Historisch Archief 1877-1940
r
i i f f i1 f
i i j r
6 Maart '20. No. 2228
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
In Utrecht tijdens de Jaarbeurs. Het prinsesje beillmt den Dom
DE VIERDE NEDERLANDSCHE
JAARBEURS
U vindt het begrip officieel" altijd nog
zoowat synoniem met bureaucratisch" of
saai" ?
Verouderd standpunt Dan had u dit keer
eens naar de Jaarbeurs moeten gaan, en bij
voorbeeld het Handelspaviljoen" binnen
treden. Knus van uiterlijk en toegankelijk
als geen tweede. Een gemoedelijke portier
in burgerkleeding komt u tegemoet en vraagt
op xllerinnemendsten toon:
Had u *en van de heeren willen spreken?
Mfjnheer X, den ntjwheidsconsulent? Die
is er op 't oogenblik niet, geloof ik. Maar
daar staat mijnheer B., Hd van den
Nijverheidsraad die kan u bepaald ook een
heeleboel vertellen l Kp, mjnheer Y is
er ook!"
En de officieele heeren stellen onze weet
gierigheid lang niet te leur. Het Departement
van Landbouw, Handel en Nijverheid heeft
hier een allergenoegelQkst bureautje inge
richt, zoo verlokkend-gezellig, dat je er
eigenlijk niet goed buiten kunt blijven. Je
gaat er onwillekeurig binnen en wordt er
even vriendelijk ontvangen alsof je bij een
handelaar ern groot e bestelling kwam doen.
Inlichtingen? Zeker, met alle genoegen!
Handelsstatistieken, grafieken over de werk
loosheid, alle mogelijke bijzonderheden staan
direct ter beschikking. En wie hier niet vindt
wat hij zoekt, krijgt den vrlendelflken raad,
even naar collega van Arbeid of van Kolo
niën te gaan -1- of anders naar een van de
medebewoonsters van dit houten huis: de
Maatschappij van Nijverheid, de Commissie
voor den Nederlandsch-Zuid Afrlkaanschen
handel, het Bureau voor Handelsinlichtingen
uit Amsterdam, of de Vereeniging voor
TentoonstelHngsbelangen. De portier kijkt
alweer uit, wien hij u nu het meest kan
recommandreren.
Zuid Afrika concurreert intusschen unfair.
Want het stalt een geweldige hoeveelheid
vruchten uit, en af en toe verdwijnt een
reusachtige blauwe pruim of een Kaapsche
peer in de hand van een belangstellend be
zoeker. Welk Departement kan daartegen
op met curven of plastieken? Zuid Afri
ka wenscht ons van alles te leveren: wol en
Der wahre Shakespeare, van ALFRED
WEBER, Weenen, 1919.
Dit nieuwe werk van den Voorzitter van
de in 1917 in Oostenrijk opgerichte
BaconShakespeare Gesellschaft bestaat uit twee
gedeelten. Het eerste gedeelte bevat eene
levensbeschrijving van Bacon, die gegrond
is op de onderzoekingen in de literatuur
van zijne tijdgenooten, in zijne werken en
manuscripten, door tal van wetenschappelijke
mannen, in het blzonder leden van
Baconvereenigingen, gedurende de laatste 50jaren
verricht. En het resultaat is dat hierdoor de
persoon van Bacon in een geheel ander licht
treedt, dat afwijkt van het oordeel, gedu
rende de laatste twee eeuwen over hem ge
veld. Inplaats van een wijsgeer, dien elk
poëtisch gevoel ontbrak, schetst Weber hem
als een dichter, die van zijne jeugd af de
Muzen diende, geheel gevoelsmenscb, die
zooals Ben Jonson, zijn jarenlange mede
werker, mededeelt in zijne Discoveries, alle
versmaten beoefende. Talrijk zijn de aan
duidingen van Bacon als een verborgen
dichter, die onder andere namen schreef,
daar het hem, als edelman, niet geoorlocfd
was, tooneelwerken te schrijven en te dich
ten. Maar dit was de eerigc reden niet, die
Bacon dwong zich op den achtergrond te
houden. De volledige verklaring van het
Shakespeare mysterie, zegt Weber, is alleen
te geven, door de aanname, dat Bacon de
zoon van Koningin Elisabeth van Engeland
was, uit een geheim huwelijk met Lord
Leicester. Uit de uitgebreide literatuur, die
hierover bestaat, o.a. van Cunningham en
Parker Woodward, geeft Weber overtui
gende aanhalingen en voegt er nieuwe gron
den aan toe. Hij toont daarna aan dat de
tooneelwerken, die Bacon schreef onderden
naam Shakespeare, geen objectieve bewer
kingen zijn van oude novellen, zooals de
Stratfordeans verkondigen, samen geflanst
door den komediant van geringe beschaving,
geboren te Stratford, die elke diepere ken
nis en werkelijke geleerdheid miste," zooals
de Anti-Baconian prof. Morsbach 1) hem
beschrijft, maar een stuk zieleleven van
icon zelf bevatten. Wtber laat ons zien,
oe al de dramatische werken, onder den
.laam Shakespeare verschenen, dichterlijke
beschrijvingen zijn van Bacon's gemoeds
toestand en van zijn dramatisch levenslot,
die diep ingrepen In zijn zieleleven, waar
door hij In staat werd gesteld in zijne dra
ma's en eomedies dat te verwerken, wat
voor allen zoo geheimzinnig duister en
heilig is en innerlijk zoo diep ontroert.
Een van Bacon's jeugdwerken is de
Midzomernachtsdroom. Dit had ten doel de
katoen, huiden en leer, veeren, mineralen,
wijn, mais, jam, fruit en voor het publiek
Is de aardigheid van dit laatste artikel, dat
het altijd in de selzoenscontramine zal zQn:
de Kaap heeft immers zfjn zomer gelijk met
onzen winter, en dus kunnen we peeren,
pruimen en sinaasappelen in 't voorjaar en
in den zomer krflgen; de koelkamers van de
schepen der pas opgerichte Holland-Zuld
Afrika Lijn zullen ze hier brengen in drie
en een halve week. Komaan, laat de Jaar
beurs althans in dit opzicht nu eens tast
bare resultaten hebben. Import gaat toch
altijd nog beter dan export,
Of deze Beurs anders nogal een succes
is geweest ?
Maar neen, daarover straks. Eerst nog wat
over het algemeene aspect: de Jaarbeurs aan
de buitenzfj.
Inlichtingen en connecties kun je er in elk
geval in overvloed opdoen. Er heerscht een
zeer mededeelzame stemming. Maar nergens
meer dan op het Lucas Bolwerk, waar de
vertegenwoordigers van den vreemde hun
tenten hebben opgeslagen ....
Het ziet er daar merkwaardig uit. Zoo'n
heele rij kamertjes, ieder met een vlag en
een opschrift het doet mQ, eerlijk maar
oneerbiedig gezegd, een klein beetje denken
aan Artis . . . Maar dat komt zeker later in
orde, in het vaste gebouw de heeren zijn
nu wel wat primitief hier gehuisvest, maar
ze zfjn toch te spreken, willen graag alle
inlichtingen geven over hun land of hun
jaarbeurs . . .
Een levendige Franschman, représentant
de la Foire de Lyon, dribbelt onrustig in
zijn kooitje heen en weer, verschikt allerlei
dingen en heeft het dol druk met niets.
Of hl] te spreken is? Mais oui, entrez,
entrez, monsieur . . , een stoel en een siga
ret, en hfl begint al uit rlch zelf te vertel
len, over de Folre, het Hollandsch bezoek
ons Ministerie van Koloniën heeft er
dezelfde aardige stand gehad als op de
Beurs over de vriendschappelijke betrek
kingen tusschen Frankrijk en Holland, de
vele diensten die wfj bewijzen pour les vil
les détrultes . . . hij raakt niet uitgeput in
vrlendelijkheden en complimentjes, zooals
een goed Franschman betaamt.
En zoo gaat het overal op dit eigenaardige
gezanten-dorp. De Duitsche handels-attaché,
officieele bevestiging te bevorderen van het
; reeds vroeger gesloten geheime huwelijk
j van Bacon's ouders, n.l. koningin Elisabeth
i en Lord Leicester. Deze comedie behandelt
! de afdwalingen in Liefde en Huwelijk van
de koningin Titania en haar gemaal Oberon
en andere liefdesparen, die echter verklaard
worden als droomen van een zomernacht,
onder de werking van booze geesten. Theseus
was Lord Leicester en Hyppolita was Elisa
beth. Hoofddoel en slot was het huwelijk
van Theseus en Hyppolita, met
dencharakteristieken zegenwensch voor het huwelijk,
zooals Bacon dit zich voorstelde.
De koningsdrama's van Shakespeare zijn
slechts geschreven uit het oogpunt van ge
schiedenis van het leven van Bacon's voor
vaderen en grootouders, en om de verdrijving
van het huis van York te rechtvaardigen,
zooals in Richard III. Zoo schept Bacon in
het koningsdrama Johan eene verdichte per
soonlijkheid. Faulconbiidge (anagram: Fr.
Bacon guiled), waarin hfl zich met dezen
bastaard identificeert.
In Julius Caesar beschrijft Bacon den val
der Heerschzucht en de Veroordeeling van
Caesar door zijn besten vriend. Caesar is
hier Lord Essex en Brutus is Bacon zelf,
wat Friedrich Nietsche reeds vermoedde.
Het laatste werk van Bacon, De Storm" is
een biographie van Bacon. Hij zelf is
Prospero, de onttroonde vorst, die elndeUk recht
krqgt.
In edele menschenliefde doet hij afstand
Van de hem toekomende vorsten kroon, en
huwt zijne dochter, Miranda, de goddelijke
wetenschap, uit aan Ferdinand, den erfge
naam der aardsche Macht, dit is, hij
vereenlgt zijne philosophische wereldbeschou
wingen met het werkelijke leven. Hij is
daarin de groote Faustfiguur in modernen
zin, die de wereld tot een paradijs wil
maken door kennis en beheerschlng der
natuur. Na 1603 begon voor Bacon een tijd
perk van diepe zwaarmoedigheid, toen hij,
door den dood van zijne moeder Elisabelh,
alle kans op wettiging en erkenning als kind
zag verloren. De uitp tragische drama's als
Hamlet, Macbeth, enz. zijn uitingen van zijne
neerslachtige gemoedstoestand. Hamlet is
Bacon zelf, die werkeloos, diep verbitterd,
een nutteloos leven leidt aan het koninklijke
hof. Ophelia is de poëtische Muze van Bacon.
die waanzinnig wordt onder den indruk van
de vreeselijke gebeurtenissen in Bacon's
familie, waaronder de dcod van zijnen
broeder, Lord Essex, en van zijne moeder
E:isabeth.
Timon van Athene is, na zijn val als
LordKanselier in 1621, door Bacon geschreven,
om in het licht Ie stelitn, hoe hij, in zijnen
tijd van macht, alles voor zijne vrienden
en dienaren over had, waardoor zij de indi
recte oorzaak van zijn va! waren, daar zij
zijne goedheid misbruikten, en hoe deze
allen hem in zijn tijd van tegenspoed had
den verlaten, waardoor hij, als een
misanthropus, zich van de wereld had afgezonderd
In het 2de gedeelte somt Weber nog
wat minder rhetorisch dan zijn Fransche
collega, is dadelijk bereid om een zwaren
boom op te zetten over handelsmoeilQkheden,
prijzen, Invoer en uitvoer; de speciale man
van de Leipziger Messe vertelt u alles wat
ge maar weten wilt omtrent deelneming aan
zfjn instelling. Nieuwe staten als
TsjechoSlowakfje en Finland knoopen hier be
trekkingen met Hollandsche Industrieelen
en handelaars aan. En allen zijn zij het
eens over n ding: als de valuta-ellende
er niet was, dan leefden wij eigenlijk wat
den internationalen handel betreft in een
hemel op aarde. Er is een dringende vraag
daar en een dringend aanbod hier... hoe
jammer, dat het vraagstuk van de afrekening
ons toch zooveel hoofdbreken kost, en de
zaken soms vrijwel onmogelijk maakt!
Toch heeft de Jaarbeurs ook in dit opzicht
zeker haar nut: van onderling overleg moet
het ten slotte toch komen.
Maar dat is niet de reden van haar
stichting geweest, In 1917, toen de eerste
Beurs werd gehouden, was de bedoeling:
het Nederlandsen Fabrikaat bekend te maken
aan... Nederland. En dat doel is ook
vrijwel bereikt.
Nu nog wordt er als het ware de laatste
hand aan gelegd: een Hollander die belang
stelt in zijn nationale nijverheid, kan hier
een massa leeren. Welk een belangrijk
industrie-land zijn wij eigenlijk geworden!
Zie de motoren- en machineinstallaties op
het Vreeburg, de textiel producten op de
Maliebaan, Fokker op de Neude, de meubelen
op het Lucas Bolwerk, de bouwmaterialen
en het aardewerk op het Janskerkhof en
trouwens zoo ontzaggel|k veel meer.
Wat nu bereikt is, had een tiental jaren
geleden geen verstandig of onverstandig
mensch voor mogelijk gehouden. En ook
dit jaar zijn er weer vorderingen en
interessante nieuwtjes te zien.
Alles heel best en mooi... als het maar
om een tentoonstelling ging. Maar een
beurs is een beurs dat wil zeggen er
moeten zaken worden gedaan. Kennismaking,
relaties aanknoopen, samen lunchen en samen
dineeren uitstekend als bijkomstige factor.
Maar de gezelligheid brengt geen geld in
het laadje, en wat heb j s aan connecties,
als je ten slotte ze toch niet kunt gebruiken?
Een zakenman vraagt allereerst: hoeveel
nieuwe orders heb ik gekregen?
En daaraan, aan een werkelijk actief
zakenleven, heeft het dit jaar even goed
gemangeld als in 1919. De Beurs heeft er
maar half schuld aan: zij kan niets ver
anderen aan den miserabelen toestand.
Slapte en valuta waren er schering en
inslag, de inzet van alle gesprekken, het
thema van de algemeene jammerklacht.
Maar denken wij nu die heele malaise eens
een oogenblik weg: als de economische.
toestand eens min of normaal was, zou
deze Jaarbeurs dan werkelijk een succes zijn
geweesi?
Weinige industrieelen zullen deze vraag
zonder meer met ja beantwoorden, Ons land
schjnt voor een nationale jaarmarkt te klein
te zijn. Handel en industrie raken vrij gauw
uit-gekennlsmaakt. Een van mijn kennissen,
vertegenwoordiger van een groote
uitgeversfirma, zei mij; Geloof je nu heusch, dat
ik hier nog boekhandelaren ontmoet, die ors
of onze uitgaven niet kennen ? Dit vak leent
er zich zeker niet voor; het is een beetj»
een gedwongen fraaiigheid." Dat betrof den
boekhandel, die natuurlijk weinig nieuwe
débouché's kan vinden; maar in andere vak
ken werd in het algemeen eensluidend ge
oordeeld. Zeker, er komen wel menschen,
al is het niet overweldigend druk. Doch
eens de weinige acten op, die bestaan over
Shakspeare uit Stratford, en die geen enkelen
grond bevatten voor de aanname dat er
eenig planetarisch verband bestaat (zooals
Furness2) het uitdrukt), tusschen dezen en
Shakespeare. Zooals ook leidende Stratfor
deans erkennen, missen de biographien van
Shakespeare, die tot basis hebben enkele
legenden van Nic. Rowe, 1709, eiken
wetenscnappelijken grondslag, zoodat ze tot het
rijk der fantasie moeten worden verwezen.
In zijne polemiek met prof. Elchler uit
Graz over de Discoveries van Ben Jonson,
1614, wflst Weber op het werk daarover
van Maurlce Castelain, 1907, die aan het
licht bracht, dat dit werk niets anders be
vat dan door B. Jonson vertaalde classieke
Latijnsche teksten. Weber geeft de gronden,
waarom dit werk van Ben |onson, dat Prof.
Eichler nooit bleek gezien te hebben, alleen
door Jonson was geschreven, om Bacon
met den auteur Shakespeare te identificeeren.
In antwoord aan Prof. L. Keiler, die schrijft
dat het wenschelijk is, de Baconiers niet
meer onbeantwoord te laten, daar, als niet
alles bedriegt, het groote publiek hunne
partij begint te (rekker," en die meent dat
Bacon's Essay Over de haat" in strijd is
met de grondgedachte van Hamlet, toont
Weber de volkomen harmonie
daartusschen aan.
Het werk van Weber, een der leiders der
Baconiers, die, zooals de voorzitter der
Shakespeare Society te Newyork in 1S05
zeide, voor de Stralfordeans veel te goed
op de hoogte zijn en een doorn in hun
vleesch, is in schitterenden, boeienden stijl.
geschreven en verdient de belangstelling
van allen, die den dichter Shakespeare zelf
in zijne werken wenschen terug te vinden.
Arnhem. Dr. H. A. W. S P E c K M A N
1) Zur Charakteristik der Perfönllchkeit
Shake?peare's, von L. Morsbach, G
ttingcn, 1916.
2) Dr. W, H. Furness, in een brief aan
Nath. Holmes, 1866.
SCHILDERKUNST-KRONIEK
OVER HET PSYCHOLOGISCHE" PORTRET
Er schijnt bij sommige critici in de klei
nere dagbladen een verwarring te onlstaan,
die ns te meer hun onkunde en hun on
bevoegdheid duidelijk maken. Deze onkunde
en dtze onbevoegdheid wordt geopenbaard
in breedsprakige wauwelarijen, waarin ge
dultsche geaardheid, duitschen aard en
duitsche zwaarte bij gebrek aan inzicht er
kent. En daar het bij deze heeren de ge
woonte is malkander gemakkelijk na te
schrijven, is het plicht, en noodige (aak, op
een dier verwarringen te wijzen, die in den
laatsten tijd mij duidelijk werd door een
toevallig lezen. Ik meen de quaestie van
het psychologisch" portret. Het schijnt j
dezen heeren als waarheid te gelden, en
dezen joffers, dat een psychologisch portret
Teekenlngen voor de Amsterdammer" van B. van Vlijmen Jr.
In Utrecht tfjdens de Jaarbeurs. Het; prinsesje legt den eersten steen.
gewoonlijk is het om een praatje te maken,
een nieuwtje te zien, en maar een enkele
maal om een order te geven, die intusschen
zonder de Jaarbeurs misschien ook niet uit
gebleven zou zijn. Buitenlanders? Nu ja,
die zfn er ook, maar meerendeels menschen,
die een agentschap komen vragen of zoo.
En onze groote fabrieken hebben hun ver
tegenwoordigers en agenten natuurlek al
overal in den vreemde gevestigd ...
Neen, dit weggetje loopt op den duur zeker
dood. Nog twee of drie zulke Jaarbeurzen
hoe gezellig ze ook overigens mogen zijn
en het instituut gaat volgens menschelijke
berekening ter ziele. Wil het blijven bestaan,
dan moet er met krachtige hand aan inter
nationalisatie en hervorming worden gewerkt.
Internationalisatie. Dat wil zeggen, dat
wfl trachten, in West-Europa een der plaatsen
te worden, waar handel en industrie der
heele wereld elkaar ontmoeten. Dat kunnen
wij immers zijn: de heele geschiedenis heeft
het bewezen' En voor zoover het Neder
landsen. Fabrikaat nog reden mocht hebben,
om de concurrentie van het vreemde product
te duchten wat overigens steeds minder
het geval schijnt te ztjn moet het maar
zorgen, dat het zich boven dit gevaar verheft.
We moeten terug naar den normalen toe
stand van vroeger; vrije internationale mede
dinging; met dit verschil, dat wij niet meer
het vreemde product prefereeren, omdat het
buitenlandsch is. Die slechte gewoonte
hebben deze vier Jaarbeurzen ons ten minste
ai vrij aardig afgeleerd.
Hervo'ming. Dat beteekent: niet een
vtertiendaagsche expositie eenmaal per jaar,
maar seizoens-markten, al naar mate ieder
bedrijf die het meest noodig heeft. De
confectie-industrie bijvoorbeeld heeft aan een
Jaarbeurs in dezen t|d van het jaar weinig
of niets: voor het winterseizoen is het te
laat, voor den zomer te vroeg. En men richt
geen vast gebouw van een paar millio'nen
op, om het vfjftig van de twee en vijftig
weken leeg te laten staan
We zullen zien. Het Jaarbeurs-bestuur is
Ijverig en ter-zake-kundig genoeg, om de
ontworpen internationaliscerlng op de beste
wfjze uit te voeren. Moge het succes van
zijn vele moeiten beleven l
D r. J. A'. S C H R E D E R
Electrische Lampvoeten
in Potterie LANOOY"
Papestraat 24 - 's-Gravenhage
Illlllllltlllllllllfllllllllllllllllltlllllllllllllll
alleen dat portret is, dat op de factuur
van Veth lijkt of op het uiterst-moderne.
Laten we beginnen met de factuur van Veth.
Een mensch is, als psychologie, een
grootgedefinieerd wezen, met détails in dat wezen.
Een psychologisch portret is dus een por
tret, dat ten eerste den grooten aard van
dat wezen in schoonheid uitdrukt. Na
tuurlijk in schoonheid.
Het gezicht, waarin het meeste de ziels
aard wordt geopenbaard, mag dus nooit
behandeld worden als een figuur uit een
legdoos, met sommige blokjes (d'oogen)
met andere (den mond) met weer andere
de haren, met nog andere de wangen.
Dat is fout, en dat is fout in de Vethsche
factuur van tegenwoordig. De deelen moe
ten zich schikken naar het geheel (zij moeten
daarvan functies wezen) evenwel in het
schilderij (schilderkunstig geheel) als in
een gezicht (soms psychologisch geheel-op
het werk.) Elke andere behandeling Is
een fout; aan elke andere wijze ontbreekt
het doorstoomen van den levensadem, de
continuïteit. Door het miskennen van deze
waarheid ontstaan de porirelten (van leer
lingen van acsthrtici), waarin een oog met
de t e vele rimpels geen deel van het geheel,
den kop meer is, maar een af zonderlijk stil
leven, evenzoo de mond, even zoo het haar.
Zulke dingen tfln te beschouwen, en hebben
alleen nut, als voorsiudies, brokstukken, die
een groote drang op sommige oogenblikken
kan verbinden, ze wijzigend naar den eisch
der eenheid, t o t e e n pulseer end ge
heel. Een pulseerend geheel dat is wat
we toeken, hoe ook verder de zin van den
schilder is; vlak, cf rond modellcerend,
breed of diep. Een pulseerer.d geheel, een
mensch, en geen brokstukken uit de legdoos,
die het levrn heet te verbreiden, en nauw
keurig te bepalen... Met een voorbeeld is
dat eenvoudig te laten zien. Deze heeren
der kleine breedsprakerige zielen zouden een
portret, zooals zoovele jcffers ze nu maken,
moeten stellen boven een Frans Hals, die in
zwier en in zekerheid vlot een mensch deed
zien.
En deze heeren, de kleine zielen der psycho
logische portretten, en deze j ;,ffers, die dagbla
den onztker maken door haar ei gen-on zeker
heid en ondieptes, moet'n hunne
lichtleerschheid eensterschole zenden t n zenden naar een
portret van den M oor van Dashors t. Daar
kunnen se, op zijn hollandsch, leeren, hoe
een hoilandsch portretiist eerst het gezicht
O Nederland, let op u saeck
(Door meesters nood dreigt
meesternood)
Een meester is een raar gezel;
I-a, i-a, i-al
Hoe schraal van lijf, hoe grauw van vel,
Hij sjouwt zon armoe-vrachlje wel;
I-a, i-a, i-a!
' Men laadt er nog gerust wat op,
I-a. i-a, i-a!
Hij bijt niet, «laat niet, geeft geen schop
En heeft geen horens aan z'n kop.
I-a, i-a, i-a l
Hij balkt maar, balkt maar, zonder end:
I-a, i-a, 1-a!
Dan lacht men: 't is al lang bekend,
Dat jQ zoo'n dwarse schreeuwer bent!
I-a, i-a, i-al
Hij wordt gesmaad, hij wordt gezweept,
i-a, i-a, 1-a l
En schoon hij zware vrachten sleept
Hij wordt met distels afgescheept.
I-a, i-a, ia!
Nu sluipt er wrok in rijn gemoed;
I-a, i-a, i-a!
Hij ziet, wie minder arbeid doet,
Gevreesd, geëerd en ruim gevoed.
I-a, i-a, i-a l
Waak, Holland, waak! nog is het tijd;
Dat men 's lands onheil keer'!
Er wordt gevloekt, er wordt geschreid...
't Geldt, Holland, hoor het ernstig pleit l
Uw Toekomst en uw Eer!
M. H. VAN LEEUWEN
ifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
IIMIIIflIIIMHIMWUItHIIHHIlmlM
geeft als ge h e el, en daaruit denoodige
détails laat opgroeien, zonder dat ze dat
geheel verbrokkelen, maar alleen diepzinnig
schakeeren. Dat is psychologische portret
kunst, en dat voorkomt geleuter (venia slt
verbo) over portretten, die naar de inzichten
dier schrijvers toch schoon zijn (alsof ze
dat niet moesten sijn) en toch niet den
aard niet bepalen (wat is dat?) en niette
genstaande deze twee geconstateerde eigen
schappen toch niet een psychologisch portret
zijn (omdat ze niet verbrokkeld zijn? en
niet vol doffe moeite?)
Ik weet, dat deze uitleg den kritici, tegen
wie hij gaat, niet zal baten (wau weiaars
z ij n hopeloos!), maar ik hield mijn bepaling
toch niet terug: 1. om te wijzen op dit euvel;
2. om sommigen hunner lezers van een half
inzicht, de vertroebeling van dit zwak in
zicht te besparen en ze te waarschuwen voor
deze achterbaksche onjuistheden..
HET STANDBEELD VAN DE RöYTER TB
VLISSINGEN
Op het zeebolwerk te Vlissingen, met zijn
gezicht naar d' open zee toe, staat het beeld
van M. A.Zoon de Ruyter. Ik zal het beeld
zelf niet kritiserren een algemeene kri
tiek op onze Hollandsche standbeelden is
een onderwerp voor een andere bespre
king. Ik moet het nu hebben over de kleur
van dit beeld. Deze kleur heeft mijne sym
pathie niet. De reden daarvoor is een een
voudige ... Er bestaan van die gipsen
beeldjes (ge vindt ze In t e vele kamers),
die van een kleur voorzien zijn, overtrokken
zijn, die bruin is en wat geler in sommige
partijen (ge kent dezen wansmaak) en die
deze beeldjes den naam doet dragen van
gebronsde beeldjes. Het is een
burgermansideaal, deze beeldjes. De heeren
aan wie de zorg van het bronzen beeld van
de Ruyter op het zeebolwerk te Vlissingen
is toevertrouwd, hebben in hun zielen dat
zelfde burgermansideaal, denzelfden graad
van aesthetlsche ontwikkeling, dezelfde
bezorgde huiselijkheid. ZJj hebben den Ruy
ter, een bronzen beeld doen bronzen, zooals
de gipsen beeldjes geschilderd, gebronsd
zijn (geschiedt dat den Ruyter door den
stadstimmerman l). En daardoor staat de
Ruyter n met zijn gezicht (waarin ge de
rimpels erkent van iemand die slechtleersch
op school was) n met zijn heele Iflf op
zijn voetstuk, boven zijn kanonnen, niet als
een figuur van brons, wat aangevreten door
de bitse zeelucht, maar als een netjes
schoongehouden burgermansbeeldje, wat groot van
stuk uitgevallen, maar dat dan ook alleen
ais verschil met de bewuste
huiskamerversieringskes...
Het is mij, om wat ik boven neer
schreef, dan wellicht vergund, een wat
ruwe uitdrukking gebruikend, te hopen, dat
de bronzers voortaan en voor goed met hun
poolen en met hun opschik van dezen
eenvoudigen mensch af zullen blijven. ,
PLASSCHAERT