De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 6 maart pagina 2

6 maart 1920 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 6 Maart '20. No. 2228 Overgangsbepalingen In de wet stelden in staat om ze te recruteeren uit de leeraren aan de b-afdeellngen der Lat|nsche scholen, uit het corps officieren en Ingenieurs en uit de docenten der zoogenaamde Fransche scholen. Maar de nieuwe wet stelde ook de gelegenheid open om nieuwe acten te verwer ven en daarvan werd spoeOg gebruik gemaakt Jonge heidere energieke onderwijzers van net lager onderwijs trachtten door het be halen van middelbare acten hun positie te verbeteren. Paedagogisch geschoold, door de nieuwe studie volkomen op de hoogte van den inhoud van bepaalde vakken, waren z| een groote aanwinst voor het jonge middel baar onderw|s, dat aan hen greote verplich ting heeft. Wel leverden de Uaiversiteitea spoedig ook personeel voor het onderwlt, maar wegens het totale gemis aan paedagoglsche voorbereiding stond het uit bet oegpunt van doceeren ver bij de eerstgenoemden achter. De jonge doctoren kenden slechts het hooger onderwls, niet de methodiek van het middelbare. Hoewel wij thans leerstoelen voor paedagogiek hebben, is die leemte nog geenszins aangevuld. Daarom komt het m| voor een gelukkige gedachte van minister de Visser te zin geweest om de verhooging den doctor eerst toe te kennen, als hf 20 (aren gedoceerd heeft. Men magaannemen,dat hl dan zeker in practische kennis van paeda* gogiek en methodiek met zijn collega's de bezitters van middelbare acten gelijk staat, da; hl] als docent voor hen Bietmeer behoeft oader te doen, dat de school zelf hem ook In dit opzicht gevormd heef t.* En dan heeft hl daarenboven z|n academische vorming, die zin algemeene ontwikkeling bevorderd en z|n kennis verruimd en verdiept heeft; al te maal factoren, die voor het onderwls geensiins onverschillig z|n. Men kan over het laatste redetwisten, maar ieder zal moeten toegeven, dat het genieten van het voor de universiteit voorbereidende gymnasiale onderwfjs, de studie aan de universlteltielf, het be schikken over de academische bibliotheken eo andere hulpmiddelen, de omgang met de meest vooraanstaande geleerden, niet het minst het deelnemen aan het studentenleven, een vormende en ontwikkelende kracht be zitten, waarmede de studie voor een middel bare acte met geringe hulpmiddelen, veelal ver van de centrader wetenschap, niet geil k gesteld kan worden. Dit is geen minachting voor de laatstgenoemde. Schrijver dezes heeft zulke studeerenden voor middelbare B. en K v. acten van nabij kunnen waarnemen. En hij brengt ze gaarne een ecre-saluut. Er be hoort veelal meer volharding en wilskracht toe, om zulk een acte te behalen dan om aan een universiteit een doctorsbul te ver-, werven. Ik heb er gekend, die den geheelen lan gen dag In de lagere school werk f aam waren en daarna eerst konden beginnen aan de Inspannende studie voor het acteextmen. Er waren erbl, die reeds eengezin hadden en noode het geld konden missen voor de onontbeeillke privaatlessen, velen slaagden niet den eersten keer. Maar z| lieten zich niet ontmoedigen. Op nieuw trokken z| op tegen de sterke veste, totdat zl als overwinnaars de vlag op de wallen konden planten. Het komt mfj echter voor van beteekenls te zfjn, dat academisch gevormde docenten, die de studie met inbegrip van de promotie volledig ten einde brachten, deel bil ven uitmaken van het corps leeraren der hoogere burgerscholen. En wil men zulke elementen behouden, dan moet juist voor hen de werk kring aantrekkellk gemaakt worden. ZIJ kunnen zich veelal in tal van andere rich tingen een goede maatschappelijke positie verschaffen, terwfj l de bezitters van acten M.O. meer bepaald op het onderwls aangewezen zin. Het zin voornamelijk de beoefenaars van wis- natuur- en scheikunde, die de universiteit aan de middelbare school pleegt te leveren. Het aantal studeerenden in de faculteit der wis- en natuurkunde aan onse universiteiten, dat voornemens is zich aan het onderwls te wijden, is gering. De meeste begeeren een ttchnischen werkkricg, begeven zich naar proefstations hier te lande of in Indie, geven de voorkeur aan een plaats in een gemeentelijk onderzoekingsbureau, of wgden zich aan de particuliere nijverheid, terwll de mathematlci gaarne aan een gym nasium geplaatst willen worden of als wis kundige adviseurs van maatschappen op treden. Om de besten onder de academisch gevormden voor de middelbare school te winnen beteekent een premie van f 500 voor den doctorstitel, die eerst na een twintigjarlgen arbeid aan de school verkregen wordt, betrekkelijk weinig. Van meer beteekeniste dezen opzichte is het, dat zulken docenten de gelegenheid wordt gegeven, om zelf standig wetenschappelijk werkcaam te bil ven. Daarmede opent zich nog een ander gezichtspunt. In de bevoorrechting van den doctorstitel zie ik nog een ander beginsel. Het vermogen ETHISCHE WOORDKUNST DIRK COSTER, Marginalia Een onafhankelijk, zelfstandig en eevenwigtig mensch onder de jongeren. Dit is een gelukkig feit. Het bewijst dat er nog spontane veerkracht zit in onze cultuur. Een revolutionaire periode wordt meestal gevolgd door een tijd van belachelfjte ekcessen, van verwerping aller conventies, van liederlfjkhfid en negatie. Die verschijnselen zijn er óók, maar de kracht van enkele gezonden .zuiver geborenen" zegt Coster wordt er niet door ooversteipt. De negatie der epigoonen is verleidelijk en gevaarlijk. Het staat zoo goed te schim pen op de b ra'en en goeden, de vroomen en eedelen. M:n heeft alt g d gemakkelijk succes bfj jonge mensch-n met artistieke aspiraties, als men zeedeleer en moraal als afgeleefde begripprn en het publiek als een bekrompen en slaaf sche bende gering schat. Helden-vereerirg e.i bandeloosheid zfjn de twee vergiften waaraan de jrugd zich greetig bedwelmt. De helden die op vereering gesteld zfjn en dat zijn de bssten niet vinden dan vaak aanleiding om toe te geeven aan de eigen neiging tot ongebondcnheld. Zoo maakt deeze dnft hen «laaf van degeenen die ze willen beheerschen. Dirk Cister Is alirjd gematigd gebleeven, zoowel in helden-vere-rlng aU in vrfjtieldszucht.De vrees voor wat Nletzsche moraline" noemde heeft hem niet w.ertiouden van het pad waarop de goede zeede geurt en de conventie schlnt te bloeyen. en de lust, om zelfstandig wetenschappelijk werk te verrichten wordt van regeeringswege op prijs gesteld. Dit is een beginsel, dat door gemeentebesturen en door meer dere autoriteiten niet voldoende op de waarde gesteld wordt, die het verdient. Wie ooit zelfstandig wetenschappelijk gewerkt heeft, weet hoeveel beter zfjn onderwijs was, als 't in verband stond met dat eigen werk. De docent moet natuurlijk genoeg doorzicht ea zelfbeheerschiog bezitten, om er niet meer van te geven dan voor de school past. Zorgt hfj daarvoor dan gevoelt h| ters'ond hoe veel beter hij echt populair kan maken datgene in de kern waarvan hij is door gedrongen, dat geheel anders zfjn eigendom is geworden dan datgene, wat h| alleen door de lectuur kent van hetgeen anderen deden. Nu vereischt de doctorstitel het maken en verdedigen van een dissertatie; d. i. de jonge doctor moet het bew|s leveren dat hfj tot eigen zelfstandig onderzoek op het gebied van zin wetenschap in staat is. En nu moge de hoogleeraar het onderwerp aan de hand doen en nu en dan een raad en een wenk geven, de groote meerderheid onzer Nederlandsche disserta ties Is eigen werk en kan de vergelijking met buitenlandsche proefschriften van dien aard uitnemend doorstaan. Ea al mocht de jonge doctor als docent het wetenschappelijk werken niet voortzet ten, wat helaas niet tot de uitzonderingen behoort het wordt voor hem trouwens vaak moeilijk genoeg om het te doen hfj heeft reeds door zfn proefschrift den doop ontvangen, hfj is den kring der wetenschappel|ke onderzoekers binnengetreden, het stelt hem in staat om met oordeel kri tisch in de periodieken van zfjn vak den vooruitgang der wetenschap te volgen. Dit zal beletten dat zfjn onderwijs veroudert en versteent; het zal het in overeenstemming doen blijven met den altijd door wisselenden en groeienden inhoud der wetenschap. Op candidaats- en doctoraal examen beeft de student slechts het bewijs te leveren, dat hfj zich weet eigen te maken en weer kan geven wat anderer denkarbeid aan het licht bracht; door proefschrift en promotie moet hl toonen zelf een steentje te kunnen toe voegen aan het gebouw zijner wetenschap. Het eerste is fundamenteel verschillend van het laatste. Het is een verbiedend teeken, dat dit van regeeringswege erkend is door de premie op den doctorstitel gesteld. Mogen de gemeentebesturen hierin volgen en niet alleen met geld en woorden, maar met het bevorderen van wetenschappelflk onderzoek door de leeraren bfj het middelbaar onder wls, waarbij natuurlijk de belangen van het onderwijs op den voorgrond moeten blij ven staan. Het middelbaar onderwijs moet in nauwe betrekking met de wetenschap bij ven. De ontwikkeling van wetenschap en techniek moet haar weerklank vinden in de school binnen de grenzen, door paedagogische en didaktische elschen gesteld. De school moet deelen in het geestesleven daarbuiten. Zfj moet een levend bestanddeel uitmaken van de groote maatschappl, waarvoor z| haar leerlingen opvoedt. Isolement zou voor haar onvruchtbaarheid van haar strevenbeteekenen. En nu zfjn de beste kweekellngen der uni versiteit zelfstandige werkers, belang stellend in alles wat er omgaat op het gebied van kunst, van theoretische en toegepaste wetenschap de aangewezen personen, om dien band tusschen schooien wetenschap, tusschen school en maatschappij aan te knoopen en de betrekking er tusschen te onderhouden. Evenmin als in het leeraarcorps der gymnasia mogen zfj in dat der hoogere burgerscholen gemist worden. Maar vooral geen geleerd heid in de school. Daar mag alleen klein geld uitgegeven worden. Het is evenwel meermalen gezegd: alleen zl, die een zaak volkomen meester z|n, kunnen haar populair en in de eenvoudigste vormen weergeven. 8.220 Dr. J. E. ENKLAAR lliiniiiiiiiimll iiniiiiiiilllilllii DAVID FRIEDRICH STRAUSS' CONSERVATISME Etn bijdrage tol de kennis der Duitsche mentaliteit na 1870. In het jaar, volgend op den Fransch-Duitschen oorlog verscheen het laatste werk van den radicalen theoloog David, Frledrich Strauss, die ook op literair en geschiedkun dig gebied verdiende lauweren geoogst heeft. In enkele maanden verschenen reeds vier uitgaven in het oorspronkelijke en ook een Hollandsche vertaling: Het oude en het nieuwe geloof, eene belijdenis. Toch werd de schrijver om dit werk van alle zijden fel bestreden, ook door Hollandsche theologen van naatrr(Sctiolten en Rauwenhoff). Kostte zfjn eerste werk, zin Leben Jesu, hem In iiiiiiiilHiilliiiiniiMiiiiliiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiii En hfj heeft de banden die hl noodig vond ter beteugeling der gevaarlijke vrijheids drang op de beste en veiligste wlze gezocht en naar 't schlnt ook gevonden... in de Evangelies. Dit is, voor een betrekkelijk nog zoo jonge man een blik van buiteng^woone karakter vastheid en eedrlr gezindheid. Men moet er niet ligt oover denken het is een dapper stuk, in een land waar de gevolgen eener schrootnellke verwildering, voornamellk door Kloos aangesticht en door niemand afdoende bestreeden nog in ome cultuur zichtbaar zfjn om daar het Christelijk Evangelie tot eenige en onmisbare toe vlucht te verklaren. En dat zonder dat hl de elgenlflke rol van bekeerling vervult, zonder ook tot een of andere kerk te behooren of te zfjn teruggekeerd. Het boovenstaande bevat de hoogste lof die men aan een boekje als Marginalia" kan toekennen En die lof is niet gering. Maar daar b fjf t het dan ook bfj. Hst is geen zielsulttng die ons verheugt en voor dagen vervult door diepte en oorspronkelijk heid. Daartoe is hrt niet noodig onbiiondere gedachten te verheelen onder een kleed van b i zondere woorden" om Coster's termen te gebruiken. Ook al is een schrijver geen literaat, als zin gedachten oorspronkelijk zQn hebben ze altijd stil en schoonheid, iets nieuws en ontroeiends. En Coster's boekje hef ft die dingen niet. Het heeft geen eigen stijl, het kon ook voor vijftig jiren peschreeven zijn, door Allard Pierson of A:èle Opzoomer. Het heeft de stfjl van de stellingen waarop een doctorandus in de Restaurant Wed. A. VAN LAAR 25 DAMRAK 25 AMSTERDAM 1835 zfjn betrekking als privaat-docent te Tübingen, z?n laatste deed hem opnieuw de achting verspelen van alle weldenkenden door de al te eenvoudige wlze, waarop hfj zich van de beantwoording der moeilijkste vragen afmaakte. Het oordeel over het werk zlner jeugd is herzien. Zfjn Leben Jesu van 1835, in zeker opzicht het model van een rustig en zake lijk geleerden-werk, geniaal van opzet, heef t zijn beteekenis tot op onzen tijd behouden, al schiet het natuurlek in de bijzonderheden te kort. Het mag te veel een negatief ka rakter dragen *) en te weinig de historische kern van Jezus' leven en prediking synthe tisch trachten weer te geven: 1835 is toch het jaartal geworden van het begin van de geschiedenis der nieuwste theologie. Het oordeel over het oude en het nieuwe geloof" kan ook nu niet anders dan on gun stig leiden, ondanks de groote kennis en belezenheid, waarmede Strauss in sierIfjken st^l schittert, vooral ook in de twee bfj lagen op dit boek: Over onze groote dichters en over onze g oote toonkunstenaars. Is er dan reden opnieuw dit boek ter sprake te brengen? In zooveire het ons de mentaliteit van den ontwikkelden Duitscher doet kennen ra de overwinning van 1871 en aantoont, hoe zelfs een man als Strauss voorstander is van het meest reactionaire conservatisme op maatschappelijk en staat kundig gebied, biedt het ons eene kosteljke bijdrage tot goed verstand van de ontwik keling van het Pruisisch militairisme in de zeventiger jaren en daarna. Strauss verdeelt zfjn boek in vier hoofd stukken: Zfjn wl nog Christenen? Hebben wl nog godsdienst? Welke is onze wereld beschouwing? Hoe regelen wQ ons leven? Luidt het antwoord op de eerste van deze vier vragen beslist ontkennend, over de tweede spreekt hfj zich aarzelend uit. Z|n verhouding tegenover het Universum wil hfj niet als ongodsdienstig gekenschetst zien, al is dat Universum volgens zfjn eigen voor stelling slechts een blind samenstel van een bewogen materie, waarin bewustzijn noch wil zich openbaren. Wat Strauss zfjn godsdienst noemt, is dan ook geen pantheïsme meer al deinst hfj voor de consekwenties van zfjn eigen wereldbeschouwing terug, die tenslotte zuiver materialistisch is, Nu is het merkwaardig, ook met betrek king tot de maatschappelijke en economische opvattingen van onzen tijd, om te zien, hoe dit sccp icisme van Strauss hem tenslotte het absoluut gezag in de armen dreef. Dit bl|kt ten duidelijkste uit het slothoofdstuk, waarin hfj zfjn opvatting van het practische leven uiteenzet. Na met een enkel woord het huiselijk le ven te hebben afgedaan, spreekt hfj over staat en maatschappij. Eerst over oorlog en nationaliteitsbeginsel. Volgens zin oordeel zal de oorlog steeds blijven. Men vormt bonden, houdt vergaderingen tegen den oor log, maar men zou evengoed kunnen agiteeren voor de afschaffldg van het onweer. Hij maakt zich vrooifjk over de sprekers en spreeksters op het vermaarde vredescongres te Lausanne, die van Carl Vogt hadden kunnen leeren, dat de mensch als ir atloneel wezen, bfj alle vooruitgang van rede en wetenschap toch onderworpen bljft aan de macht van de natuur, de begeerte en den toorn. En wanneer zal de menschheid haar twisten door vreedzame overeenkomst be slechten? Op denzelfden dag, dat diezelfde menschheid zich voortaan nog slechts door verstandige gesprekken voortplant! Strauss is in zfjn hart op en top Duitscher en goed monarchaal. Voor internationaal kosmopolitisme voelt hl niet veel. De volken *) Der alte und der neue Glaube. ElnBekenntnis, Lelpzig, 1872. N.V. PAERELS Meubileenng Mu. COMPLETE MEUBILEERING -: BETIMMERINGEN : Rokin 128 Telef. 4541 H letteren promoveert. Men zou het kunnen noemen: scheurkalender voor de beetere standen. Inderdaad een schatkamer voor de schrijvers van Zondag-artikelen in dagbladen, om er motto's uit te halen. Ik sla op goed geluk b.v. op pag. 140 en lees: Liefde wekt llf/de op, echter slechts in den lle'devollen of hartstochtelijken mensch. 't Zal wel waar zfjn. Zoo'n beetje waar, zoo'n beetje gemeenplaats, en zoo'n beetje niet waar. Ea een zalvende klank met dat echter slechts" als een deftige btf aan een dominees-toga. En hoeveel eerzame zeedeleeraars in ons laad hadden dit ook kunnen zeggen? Zeeker wel vfjftig. Ik steek nog eens een speld tusschen de bladzijden op eoed geluk, en tref het vol gende op pg. 216. In het volkomen huwelijk tusschen man en vrouw worden vele gevaren, die vaa uit de mannelijke en vrouwelfjte natuur ontstaan, door wederzijdsche ondersteuning opgeheven. Ook nog al wiedes, zou men zeggen. In een volkoomen huuwelfjk tusschen man en vrouw wel te verstaan l help je mekaar braaf zQn. De statistiek leert dat het huuwelfjk (het huuwelfjk tusschen man en vrouw) beveiligt teegen zelfmoord, luës, algemeene paralyse e.a. Alweer troost voor een dag of acht, (voor gehuuwden na mei (k). Ik trof het misschien ongelukkig. Miar zulke aphorismen zfla niet f rlsch genoeg om als uiting eener opkoomeade generatie te dleoeo. En hoe ik ook het boekje doorzoek het met hun eigenaardigheden zfjn de door God gewilde, d. w. z. de aan de natuur beant woordende vormen, waarin de menschheid het sanzfjn krijgt. Hoe mogen wfj, Duitschers, ons elf gelukkig prijzen, dat tengevolge van de gebeurtenissen en han delingen der laatste jaren de dynastie der Hohernzollerns ook over de Pruisische gr nzen heen in alle Duitsche landen, in alle Duitsche harten, diep en onuitroeibare wor tels geschoten heeft l" Daarna handelend over verschillende stan den in den staat, wist hfj op de critieke positie van den middenstand. De oude een voud is verdwenen. Ieder wil spoedig rijk worden en de speculatlezucht en luxe'nemen onrustbarend toe. Zonder een uitweg uit dit moeras aan te wijzen, spreekt hl nu uitvoerig over den vierden stand, lang slechts een aanhangsel van den derden, doch die zich nu zelfstandig aangesloten heeft, en den derden stand, evenals de geheele hedendaagsche regeling van staat en maatschappfj met geweld in de lucht dreigt te doen springen. Uitvoerig staat hfj stil bfj de gevaren vaa de werkstakingen en de woelingen der op komende sociaal-democratie. De zoo plot seling opgekomen en nog steeds toenemende duurte van alle levensbehoeften, begonnen met den hoogen prfjs der woningen, is eere der hoofdoorzaken der ontzaglijke elschen, door de arbeiders aan hunne meesters ge steld. Men zou denken, dat de arbeiders het zelve moesten merken, hoe zfj op die wijze tegelijker tfjd zich zelven het leven duurder maken; maar verder dan hun naaste doel: voor zoo weinig mogelijk arbeid, zoo veel mogelijk loon l zien deze menseden gewoon lijk niet. En elke Inwilliging doet slechts de aanspraken nog grooter worden. Eerst werden in Engeland voor tien daarna voor negen uur arbeidstijd geagiteerd, nu dit laatste in eenige takken van bedrijf is doorgezet, wordt reeds op acht uur aange drongen ; men kan zich wel voorstellen, hoe dat op den duur gaan moet als er niet bfj tfjds een stokje voor gestoken wordt" De overheid wordt nu aangemaand, pal te staan op haar post en de maatscnappelflke orde tegen geweldadige aanranding te be veiligen. Maar mér heeft Strauss eigenlijk niet te zeggen. Geen woord over wanver houdingen in de maatschappfj, over wonde plekken in dt samenleving. Niets dan eene bedreiging. Gelukkig zin de Bismark's en de Moltke's er nog, die die ruwe gezellen wel dwingen zullen, om een weinig den blik naar boven te richten, teneinde die ver heven gestalten tenminste tot aan de knie in 't gezicht te krijgen. Men moest wel Duitscher zijn,'om daarin alleen zfjn troost en kracht te zoeken. Zoo zien wl den baanbreker der LebenJesu- Porschung tengevolge van zin scep ticisme als -woordvoerder optreden van het meest starre conservatisme op maatschap pelijk en staatkundig gebied. Alleen het ver trouwen op den sterken arm van het Prui sisch mllitairisme geeft hem rust voor de toekomst. Als dit aan het groene hout geschiedde, wat dan wel aan het dorre l Nieuw-Hel voet. A. PRIESTER PLAATSELIJKE KEUZE *) De volksbond tegen drankmisbruik heeft voor een achttal jaren een commissie inge steld om omtrent het vraagstuk van de plaatselijke keuze een rapport uit te brengen. Deze commissie samengesteld uit meer en minder radicale drankbestrijders heeft met eenparige stemmen een rapport uitgebracht, waarin dat systeem van drankbestrldiog wordt aanbevolen, mits op zoodanig: wlze ingericht dat slechts, waar de zeer groote meerderheid in een gemeente den verkoop van sterken drank in het klein wtnscht te zien verdwijnen of verminderen, de maat regel genomen wordt over welken is ge stemd. Hoewel bfj de meerderheid van de algemeene vergadering van den volksbond dit rapport geen bfj val heeft gevonden, is het zonder tw|fel mede van belangrijken invloed geweest op de P. K. beweging ten onzent. Schrijver dezes die onder de gema tigde elementen in de bedoelde commissie behoorde, heeft gaarne verder zin steun aan de beweging gegeven en is verheugd mede te hebben kunnen werken, dat thans een eenvoudig wetsontwerp, dat Invoering van de plaatselflke keuze beoogt, Is inge diend. De voorzitter van den volksbond werpt thans zin gezag als zoodanig en als hoogleeraar in de medicijnen in de weegschaal om het wetsontwerp te bestrij den, dat een commissie, door het bestuur *) Naar aanleiding van het artikel van prof. dr. C. A. Pekelnarlng In ons nummer van 21 Februari j.l. blflft alles vrfj wel op n hoogte. Alleen het verzet van Coster teegen de tot mode geworden cultus van het kind toont een zeekere oorspronkelijke kracht. De pagina's 224, 225, 226 zfln de besten uit het boekje. Op pag. 274 zegt Coster: ledere eeuwen oude gedachte wordt weer nieuw op 't zelfde oogenblik dat de tijd haar noodig heeft. Uit ziet er diepzinnig genoeg uit. De tijd lost een noodschot weegens reedenen van urgenten aard, en de eeuwen-oude ge dachten die een poosje hebben gedut staan op en roepen: present l Nu kan men terstond «eggen: hoe waar l hoe diep l Maar men moet er niet te lang op kijken anders begrijpt men er niets meer van. Ik geloof dat er eigenlfjk dit zou moeten staan: als ik, Dirk Coster, een aphorisme noodig heb dan bemerk ik net op 't zelfde oogenblik dat een gedachte die ik voor nieuw hield, eeuwen oud is." Dit zou ten minste duidelijk en verstaan baar zfjn. Nu moet men niet meenen, dat ik dit geschriftje daarom gering schat of laag stel. Zulke boekjes hebben zeeker hun nut en verdienen een plaats in de taaischat van een hoog ontwikkeld volk. Maar ik vrees dat de schrijver en zfjn bewonderaars en die heeft hfj natuurlijk als ieder eerlijk, rechtschapen en chrtjfvaardlg mensch meer van deeze uiting verwachten dan zfj verdient. Er is geen zweem in van diepgaande oorspronkelijkheid om van genialiteit maar niet te spreeken. Het is niet geestig ja! onder ons gezegd, een beetje taal. Als strijdkreet voor een BUIGEN Heeren reeders, weest verstandig Waagt ons welzijn er niet aan, Door uw hooge oorlogswinsten Meent ge sterk te blijven staan. Om maar toch uw zin te krijgen Weigert ge bemiddeling, Is er niet met u te praten, Eischt ge dan vernedering? Wilt ge ze een lesje geven In de onderworpenheid? Moeten ze eens bukken leeren, Is dat uw patroons-beleid? Móeten ze de nekken buigen Voor een zak onnoozel geld, Heeren reeders, weest voorzichtig, Want het eindigt met geweld. Steunt ge met uw hooge houding Op revolver-orde aan? Zal het einde van de staking Door een bloedbad moeten gaan? J. H. SPEENHOFF iiiiiiiiiiiiiiimiimiimimiirtimiiiiHii DEVO Geurige Sigaar FABRIKANTE N.V. DIEVENBACH's Holl. Sigarenfabriek UTRECHT IIIIIIIUtlflIHtl'HIHIIIIIIIIIIIItlllllllllllHllllllllllllllllll van dien bond als deskundig beschouwd, indertijd met warmte heeft aanbevolen. Van grooten afkeer van het ontwerp geeft de bestrijding geen blijk. De voordeelen worden niet ontkend, maar de bezwaren worden grooter geacht. De voorzitter van den volksbond vreest, dat dit wetsontwerp een eerste stap is om te komen tot algeheel verbod van den ver koop en Invoer dus van gebruik van alcoholhoudende dranken. En hl zoude het betreuren, als het zoover kwam, omdat menigeen weieens den weldadig'n invloed ondervindt van een glas bier of win, ja zelfs van een borrel voor den eten, en omdat algeheel verbod van dusdanige opwekkende of verdoovingsmlddelen wellicht in de hand zoude werken een toenemend gebruik van cocaïne, morphlne en dergelijke schadelijke middelen. Voor een oogenblik aangenomen, dat een en ander zoo is, dan is het toch moellflk in te zien, dat de regeling van de plaatselijke keuze, volgens het wetsontwerp, inderdaad een eerste stap in die richting zoude zfjn. Het wetsontwerp wil in de Drankwet geen enkele strengere bepaling opnemen. Al wat de Kroon voor een bepaalde gemeente zal kunnen besluiten op voorstel van Y'^de der meerderjarige ingezetenen, ondersteund door een stemming, waarbij % van de stemmende volwassen mannen en vrouwen mef het voor stel instemming betuigen, kan reeds nu door de Kroon worden bepaald op een voorstel van den gemeenteraad (die door een gewone meerderheid van kiezers er op zoude kunnen worden gekozen om zulk een voorstel te doen.) De eenige uitbreiding Is, dat de Kroon thans aan de vergunningen die reeds voor l Mei 1904 bestonden niet kan raken, terwijl deze volgens het voorstel begrepen zullen zfjn in een plaatselijk algemeen verbod om sterken drank in het klein te verkoopen; maar zulke inrichtingen zin er in verschil lende gemeenten reeds niet meer en zfl nemen in elk geval overal af door allerlei omstandigheden; zoodat er hier hoogstens van eenige vervroeging sprake is. Natuurllk wordt niet tegengesproken, dat het voorstel wordt gedaan in de hoop, dat er na de invoering daarvan meer gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid der gemeenten om beperkingen of verbod van den kleinhandel in te voeren dan thans. Doch komt de plaatselijke keuze niet tot stand, dan zal er ongetwflfeld een neiging ontstaan in gemeenten, waar proefstemmingen leerden, hoe de overgroote meerderiitiiiiiiititiiiiiiiiiiiimiitiiniiiuiiiiiiii jonge generatie deugt het niet. De ultgeever kan gerust adverteeren, dat het la geen beschaafd hulsgezin ontbreeken mag, en dat iedere moeder het haar dochters zelfs de minderjarige dochters in handen geeven kan. Maar te vergeeft» zoekt men naar een kenmerk van sigmfische zelfbezlnning te vergeefs luistert men naar den klank van een door onmlddelllke concrete perceptie luidend gemaakte ziel. Toen ik in 1914 in Engeland zijnde, het werk van Tagore las, toen hoorde Ik ter stond een nieuw stfllgelutd en gevoelde ik een geniale wlsheid. Dagen lang vervulden mfj de beelden en de klanken uit Gitanjali. En zijn nog steeds groeyende faam bewijst dat de waereld het bespeurt zoo goed als ik. Toen ik in 1918 het manuscript van Adwaï<a in handen kreeg en de nog door niemand begreepen grootheid van der Mouw ontdekte toen wist ik ook in een uur tfjds dat er een nieuw dichter was opge staan. Hier was wijsheid, welluld, geest en humor en hier was een nieuwe stfjl. Toch weet Diik Cosler allerlei dat Adwaïta niet schijnt beseft te hebben. Dat blikt uit het boek .Marginalia". Hl kent b.v. de waarde der Evangeliën, die Adwaïta niet toont voldoende te gevoelen. Maar Costrr gesft geen emotie, geen innige vreugde hfj gefft een min of meer pedant, didac tisch stelsel van ethische wfjsheld. Een be zadigd, verstandelijk, ernstig en nuttig hand boekje, leiddraad voor streevers naar het Goede Leeven. Iets dat wfj kunnen waar deeren al ontbreekt (5e scheppende gloed. FREDERIK VAN EEDEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl