Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
6 Maart '20. No. 2228
Overgangsbepalingen In de wet stelden in
staat om ze te recruteeren uit de leeraren
aan de b-afdeellngen der Lat|nsche scholen,
uit het corps officieren en Ingenieurs en
uit de docenten der zoogenaamde Fransche
scholen. Maar de nieuwe wet stelde ook de
gelegenheid open om nieuwe acten te verwer
ven en daarvan werd spoeOg gebruik gemaakt
Jonge heidere energieke onderwijzers van
net lager onderwijs trachtten door het be
halen van middelbare acten hun positie te
verbeteren. Paedagogisch geschoold, door de
nieuwe studie volkomen op de hoogte van
den inhoud van bepaalde vakken, waren z|
een groote aanwinst voor het jonge middel
baar onderw|s, dat aan hen greote verplich
ting heeft. Wel leverden de Uaiversiteitea
spoedig ook personeel voor het onderwlt,
maar wegens het totale gemis aan
paedagoglsche voorbereiding stond het uit bet
oegpunt van doceeren ver bij de
eerstgenoemden achter.
De jonge doctoren kenden slechts het
hooger onderwls, niet de methodiek van het
middelbare. Hoewel wij thans leerstoelen
voor paedagogiek hebben, is die leemte nog
geenszins aangevuld. Daarom komt het m|
voor een gelukkige gedachte van minister
de Visser te zin geweest om de verhooging
den doctor eerst toe te kennen, als hf 20
(aren gedoceerd heeft. Men magaannemen,dat
hl dan zeker in practische kennis van paeda*
gogiek en methodiek met zijn collega's de
bezitters van middelbare acten gelijk staat,
da; hl] als docent voor hen Bietmeer behoeft
oader te doen, dat de school zelf hem ook
In dit opzicht gevormd heef t.* En dan heeft
hl daarenboven z|n academische vorming,
die zin algemeene ontwikkeling bevorderd
en z|n kennis verruimd en verdiept heeft;
al te maal factoren, die voor het onderwls
geensiins onverschillig z|n. Men kan over
het laatste redetwisten, maar ieder zal moeten
toegeven, dat het genieten van het voor de
universiteit voorbereidende gymnasiale
onderwfjs, de studie aan de universlteltielf, het be
schikken over de academische bibliotheken
eo andere hulpmiddelen, de omgang met
de meest vooraanstaande geleerden, niet het
minst het deelnemen aan het studentenleven,
een vormende en ontwikkelende kracht be
zitten, waarmede de studie voor een middel
bare acte met geringe hulpmiddelen, veelal
ver van de centrader wetenschap, niet geil k
gesteld kan worden. Dit is geen minachting
voor de laatstgenoemde. Schrijver dezes heeft
zulke studeerenden voor middelbare B. en K v.
acten van nabij kunnen waarnemen. En hij
brengt ze gaarne een ecre-saluut. Er be
hoort veelal meer volharding en wilskracht
toe, om zulk een acte te behalen dan om
aan een universiteit een doctorsbul te ver-,
werven.
Ik heb er gekend, die den geheelen lan
gen dag In de lagere school werk f aam
waren en daarna eerst konden beginnen
aan de Inspannende studie voor het
acteextmen. Er waren erbl, die reeds eengezin
hadden en noode het geld konden missen
voor de onontbeeillke privaatlessen, velen
slaagden niet den eersten keer. Maar z| lieten
zich niet ontmoedigen. Op nieuw trokken
z| op tegen de sterke veste, totdat zl als
overwinnaars de vlag op de wallen konden
planten.
Het komt mfj echter voor van beteekenls
te zfjn, dat academisch gevormde docenten,
die de studie met inbegrip van de promotie
volledig ten einde brachten, deel bil ven
uitmaken van het corps leeraren der hoogere
burgerscholen. En wil men zulke elementen
behouden, dan moet juist voor hen de werk
kring aantrekkellk gemaakt worden. ZIJ
kunnen zich veelal in tal van andere rich
tingen een goede maatschappelijke positie
verschaffen, terwfj l de bezitters van acten M.O.
meer bepaald op het onderwls aangewezen
zin. Het zin voornamelijk de beoefenaars
van wis- natuur- en scheikunde, die de
universiteit aan de middelbare school pleegt
te leveren. Het aantal studeerenden in de
faculteit der wis- en natuurkunde aan onse
universiteiten, dat voornemens is zich aan
het onderwls te wijden, is gering. De meeste
begeeren een ttchnischen werkkricg, begeven
zich naar proefstations hier te lande of in
Indie, geven de voorkeur aan een plaats in
een gemeentelijk onderzoekingsbureau, of
wgden zich aan de particuliere nijverheid,
terwll de mathematlci gaarne aan een gym
nasium geplaatst willen worden of als wis
kundige adviseurs van maatschappen op
treden. Om de besten onder de academisch
gevormden voor de middelbare school te
winnen beteekent een premie van f 500 voor
den doctorstitel, die eerst na een
twintigjarlgen arbeid aan de school verkregen wordt,
betrekkelijk weinig. Van meer beteekeniste
dezen opzichte is het, dat zulken docenten
de gelegenheid wordt gegeven, om zelf
standig wetenschappelijk werkcaam te
bil ven. Daarmede opent zich nog een ander
gezichtspunt.
In de bevoorrechting van den doctorstitel
zie ik nog een ander beginsel. Het vermogen
ETHISCHE WOORDKUNST
DIRK COSTER, Marginalia
Een onafhankelijk, zelfstandig en
eevenwigtig mensch onder de jongeren. Dit is
een gelukkig feit. Het bewijst dat er nog
spontane veerkracht zit in onze cultuur. Een
revolutionaire periode wordt meestal gevolgd
door een tijd van belachelfjte ekcessen, van
verwerping aller conventies, van
liederlfjkhfid en negatie. Die verschijnselen zijn er
óók, maar de kracht van enkele gezonden
.zuiver geborenen" zegt Coster wordt
er niet door ooversteipt.
De negatie der epigoonen is verleidelijk
en gevaarlijk. Het staat zoo goed te schim
pen op de b ra'en en goeden, de vroomen
en eedelen. M:n heeft alt g d gemakkelijk
succes bfj jonge mensch-n met artistieke
aspiraties, als men zeedeleer en moraal als
afgeleefde begripprn en het publiek als een
bekrompen en slaaf sche bende gering schat.
Helden-vereerirg e.i bandeloosheid zfjn de
twee vergiften waaraan de jrugd zich
greetig bedwelmt. De helden die op vereering
gesteld zfjn en dat zijn de bssten niet
vinden dan vaak aanleiding om toe te geeven
aan de eigen neiging tot ongebondcnheld.
Zoo maakt deeze dnft hen «laaf van
degeenen die ze willen beheerschen.
Dirk Cister Is alirjd gematigd gebleeven,
zoowel in helden-vere-rlng aU in
vrfjtieldszucht.De vrees voor wat Nletzsche moraline"
noemde heeft hem niet w.ertiouden van het
pad waarop de goede zeede geurt en de
conventie schlnt te bloeyen.
en de lust, om zelfstandig wetenschappelijk
werk te verrichten wordt van
regeeringswege op prijs gesteld. Dit is een beginsel,
dat door gemeentebesturen en door meer
dere autoriteiten niet voldoende op de
waarde gesteld wordt, die het verdient. Wie
ooit zelfstandig wetenschappelijk gewerkt
heeft, weet hoeveel beter zfjn onderwijs was,
als 't in verband stond met dat eigen werk.
De docent moet natuurlijk genoeg doorzicht
ea zelfbeheerschiog bezitten, om er niet meer
van te geven dan voor de school past. Zorgt
hfj daarvoor dan gevoelt h| ters'ond hoe
veel beter hij echt populair kan maken
datgene in de kern waarvan hij is door
gedrongen, dat geheel anders zfjn eigendom
is geworden dan datgene, wat h| alleen
door de lectuur kent van hetgeen anderen
deden. Nu vereischt de doctorstitel het maken
en verdedigen van een dissertatie; d. i.
de jonge doctor moet het bew|s leveren
dat hfj tot eigen zelfstandig onderzoek op
het gebied van zin wetenschap in staat is.
En nu moge de hoogleeraar het onderwerp
aan de hand doen en nu en dan een
raad en een wenk geven, de groote
meerderheid onzer Nederlandsche disserta
ties Is eigen werk en kan de vergelijking
met buitenlandsche proefschriften van dien
aard uitnemend doorstaan.
Ea al mocht de jonge doctor als docent
het wetenschappelijk werken niet voortzet
ten, wat helaas niet tot de uitzonderingen
behoort het wordt voor hem trouwens
vaak moeilijk genoeg om het te doen
hfj heeft reeds door zfn proefschrift den
doop ontvangen, hfj is den kring der
wetenschappel|ke onderzoekers binnengetreden,
het stelt hem in staat om met oordeel kri
tisch in de periodieken van zfjn vak den
vooruitgang der wetenschap te volgen. Dit
zal beletten dat zfjn onderwijs veroudert
en versteent; het zal het in overeenstemming
doen blijven met den altijd door wisselenden
en groeienden inhoud der wetenschap. Op
candidaats- en doctoraal examen beeft de
student slechts het bewijs te leveren, dat
hfj zich weet eigen te maken en weer kan
geven wat anderer denkarbeid aan het licht
bracht; door proefschrift en promotie moet
hl toonen zelf een steentje te kunnen toe
voegen aan het gebouw zijner wetenschap.
Het eerste is fundamenteel verschillend van
het laatste. Het is een verbiedend teeken,
dat dit van regeeringswege erkend is door
de premie op den doctorstitel gesteld. Mogen
de gemeentebesturen hierin volgen en niet
alleen met geld en woorden, maar met het
bevorderen van wetenschappelflk onderzoek
door de leeraren bfj het middelbaar onder
wls, waarbij natuurlijk de belangen van het
onderwijs op den voorgrond moeten blij
ven staan.
Het middelbaar onderwijs moet in nauwe
betrekking met de wetenschap bij ven. De
ontwikkeling van wetenschap en techniek
moet haar weerklank vinden in de school
binnen de grenzen, door paedagogische en
didaktische elschen gesteld. De school moet
deelen in het geestesleven daarbuiten. Zfj
moet een levend bestanddeel uitmaken van
de groote maatschappl, waarvoor z| haar
leerlingen opvoedt. Isolement zou voor haar
onvruchtbaarheid van haar strevenbeteekenen.
En nu zfjn de beste kweekellngen der uni
versiteit zelfstandige werkers, belang
stellend in alles wat er omgaat op het gebied
van kunst, van theoretische en toegepaste
wetenschap de aangewezen personen, om
dien band tusschen schooien wetenschap,
tusschen school en maatschappij aan te knoopen
en de betrekking er tusschen te onderhouden.
Evenmin als in het leeraarcorps der gymnasia
mogen zfj in dat der hoogere burgerscholen
gemist worden. Maar vooral geen geleerd
heid in de school. Daar mag alleen klein
geld uitgegeven worden. Het is evenwel
meermalen gezegd: alleen zl, die een zaak
volkomen meester z|n, kunnen haar populair
en in de eenvoudigste vormen weergeven.
8.220
Dr. J. E. ENKLAAR
lliiniiiiiiiimll
iiniiiiiiilllilllii
DAVID FRIEDRICH STRAUSS'
CONSERVATISME
Etn bijdrage tol de kennis der Duitsche
mentaliteit na 1870.
In het jaar, volgend op den
Fransch-Duitschen oorlog verscheen het laatste werk van
den radicalen theoloog David, Frledrich
Strauss, die ook op literair en geschiedkun
dig gebied verdiende lauweren geoogst heeft.
In enkele maanden verschenen reeds vier
uitgaven in het oorspronkelijke en ook een
Hollandsche vertaling: Het oude en het
nieuwe geloof, eene belijdenis. Toch werd
de schrijver om dit werk van alle zijden fel
bestreden, ook door Hollandsche theologen
van naatrr(Sctiolten en Rauwenhoff). Kostte
zfjn eerste werk, zin Leben Jesu, hem In
iiiiiiiilHiilliiiiniiMiiiiliiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiii
En hfj heeft de banden die hl noodig
vond ter beteugeling der gevaarlijke vrijheids
drang op de beste en veiligste wlze gezocht
en naar 't schlnt ook gevonden... in de
Evangelies.
Dit is, voor een betrekkelijk nog zoo jonge
man een blik van buiteng^woone karakter
vastheid en eedrlr gezindheid. Men moet
er niet ligt oover denken het is een dapper
stuk, in een land waar de gevolgen eener
schrootnellke verwildering, voornamellk
door Kloos aangesticht en door niemand
afdoende bestreeden nog in ome cultuur
zichtbaar zfjn om daar het Christelijk
Evangelie tot eenige en onmisbare toe
vlucht te verklaren. En dat zonder dat hl
de elgenlflke rol van bekeerling vervult,
zonder ook tot een of andere kerk te
behooren of te zfjn teruggekeerd.
Het boovenstaande bevat de hoogste lof
die men aan een boekje als Marginalia"
kan toekennen En die lof is niet gering.
Maar daar b fjf t het dan ook bfj. Hst is
geen zielsulttng die ons verheugt en voor
dagen vervult door diepte en oorspronkelijk
heid. Daartoe is hrt niet noodig onbiiondere
gedachten te verheelen onder een kleed van
b i zondere woorden" om Coster's termen te
gebruiken. Ook al is een schrijver geen
literaat, als zin gedachten oorspronkelijk
zQn hebben ze altijd stil en schoonheid,
iets nieuws en ontroeiends. En Coster's
boekje hef ft die dingen niet. Het heeft geen
eigen stijl, het kon ook voor vijftig jiren
peschreeven zijn, door Allard Pierson of
A:èle Opzoomer. Het heeft de stfjl van de
stellingen waarop een doctorandus in de
Restaurant
Wed. A. VAN LAAR
25 DAMRAK 25 AMSTERDAM
1835 zfjn betrekking als privaat-docent te
Tübingen, z?n laatste deed hem opnieuw
de achting verspelen van alle weldenkenden
door de al te eenvoudige wlze, waarop hfj
zich van de beantwoording der moeilijkste
vragen afmaakte.
Het oordeel over het werk zlner jeugd is
herzien. Zfjn Leben Jesu van 1835, in zeker
opzicht het model van een rustig en zake
lijk geleerden-werk, geniaal van opzet, heef t
zijn beteekenis tot op onzen tijd behouden,
al schiet het natuurlek in de bijzonderheden
te kort. Het mag te veel een negatief ka
rakter dragen *) en te weinig de historische
kern van Jezus' leven en prediking synthe
tisch trachten weer te geven: 1835 is toch
het jaartal geworden van het begin van de
geschiedenis der nieuwste theologie.
Het oordeel over het oude en het nieuwe
geloof" kan ook nu niet anders dan on gun
stig leiden, ondanks de groote kennis en
belezenheid, waarmede Strauss in sierIfjken
st^l schittert, vooral ook in de twee bfj lagen
op dit boek: Over onze groote dichters en
over onze g oote toonkunstenaars.
Is er dan reden opnieuw dit boek ter
sprake te brengen? In zooveire het ons de
mentaliteit van den ontwikkelden Duitscher
doet kennen ra de overwinning van 1871 en
aantoont, hoe zelfs een man als Strauss
voorstander is van het meest reactionaire
conservatisme op maatschappelijk en staat
kundig gebied, biedt het ons eene kosteljke
bijdrage tot goed verstand van de ontwik
keling van het Pruisisch militairisme in de
zeventiger jaren en daarna.
Strauss verdeelt zfjn boek in vier hoofd
stukken: Zfjn wl nog Christenen? Hebben
wl nog godsdienst? Welke is onze wereld
beschouwing? Hoe regelen wQ ons leven?
Luidt het antwoord op de eerste van deze
vier vragen beslist ontkennend, over de
tweede spreekt hfj zich aarzelend uit. Z|n
verhouding tegenover het Universum wil hfj
niet als ongodsdienstig gekenschetst zien,
al is dat Universum volgens zfjn eigen voor
stelling slechts een blind samenstel van
een bewogen materie, waarin bewustzijn
noch wil zich openbaren. Wat Strauss zfjn
godsdienst noemt, is dan ook geen pantheïsme
meer al deinst hfj voor de consekwenties
van zfjn eigen wereldbeschouwing terug, die
tenslotte zuiver materialistisch is,
Nu is het merkwaardig, ook met betrek
king tot de maatschappelijke en economische
opvattingen van onzen tijd, om te zien, hoe
dit sccp icisme van Strauss hem tenslotte
het absoluut gezag in de armen dreef. Dit
bl|kt ten duidelijkste uit het slothoofdstuk,
waarin hfj zfjn opvatting van het practische
leven uiteenzet.
Na met een enkel woord het huiselijk le
ven te hebben afgedaan, spreekt hfj over
staat en maatschappij. Eerst over oorlog en
nationaliteitsbeginsel. Volgens zin oordeel
zal de oorlog steeds blijven. Men vormt
bonden, houdt vergaderingen tegen den oor
log, maar men zou evengoed kunnen
agiteeren voor de afschaffldg van het onweer.
Hij maakt zich vrooifjk over de sprekers en
spreeksters op het vermaarde vredescongres
te Lausanne, die van Carl Vogt hadden
kunnen leeren, dat de mensch als ir atloneel
wezen, bfj alle vooruitgang van rede en
wetenschap toch onderworpen bljft aan de
macht van de natuur, de begeerte en den
toorn. En wanneer zal de menschheid haar
twisten door vreedzame overeenkomst be
slechten? Op denzelfden dag, dat diezelfde
menschheid zich voortaan nog slechts door
verstandige gesprekken voortplant!
Strauss is in zfjn hart op en top Duitscher
en goed monarchaal. Voor internationaal
kosmopolitisme voelt hl niet veel. De volken
*) Der alte und der neue Glaube.
ElnBekenntnis, Lelpzig, 1872.
N.V. PAERELS
Meubileenng Mu.
COMPLETE MEUBILEERING
-: BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 H
letteren promoveert. Men zou het kunnen
noemen: scheurkalender voor de beetere
standen. Inderdaad een schatkamer voor de
schrijvers van Zondag-artikelen in dagbladen,
om er motto's uit te halen.
Ik sla op goed geluk b.v. op pag. 140 en
lees:
Liefde wekt llf/de op, echter slechts in den
lle'devollen of hartstochtelijken mensch.
't Zal wel waar zfjn. Zoo'n beetje waar,
zoo'n beetje gemeenplaats, en zoo'n beetje
niet waar. Ea een zalvende klank met dat
echter slechts" als een deftige btf aan een
dominees-toga. En hoeveel eerzame
zeedeleeraars in ons laad hadden dit ook kunnen
zeggen? Zeeker wel vfjftig.
Ik steek nog eens een speld tusschen de
bladzijden op eoed geluk, en tref het vol
gende op pg. 216.
In het volkomen huwelijk tusschen man en
vrouw worden vele gevaren, die vaa uit de
mannelijke en vrouwelfjte natuur ontstaan,
door wederzijdsche ondersteuning opgeheven.
Ook nog al wiedes, zou men zeggen. In
een volkoomen huuwelfjk tusschen man
en vrouw wel te verstaan l help je
mekaar braaf zQn. De statistiek leert dat
het huuwelfjk (het huuwelfjk tusschen man
en vrouw) beveiligt teegen zelfmoord,
luës, algemeene paralyse e.a. Alweer troost
voor een dag of acht, (voor gehuuwden
na mei (k).
Ik trof het misschien ongelukkig. Miar
zulke aphorismen zfla niet f rlsch genoeg om
als uiting eener opkoomeade generatie te
dleoeo.
En hoe ik ook het boekje doorzoek het
met hun eigenaardigheden zfjn de door God
gewilde, d. w. z. de aan de natuur beant
woordende vormen, waarin de menschheid
het sanzfjn krijgt. Hoe mogen wfj,
Duitschers, ons elf gelukkig prijzen, dat
tengevolge van de gebeurtenissen en han
delingen der laatste jaren de dynastie der
Hohernzollerns ook over de Pruisische gr
nzen heen in alle Duitsche landen, in alle
Duitsche harten, diep en onuitroeibare wor
tels geschoten heeft l"
Daarna handelend over verschillende stan
den in den staat, wist hfj op de critieke
positie van den middenstand. De oude een
voud is verdwenen. Ieder wil spoedig rijk
worden en de speculatlezucht en luxe'nemen
onrustbarend toe. Zonder een uitweg uit
dit moeras aan te wijzen, spreekt hl nu
uitvoerig over den vierden stand, lang slechts
een aanhangsel van den derden, doch die
zich nu zelfstandig aangesloten heeft, en
den derden stand, evenals de geheele
hedendaagsche regeling van staat en maatschappfj
met geweld in de lucht dreigt te doen springen.
Uitvoerig staat hfj stil bfj de gevaren vaa
de werkstakingen en de woelingen der op
komende sociaal-democratie. De zoo plot
seling opgekomen en nog steeds toenemende
duurte van alle levensbehoeften, begonnen
met den hoogen prfjs der woningen, is eere
der hoofdoorzaken der ontzaglijke elschen,
door de arbeiders aan hunne meesters ge
steld. Men zou denken, dat de arbeiders het
zelve moesten merken, hoe zfj op die wijze
tegelijker tfjd zich zelven het leven duurder
maken; maar verder dan hun naaste doel:
voor zoo weinig mogelijk arbeid, zoo veel
mogelijk loon l zien deze menseden gewoon
lijk niet. En elke Inwilliging doet slechts de
aanspraken nog grooter worden.
Eerst werden in Engeland voor tien
daarna voor negen uur arbeidstijd geagiteerd,
nu dit laatste in eenige takken van bedrijf is
doorgezet, wordt reeds op acht uur aange
drongen ; men kan zich wel voorstellen, hoe
dat op den duur gaan moet als er niet bfj
tfjds een stokje voor gestoken wordt"
De overheid wordt nu aangemaand, pal te
staan op haar post en de maatscnappelflke
orde tegen geweldadige aanranding te be
veiligen. Maar mér heeft Strauss eigenlijk
niet te zeggen. Geen woord over wanver
houdingen in de maatschappfj, over wonde
plekken in dt samenleving. Niets dan eene
bedreiging. Gelukkig zin de Bismark's en
de Moltke's er nog, die die ruwe gezellen
wel dwingen zullen, om een weinig den
blik naar boven te richten, teneinde die ver
heven gestalten tenminste tot aan de knie
in 't gezicht te krijgen. Men moest wel
Duitscher zijn,'om daarin alleen zfjn troost
en kracht te zoeken.
Zoo zien wl den baanbreker der
LebenJesu- Porschung tengevolge van zin scep
ticisme als -woordvoerder optreden van het
meest starre conservatisme op maatschap
pelijk en staatkundig gebied. Alleen het ver
trouwen op den sterken arm van het Prui
sisch mllitairisme geeft hem rust voor de
toekomst.
Als dit aan het groene hout geschiedde,
wat dan wel aan het dorre l
Nieuw-Hel voet.
A. PRIESTER
PLAATSELIJKE KEUZE *)
De volksbond tegen drankmisbruik heeft
voor een achttal jaren een commissie inge
steld om omtrent het vraagstuk van de
plaatselijke keuze een rapport uit te brengen.
Deze commissie samengesteld uit meer en
minder radicale drankbestrijders heeft met
eenparige stemmen een rapport uitgebracht,
waarin dat systeem van drankbestrldiog
wordt aanbevolen, mits op zoodanig: wlze
ingericht dat slechts, waar de zeer groote
meerderheid in een gemeente den verkoop
van sterken drank in het klein wtnscht te
zien verdwijnen of verminderen, de maat
regel genomen wordt over welken is ge
stemd. Hoewel bfj de meerderheid van de
algemeene vergadering van den volksbond
dit rapport geen bfj val heeft gevonden, is
het zonder tw|fel mede van belangrijken
invloed geweest op de P. K. beweging ten
onzent. Schrijver dezes die onder de gema
tigde elementen in de bedoelde commissie
behoorde, heeft gaarne verder zin steun
aan de beweging gegeven en is verheugd
mede te hebben kunnen werken, dat thans
een eenvoudig wetsontwerp, dat Invoering
van de plaatselflke keuze beoogt, Is inge
diend. De voorzitter van den volksbond
werpt thans zin gezag als zoodanig en
als hoogleeraar in de medicijnen in de
weegschaal om het wetsontwerp te bestrij
den, dat een commissie, door het bestuur
*) Naar aanleiding van het artikel van
prof. dr. C. A. Pekelnarlng In ons nummer
van 21 Februari j.l.
blflft alles vrfj wel op n hoogte. Alleen
het verzet van Coster teegen de tot mode
geworden cultus van het kind toont een
zeekere oorspronkelijke kracht. De pagina's
224, 225, 226 zfln de besten uit het boekje.
Op pag. 274 zegt Coster: ledere eeuwen
oude gedachte wordt weer nieuw op 't zelfde
oogenblik dat de tijd haar noodig heeft.
Uit ziet er diepzinnig genoeg uit. De tijd
lost een noodschot weegens reedenen van
urgenten aard, en de eeuwen-oude ge
dachten die een poosje hebben gedut
staan op en roepen: present l
Nu kan men terstond «eggen: hoe waar l
hoe diep l Maar men moet er niet te lang
op kijken anders begrijpt men er niets
meer van.
Ik geloof dat er eigenlfjk dit zou moeten
staan: als ik, Dirk Coster, een aphorisme
noodig heb dan bemerk ik net op 't zelfde
oogenblik dat een gedachte die ik voor
nieuw hield, eeuwen oud is."
Dit zou ten minste duidelijk en verstaan
baar zfjn. Nu moet men niet meenen, dat
ik dit geschriftje daarom gering schat
of laag stel. Zulke boekjes hebben zeeker
hun nut en verdienen een plaats in de
taaischat van een hoog ontwikkeld volk.
Maar ik vrees dat de schrijver en zfjn
bewonderaars en die heeft hfj natuurlijk
als ieder eerlijk, rechtschapen en
chrtjfvaardlg mensch meer van deeze uiting
verwachten dan zfj verdient. Er is geen
zweem in van diepgaande oorspronkelijkheid
om van genialiteit maar niet te spreeken.
Het is niet geestig ja! onder ons gezegd,
een beetje taal. Als strijdkreet voor een
BUIGEN
Heeren reeders, weest verstandig
Waagt ons welzijn er niet aan,
Door uw hooge oorlogswinsten
Meent ge sterk te blijven staan.
Om maar toch uw zin te krijgen
Weigert ge bemiddeling,
Is er niet met u te praten,
Eischt ge dan vernedering?
Wilt ge ze een lesje geven
In de onderworpenheid?
Moeten ze eens bukken leeren,
Is dat uw patroons-beleid?
Móeten ze de nekken buigen
Voor een zak onnoozel geld,
Heeren reeders, weest voorzichtig,
Want het eindigt met geweld.
Steunt ge met uw hooge houding
Op revolver-orde aan?
Zal het einde van de staking
Door een bloedbad moeten gaan?
J. H. SPEENHOFF
iiiiiiiiiiiiiiimiimiimimiirtimiiiiHii
DEVO
Geurige Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH's
Holl. Sigarenfabriek UTRECHT
IIIIIIIUtlflIHtl'HIHIIIIIIIIIIIItlllllllllllHllllllllllllllllll
van dien bond als deskundig beschouwd,
indertijd met warmte heeft aanbevolen.
Van grooten afkeer van het ontwerp geeft
de bestrijding geen blijk. De voordeelen
worden niet ontkend, maar de bezwaren
worden grooter geacht.
De voorzitter van den volksbond vreest,
dat dit wetsontwerp een eerste stap is om
te komen tot algeheel verbod van den ver
koop en Invoer dus van gebruik van
alcoholhoudende dranken. En hl zoude het
betreuren, als het zoover kwam, omdat
menigeen weieens den weldadig'n invloed
ondervindt van een glas bier of win, ja zelfs
van een borrel voor den eten, en omdat
algeheel verbod van dusdanige opwekkende
of verdoovingsmlddelen wellicht in de hand
zoude werken een toenemend gebruik van
cocaïne, morphlne en dergelijke schadelijke
middelen.
Voor een oogenblik aangenomen, dat een
en ander zoo is, dan is het toch moellflk
in te zien, dat de regeling van de plaatselijke
keuze, volgens het wetsontwerp, inderdaad
een eerste stap in die richting zoude zfjn.
Het wetsontwerp wil in de Drankwet geen
enkele strengere bepaling opnemen. Al wat
de Kroon voor een bepaalde gemeente zal
kunnen besluiten op voorstel van Y'^de der
meerderjarige ingezetenen, ondersteund door
een stemming, waarbij % van de stemmende
volwassen mannen en vrouwen mef het voor
stel instemming betuigen, kan reeds nu door
de Kroon worden bepaald op een voorstel
van den gemeenteraad (die door een gewone
meerderheid van kiezers er op zoude kunnen
worden gekozen om zulk een voorstel te
doen.) De eenige uitbreiding Is, dat de Kroon
thans aan de vergunningen die reeds voor
l Mei 1904 bestonden niet kan raken, terwijl
deze volgens het voorstel begrepen zullen
zfjn in een plaatselijk algemeen verbod om
sterken drank in het klein te verkoopen;
maar zulke inrichtingen zin er in verschil
lende gemeenten reeds niet meer en zfl
nemen in elk geval overal af door allerlei
omstandigheden; zoodat er hier hoogstens
van eenige vervroeging sprake is.
Natuurllk wordt niet tegengesproken, dat
het voorstel wordt gedaan in de hoop, dat
er na de invoering daarvan meer gebruik
zal worden gemaakt van de bevoegdheid
der gemeenten om beperkingen of verbod
van den kleinhandel in te voeren dan thans.
Doch komt de plaatselijke keuze niet tot
stand, dan zal er ongetwflfeld een neiging
ontstaan in gemeenten, waar
proefstemmingen leerden, hoe de overgroote
meerderiitiiiiiiititiiiiiiiiiiiimiitiiniiiuiiiiiiii
jonge generatie deugt het niet.
De ultgeever kan gerust adverteeren, dat
het la geen beschaafd hulsgezin ontbreeken
mag, en dat iedere moeder het haar dochters
zelfs de minderjarige dochters in handen
geeven kan. Maar te vergeeft» zoekt men
naar een kenmerk van sigmfische
zelfbezlnning te vergeefs luistert men naar den
klank van een door onmlddelllke concrete
perceptie luidend gemaakte ziel.
Toen ik in 1914 in Engeland zijnde, het
werk van Tagore las, toen hoorde Ik ter
stond een nieuw stfllgelutd en gevoelde ik
een geniale wlsheid. Dagen lang vervulden
mfj de beelden en de klanken uit Gitanjali.
En zijn nog steeds groeyende faam bewijst
dat de waereld het bespeurt zoo goed als ik.
Toen ik in 1918 het manuscript van
Adwaï<a in handen kreeg en de nog door
niemand begreepen grootheid van der Mouw
ontdekte toen wist ik ook in een uur
tfjds dat er een nieuw dichter was opge
staan. Hier was wijsheid, welluld, geest en
humor en hier was een nieuwe stfjl.
Toch weet Diik Cosler allerlei dat
Adwaïta niet schijnt beseft te hebben. Dat
blikt uit het boek .Marginalia". Hl kent
b.v. de waarde der Evangeliën, die Adwaïta
niet toont voldoende te gevoelen. Maar
Costrr gesft geen emotie, geen innige vreugde
hfj gefft een min of meer pedant, didac
tisch stelsel van ethische wfjsheld. Een be
zadigd, verstandelijk, ernstig en nuttig hand
boekje, leiddraad voor streevers naar het
Goede Leeven. Iets dat wfj kunnen waar
deeren al ontbreekt (5e scheppende gloed.
FREDERIK VAN EEDEN