uitbreiden, dan wel het aan
Japan zou moeten overlaten om de leidende
partij in Oost-Aziëte worden. De flinke ge
organiseerde macht overwon, de Onhandel
bare en onhandige kolos werd bloedig ge
klopt te land en tsr zre.
ik weet niet of de Keizer er in zijn hart
wel zeer rouwig over was, dat de
overmachtige Moscoviter onder de omstandig
heden moest leeren bukken en duchtig murw
werd geslagen* Uiterlijk toont hfj zich het l
sympathiek, hij is dag en nacht in gedachte
bij zfjn vriend en neef, wanneer hem tegen
spoed treft; maar hij vervolgt onophoudelijk
zrjn doel om Rusland aan Duittchland te
binden en daardoor tegelijkertijd Frankrijk,
den bondgenoot en vriend van Rusland, uit
de goede verstandhouding met Engeland
los te wikkelen. Frankrijk moet worden
opgenomen als een subaltern lid van die
opperste macht, met die twee spitsen, Tsaar
en Keizer, welke geroepen is om het con
tinent van Europa te beheerschen.
Hoe geduldig is de Keizer wanneer Nicky
niet dadelijk toegeeft en niet van plan is
Frankrijk te dwingen; hoe weet hfj zfjn
teleurstelling te verbergen onder een com
pliment aan het politieke instinct" van den
Tsaar, wanneer deze zich niet verder laat leiden
dan strikt noodig is, maar ook hoe gelukkig
gevoelt hij zich dan, wanneer hij er eindelQk
in slaagt, midden 1905, in een geheim per
soonlijk onderhoud zfjn liefsten vriend tot
een bindend verdrag over te halen!
Nu zal Frankr^k ook kleur moeten be
kennen, nu zuilen de schoon e havens van
Frankrijk onder het bereik van Rusland en
Duitschland komen, ja, zfjn schtepgn acht
zal een deel worden van hun vloten l En
Marianne, die zoo beloftevol Engeland heeft
toegelonkr, zal het zich moeten getroosten,
al wil zQ vooreerst nog niet met
Dultschen wakkeren bij hen het anti-semietisme
aan een onkruid, dat altijd welig
heeft getierd op conservatieven bodem.
Een Berlijnsch geleerde heeft onlangs
voor een benoeming te Karlsruhe moeten
bedanken, omdat de studenten geen
Joodschen hoogleeraar verkozen te
hebben. En toen vlak daarna een Joodsch
ingenieur tot professor aan de Technische
Hoogeschool te Karlsruhe werd benoemd,
verzochten de studenten hem deze be
noeming niet aan te nemen, daar anders
de gevolgen niet zouden zijn te overzien.
Dit zijn geen op zich zelf staande
gevallen. Een dag of tien geleden hield
de Centrale Vereeniging van Joodsche
Staatsburgers een druk bezochte bijeen
komst te Berlijn om over het dreigend
gevaar van het toenemend antisenrietisme
te spreken.
Het conservatisme begint zich in
Duitschland weer te roeren. Is de reactie
reeds op komende wegen? Spiegelt men
zich aan het voorbeeld van Hongarije,
waar slechts ruim een half jaar verliep
tusschen de heerschappij der bolsjewieken
en de verkiezing van een volksvertegen
woordiging, waarvan de meerderheid
monarchaal gezind is?
Laat ons in elk geval dat vooruitzicht
niet ontnemen aan de Nederlanders die
geen oog meer toedoen, sinds zij hebben
gelezen dat in de Russische fabrieken
van oorlogstuig dag en nacht wordt
gewerkt, dat de Sovjet-regeering een
leger van een millioen man gereed heeft
voor het voorjaarsoffensief en dat, volgens
de Nieuwe Rotterd. Courant, dit offensief
op zijn weg naar de Nederlandsche
grens geen noemenswaardigen tegenstand
zal ontmoeten.
KERNRAMP
Illllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
HET MIDDELBAAR ONDERWIJS
EN DE DOCTORSTITEL
Het middelbaar onderwijs Is gedurende een
halve eeuw nagenoeg geheel aan zich zelf
overgelaten. Het had zich aan te passen aan
een in meerdere opzichten verouderde wet.
Het wist zich echter binnen de gestelde
grenzen uit te zetten en krachtig te ontwik
kelen. In onze dagen verheugt het zich In
een ongekende belangstelling van regeering
en wetgevende macht. De tijksregeling der
salarissen van de leeraren heeft in een lang
gevoelde behoefte voorzien; de wet-Limburg
en de premie in den vorm van een verhoo
ging van salaris, op het verwerven van den
titel van doctor gesteld, hebben het in nau
were betrekking gebracht met het universi
tair onderwijs.
De salaris-actie heeft heel wat pennen in
beweging gebracht; meerendeela het gevolg
van een benepen en bekrompen opvatting
van het leeraarsambt, zooals zij nog bij
vele leeken op het gebied van hèt onder wijs
wordt aargetriffcn. De leeraar, zoo heet het,
eenmaal afgestudeerd en bevoegd, weet ge
noeg. HU heeft voortaan in de school slechts
land in n bed liggen, zooals zij het met
Rusland doet, en zal geen kus of lief kozing
aan haar naasten nabuur meer kunnen
weigeren!
Hfl wordt idyllisch, de Keizer.
Zoo ziet Willy in den zomermaand van
1905 de aanstaande oogst opschieten van
zijn bemoeiingen.
Vertrouwen tusschen vorsten, zoo is zijn
wachtwoord. Zij beiden, de monarchen, zijn
de vertegenwoordigers der monarchie in
Europa. Bondgenooten moge men hebben
onder andersdenkenden, hoe kan er ver
trouwen anders bestaan dan onder gelijken,
door God tot regeeren geroepen en aan Hem
verantwoordelijk voor hun handelingen?De
Keizer is getrouw geweest aan r B n .leus.
Toen den aanval van Japan op Rusland
plaats greep, stond hij klaar om den rug
van den oostelQken buurman te dekken, hij
wilde en hQ zou zorgen dat de strijd
gelocaliseerd" bleef. (Dit woord, in
den oorlog dien Oostenrijk aan Serviëver
klaarde, zto berucht geworden, gebruikte
de Keizer toen als term voor zijn politiek
jegens Rusland, zooals hij het later deed
voor zijn houding jegens Oosten rijk tegen
Rusland). Hij stond naast Rusland, toen zijn
heerscher, vernederd door de slagen aan rijn
trorpen toegebracht, zich bedreigd vond
door een geweldige revolutie in het eigen
land. Hij liet zfln stem hooren en hielp met
zijn bemiddeling, als het gold het rijic van
zijn vriend, bij al de ra n pen, toch nog een
eenigszirs eervollen vrede te verschaffen...
Vertrouwen!
En hij deed meer.
Hier wacht ons de verrassing.
Hrj, de oudere van de twee, toonde aan
den broeder monarch de waarheid over zijn
regeeringswijs. De tijd was voorbij om
Nicky te paaien met zQn .politiek instinct."
Hfj g.tf een uitvoerig verslag van de meening
in Europa omtrent Rusland, zijn oorlog
voering en zrjn bestuur.
Hrj verscheurde deillusie waarmê? de Tsaar
was geollnddoekt dat fle oorlog tegen Japan
ooit populair was geweest in Rusland; hij
van zijn voorraad mede te deelen wat hem
daarvoor geschikt voorkomt en wat de exa
mens vereischen, die zQn leerlingen zullen
moeten afleggen. Na eenige jaren van oefe
ning is al het volgende slechts herhaling.
Niets is minder waar. Een goed gegeven les
gelijkt niets op mededeelingen, zooals z|
in vergaderingen gedaan plegen te worden.
Zulk een les Is een geestelijke inspanning
zelfs voor een geoefend docent. De spreker
op een vergadering beschikt over de wer
kelijke of schijnbare belangstelling van zijn
gehoor, althans vóór de pauze. De docent
moet de belangstelling zijner leerlingen win
nen. Al Is hfl ontstemd door omstandigheden,
uit zijn voordracht moet opgewektheid spre
ken ; al is voor hem zelf van veel wat h|
mededeelt de frischheid van het nieuwe
reeds lang verdwenen, voor zfjn leerlingen
moet hS het in dat aantrekkel|ke licht laten
verschijnen; zij moeten den indruk verkrijgen,
dat het hem evenzeer interesseert als hen.
Het kapitaal aan kennis, dat h| bezit, is
als zoodanig voor mededeellng in de school
ongeschikt. HU'moet er klein geld van maken,
waarmede de leerlingen weten te rekenen.
En dan moet h|, terwfll zrjn gedachten bfl
de leerstof zijn, alles zien wat er in de klasse
gebeurt. Snel moet h| weten te beslis
sen, wat hij als gezien, wat als niet ge
zien moet aanmerken en welke maat
regelen er 100 noodlg genomen moeten
worden.
Dat is een zoo veelzijdige activiteit,
/ waarb| het zoo op het zenuwstelsel aan
komt, dat de docent na het geven van
eenige lesuren naar rust verlangt. Zeker,
er zijn docenten, die zich weten te sparen,
die door strengheid voorkomen, dat de
leerlingen hemzelf den last er van laten
dragen, maar z| zijn in de minderheid. En
dat alles kan weder niet eens voor altijd
naar een bepaald model klaar gemaakt
worden. De eene klasse is de andere niet.
Met een goede klasse moet de leerstof
weer eenlgszins anders behandeld worden
dan met een slechte. Een goed gegeven
lesuur is niet te vergelijken met een uur
door een ambtenaar of zakenman op zijn
kantoorstoel doorgebracht met het opmaken
van staten, het voeien van correspondentie,
het geven van orders, het te woord staan
van bezoekers enz. Wie beide uren op n
lijn stelt met het oog op den geestesarbeid,
dien zfj vertegenwoordigen, doet den leeraar
grootelijks onrecht aan. Het gaat niet aan
de lesuren van den eersten te tellen en ze,
b.v. als een 20 tal zelfs tegenover een 50 tal
te stellen, die de tweede doorbrengt in zijn
kantoor of werkplaats. Daarbij is niet eens
in rekening gebracht, dat de leeraar ook
buiten de lesuren aan de school behoort,
dat hij vrij wat tijd moet besteden aan het
nazien en corrigeeren van schriftelijk werk
en aan de voorbereiding voor de lessen van
den volgenden dag; voor natuur-, vooral
voor scheikunde komen daar b .j nog de
tijdroovende werkzaamheden van bet gereed
maken der proeven voor de volgende lessen.
De verhooging der salarissen, door den
minister de Visser beoogd, was inderdaad
volkomen gemotiveerd. Te lang had de
vorige minister niettegenstaande de voort
durende rijzing van den standaard van het
leven deze zaak onafgedaan gelaten. Van
bijzondere beteekenls is het feit, dat de
minister aan het bezit van den doctorstitel
voorrechten heeft toegekend en dit niet
zoozeer uit een stoffelijk als wel uit een
geestelijk oogpunt. Bij de gymnasia bezit
het maerendeel der docenten een
academischen graad, bij de H. Burgerscholen is dit
slechts met een minderheid het geval. Toen
de wet op het middelbaar onderw|s in het
Staatsblad verschenen was, verrezen weldra
de gebouwen der rtjkshoogere burgerscholen
en de groote gemeenten volgden; maar niet
zoo spoedig lud men een corps docenten.
laakte het dat de Tsaar zich terug had ge
houden van zijn volk; hij noopte hem om
deel te temen in de ontberingen van zijn
armee door het opperbevel te aanvaarden
in Siberië; hij joeg hem op uit de rust van
zrjn paleis om hem te drirgen in het hart
van z|n land, te Moskou, den eerbied terug
te winnen, die in den geest van zijn onder
danen dreigde te loor te gaan ...
Hij verlangde van den persoon van den
Tsaar een grooten persoonlijken daad.
Er mogen hier en daar in het schrijven
nog iets theatraals zijn overgebleven, toch
is er ook veel bitter menschelps.
Ik haal een paar zinnen uit het zeer uit
voerig schrijven aan.
Op n punt is men het in Europa geheel
eens: de Tsaar is persoonlijk alleen ver
antwoordelijk voor den oorlog, hrj is schuld
aan het blijkbare gemis van voorbereiding
voor de opgenomen taak... Nu is de ver
antwoordelijkheid van een oorlog iets zeer
ernstigs voor een heerscher; dat weet ik
uit ervaring door wat mijn grootvader mij
heeft verteld. Hfj, een man van den
vredellevendsten aard werd in hoogen ouderdom
geroepen, gedurende zijn regeering drie
oorlogen te voeren. En voor ieder van deze
nam hrj de volle verantwoordelijkheid op
zich. Hrj had een rein geweten en lijn volk
ondersteunde hem vol geestdrift. Zulke oor
logen vallen licht te dragen voor den heer
scher omdat zrjn geheele volk met hem den
last deelt. Maar de verantwpordelfkheid
voor een impopulairen oorlog is geheel iets
anders.."
Ach Willy, hoe staat gfj er nu eigenlijk
voor? Gij, wiens streven om bonden te
bouwen op persoonlijk vertrouwen tusschen
vorsten van wankelende persoonlijkheid al
dadelijk door de werkelijkheid werd wegge
blazen; gij, die door persoonlijke stemming
gedreven, een oorlog populair hebt willen
maken met verdeelde inzichten aangebroken;
gij die op het slot als de persoonlijke daad
van Uwen persoon werd gevraagd, op
beklagenswaarde wijs zijt te kort geschoten!
Maar Nicky heeft dit niet meer ge-zien.
W. G. C. BY VANCK