De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 27 maart pagina 13

27 maart 1920 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

27 Maart '20. No. 2231 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 AMERIKA VERWERPt HET VREDESVERDRAG Teekening voor ,de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek Jonathan: Vooruitl Nu je dat kindje tot je last bebt, is mijne deur voor jou gesloten." ?miimmvllHmitllHlllllltlllllIIIIHniHItHIHIIIftMIIIIHIII HOFSTAD EN HOFSTEDELINGEN Indien een Hollander mQne lieve Hofstad voor een dorp zou hebben durven uitschelden, was ik hem minstens naar de keel gevlogen of had hem ten stelligste mQn kaartje met mQn getuigen thuis gestuurd, al heb ik nooit een revolver of een floret gehanteerd. Zelfs op mQn leeftijd Iaat men zich niet ongestraft beleedigen, maar als er n lieftallig Engelsen meisje, met een roomblank gezichtje, waarop een zacht blosje donst, je met een zoetkllnkend stemmeije vertelt dat zQ the Hague the most charming village of the world" vindt en dan daaraan nog toevoegt: But I fcel more safe in the stretts of London than l do here", dan sta je als man van zestig jaar met je mond vol tanden, (er zijn helaas reeds enkele valsche bfj) dan ben je niet eens ad rem, weet niets terug te zeggen en je stamelt onnoozel en stuntelig, omdat je bang bent bQ ieder etgelsch woord een fout te maken. Yes, perhaps you are right." Dat perbaps" had ik gevoeglijk kunnen weglaten, maar je voelt je aan je eigenwaarde verplicht om je maar niet dadelQk heelemaal gewonnen te geven. In 't allerdiepst van je Haagsche ziel weet je, dat het Engelpche vriendinnetje van je oudste dochter geifjk heeft, dat je in Lorden of ParQs, ja zelfs in Am&terdam veiliger loopt op straat, minder kans hebt overreden t- worden, dan hier in onze dik-doende en zich deftig voelende Hofstad. Ieder die in Londen en ParQs Is geweest, weet 't, dat daar de voetganger bQ drukke straathoeken of kruiswegen rustig heeft te wachten tot de politieagent z'n arm met de witte manchet of den witten stok opheft om daarmee alle voertuigen tot stilstaan te dwingen en de voetgangers gelegenheid te geven de straat over te steken. Niets daarvan in ons goede Haagje. Ja, ondanks de allures van een groote stad zQn we op sommige punten echt dorpsch. De verkeersagenten regelen met de grootste nauwkeurigheid den gang van rijtuigen, auto's, vrachtwagens, motor- en wielrijders, maar 't is toch wei wat veel van ze gevergd om nu ook nog te eisenen dat zezichznllen bekommeren over zoo iets als voetgangers. Die moeten maar een goed heenkomen zoeken. Er wordt niet eens op griet of de menschen in de nauwe straten wel brhoorIflk rechts houden. Op de Groen markt, de Kapelbrug, op het kruispunt Veeree t raatWagenstraat, of Bezuidenhout-RQnstraat is IIIIIIlll IIHIIIIIIIIII IIII IIIII IIUMIIIIIIHIIHIIII1IIIHIHIIIIIIMIIIIIIIII1I1 IIIIH IIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIII 't soms levensgevaarlijk druk; de voertuigen draaien netjes om de vluchthruvels, doch de menschen moeten er maar goedschiks en kwaadschiks doorheen scharrelen. De Haagsche spoed neemt op onrustbare wQze toe, doch daarmee houdt de verkeersveiligheid geen ge IQ ken tred en ik kan 't me dus zoo goed voorstellen, dat onze Londensche gast zich in haar eigen stad, waarop elk druk verkeerspunt een Bobby in de eerste plaats zorgt dat de menschen te voet geen gevaar loopen, zich daar veel meer beschermd voelt op straat, d in wanneer ze hier met kleine draafpasjes en de goede oogenblikjes af wachtend, tracht over te steken van de Lange Pooten naar de Spuistraat. Ze heeft nog een andere grief tegen ons Haagsen dorp": 't feit dai je na een theaterof concertbezoek gedoemd bent to return home aad go to bed."Twee vrouwen kunnen In Londen overal gaan soupeeren, zonder dat ze worden nagekeken of lastig gevallen. In eik behoorlijk restaurant (er zijn tr vele open ca theatcrtQd) kunnen ze of nog thee drinken, of een compleet souper nemen. Een grootstedeling leeft gewoonlijk laat in den a rond; ook hierin is onze geliefde residentie zér dorpsch en zér ouwerwetsch. Om tien uur liggen de straten uitgestorven. Wanneer twee vrouwen na half twaalf over straat loopen op andere wijze dan zich haastende van hun tramhalte naar hu\s, wor den ze door mannenoogen beloerd en zelfs de heen en weer drentelende politie-agent in de bultenwBk, waagt een blik, als hQ vermoedt, dat zij de moeite waard zijn. Waar is hier, in onze Hofstad, het grootsteedsche restaurant, waar in den laten avond vrouwen alleen ongedwongen en onbegluurd van nieuwsgierige kijkers kunnen binnentreden? In de bars overal .gemengd publiek", waar vrouwen alleen" komen, die niet zfja van de standing" mijner Engelsch bezoekster; de lunchrooms, Lensvelt, Bakker, Sprecher enz. alle gesloten, thtehuixen eveneens. J», waarlijk, 't is maar 't beste voor mfjn lieftallige gwt, dat ze dade lijk na het genoten concert huis toe «aaten naar bed, om er wat na te soezen over 't werkelijk schoooe, dat Hollandsche kunst haar biedt, en om een beetje te wennen aan de echt HoUandsche gezonde, maar wat arrow-minded opvatting, dat de uren van slaap vóór middernacht dubbel tellen. NUCHTERLINQ Nog eens: de Qoiern De interessante studie van de hand van den heer W. Hulsten in de Amsterdammer van 6 Maart j.i. is door mQ met aandacht gevolgd. Als oewljs daarvan een enkele opmerking. De sehrQver geeft als af stamming van het woord: golem, het Hebr. QlSn (chalaum), waarin hQ een aanwijzing vindt om de studie over het begrip sonderwQs golem naar het gebied der metaphisica te verwezen. In het verloop der verhandeling meent de schr. door te wijzen op de gelQkluidendheid der Hebr. woorden QlStt = droombeeld en C"oSn (chalomlesj) = kiezel, steen te kunnen verklaren, waarom Meyerink juist het gedachtenbeeld: steen, kiezel als psy chische stimulans kiest voor den komatoestand. Hoe aardig ook opgebouwd vervallen belde hypothesen daar het uitgangspunt niet juist is. Op zich self is de identificatie van golem en cnalaum reeds gewaagd. Bovendien heeft het woord golem niets uit te staan met Hebr. chalaum = droom. De transscriptie in het Nederlandsch is aanleiding der onjuistheid. De schr. heeft blijkens zijn transscr. de uitspraak der Hoogduitsche Joden gevolgd. Deze is even wel niet de gewone bfj overbrenging In moderne takn, daar de gram matici de voorkeur geven aan tde uitspraak der Portugeesche Joden met er.kele wijzigingen. Cf. Gesenius Hebr. G ram m. 6: De Aussprache des Heb. bei den heutigen polnischen und deutschen Juden differiert ziemlich stark von der menr mit der arablschen stimmenden der spanischen und portug. Juden. Der letzeren folgt nach dem Vorgange Reuchllns fast durchweg die Aussprache des Hebr. bei den christen." Het woord golem is naar de portugeesche uitspraak het Hebr. Q^J = varmlooze mas sa. In dien zin komt het in Paalmen 139.16 voor als: embryo en als werkwoord In H Koningen 28. In na-BQbelsch Hebr. wordt het ook gebruikt voor: voorwerpen in het begin stadium der fabricatie. Hiermee is dan volkomen duidelijk hetgeen de schr. zegt van de benaming van de Golemfiguur b| von Arnim en Meyrihk. BQ intuïtie goed gezien is het, dat beide gevallen een variant xtjn op het Scheppings verhaal in Genesius 2.7. Immers de Midrasch Genes. Rabba XIV 8 zegt o.a. dat Adam als een oj) (Golem, spreek de g uit als In gargon) geschapen werd, waarin levensgeest geblazen werd. Het woord Dl Sp (chalaum) zou evenwel in dezelfde transscriptie als waarin £)S J = gólem luidt, weergegeven moeten worden met: chalóm. Het is dus duldelQk waarom de fantastische spookfiguur in de mystiek den naam Golem draagt, iets dat in schr.'s uiteenzetting niet tot klaarheid kan komen. I. MAARSEN Open brief aan dr. Frederik van Eeden Mijnheer, Met groote belangstelling lees ik uwe artikelen in de Amsterdammer", echter ben ik het met de strekking daarvan niet altQd eens. Zoo trof mQ uw schrflven in boven genoemd weekblad van 14 Februari dezer, waarin onder andere in In het Klooster" zuidoostelijk voorkomt: En men heeft het reeds bemerkt. BQ den oorlog zQn twee kloosterlingen door de Fransche regeering opgeëischt en gesneuveld in den grooten menschenmoord. Welk een misdaad t iemand uit de ie gewijde omgeving, uit deze stille, plechtige hallen van vreede en liefde weg ie sleuren en hem te dwingen zQn mede mensen te dooden en het afschuwelijke leeven in de loopgraven te ondergaan, welk een verfoeilijk vergrijp." Zooals ik het lees en begrijp schijnt u het vreeselfjker te vinden voor een kloosterbroeder om hem uit zijn gewijde, stille en plechtige hallen van vr.de en liefde weg te sleuren, mede-menschen te dooden enz. Ik voor mQ vindt het voor alle menschen, hetzij klooster broeder of andersdenkenden, buitengewoon vreeselQk. Als ik naga dat kloosterbroeders niet gehuwd zQn en dus ook geen kinderen hebben, geloof ik, dat zQ indien zQ sneuvelen gemakkelijker van deze wereld afstand gedaan zullen hebben dan andere, vrije, menschen en ook minder betreurd zullen worden. Is het niet erger, als een vader zijn vrouw en kinderen, een zoon zQn ouders en zusters voorwel moet zeggen, misschien zQn dochter door den vijand onteerd te zien, zQn eigen bebouwden akker vertrapt, door wlen dan ook...? Ik zelf ben tegenwoordig geweest bQ het afscheid misschien het laatste van honderden liefhebbende moede», vaders en kinderen, soms moesten de menschen met geweld van elkander af worden gerukt Het spijt me dat u daar ook niet bQ tegenwoordig bent geweest, anders zoudt u het sneuvelen van die twee kloosterbroeders, hoe ontzettend het ook is, niet zoo overdreven in verband met andere feiten durven afschilderen. Achtend, H- BENEKW, 2e Stuurman s.s. ,Zeeland" llflIIIHUIflIIIHIIIIIIttmillllMIHHIlllH III KIEKJES UIT KAFFERLAND HAOEDISJE De zon is al flink aan het dalen, maar buiten zQn ze nog druk bezig bQ de bokkraal. Die kraal is een heele lap grond, waar een twintig keien boven uitsteken, heel wat grooter dan de Amersfoortsche kei en de steen van de Vuursche. In zoo'n klipgrond kan men toch niets zaaien of planten en h«t is een uitgezochte plek voor de bokken *), die immers liefst zich vermaken met klau teren en springen van steen op steen. Om de kraal wordt nu in de rondte een muur gepakt"; d.i.: groote natuursteenen, op weer een andere steenachtige plaats uit gegraven en met den muilezelwagen bergop getrokken, worden netjes aaneen gepast en opgestapeld; de openingen ertusschen vult men op, deels met kleine klipjes, deels met dagga" een soott leem die ook op onze plaats gevonden wordt en die met water tot brij is geroerd. Zoo krijgen we een sterken muur zonütr andere onkosten dan wat extravoedsel voor man en hulsjongens als ze na het harde werken hongerig thuiskomen. Het pakken" is niet iedrrs werk, maar mijn man verbetert het reeds menig Afrikaner, die het haast van zijn geboorte af heeft zien doen en het ook zelf al vroeg heeft gedaan. In dien zelfden tijd heb ik mijn jongen uitgekleed en gebaad en wil hem in zijn bedje stoppen; dat gezellige hemelbed" door vader gemaakt, door moeder met blauw mousseline gevoerd, met lichtblauw mous seline en wit neteldoek overhangen, en dat, troonend op zijn vier stevige pooten, niemand zal herinneren aan de pakkist, waaruit het bestaat. Papa zien, bokkies zien, ja?" bedelt de kleine bengel. .Welja, vent, waarom niet?" En ik laat hem springen in zijn hansopje op bloote pootjes, la een kits", zooals de Afrikaners zeggen, is hQ bQ het werk. In zijn kleine sterke armpjes tilt hij van de rondom verspreide klippen zoo zware brok ken op, dat de Kafferjongens elkander aan zien en waardeerend zeggen Sterk de kleinbaa*." ik houd mijn hand vast, ben bang dat een steen uit zijn handen glijden, zijn teenen vermorzelen zal. Maar zijn vader zegt zachtjes: laat hem. Zoo krijgt de jongen spieren en wordt hQ een krachtig man." Maar moe getild, met gloeiende wangen en vakerige oogen zoekt de kleine toch ai gauw een rustplek. Eén groote platte steen, wat schuin phellend uit den vlakken grond, langer dan de anderhalfjarlge jongen zelf, heel den dag gestoofd in de brandende zon, *) In het Afrikaansch Is dit woord gemrenslachtig; het woord geit hoort men er niet. Men spreekt er ook van bokmelk" en moedermelk". De voorsprong, die ONZE rijwielen door hun bouw, constructie, kwaliteit en eigenschappen hebben ver kregen, is thans grooter dan ooit te voren. De motieven, die tot de keuze van een FOMGERS leiden, zijn derhalve thans nog sterker dan voorheen. DiGroiiingBrliiviBluifibriiklFQIIiEIS IIIMIIIIIIMIIHI l lokt hem. BehagelQk strekt bij er zich op uit in zQn volle lengte. Hij kfjkt naar de bokken, die zotte sprongen maken door de kraal; naar het zinken afdak, voor de boklaramers gemaakt door zQn vader, die geen dier noodeloos ongemak wil zien IQden; bet dak gemaakt als beschutting om bQ regen en hagel en felle zon ónder te schuilen, maar waar nu de lammere, oolQk en vrooljk, bovenop dansen in 't rond. Maar de Kaffers kQken weer naar hun baasje, 't lenige lijfje in 't witte hansopje lekker ontspannen op den warmen steen. En Digi vindt met prettigen lach den schertsnaam, dien het baasje voor goed behield .Hagedisje". ONWEER Ben je bang voor onweer?" Ik schaterde het uit. Houd je me voor een baby? Wie Is er nu bang voor onweer. Ik vast niet. In Fries land heb ik menig nat pak gehaald, doordat ik bQ een opkomende bul mQn geboortestad uitstapte, om over het mooie vlakke weiland daar rondom de prachtige luchten te zien en het grootsche schouwspel van een donderbul. Dan vergat Ik bijtijds terug te gaan en regende meermalen nat. Maar aan bang zQn dicht ik nooit." TerwQl ik nog spreek, ratelt een donder slag. HQ ketst tegen Pfjpktlpberg, die slaat hem terug naar Swaziland, daar vindt hij weer een echo. Een nieuwe slag haalt hem in, volgt denzelfden weg. Weer een nieuwe. Het dreunt, het ratelt, het gromt. MQn lach sterft weg, ik voel me bleek en stil worden. Daar klettert de regen neer op ons lage zieken dak. Een zee van onbarmhartig geluid. Het pijnigt mijn ooren, het striemt mijn hersenen, nog, nóg, nóg, eindeloos. Radeloos, bevend, sta ik daar: de overweldigende massa geluid geeft mr} een gevoel alsof zf me neer zal (laan. MQn man strekt de armen uit en ik kruip erin, bang, klein, hulpeloos. Hij drukt mij met n oor tegen zich aan trekt over het andere zijn jas om het wreede getuid te verzachten. * Na een vol uur eerst komt er een oogenblik van stiUe. Ik richt het hoofd op, maar krimp weer meer ineen bij nakomenden donderslag. Als een klein bang hondje," zegt mfjn man met zachten lach. M. POSTHUMA?MlEDEMA ItllllHfltlllllll ff VRAOBHRUBRIIK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men geilere de ragen Toor deze rubriek in t* lenden aan bet Redactiebureau, met op den omslag het motto -Leekensplegel", ea onder opgave van naam en adrei (die alt rertronwellk xolleo worden beschouwd.) A. v. d. C. te B. Bestaan er ook boeken over warenkennis en over maalsteenen? Over warenkennis vinden we vernield: Ingerman en Koning, Onderwerpen uit de warenkennis. 4e druk 2 dln. v. Oss, Leerboek der en warenkennis teech nologie. 2 dln. Slijper, Technologie en warenkennis. 2 dln. Bergman en Rodenburg, Belangrijke han delsartikelen. Leignes Bakhoven, Eene bladzijde uit de warenkennis onzer gewichtigste voedings middelen. Hassack, Mikroskopie der voornaamste handelswaren. Over maatsteenen hebben we niefs kun nen ontdekken; misschien staat er iets over in: Baumgartner, Miillerei; Fiseher, Die Müllerel; Neumann, Der Mahlm hlenbetrieb; Thaler, Die Mullere!. Loods' . H. te E. Waar wordt het blad De 's" altgegeven? Van wel fee party is dit blad? Wat is net doel van die party? De Loods", politiek economlsch-literair weekblad verschijnt lederen Donderdag bQ de uitgevers H. D. Tjeenk Willink & Zoon te Haarlem. Van 28 Maart 1918 tot 20 Maart 1919 stond op de nummers vermeld Orgaan van den Econornischen Bond" Sedert 27 Maart 1919, bQ de verschijning van t um in er l van den 2 Jen jaargang, is deze aan duiding weggelaten. Officieel schijnt het blad dus van dien Bond los te zQn geworden. De Beginselverklaring" en het Werkprogam" van den Econornischen Bond zijn te uitvoerig om hier af te drukken. U vindt beide vermeld in het jaarboekje Parlement en Kiezer, terwQl U ze kunt aanvragen bQ den secretaris van den Bond. den heer H. P. N. v. d. Kuil, Riouwstraat 208, den Haag.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl