Historisch Archief 1877-1940
6 Maart '20. No. 2228
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Van Vrouwelijk Doen en Denken;
Verleden week heb ik met strooiblljetten
gecolporteerd, 't was een opwekking tot 't
bQ wonen van een propaganda vond van de
A. N. V. O. Maar dat doet niets ter zake.
Wij (het bestuur) hadden een paar duizend
papiertjes verdeeld; ik had de winkelstraten
voor mijn rekening.
Wie menschenkennls op wil -doen, wie de
psyche wil leeren kennen van de vrouw tot
de vrouw, die moet gaan colporteeren. Neen,
schoon ik min of meer tegen dit werk had
opgezien, ik had er geen spQt van.
De meesten, aan wie Ik mijn papiertje
reikte, namen het onverschillig aan, liepen
door, gingen pas lezen toen ze vijftig
passen verder waren; anderen waren
heel beleefd en zeiden: dank u," terwfll zQ
't stroolblljet van me aannamen. Weer ande
ren namen me eens op van hoofd tot voeten,
eer ze aarzelend hare hand uitstaken naar
m|n papiertje. Maar er waren ook vrouwen,
die me maten met ren blik vol verachting
om daarna zwigend en star door te loopen,
blind voor mijn uitgestoken hand, waarin
het onschuldige blaadje. Een andere soort
kiesrechthaatster keek neer op het haar toege
stoken papiertje, zei niets en trok een ge
zicht alsof ik haar iets heel vies onder de
neus [hield. Dank u," snauwde ze. Eén
mevrouw bitste .nee". Toen schoot opeens
de humor van de situatie in mi] naar voren,
en ik waagde meer. Ik trad een stap nader,
hield mijn arm met het noodlottige papiertje
vóór haar en zei noodend: .Kom mevrouw,
neemt u 't maar van me, anders hebt u
vanavond zelfverwijt, dat u onbeleefd tegen
me bent geweest." Ze keek me aan, met
een open mond, sprakeloos van verbazing
over zooveel durf, maar ze zag niet de
boosheid, die ze misschien verwachtte, ze
zag slechts mijn glimlach. Nog aKQd strekte
zich mijn arm met het papiertje naar haar
uit. Maar ze was overwonnen, nam aan, en
liep verder.
In de Veenestraat veroorzaakte ik haast
een verstopping. In minder dan geen tQd
stonden ze met hun twintig om me heen en
ik zag niets dan reikende handen. Naast me
hoorde ik plots de stem van een oud heertje:
«Mag ik ook een papiertje, dame, ik wacht
al zoo lang." ,O neemt u me niet kwalijk,
heel graag; maar het is eigenlfk voor vrou
wen bestemd." Ik ben getrouwd, en mQn
vrouw zal 't heel graag willen lezen." Het
volgend oogenbllk had het pittige oude
heertje zijn papiertje. Juf, mag ik d'er ook
een?" vroeg een werkman met een pet op,
en stak zijn torsene hand naar me uit.
Zeker," zei ik, maar je moet me beloven
het aan je vrouw te geven, als je er een
hebt." Ik beloof 't, vast," zei hij. Daar kan
je op an." Uit de magazf nen werden win
kelmeisjes gestuurd om papiertjes b| me te
halen en binnen 't uur was ik ze allemaal
kw|t.
Zfj, die van mijn papiertjes niet gediend
bleken waren allen vrouwen. Na die ne
keer echter liet ik me niet meer afschrikken,
hield aan, en overwon ze... met m|n glimlach.
O als vrouwen eens wisten, eens voel
den en begrepen hoeveel kracht er ligt in
onzen van God gezonden en verkregen
glimlach l Die is een macht, een gave, waar
van wij de kracht vaak niet kennen, en
maar al te dlkw|ls onderschatten. Hij brengt
schoonheid op het leelfjkste gezicht, hQ
brengt troost aan de bedroefden, hij verzacht
de starren, de onwllligen, en verteedert de
onverzoenlfjken. O, ontken niet de bekoring
die er uit gaat van den glimlach eener vrouw.
Ik bedoel hier natuurlijk niet de lichamelijke
bekoring maar de geestelijke. Hoe weldadig
kan haar glimlach zijn! Zij kon er de wereld
mee veroveren l Hoe zelden ziet men vrouwen
tegen elkaar glimlachen l Waarom is daar
toch zoo vaak vijandschap en wantrouwen
tusschen haar l En waarom moest ik op dien
middag zoo dikwijls mijn glimlach te hulp
roepen om de vrouwen zonder woorden te
overtuigen, dat ze van mij niets te vreezen
hadden, dat ze zich niet zouden benadeelen,
indien ze een onschuldig papiertje van me
aannamen en het lezen wilden. En altijd
drong het zich weer aan me op: Waarom
moet ik toch zoo mijn best doen, om andere
vrouwen tot dien vriendelijken, te ge m o
etkomenden glimlach te dwingen, die moet zijn
als een zwfgende van zelf sprekende sym
pathie van vrouw tot vrouw. God heeft ons
allen, alle vrouwen zonder onderscheid, den
glimlach geschonken, wij hebben alle deze
liefelijke gave mede gekregen bij onze ge
boorte. Waarom hebben zoovelen haar ver
waarloosd, inplaats van baar met zorg te
kweeken en te behandelen ? De moeder
voelt zich gelukkig met den eersten
onbcwusten glimlach van haar zuigeling. Hoeveel
te meer moesten menschen gelukkig zijn met
DE HU1SMEREL
In het Maartnummer van De Levende
Natuur vraagt de heer G. Wolda te
Wageningen om medewerking teneinde te komen
tot een juist begrip van de levensvoorwaar
den en levensuitingen van de Zwarte lijster,
gieteling of merel, een vogel die wij allen
behooren te kennen, al was het alleen maar,
doordat wij als kinderen hebben moeten
zingen van zijn snavel, geel als goud".
't Is een van de dieren, die er in slagen,
om te blijven voortbestaan naast dat
allerlastigste van alle creaturen, den mensch.
Hun aantal is waarlijk niet gering, maar 't
is niet bijzonder vleiend voor ons, dat er
maar weinig elite-schepsels bij zijn en dat
sommige van de goeden nog gaandeweg
ontaarden. Denk maar eens aan al de para
sieten van den mensch en van de huls
dieren, aan al de medebewoners van onze
woningen, aan al de landplagen van tuin
en akker. Hoe kunnen ze gedijen, als ze
zich eenmaal aangepast hebben aan het
menschelQk bedrijf. De musschen en de
van wijziging van instinct onder invloed
den bewusten glimlach, die straalt van mensch
tot mensch, welke zich in zQn liefelQksten
vorm manifesteert in de oogen van eenvrouw.
O, ik zou alle vrouwen tot elkaar willen
brengen en ze toeroepen: Lacht toch, lacht
tot elkaar, reikt elkaar de hand, maar laat
daar geen wantrouwen tegen elkaar zfjn,
streeft toch mét elkaar naar datgene, wat voor
alle vrouwen goed en waardig en nuttig
is maar om Godswil, behoud uw glimlach,
uw zonnigen, altijd betooverenden HefelQken,
bekorenden, Goddelijken glimlach l
E. C. v. D. M.
minimi! iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiim
MADAME DESCHANEL
De vrouw van den nieuwen President der Fransche Republiek is een e vrouw die
reeds langen tijd bfj het Fransche volk hoog staat aangeschreven. Zfj is een zeer
gedistingeerde, elegante vrouw met een helder hoofd en werkzame hand. Gedurende
den oorlog wijdde Madame Deschanel met vol f ver zich aan het Roode Kruis-werk.
Zfj heeft drie kinderen, de jongste Is tien jaar oud
llllllllllllllllllllllllillllUMtllMMIHIIIMIIIIIIllllllUllllmlIllllllllllllllllllll
Het verder verloop was: dagelijks kwamen
meerdere opdrachten van alle mogelijke
kanten, en commissie-gelden die 'n gezellige
dikke kous begonnen te vormen l
Onze ondernemende juffer zag zich alras
met behulp van vaderlief in 'n klein
kantoortje, met een telefoon, gevestigd midden
in de stad. Z* was nu precies op de
hoogte van het werksysteem van alle groote
winkels in de stad, en ook van dat van een
aantal vredige kleinere zaken, handelend in
speciale artikelen. Zij wist ten naaste bij de
kosten van elk artikel in een winkelcatalogus!
Maar haar piendere bol bracht haar nog
verder. Ze kwam tot de conclusie, dat
negen van de Hen dames niet winkelen
kunnen f omdat zQ niet weten wat zij noodig
hebben. En onze jonge dame zag 'n tweede
zegenrijk beroep aan de kim verschijnen. Waar
om zou ze de dames niet probeeren te leeren,
hoe ze toch goed gekleed konden zijn, ter
wijl ze hare uitgaven beperkten ?
Zoo geiegd, zoo gedaan: deboodschap"
en de winkelorders, die in-kwamen, werden
voor een deel overgelaten aan beproefde
assistenten en zij zelf werd winkelgids. ZQ
geleidt hare klanten de winkels door, en
dient haar van raad. In 't ooghoudend,
met welke beurs z\ te doen heeft, en het
zoo aanleggend, dat smaak en practischen
zin gecombineerd worden l
Is dit nieuwe beroep ook niet iets voor
een Hollandsche juffer, met 'n helder kop
stuk"? Ik weet zwermen" dames, die
het een uitkomst zouden vinden, wanneer zij
hare boodschappen en gros" konden over
laten aan iemand van ondervinding, en die
maar al te gaarne bij haar mode-keuzen, een
steun, en raad zouden hebben!
En de slotphllosophie is het best van al:
de wlnkelgids kan werkelijk indirect eene
vredebrengster in den huize" zijn, wantzfl
is om zoo te zeggen het tweede hoofd"
van het allicht al te kooplustige mevrouwtje,
en in die kwaliteit zal heer echtgenoot de
,,leid-sterre" zegenen... o, van harte!
YVONNE DE TESSAN
Babbeltjes
EEN NIEUW BEROEP !
Wlnkelgids
Winkelen is een kunst van tegenwoordig
heid van geest en zelfbeheersching l...
Veronderstel, mevrouwtje gaat uit op
een pakje haarspelden. Zij keert als dan bij
ongeluk huiswaarts met... een nieuwe
blouse, een pak zeep, een flesch haarwater,
enfin met allerlei wat zij niet noodig
heeft l...
Maar hemeltjelief i Hoe komt dat f
Ja, zie je, als je zoo winkelt, en zoo wacht,
en zoo rond kijkt, dan wor'je zoo vreemd
in je hoofd, en dan raak je zoo beduusd ...
en dan verkoopen al die dingen die je eigen
lijk heelemaal niet hebben moet, zich van
zelf aan je!"
Dat is haar grappig excuus!
De oorlog heeft In Engeland een nieuw
vrouwenberoep doen ontstaan. Een echt
beroep voor 'n mensch met genie!
't Ging zoo. Er was een groote familie,
met vele zussen. Alle zussen, op n na,
deden aan oorlogswerk, hadden geen tfjd
tot shopping". Dat gewichtige oorlogswerk
werd de taak van de thuisgebleven zus, die
voor de zussen, die 'r dagelijks op uit
trokken, van alles moest bezorgen. Het
Assepoestertje bleek, wat de anderen noem
den 'n zesde zintuig" voor winkelen te
'hebben.
D. w. z. tot het raden, waar het juiste
ding op den kop te tikken was, in den
julsten winkel. Ja, eigenlijk bezat zij nog 'n
zevende zintuig" dat haar vertelde hoe ze
het gevraagde op de goedkoopste manier
kon krijgen. De zussen vertelden het wonder
aan vriendinnen, en de vriendinnen zelden
het nogmaals voort, en zoo had Zus-Thuls
alras de faam, van dat kind dat zoo
goed winkelt".
Op 'n dag kreeg 't kind" (ze was 24)
'n bezoek van 'n wild-vreemde mevrouw.
Wat of zij als commissieloon berekende
voor het boodschappen doen, het uitkiezen?
Het zou haar n.l. aangenaam zijn, als zij
die en die dingen uitvoerige beschrijving
volgde voor haar wilde koopen vandaag "
Er kwam 'n heel lijstje te voorschijn, 't Kind"
noemde 'n bescheiden som als commissie
loon , voor den grap. En... dat was het
begin van haar carrière.
ratten geven ons wel het duidelijkst te zien,
tot welk een voorspoed de diersoorten
kunnen geraken, die het met den mensch
hebben weten te vinden, hoe ze zelfs zich
weten tn handhaven, wanneer hun ongewilde
vriend verkeert in een moedwilliger! vijand.
Al die dieren hebben een tijd gehad, dat
ze bestonden buiten den mensch om, en
velen hunner kunnen op sommige plaatsen
op aarde nog wei in hun oorspronkelijk
onafhankelijke positie worden aangetroffen.
De glerewaluw die ons land bezoekt van
Mei tot September bouwt bij ons zijn nest
altijd aan hulzen onder dakpannen en waar
in ons land nog onbewoonde gebieden zijn
van eenige uitgestrektheid zult ge die vogels
zelden of nooit te zien krijgen. In
OostRusland echter in de streek van Orenburg
en Perm heeft die schreeuwer «et de
menschen niets uit te staan. Hfj maakt er
zijn nest in holle boomen, of boven de
boomgrens in rotsspleten. En waar hij die
moet missen weet hQ zich nog te redden
door zich te vestigen in het takkenwerk van
groote nesten, zooals die van arenden of
reigers. In dezelfde streek wordt ook onze
huiszwaluw, die bij ons zoo goed als uit
sluitend z|n nesten bouwt tegen huizen en
schuren in een geheel andere situatie aan
getroffen. ZQ maakt daar namelijk haar nest
in verlaten of onafgewerkte holen van de
oeverzwaluwen. Dit lijkt ons al zeer vreemd
en is wel een der meest trtffende voorbeelden
van veranderde levensomstandigheden.
Bioscoop-ervaringen
In de kleine plaats onzer inwoning is,
zoóals overal tegenwoordig, ook een bios
coop; Zondagsmiddags is er eene kinder
voorstelling, die druk bezocht wordt; de
films worden hier natuurlijk niet gecensu
reerd, zoodat rijp en groen voor de kinderen
wordt opgevoerd; en, hoe verkeerd dit in
vele opzichten moge zijn, zooals vanzelf
spreekt, toch hebben die kindervoorstellin
gen ook voor den volwassene iets
aantrekkelQks, vooral door de op-en aanmerkingen
en het onbevangen oordeel der jeugdige
toeschouwers. Als de slechte vroegere min
nares wraak wil nemen op de tegenwoor
dige gelukkige echtgenoote, hoor ik achter
mfl zeggen: Wat een kat l" Als de
booswicht, die wil vluchten, nog juist bijtijds
gepakt wordt, gaat er een gejuich op, of.
IIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Juist deze wQzlgingen leveren een buiten
gewoon belangrijk en aantrekkelijk voorwerp
van studie, Het is zeer jammer, dat men daar
al niet veel vroeger mee begonnen Is. Nu
zijn de omstandigheden niet gunstig, want
voor een dergelijk onderzoekissamenwerking
noodig over een zeer uitgestrekt gebied. Ik
hoop dan ook, dat ik door de zaak hier ter
sprake te brengen, den heer Wolda nog
eenige medewerkers zal kunnen aanbrengen.
HQ vraagt niet veel: niet anders dan dat gQ
in de komende dagen eens wilt letten op
den nestbouw van de merel, wanneer de
vogel er mee begint, wanneer hQ zijn eieren
legt, hoe groot het legsel is, wanneer de
vogel begint te broeden en wat er van het
broedsel terecht komt.Het belangrijkst worden
geacht de data voor het leggen der eieren
en het zal blijken, dat de huismerel daarin
veel vroeger is dan de bultenmerel.
De grens tusschen hulsmerel en buitenmerel
is niet zoo gemakkelijk te trekken en waar
nemingen uit het grensgebied zijn dan ook
vooreerst niet van zeer hooge waarde, later
misschien wel. De heer Wolda wil
voorloopig de merels die hun nest maken binnen
tien Meter afstand van een menschelQke
woning als hulsmerels beschouwen. De stads
merels zQn natuurlQk vanzelf allemaal
hulsmerels en zeer in het bQ zonder die welke
jaar in jaar uit huizen in eng begrensde
donkere tuintjes in de oude stad, waar ze
zich trots menschen en katten weten te
handhaven. Deze merels zingen thans
de zaal moet instorten; en als de
wreedbeproefde familie eindelQk weer gelukkig
hereenigd is, komt er aan het handgeklap
haast geen einde. Dit alles kan ons tot
nadenken stemmen.
Er zijn in de laatste jaren zooveel mis
daden gebeurd, en nog steeds hoort men
van zooveel ellende en zooveel gruwelen,
dat men soms geneigd zou zQn, het ver
trouwen in de menschheid te verliezen;
vaak zou men denken dat de mensch, dat
onbegrepen en onbegrijpelijk wezen, redde
loos naar den afgrond snelt; en daarom
doet het zoo goed, ook eens te ervaren, hoe
in de harten onzer kinderen toch, ondanks
alles, steeds aanwezig is de liefde voor wat
rein is en goed, en de afschuw van wat
laag is en onrechtvaardig; en, waar in het
kinderzieitje de kiem sluimert van wat schoon
en onbevlekt is, daar moeten de pessimisten
in het ongelijk worden gesteld en de opti
misten gelijk krijgen, die, niettegenstaande
oorlogsmisdaden en bolsjewistische gru
welen, met ongeschokt vertrouwen blQven
gelooven in de eindelijke zegepraal van het
goede in de wereld. De velden zfln bezaaid;
op ons rust de plicht, de plicht jegens de
geheele menschheid, om die zaadjes te be
sproeien en te doen gedijen; laten wij bQ
onze kinderen, wier zwakke schouders de
toekomst der menschheid torsen, die
schoonhelds- en reinheldsliefde aankweeken, waar
van de kiemen aanwezig zijn, en slechts
wachten op eene goede verzorging om op
te groeien tot heerlQke en nuttige planten,
der menschheid ten zegen; wee ons, als de
zaden worden verstikt!
Maar, wie bij eene bioscoop-voorstelling
het oorverdoovend handgeklap heef t gehoord,
als de deugd beloond en de ondeugd bestraft
wordt, die kan niet anders dan vertrouwen
met een onverwoestbaar optimisme, dat een
maal de wankianken der tegenwoordige
wereldmaatschappQ zich zullen oplossen in
eene heerlQke symphonie, waarvan het slot,
het Allegro es pressivo, zal bezingen de
zegepraal van het Goede!
A. KLEIN?v. D. LEIJ
IIIUIIIIIIIIIIIII
Uit het Leven
Het is zijn eenige lieveling, de jolige
spring-in-het-veld.
Vader en Beppie zQn zeer ami".
Ventje, jQ en jou zijn niet van de lucht.
Ik waarschuw vader daar steeds tegen.
Op een namiddag zit ik voor het open
venster te kijken naar het tennissen van
Beppie. Ze doet het buitengewoon goed.
Althans voor een negenjarig meisje. Ze
steekt Juf de loef af. Ik moet de punten
aanteekenen. OnderwQl komt vader van
kantoor huiswaarts, het avondblad steekt in
zQn jaszak, en hij loopt, bij het zien van
zQn schat, op Beppie toe.
Volgt een stoeien en pretmaken, dat belden
opwindt. Nu is het genoeg, het is genoeg,"
waarschuwt vader eindel|k en op het
oogenblik, dat hQ naar binnen wil gaan, haalt
Bep grappend de courant uit zfjn zak en
holt er mede weg. Vader begeesterd, haar
achterna. Er volgt een nieuwe stoeipartl.
Ten slotte doodop, beveelt vader terug".
Het kind in haar brooddronkenheid gaat weer
aan den haal. Geen vermaning, geen be
dreiging helpt hier. HQ is immers haar
speelkameraadje.
Bep vaardig en vlug wint het
krijgertjesspel maar steeds van den bedaagden vader.
Plotseling zie ik hem vuurrood van toorn
worden en op hetzelfde oogenblik, waarin
Bep uitdagend met de courant voor hem
staat, grijpt hQ het kind beet en geeft haar
den eersten gevoeligen tik.
Ontsteld breekt Beppie in hartstochtelijk
snikken uit.
Het kind is daarna eenige dagen zeer ge
deprimeerd gebleven, niettegenstaande vader
al het mogelijke deed om zijn misgreep
goed te maken.
Ik acht het noodzakelijk, dat tusschen het
kind en ouders en opvoeders(sters) een
zeker respect bestaat, waarvan de grens
niet mag worden overschreden. Die grens
sluit nimmer de hoogste liefde en
vertrouwelQkheld uit. Integendeel.
E. W. ASSCHER
IIIHIIIIIIIIIIIII "«
Mededeeling
Op het aanstaande Mahlerfeest worden
omstreeks honderdvQftig buitenlandsche
gasten verwacht uit Amerika, België,
Duitschland, Engeland, FrankrQk, Italië,
Oostenrijk, de Skandinavische landen en
Zwitserland. Al deze vreemdelingen zullen
gedurende de feestdagen de gasten zijn van
het Mahler-comitd, dat dezen buitenlanders
gaarne in alle opzichten gastvrQheid wenscht
aan te bieden.
In verband hiermede heeft het
Mahlerin de dakgoten en hebben
waarschQnIQk het contact met de natuur geheel ver
loren. Het onderzoek zal misschien uitwQzen
dat de jongen van deze merels in de stad
blQven, misschien in hetzelfde dompige
buurtje en zQ gaan dan behooren tot dezelfde
rubriek van dieren als de leeuwen of bisons
geboren in de diergaarde" of als de kana
rievogels voor wie geslacht op geslacht de
kooi de wereld is geweest. Misschien kan
de aanschouwing van deze dieren ons nog
tot duldelQker besef brengen van het
verschQnsel, dat zich ook geheele groepen van
menschen, millioenen en millioenen kunnen
ontwikkelen, vreemd van natuur en ruimte.
En 't mag wellicht als een troost beschouwd
worden, dat deze ongelukkigen in het oord
hunnen opsluiting nu het gezelschap mogen
genieten van een aantal wezens wier
soortgenooten elders bQdragen tot de glans en
glorie van het paradQs der wandelaars.
In Zwitserland heeft men eenige jaren
geleden al eens aan een dergelQk
merelonderzoek gewerkt.dat zich niet alleen bepaalde tot
het broeden, maar ook aandacht had voor
andere levensbQ zonderheden. Daarbij is aan
het licht gekomen, dat de nieuwe merel, de
huismerel, veel minder kieskeurig op zjjn
voedsel Is en dat zQn zang veel verloren
heeft aan kracht, welluidendheid en
oorspronkelQkheid. Dit laatste is intusschen nog
al moellQk te beoordeelen, daar het ons nog
aitQd mangelt aan een goed stelsel, om de
vogelgeluiden nauwkeurig en
reproduceerHuil ju nou om 'n pol jarri
?""?iiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiimiiii iiiiniiiiii
Ons Kookboek
/jMtlwVN-6tl.ATlNL- M E. T-1» E R
Men maakt den dag vóór dat men 't ge
recht gebruiken wil eenegelatine van MelwQn,
poedergelatine en zoo noodig suiker. De
vloeibare massa wordt in vlakke champagne
glazen gevuld. Zoodra ze geheel stfjf is,
garneert men met een, goed uitgelekte, halve
perzik, au jus. Plaats de glazen op een
presenteerblad en zet het in 't midden een
aardig takje of .zilveren mandje met eenlg
gebak, cake of iets dergelijks.
E. H.-v. B.
comitéeen aantal dames uitgenoodlgd en
bereid gevonden om een sub-comitétot
huisvesting van de gasten op het
Mahlerfeest te vormen. Eere-voorzitster van dit
comitéis mevr. Roëll?baronesse De Vos
van Steenwijk. Voorzitster is mevrouw
Beukers?Van Ogtrop.
Secretaresse-penningmeesteresse is mevrouw Bysterus Heems
kerk?Hovy. Reeds slaagde dit comitéer
in, voor een deel der gasten huisvesting te
vinden. Het aantal stadgenooten, die hunne
woning vriendelijk beschikbaar stelden, is
echter nog niet zóó groot als het comit
zich had voorgesteld.
Het noodigt daarom de stadgenooten, die
gelegenheid hebben om gedurende het
Mahlerfeest buitenlanders in hunne woning te
ontvangen, uit, daarvan vóór 15 Maart
mededeeling te doen, desgewenscht met opgave
van nationaliteit, aan mevrouw Bysterus
Heemskerk-Hovy, P. C. Hooftstraat 168.
Voorts tneldjt het comité, dat de
buitenlandsche gasten tijdens hun verblijf te
Amsterdam op de meest aangename wijze
zullen worden bezig gehouden. Reeds wer
den voorbereidingen getroffen voor het
organiseeren van internationale, muzikale
matinees, boottochten, enz.
H.
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniMiiiiiiiiiiiiiiiiiii
MiMiiiiiiiiii iiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiii
I B. RUYS - Dedemsvaartj
126 Hectaren met vaste planten, Rozen, i
fRhododendrons, Coniferen, Heesters!
i Catalogus 1920 is zoo juist verschenen i
i en op aanvrage verkrijgbaar \
baar af te beelden.
Dit onderzoek komt wel wat laat, want
't is al lang geleden dat de merel zich met
den mensch heeft verzoend. Misschien wil
Wolda, als het niet dit onderzoek lukt nog
wel een paar andere soorten ter hand nemen.
Daarvoor komt dan ook de zanglijster in
aanmerking. Vijfentwintig jaar geleden ken
den wQ die in Amsterdam alleen als door
trekker maar sindsdien zijn al meer en meer
paren blQven broeden.
Het IQ kt er nu al zeer sterk op, dat in de
groote steden met begroeide buitenwQken
ook de zanglijster tot standvogel en stads
vogel is geworden en in ons tuindorp
Bloemendaal neemt h$ naast de merel al een
zeer belangrQke plaats in. Vink en roodborst
komen dunkt mfj ook wel in aanmerking en
zeker zullen wQ er ook toe moeten overgaan,
om de houtduiven in het onderzoek te be
trekken, die ruim een eeuw geleden gezwicht
zQn voor de aantrekkelijkheden van de
groote stad.
Met belangstelling zien wij den uitslag
van Wolda's onderzoek tegemoet. Z,ijn
Ornlthologische Studies, die ik vroeger hier
besprak zQn er ons borg voor, dat hQ ons
niet alleen een nauwkeurig en goed geordend
verslag zal geven, van de waarnemingen die
hem zQn medegedeeld, maar dat hij er ook
een vernuftig en origineel gebruik van zal
weten maken.
JAC. P. T H 11 s s E