De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 6 maart pagina 13

6 maart 1920 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

6 Maart '20. No. 2228 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 DE TOEKOMST VAN ONZE TOONEELS PELERS Teekening voor .de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek Als straks alle schouwburgen bioscopen zfln geworden. Riiimiiiiiimfilllll iiiiiiiitmiMiMiiiiinlHiillimiilliuiiiilii lllllitilliiiilliltiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliilltlliiiiiliiiiiiiiiiiiiiiii IMIII11IIIIIIIIHIIIIIIIIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIII IIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllHIII Teekenng voor de Amsterdammer" van Is. van Mens Wat waren we dol dien avond ofdien nacht moet ik eigenlek zeggen dol als uitgelaten kinderen. Colombine, die altijd zoopreutsch nipt aan haar kelk had nu het glanzende glas geleegd in een enkelen teug en was vroolQk en bruisend geworden als de champagne zelve. Zij was op de tafel gesprongen in een dollen dans en ik van uiteen hoekje, waar ik kneukelend van pret, lag, of liever rolde over een divan, en mfln mooie, wltzflden broek leelijk kreukelde ik geloof, dat er zelfs een scheurtje In kwam ook! zag naar haar hoe z| wirrelde en warrelde als een brooze, fijne tol in het wuivende gezwaai en gezwier van haar kanten en zQdene rokjes, die draaiende uitstonden als de bladen van een wfldplooiende bloem en licht en vroolflk pirouetteerden. Eo dan die schatten van kinderen, die twee blondjes, haar kleine vriendinnetjes, die kropen op z|n knieën en kronkelden over zijn beenen O, die broek! wat kwam zl in het gedrang l en zij keken met wijde oogen en opene mondjes, terwijl z| juichten van pleirier om dolle Colombine en om HarlekQn's knlestrikken, die zij danig verfrommelden, zoodat ik, warm en lachend onder hun dolle gestoei, er aardig yeifomfaaid begon uit te zien. En moet ik dat nu allemaal vertellen? Het is eigenlijk heelemaal niets om te ver tellen Het is om aan een klavier zoo een beetje te improvueeren met wufte wijfjes en lichte dansjes Het was heel lief, en vroolijk, en schuldeloos. En dan nog te verhalen van die groote zaal, waar het allemaal gebeurde en al die dames eu heeren, die er bij waren, op dat groote, vroolijke feest. Och, dat is nu niets voor mi, voor armen Hirlekfln. Arme Har lek ij o, die het leven maar neemt licht en vïoolljï, zonder veel zorgen en niet te zwaar van gedachten, met een beetje weemoed, soms als een glanzend vemUj», dat bet dieper spiegelen doet O, arg van listen, slimme Coquetterie l.... Maar anders.... Un peu de rêve, un peu d'amour, U a peu de giê/e, et puls bonjour!.... Maar nu word ik toch waarlijk te diep zinnig van filoiofieschen ondertoon, en blijf ik niet meer lucht en licht als In dien dartelen aanvang met Colombine, die danste Op de tafel Op de tafel nog wel... foei! En die champagne dronk, en nog wel een heel, hél glas in een enkelen teug l... En ik zou vertellen van die zaal vol menscben van al die dames en heeren, en hoe het daar nu wel op dat groote schitterende feest toeging. Dol en vroolflk f Maar kan Hirlekfjn dat wel? Kom HarlekQn, zulke verhalen doen voor kinderen of voor groote menschen ? Kan Harlekijn dat ? Maar ach,ik val al leelijk uit mijn rol... Ik weet niet wat ik nu verder zou moeten zeggen Ik heb zoo heelemaal niets, te vertellen eigenlijk.... Want ik ben maar een heel solled, en oerdegelQk, Hollandsen huisvader, getrouwd en met twee lieve schatten van kinderen, en het was maar eens een avondje, dat mfln vrouw en ik zich herinnerden een bal-masquéuit ouden engagementstijd, en toen om die herinnering de klcêren te voorschijn haalden en nog eenmaal ons verkleedden, en speelden met de kinderen ... Maar een zaal met heel veel menschen, neen, die was er niet Doch wél danste Colombine nog eenmaal op n tafel en rolde ik dol en onbezonnen over onzen divan met de twee kinderen, onze eigen, lieve schatten En dronken we waarlijk champagne dien avond ....' Met een nkelen teug.... CHARLES VAN IERSEL UIT DEN NAPOLEONTISCHENTIJD Voor ruim honderd jaar kwam, onder de kwalen van den dag, zenuwziekte veelvul dig voor. Als oorzaken werden aange geven: de Invloed van den politieken toestand en het onmatig drinken van koffie en thee. Reeds in het laatst der 17e eeuw begon de Java-thee het bier te ver dringen. Ais voornaamste reclame voor dit product gold de bewering dat het bier vele gevallen van graveel deed ontstaan. Evenzoo werd het buitensporig gebruik van jenever als een vergif beschouwd, daar menig gestel er langzaam door werd ge sloopt. Aanbeveling verdiende het daarom dit geestrijke vocht steeds met bitter ver mengd te drinken. Een zeer goede reputatie genoot het Brabantsche bier, zooals Faro en Poorter. Een Fransch officier, deelt in zijn mémoires mede, dat tijdens een door hem gemaakte dienstreis in ons land, in 1811, hij hetdelicieuse bruine bier verre prefereerde boven onzen geimporteerden Bordeaux-wijn. Op ander hygiënisch gebied werd met Q ver in het belang der volksgezondheid getracht hst vaccineeren aan te moedigen. Gouden medailles werden beschikbaar ge steld voor de drie geneesheeren en chirur gijns van elk departement die meer dan honderd vaccinaties gratis per jaar hadden verricht. Hoezeer ook aangeprezen, vond de koepokinenting geen algemeenen bijval, het geen wel daaruit blijkt dat de .kinderziekte" gedurende een groot deel van het jaar 1812 vrij stern heerschte. Ook verscheen er een verordening waarin gewezen werd op den nadeeligen invloed van zich met onrijpe vruchten te voeden. Noch op de markten, noch langs de huizen mochten vruchten, welke niet volkomen rjjp waren, worden verkocht. Ten einde dit te voorkomen werd den maires gelast de fruitwinkels dagelijks door de commissarissen en agenten van politie aan een inspectie te onderwerpen. Wie zich aan het verbod te buiten ging, wachtte een strenge straf. Voorts machten kooplieden in zoete of karnemelk slechts met melkemmers binnen de stad komen, welke behoorlijk van een houten deksel waren voorzien. Tot de meest lastige kwalen behoorden jicht en catharale koortsen aan welke eerste ziekte vele Franschen leden en bijgevolg ons klimaat niet weinig verfoeiden. Nauwelijks bevond de prefect graaf De Celles zich een paar weken in ons land (Februari 1811) of de j'cht greep hem aan. De Intendant van Binrenlandsche Zaken Baron d'Alphonse had eveneens aan aan vallen van jicht te lijden en ten einde de pijnen te verzachten, was hij van het hoofd tot de voeten in roode baai gewikkeld. Een veelgeprezen middel tegen die kwaal troffen we in het Amsterdamsche Advertentieblad van 1812. Dit was namelijk het dragen van taf die verkrijgbaar was bij Schiitz te Neurenberg, volgens het advies van den med. doctor, professor en Hofraad Wendt te Erlangen. Deze gezondheidstaf was ook te Hamburg verkrijgbaar, de el of een paar mouwen a 2 rijksdaalders, 16 grosschen of 8 mark; een paar kousen a 4 rijksdaalders, een paar sokken, handschoenen, slaapmuts of ruggestuk leder a 2 rijksdaalders. De bekende Anton Reinhard Falck, die ook later, na het herstel onzer onafhanke lijkheid, een groot aantal jaren in gewich tige staatsbetrtkklngen zou weikzaam z^n, bepaalde zich in 1811 tot het nemen van een dampbadkuur te Aken tegen de podagra. In Maart -1811 braken er typheuse koort sen uit onder het garnizoen te Utrecht. Aan den Gouverneur-Generaal Lebrun rappor teerde de generaal Molitor dat de garnizoens commandant dezer plaats meende, dat wan neer lederen soldaat dagelijks n borrel jenever mocht worden verstrekt, dan allicht vermeden zou worden in het begin van Mei twintig man per compagnie naar het hospi taal te moeten sturen. Lebrun moest daarvan toestemming van zijn keizerlflken meester bekomen en verzocht Z.M. permissie tot het verstrekken van het rantsoen jenever. Jammer genoeg is het antwoord dienaangaande niet bekend. Een algemeen recept tegen het verdrijven der koorts was toen: .een handvol absinthium, carduus benedict en centourium bladen met een weinig saffraan dooreen ge mengd als thee laten trekken. Elk uur moest men daarvan een kopje drinken en zorg dragen, een goed open lichaam te houden". Wie vooral beducht voor kwalen was kon blfkens een annonce in het Amsterdamsche Advertentieblad van 1812 gezondheldspilletjes" van den vermaarden dokter Frank bekomen, echter niet bij een apotheker, maar bij een employéder Postergen aan de Rozengracht. Een zeer belangrijk onderwerp dat te dien tQde ter sprake kwam was namelflk op welke wflze Amsterdam van zuiver drinkwater zou kunnen worden voorzien. Reeds onder het bestuur van koning Lodewijk was hier al over van gedachten gewisseld en onder het Fransch bestuur werd eerst voorgesteld het water uit den R|n bq Amerongen te leiden naar Amsterdam door middel van een breed kanaal. Dat kanaal zou door Zeist, Naarden en Muiden loopen en tevens voor de scheepvaart moeten* dienen. Bij keizerlijk decreet gegeven te Amsterdam den 21 sten October 1811 werd bepaald dat Frankr|ks derde hoofdstad behoorde van water, door middel van metalen pQpen uit de Vecht afgeleid, te worden voorzien. Een commissie bestaande uit twee scheikundigen, twee ingenieurs en drie geneesheeren moest de volkomen zuiverheid van het water on derzoeken. Vreeland werd door die commissie als de geschikste plaats aangewezen, waar die waterleiding zou moeten beginnen. Tevens behoorde ook 's-Qravenhage stroomend drinkwater te hebben dat uit de Maas bij Maassluis verkregen moest worden. De kosten dezer uit te voeren werken zouden nagenoeg dertien millioen francs bedragen. Hoewel menigeen veel voor dit grootsche plan voelde, werd het toch algemeen voor onuitvoerbaar gehouden. Eerst In 1851 is met de aanleg der water leiding van Vogelenzang naar Amsterdam een aanvang genomen, dank zij de krachtige steun die deze onderneming bij mr. Jacob van Lennep vond. 's Gravenhage kreeg zijn waterleiding pas in 1874. Een enkel woord nog over een andere quaestie welke tegenwoordig zoo van zich laat spreken. Onder de tal van decreten welke in het jaar 1811 zijn gegeven, ver scheen er o.a. een, inhoudende een verbod van den invoer van steenkolen in Holland, die niet van Franschen oorsprong waren. Kolennood is hierdoor echter niet ontstaan. Van-de uit te voeren projecten, welke ge tuigen van kunde en doorzicht, had de keizer *flne verantwoordelijke ambtenaren op wiens advies hij afging en waarbij geen verschil lende partijen naar de oogen werden gezien. C. F. G IJ S B E R T I HODENPIJL De voorsprong, die ONZE rijwielen door hun bouw, constructie, kwaliteit en eigenschappen hebben ver kregen, is thans grooter dan ooit te voren. De motieven, die tot de keuze van een FOMGERS leiden, zijn derhalve thans nog sterker dan voorheen. Oi6roningirliiwiel«i{ibfiikl,FQIGEIS iirimiiiiiiiiftii HffflffflffflIHIflIlflIlIHIItUlIfJIMUMf Inhoud van de Maart-tijdschrlften: Groor-Afeefertónd: Helene S warth, Liedjes. Louis Couperus, Iskaoder. Ernest Claes, Uit het leven van .De Witte". Remko ter Laan, Vers. }, Saks, Multatuli en zfln .Vorstenschool". - J. L. Walch, Literatuur. Jan van Nijlen, Buitenlandsche literatuur. Op de Hoogte: Onze schilders in het Zuiden: Jsques Zon. Groententeelt en Zaadhandcl. Wat ruinen kunnen vertellen, door Grunerie. De schilder-lllustrateur: L. W. R. Wenkebach. Beeldhouwwerken van Ivan Mestrovic. Herman Rutters, Myra Hess. Dr. N. J. Beversen, Paul Fort, met teekeniogen van Anton van Welie en H. van Meegeren. De Stierenvechters. Sir Arnold Graham. Naar de Frlesche Meren. De Ministers van Oorlog. Van het Binnenhof: Mr. H. P. Marchant. De Gids: Nico van Suchtelen, Demonen. Marie Cremers, Het Paradijs. J. de Meester, .Hond". Dr. L. N. de Jong, De grondslag van ons denken en leven. Dr. C. A. Ver rijn Stuart, Het Valuta-vraagstuk. C. J. Hasselman, Indonesische grondrechten en Nederlandsche juristen. Mr. A Muller Fin., De nieuwste berichten over de Nederlandsche Noordpoolvaarders. Gabriëlle van Loenen, J. van Oudshoorn. Bibliographie.?Buitenl. Overzicht. Stemmen des T Ij ds: Dr. J. R. Slotemaker de Bruine, Intellect en Bolsjewisme. Dr. W. H. Weeda, Bernard Shaw als denker. Dr. D. Schermers, Over den slaap. Willem de Mérode, Laura Olivier, N. N., Gedichten. Leestafel. Vragen des Tjjds: Ds. K. Vos, Volkeren bond en wereldbeschouwing. Ida Heyermans, Moederschap en MaatschappQ. J. Keulen, De Mythische verklaring van den oorsprong van het Christendom; hare historie en strekking. S. Kalff, Multatulle en zijn uitgever. Annie Bosch, Charlotte Brontë. M. H. van Wesel, Wat zal de nieuwe kunst ons brengen? J. Hoftatnp, De heffing der grondbelasting. Bibliographie. iitniHiiiiiiiiiiii ONZE PUZZLE LEEFTIJDSPUZZLE A Is nu 2 maal zoo oud als B was, toen A zoo oud was als B nu is. Het verschil tusschen de bedoelde leeftflden is 2 X her verschil tusschen de werkel|ke leeftijden. De leeftijd van A is 2 X zoo groot als den zooeven bedoelden leeftijd van B. Daaruit volgt dus dat de leeftijd van A thans 4 maal het verschil is. Wanneer B zoo oud zal zijn als A DU is, dan is B dus 4 en A 5 maal het verschil. Alsdan 60 j aar. Het verschil is dus 60 jaar: S 12 jaar. De leeftijd van A Is dus thans 4 X 12 jaar = 48 en die van B 48 12 = 36 jaar. Goede oplossingen zonden: Me j. M. A. te Amsterdam, C. Ph. A. te Ruurlo, H. |. A. te Amsterdam, mevr. A. H. A. te den Haag, mej. A. B. te Haarlem, P. B. te Zaandam, J. M. Z. B. te Varik, J. W. B. te Sloten, M. B. de B. te Le den, mej. J. B. te Delden, mevr. A. B.-W. te Breukelen, W. B. te Utrecht, H. B. te Vlissingen, J. B. te Amsterdam, mej. W. de B. te Haarlem, mej. S. W. B. te Amsterdam, W. H. B. te Bolsward, J. de B. te Groningen, A. C. C. C. te Breda, J. G. C. te Gorinchem, mej. A. C.te Asdam (H.B.S.), C. J. J. E. te Rotterdam, L. J. E. te R'dam, P. F. te Egmond a./d. Hoef, J. P. F. te Haag, A. G. te Asdam, j. de G. te Leeuwarden, C. v. d. G. te Zierikzee, M. G. te Amsterdam, J. C. F. H., A. H., A. H. W. H. allen te Amsterdam, W. H. te Rotterdam, me j. A. H. te den Haag, S. H. en R. v. H. te Amsterdam, G. v. H., J. H. en H. M. v. H. te den Haag, mej. C. j. te Amsterdam, J K. te Biekelo, W. K. te Amsterdam, Th. C. K. te Scheveningen, J. K. te Hilversum, H. v. K. te Groningen, J. K. te Veenendaal, H. Th. M. L. te Schoten, ,Ln" te Arnhem, E. L. te Amsterdam, mevr. P. L. te Haag, W. M te Hoorn, A. M. te Amsterdam, B. M. te Delft, Dr. H. M. te Rotterdam, G. J. v. M. te LaagKeppel, P. W. M. te Haarlem, de M. te Amsterdam, mevr. A. M-R. te H., J. P. N. te Rotterdam, mej. J. J. O. te Putten, B. O. te Eefde, H. O. te den Haag, S. O. te Delfzqi, S. R. P. te Baarn, C. v. d. P. te Dordrecht, P. L. L. P. te Rqswljk, A. P. P. te Haag, S. P. te Asdam (H.B.S), A. C. P. te Delft, T. P. te Amsterdam (H B.S.), mej. Th. C. v. R. te Schiedam, J. H. G. S.-S. te Utrecht, D. B. S. te Amersfoort, L. S. te Amsterdam, F. S. te Laag-Keppel, G. T. te Bergen, D F. T. te Naarden, mevr. M. D. G. v. H.-D. te Wageningen, H. L. V. te Goedereede, J. L. v. V. te Bloemendaal, mevr. ter V. te Emma Compascurn, C. D. v. V. Jr. te Bussum, H. A. W. te Amsterdam, H. J. W. te Rotterdam, mevr. J. A. B.-W. te Laag-Keppel en J. v. d. Z. te Utrecht. Het aantal foutieve oplossingen was dit maal zér groot; meer dan 25 brieven werden gewogen ... en te licht bevonden. H. O. te Utrecht won den puzzleprQs. CORRESPONDENTIE Aan vele vragers: 1. Een b r i e f k a a r t is voldoende voor de oplossing, hoewel A. B. liever een brief ontvangt met pittigen, geestigen inhoud. 2. Iedereen mag deelnemen, abonnéof niet, doch abonné's hebben natuurlijk meer routine in dat werk. 3. Een beredeneerde oplossing is gewenscht; hoe men dezelve wenscht in te kleeden, laat A. B. aan de inzenders over, hetzij in atgebra, in dichtregelen, als teekening, als grefiache voorstelling, in kleuren etc. etc., doch hoe geestiger hoe liever. 4. ledere week wordt onder de goede oplossers een boekwerk als prfls verloot.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl