Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
27 Maart '20. No. 2231
(clichéHet Leven")
MR. J. A. LEVY f
bijoa elke vergadering gehoord. Tweemaal,
In de jaren 1904 en 1905, nam hij
denvoorzittersstoel In. Het gebeurt slechts zelden,
dat de voorzitter aan het debat deelneemt.
Levy kon zich echter niet bedwingen. De
beraadslaging liep over den schadevergoe
dingsplicht van den beklaagde en over de
regeling daarvan in strafrecht en strafproces.
Van Hamel had daarbij gewezen op de
moderne strafiechtarich'ing, op wat hij
noemde haar realistischen zin en dien
zelfden zin ook in de gestelde quaestie
teruggevonden. Die meer princlpleele
beschouwing riep Levy in het strijdperk.
Hij duchtte gevaar vo r het
ve-geldingsbeginsel van de straf, in dm lateren tijd
herhaaldelijk door hem bepleit, wees alweer
met kracht van woorden op de princlpleele
quaestie, door hem in het besproken or der werp
gevonden en uitte daarom de hoop, dat de
vergadering zich wel tweemaal zou bedenken
eer zij haar uitspraak gaf. Ook hier dus
weer de strijder voor een beginsel, den
'kamp opnemend zoodra z.i. gevaar ?'aderde.
In de rede, waarmede bij als voorzitter
?de vergadering had geopend, had hij naar
?aanleiding van den honderdsten veijiardag
«IIIHHHIHnitHHIIIIinilllllllllHIIIIIIHIIMIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllHHI
van den Code Clvll belangrijke opmerkingen
gemaakt over de tegenstelling tusschen
Rotneinsch en Oermaansch recht, waarbij
hij, naar eene bij meerdere gelegenheden
gegeven schets, het Romelnsche recht
teekende als eene indrukwekkende maar
ijskoude logische kracht, het Germaanscbe
als een letten op de elschen van het gevoel,
een leniger, buigzamer, meer plooibaar
hanteeren van het rechtsbegrip.
Eene soortgelflke meening verdedigde h|
opnieuw verscheidene jaren later, toen hij
in 1918 sprak over een te starre opvatting
van het pacta servanda": tegenover eene
rechtsopvatting, die ? zonder mededoogen
uitsluitend eigenbelang diende, stelde hij
een andere, welke te rade gaat met de
duizendvoud ge«chakeerde elschen en de
duizendvoud geschakeerde aanspraken, waar
van het complex als gemeen belang wordt
aangeduid. BQ die zelfde gelegenheid sprak
hij over de rol van de rechtspleging naast
de wetgeving en verdedigde de door hem
eenige jaren te voren in een boek van
honderde bladzijden bepleite stelling, dat
rechter en wet als gecoördineerde machten
moeten gelden. De rechter, zoo had h| het
llllllltllllllmlmlIlHIIIIIIIHIMtllHIIIIIIIHIIIHIIItllllllHHIHHMItlllHIIHIII
OELOF AITROEN
Kalverstraat 1 l Paarlen, Brillanten
- Opgericht 1850 - Ijl Goud« Zilver en Horloges
TELEFOON 658 N
Uitsluitend eerste kwaliteit
iiiiiiiituiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiitiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitfiiiiiuiiiiiiiiii
GEZINSLOON OF MOEDER
SCHAPSZORG ?
door dr. C. P. GUNNINQ
II
MOEDERSCHAPSZORQ
In ons vorig artikel: Gezinsloon, hebben
wij getracht een»g misverstand uit den weg
te ruimen, beirtffende het principe van ge
zinsloon. Dit bedoelt allerminst, zooals tegen
standers veelal betoogen, een beloonen enkel
en alleen voor behof ften (en het valt hun
dan ook gemakkelijk de nadeelen en de on
rechtvaardigheden welke uit een dergelijk
stelsel zouden voortvloeien aan te w ij eet),
maar het beoogt den factor
onderhoudszorg van den werknemer", welke ook thans
reeds bij elke toonregeling. in ruime mate
meetelt, aan de nieuwe verhoudingen welke
op gezinsgebied heerschen aan te passen.
Wij betoogden verder dat daarmede een
der eerste en voorna» mste rechten van lederen
werker gemoeid z*n (waarmede de werk
gever dus ook in de allereerste plaats reke
ning moet houden bQ het vaststellen der
dienstvoorwaarden), het recht om een gezin
te vormen. De mogelQkheld daartoe mag
hem niet ontnomen worden. Met het loon
dat hij verdient moet de man zijn gezin
kunnen onderhouden. Dat is misschien nog
meer een recht van de vrouw dan van den
man l G'ooter belastingaftrek zoo trach
ten wij aan te toonen kan hier nimmer
helpen. Ook niet het geven van hooger
loonen, als absoluut gezinsloon" bedoeld.
Wilde men dat ook een grooter gezin (en dat
is toch de bedoeling) behoorlijk zou kunnen
rondkomen, dan zou dat een zeer belang
rijke loonsverhooging voor alle werknemers
vereischen. Afgezien van het feit dat
millioenen hiermede gemoeid zouden zfln, welke
voor een zeer groot deel zouden vervallen
aan personen, welke dit niet behoeven, zoo
zou het directe gevolg zijn een enorme
prijsverhooglng van voor het l vensonderhoud
onmisbare goederen deze tijd leeit dat
wel heel duidelijk. Daar zouden dan weer
in de eerste plaats de gezinnen de
dupe van worden ; dus als ie ultaat veel
geld verknoeid zonder het doel te bereiken.
Eén opmerking zQ hier nog ingelascht.
Er zfln er die meenen, dat, moge gezinsloon
op zich zelf beschouwd ook al rechtvaardig
zijn, invoering van overheidswege toch af
keurenswaardig is, omdat dan in 't particu
lier bedrijf de ongehuwde meer kansen zou
krijgen dan de gehuwde. Velen ook verkla
ren kortweg Invoering in het particulier be
drijf onmogelijk. Daar tegenover mogen wf
erop w8*en: dat de een of andere vorm
van Rtjk'kinderverzrkering reeds langgele
den door prof. Aalberse werd voorgesteld;
(Arnhem is de eerste gemeente waar men
in deze richting tot de daad is overgegaan I)
dat verder steeds de overheid voorging waar
't gold een betere onderhoudszorg voor
den werknemer; ziekteverlof, pensloeneering
enz. werden geleidelijk ingevoerd, een re
geling voor alle burgers" van
zlekte-verzekering en ongevallen-verzekering enz.
volgde toen vanzelf. Dat Is een zeer gezonde
sociale evolutie. En wat blijft er van de
waarde van bovengenoemd bezwaar ia den
mond van feministen en socialisten over,
waar Suze Groeneweg, die in de Ile Kamer
Moederschapszorg in plaats van gezins
loon voorstelde, weet dat hiertegen
precies hetzelfde bezwaar kan worden aan
gevoerd? Zulke bezwaren blijken steeds in
de theorie wel maar in de practflk niet
te bestaan.
Gezins-loon beteekent dus niet (zooals men
ons wil doen gelooven) laag loon voor
ongehuwden. De f:iten in het buiten
land weerspreken deze bewering reeds.
Loonsverhooging wordt juist du tegenge
houden door de geweldige sommen, die
daarmede, zonder gezinsloon, gemoeid zj|n.
Het is ook geen bevoorrechting van enkele
kategorië' boven het overige deel der be
volking (feministen-adres). Integendeel; ge
zinsloon bet et ken t: een hoog en rechtvaar
dig loon voor allen, voor ongehuwden, voor
mannen en vrouwen, maar ook voor gezins
hoofden.
Evenwel: oppositie tegen gezinsloon heeft
een anderen vorm van gezinstorg ia ons land
het levenslicht doen zien (want men gevoelde
dat er Iets voor het gezin gedaan moest
worden) te weten :Moederschapszorg.
Door feministen en foclaUsten wordt deze
krachtig gepropageerd Mevr. Pothuis Smit
beeft eenige jaren geleden In haar aldus
genoemde brochure dit stelsel aanbevolen,
N.V. PAERELS
Meubileering Mu.
COMPLETE MEUBILEERING
-. BETIMMERINGEN
:
Rokin 128 Telef. 4541 l
uitgedrukt, moet niet de wet volgen met
slaafsche gevoelens, als haar sllppendrager,
doch met rldderlijken zin, als haar schildknaap
en wapen heraut.
Ik deed uit den rijken schat, dien Levy's
redevoeringen bieden, slechts enkele losse
grepen en moet mij daartoe bepalen. Eene
nauwgezette studie zou de moeite loonen
om daardoor Levy te doen kennen in de
volle veelzijdigheid, misschien ook in de
eenzfldigheid van zijn persoon.
Het ware groote beginselen, die hem ter
harte gingen en waarvoor hij tot op het
laatst van zijn leven, onverzwakt en onver
moeid, ten strijde trok. Onder die begin
selen was wel de zelfstandigheid van het
recht, aan welk recht alles zich te onder
werpen had, het eerste en het voornaamste
Recht, om zijn alles omvattende brteekenis
geschreven met de groote R, voor
Levy het hoogste en het machtigste, dat te
heerschen had over staat en maatschappij,
over enkeling en gemeenschap. Aan den
dienst van dat recht heeft L-vy ganschzfln
leven gewijd, daarvoor heeft hij gestreden
tot enkele weken voor zijn dood, van dat
recht was hij, om zijne eigene woor
den te gebruiken, de schildknaap en de
wapenheraut.
Op elk gebied van het rechtsleven heeft
hij zich bewogen, zQn weg voerde hem
naar vele richtingen, doch de door hem
aanvaarde rechtsopvatting bleef hem daarbij
tot getrouwe gezellin. Daarvan was soms
eenzijdigheid het gevolg. Had hij eenmaal
strijd met die opvatting ontdekt, dan trok
bij de strenge consf quentie, keek niet meer
naar rechts of licks en was voor de over
tuiging, dat zQn beginsel niet in gevaar was,
moeilijk meer vatbaar. Daarin lag Levy's
zwakheid, ook bij het debat, doch tevens
ook zijn kracht. Na zoo'n te principieel
betoog te hebben gehoord, mocht men soms
geneigd zijn geweest te zeggen: daar heb
je Levy weer"; men was toch gekomen
onder de bekoring van zijn uitnemend ver
zorgde, steeds krachtig aandoende wel
sprekendheid. Men had het betoog bewonderd,
ook wel om de geestigheid van toespelingen
en aanhalingen gelachen, en was dus ont
wapend.
Levy was eene persoonlijkheid van zeer
bf zondere beteekenis, wiens heengaan eene
groote leegte achterlaat. Vooral In den kring
der Jurlsten-Vereeniging, wier eerelld hfl
sinds 1914 was, zal die leegte worden
gevoetd. In de handelingen dier Vtreeniging
ligt een belangrijk deel van Levy's werk
zaamheid als jurist. Zijne schiifielflke en
mondelinge adviezen zullen de moeite van
de lezing blijven loonen, Z| bewflzen, dat
Levy inderdaad is Mij ven doen wat h? in
1884 als zijn wensch en voornemen uit
drukte, zich wtyden aan den dienst van het
recht.
Utrecht D. SIMONS
PLAATSELIJKE KEUZE.
In nü|n artikel Plaatselijke Keuze (In het
nummer van 6 Februari) noemde ik prof C. A.
Pekelharing, voorzitter van den Volks
bond tegen drankmlsbrurk.EHt was het gevolg
van een verkeerd verstaan antwoord op een
telefonische Informatie.
Sedert ruim tien jaren is voorzitter van
den Volksbond: mr. dr. F. J. G. W. Snqder
van Wissenkerke die na een bezoek aan
Scandinavië, alwaar hi} het stelsel van plaat
selijke keuze had bestudeerd, dat stelsel ook
voor ons land aanbeval en dit nog onlangs
verdedigde.
De teleurstelling, welke ik dus aan het slot
van mijn stuk uitsprak over de houding van
waarbg aan de moeders door den staat uit
keering Ineens gedaan wordt bQ de beval
ling en bovendien gedurende eenige weken
daarvoor en daarna (& a 8 weken). Het
adres van de feministische partij gaat
aanzienlijk verder; hierin wordt verlangd
.een uitkeerlng van minstens f 4.?per
week vanaf de vaststelling der zwanger
schap, tot aan het 18: levensjaar." Wij laten nu
rusten het volkomen onlogische om enkel aan
de Moedei een premie nlt te keeren ook voor
opgroeiende kinderen, voor de rijpere j-ugd.
Het stelsel is oorspronkelijk een zuiver
mllitalristidche fokpremie in Duitschland tijdens
den oorlog ingevoerd, een, staatsbedeeling
voor soldaten vrouwen. Uit Duitschland werd
het door de socialisten rechtstreeks over
genomen (zie brochure Pothuis-Smit).
Een noodmaatregel dus, die daar in de
oorlogsjaren eenige reden van bestaan had
(maar dan alleen nog gold voor den tijd
voor en na de bevalling) werd hier uitgewerkt
tot een vorm van algemeene gezinszorg.
Zoo komt men tot onnatuurlijke uit
wassen. Wij bepalen nu onze bezwaren
tegen Moederschapzorg tot deze
fundamenteele: onder schoenen schijn wordt hier het
huwelijks- en gezinsleven van ons volk ont
wricht, gedenatureerd en tot een voorwerp
van staatscontrole gemaakt. Het gezin dat
men immers wilde redden, wordt totaal
ontredderd.
Wij worden hier geplaatst voor
Staatssoclallsatle van het gezin." Door allerlei
vormen van kinderverzorging van overheids
wege (voeding, kleeding enz.) zijn wij reeds
veel te ver in deze richting gegaan. Welke
gezinsverwording dat ten gevolge heeft, kan
men allerwege zien. Wie op onderzoek uit
gaat kan ervaren (en. spreekt het ook niet
van zelf ?) hoe ouders zonder eenig
verantwoordelQksgevoel de kinderen maar de we
reld inscheppen"; de staat zorgt dan immers
wel voor voeding, kleeding enz. Ouders
echter met een diep besef hunner taak en
roeping, vragen zich pijnlijk af of zij zelf
hun kroost ook behoorlijk groot zullen kun
nen brengen. En maar al te vaak moeten
zij tot de slotsom komen dat het niet gaat,
en ongewilde kinderbeperking Is het gevolg.
Onderwijzers kunnen u mededtelen dat het
niet de slechtste ouders, de minderwaardige
gezinnen zijn, waar men er toch niet toe
een lid van het hoofdbestuur van den Volks
bond tegenover het ontwerp op de P. K.
was althans voorloopig misplaatst. Moge
binnenkort blijken, dat daarvoor in het
geheel geen reden bestond want dat de
Volksbond het ontwerp krachtig steunt.
Aan de Heeren Pekelharing en Snijder
en aan de lezers bied ik echter mijne ver
ontschuldigingen aan wegens mijne ver
gissing.
Het bovenstaande was reeds aan de Re
dactie verzonden, toen mfl het artikeltje in
handen kwam, waarin professor Pekelharing
zich beklaagt over hetgeen Ik ten zijnen
aanzien schreef. Hij stelt het voor alsof ik
hem zonder meer beschuldig het op te ne
men voor de drankverleiding en weerlegt
het op een wijze, als had Ik hem beschul
digd tot de verleiders te behooren.
Ik ben niet bang, dat iemand zulks uit
mijn woorden las. Ik schreef .dat het teleur
stellend is dat prof. P. het tegen driekwart
van de bevolking van sommige gemeenten
opneemt vóór de drankverleiding." Het is
duidelijk, dat ik daarmede bedoelde, dat,
als in sommige gemeenten thans drie kwart
van de bevolking van de drankverleiding,
(waarmede, zooals bekend, bedoeld is de
kleinhandel in sterken drank) af wenscht te
komen en zich daarom spitst op de tot
standkoming van de P. K. wet, die daartoe
de mogelijkheid zal openen, het teleurstel
lend is, dat zij zich dien weg tot het doen
verdwijnen of verminderen van het aantal
kroegen, mede versperd ziet door iemand,
die (naar ik meende) hoofdbestuurder van
een drankbestrfjdersvereenlging is en^die
in elk geval eenige regelen te voren ad
betoogd, dat wat een groote meerderheid
wenschelflk acht op het gebied van ver- of
gebieden, wel reden van bestaan heeft.
Persoonlijk neem óók ik het in sommige
gevallen op vóór de drankverleiding, in
bovengenoemden zin; b. v. als men de kroe
gen ook wil verbieden, als er geen, of maar
de kleinst mogelijke, meerderheid vóór dat
verdwijnen is. Ik zoude mij ook zeer wel
kunnen denken, dat prof. Pekelharing en
ik, zelf moetende stemmen, vóór het behoud
van de kroegen stemden, zij het dan op
verschillende gronden. Maar dat is heel Iets
anders dan er zelfs tegen te zijn, dat de
kroegen verdwijnen of afnemen in gemeenten,
waar K van de bevolking zulks wenscht en
de Kroon er geen bezwaar tegen heeft met
het oog op de bijzondere positie waarin de
gemeente verkeert. En zulks in hoofdzaak
omdat men bang is voor dezen eersten stap...
die geen eerste stap is.
ANT. VAN GIJN
DIENSTWEIGERING
Toen in den mobilisatie-tijd de dienstwei
geraars door hun aantal de aandacht trok
ken, zQn z| op de gebruikelijke wijze door
een deel der menschen en door zichzelf
overschat en verafgood, door een ander
grooter deel veracht en miskend in hun
absolute paedagoglsche waarde.
Nu de jaren verstrijken krijgen wf een
zuiverder blik op de verhoudingen van toen,
kunnen we de dienstweigering als
versch|nsel meer objectlveeren, dus beter naar waarde
schatten.
De regeering, die destijds geheel in be
slag genomen werd door de economische
belangen van ons land, het verkeer en de
houding jege s het buitenland etc., kon aan
het toen betrekkelijk onbeteekende feit niet
veel aandacht schenken. Zij scheerde alle
dienstweigeraars dus over n kam: op
standelingen" en stopte ze weg in minder
hygiënische verblijven, waardoor velen der
veroordeelden voor jaren geknakt werden.
Toen daartegen van alle z|den geprotes
teerd werd, heeft de regeering zich er met
een nobele geste van afgemaakt, door een
paar groote dienstweigeraars-pakhuizen in
te richten (de daardoor bekend geworden
fsrten bij Spijkerboor en Nekkerweg) en
daar alles bfl elkaar op- te bergen, stoffelijk
welverzorgd, onder sterke controle en strenge
bewaking.
Daarmee dacht zij genoeg gedaan te
hebben en de zaak werd als afgedaan be
schouwd.
Maar voor vele overgevoelige
dweepnaturen was het verblijf in die forten, samen
IMIIllllMIIIMMIIIIKIHIIIIMlmllMHmlIllml-immW+HWIlHIIHIIIIIIItllH
besluiten kan van schoolpantoffels,
schoolvoedlng enz. te profiteeren. ,G:ef ons een
rechtvaardig loon," zoo luidt hun elsch.
Zelf willen zfl voor hun kinderen zorgen.
Moederschapszorg is de laatste stap op den
weg die leidt tot ontbinding van het gezonde
gezinsleven; een premie wordt gezet op
onverantwoordelijk samenleven. Wanneer de
staat zelf er voor wil gaan jorgen om krach
tige staatburgers groot te brengen (zooals
het adres der feministische pari ij dat dui
delijk uitspreekt) moet zij noodzakelijker
wijze buiten het gezin om werken, h;t gezin
miskennen, denatureeren. Immers hier wordt
de gehuwde moeder volkomen gelyk gesteld
aan, en gelijk behandeld als de ongehuwde
Zorg voor deze laatste is natuurlijk recht
vaardig. Mair deze officleele gelijkstelling
van staatswege kan toch moeilijk een gezond
gezinsleven bevorderen)
Bij dit alles zwijgen wij nog van de directe
staatscontrole, welke met Moederschapszorg
noodzakelflkerwijre gepaard moet gaan (en
de ontzaglijke kosten hiervan, waar deze
zich minstens over 75 pCt. onzer bevolking
tal moeten uitstrekken). Zwangerschap moet
van staatswege gecontroleerd worden, bij
geregelde borstvoeding wordt meer betaald
(brochure Pothuis-Smit). Welke ouders met
eenig gevoel van eigenwaarde zullen deze
controleurs gaarne zien? Smalend hebben
socialisten en feministen gezinsloon een fok
premie genoemd. Dat is volslagen onjuist l
En wat geven zij er voor in de plaats? De
meest ergerlijke fokpremie die men bedenken
kan. Met kracht en klem komen wij tegen
deze voorgestelde regeling op; Kinderzorg
hoort In het huisgezin thuis. Zij juist is de
waardemeter van een gezond en hecht fa
milie-leven. De overheid zorge slechts
en wij herhalen dat dit de voornaamste
overheidszorg moet zijn, waar het gezin
(niet de Moeders alleen, of ook de kinderen)
de cellen van het staatsorganisme vormen
- dat voor haar burgers, meer in het bij
zonder voor haar ambtenaren, mogelijk
heid tot gezinsvorming bestaat. Zij grijpe
niet In In het zuiver menschelijke recht om
zelf te beslissen of en hoe men dat wil doen.
Gezitisloon beteekent dus juist:
geenstaatsbemoeilng met het gezin. De staat erkent
en eerbiedigt ieders rechten in dezen, zon
der in te grijpen.
HET UITVERKORENE
Als ik rijk was" zei een tobber,
Kocht ik me een groot kasteel"
Vol met goud en edelsteenen"
En met kleeden van fluweel"
Kippen, kreeften zou ik eten"
Uit een waschkom dronk ik wijn"
Dagen, weken, maanden, jaren"
Zou ik aan den boemel zijn"
Auto's, paarden, vliegmachines"
Hield ik dan voor mijn gemak"
En met honderd duizend gulden"
Liep ik altijd in mijn zak".
Als ik rijk was zou ik slapen"
In een ledikant met zij"
Zestig kilo diamanten"
Liet ik zetten op mijn sprei"
Minstens gaf ik een rijksdaalder'
Aan een armen bedelaar"
En ik zat den heelen middag"
In de aller fijnste bar".
Toen hij rijk was en aanzienlijk,
Toen hij een milliard bezat
Moest hij altijd pillen slikken
Daar de man een hartkwaal had.
J. H. SPEENHOFF
HiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiitiMiiiiiiinnHiHHiiuiHMiiiinuM
DEVO
Gouriff o Sigaar
FABRIKANTE
N.V. DIEVENBACH's
floll. Sigarenfabriek UTRECHT
met onverschillige deserteurs en dergelijke,
uit de .onderste" lagen van het groote
stad s leven, een verfijnde marteling.
De dienstweigeraars toch vormden geen
eensgezinde groep jongelingen die het mili
taire werk weigerden te verrichten en samen
hartstochtelijk nzelfde ideaal omhelsden.
Neen, het was een zeer gemengd gezel
schap door de regeering bQ elkaar gezet
omdat allen zich tegen de bestaande mili
taire orde verzetten. Maar onderling zou men
ze op studenten wijze kunnen verdeelen in .de
chic", .de kliek" en .het zoodje".
Er waren er die tien maanden .zitten"
verkozen boven drie jaar of langer dienen.
Anderen hadden de militaire wetten over
treden en grepen ter elfder ure dienstwei
gering" aan als motief om er dan maar met
10 maanden af te zijn. Deze beide groepen
vormden .het^oodje."
Dan volgde .de kliek." Dit waren meest
nog onontwikkelde arbeiders, babys op het
gebied van idealisme. Z( hadden een afkeer
van het slaafsch militair zijn en berede
neerden dat elk op eigen manier. Sommige»
gingen in dienst tot zij met wapenen kon
den omgaan en verklaarden dan dat z| er
genoeg van wisten om eventueel in de
goede richting" te kunnen schieten, maar
wilden verder met het leger niets te maken
hebben.
Anderen kwamen met de bekende cliehé's
aan van wij hebben niets te verdedigen"
of .ik vecht niet voor de brandkast".
Daarboven troonde de geestelijke chic".
Zij waren de ffjngevoeligen, waaraan ieder
zich moest toetsen. ,ZQ waren toonaange
vend op idealistisch gebied en schreven
.brosjures".
De regeering had echter geen tijd om zlcb
in al die complicaties in te werken en gaf
(hoe kon het anders bij de alzijdige distri
butie) aan dienstweigeraars" de
eenheidsstraf van rond tien maanden.
Een bezwaar dat misschien tegen gezins
loon kan gelden en door moederschapsrorg
ondervangen wordt, is dat op de eerste
wijze het het geld veelal n/er, op de tweede
wijze wel, komt waar het hoort nl. bQ de
Moeder. Nog meer geld aan den vader
te geven die hiervan niets thuis brengt,
maar het verdoet", dit werkt averechts.
Het is echter duidelijk dat men dan niet
met goede, maar met verkeerde gezinsver
houdingen rekening houdt. Door daarop een
loonregelirg te baseeren, erkent en versterkt
men deze slechte verhoudingen, en doet bitter
onrecht aan de anderen. Waar dergelijke
misstanden nog voorkomen, behoort men er
ongetwijfeld maatregelen tegen te nemen.
Maar dat kan zeer wel op andere wijze,
door de vrouw maar volledige rechten tegen
over den man te geven. Wijders geldt dit
bezwaar niet alleen den kindertoeslag, m-ar
ook het geheele loon; dat zal de moeder
toch wel grootendeels voor haar huishouden
noodig hebben. Logisch doorredeoeerend
zou men dan moeten eisenen, dat het geheele
loon aan de moeder worde uitgekeerd. Ook
dit loopt dus uit op gezinsontwrichting.
Erkenning van het gezin ia elk opzicht
(het is slechts aan de tijdsomstandigheden
te wijten dat de loon kwestie zoo op den
voorgrond herft gestaan), daarvoor ijvert
de .Nederl. Vereeniging voor Ouders en
Gezinshoofden", die versterking van haar
ledental dringend noodig heeft. Laat ieder
die overtuigd is van de noodzakelijkheid
eener krachtige en gezonde organisatie van
ouders, onafhankel)k van politieke of ker
kelijke richting, zich als lid opgeven. Zij
ziet in de Invoering van gezinsloon de eerste
verelïchte om tot e^n gezond gezinsleven in
ons land.te komen. Moederschapszorg d.w.z.
staatssoclallsatie van het gezin, brengt ons
daar verder dan ooit vandaan. Dit lag ook
besloten in het afwijzende antwoord van
minister Aalberse op de motie Groeneweg
in de He Kamer (waarbij ook Moederschaps
zorg werd aanbevolen) een antwoord waarbij
h( ongetwijfeld het gros onzer Hollandsche
Vaders en Moeders achter zich had staan;
.het beste zal «fjn de Moeder terug te geven
aan het gezin."
Welnu, dat geschiedt alleen bij een
gezinstoonregellng.
Dr C. P. G u N N i N G