Historisch Archief 1877-1940
27 Maart '20. No. 2231
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Johanna Paullna Reynvaanf
5 April 1844 19 Maart 1920
Johanna Paulina Reynvaan, de tjjding van
uw verscheiden heeft ons diep getroffen.
Hoewel wij wisten, dat uw leven broos was
den la&tsten tijd, hebt gij ons toch nog on
verwacht verlaten. Met u is weder een van
die figuren heengegaan, tegen wie men
opziet, die eerbied en ontzag inboezemen,
van wie een groote, onwillekeurige invloed
is uitgegaan, omdat zij hebben behoord tot
hen, die onvermoeid en onverstoord hunne
beste krachten hebben gegeven aan een
levenstaak, die hun lief was.
Voor u was die levenstaak de zieken
verpleging en hoe groot moet de liefde
geweest zijn, die u trok naar uw lijdenden
medemensen, als men bedenkt, dat in den
t|d, toen gij u opmaaktet tot uw werkkring
slechts een enkele vrouw sporadisch het
maatschappelijk terrein betrad en de zieken
verpleging in ons land nagenoeg in het
duister lag. Uw naam is dan ook aan de
geschiedenis der ziekenverpleging in Neder
land onafscheidelijk verbonden, want gij
waart een der eerste vrouwen, die mede
gewerkt hebben om de ziekenverpleging
uit het duister op te heffen.
In de beide ziekenhuizen hier ter stede
werd toen het verplegend personeel
gerecruteerd uit verpleegden uit Ommerschans.
Wanneer deze lieden daar goed oppasten,
konden zij een plaats als meid of knecht
In een der gasthuizen krijgen en als het
daar weder goed ging, klom men hooger
op de maatschappelijke ladder en kreeg
men een plaats als huisknecht of dienstbode
bfl de een of andere familie. Dat de zede
lijkheid onder dit personeel niet op hoog
peil stond, laat zich gemakkelijk begrijpen
en ook, dat nuchter thuis komen tot de
uitzonderingen behoorde, als deze z.g.n.
oppassers en oppasseressen uitgeweest
waren, terwijl het voor de hand ligt, dat
het fooien stelsel hoogtijd vierde. Een kleine
vriendelijkheid of extra handreiking moest
altijd stoffelijk vergoed worden. Het behoeft
niet naar voren te worden gebracht, dat
onder personeel van dergelijk gehalte van
zieken oppassen nauwelijks sprake was en
van zieken verplegen allerminst.
Mannen als Berns, HeQnsius en Barnouw
hadden hunne stemmen reeds doen hooren
om in deze toestanden verbetering te bren
gen en hunne denkbeelden begonnen reeds
te gisten, toen Anna Reflnvaan met een
geestverwante den moed had het
BlnnenQasthuis te betreden en den arbeid aan te
vangen onder boven beschreven personeel.
niiiiiiiiiiiiiiiiaiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
lllliiiililllliiiiiiilllllllliiiliiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiniiiiii
KONINKLIHEEKERIJl
(B. RUYS - Dedemsvaart
126 Hectaren met vaste planten, Rozen, j
! Rhododendrons, Coniferen, Heesters j
| Catalogus 1920 Is zoo juist verschenen \
l en op aanvrage verkrijgbaar \
milfmimiiillllimiiiiiiiiiiimiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimmmimi
immimimmmiiillimimiiimiiimimmiiiiiitimiiiiiiimiiiiiiiiiimii
DE SACHEM
Ik geloof, dat Heimans den naam bedacht
heeft. Wij bedoelen er mee een wilde bij,
die behoort tot de meest in 't oog vallende
lenteversch(ningen. Indien ge in dezen tijd
in tuin of park of in de vrije natuur een
partijtje rijstebrlj (Arabis alpina), helmbloem,
maagdepalm, longenkruid of primula in het
oog kunt houden, dan kan het niet
uttblfven of ge ziet er over de bloemen een
wilde bij heen en weer schieten, die door
zijn snelheid alleen al dadelijk verschilt van
honigbij en hommel of alle andere wilde
brjtjes, die thans reeds te voorschijn komen.
Het meest nog lijkt hij op een hommel, een
kort, dik, driftig hommeltje, maar hfj
is lang zoo kleurig niet. De tulnhommels
en aardhommels, die nu traag rond
vliegen langs den grond, zoekend naar
een geschikte nestholte, hebben een sneeuw
wit achterlijf aan hun zwarte lichaam en
drie of twee heldergele d warsbanden over
den rug en kunnen er dus heel bont uit
zien. Onze bliksembij echter is heelemaal
donker, met misschien wat rossigs aan 't
voorste deel van het achterlijf en wanneer
Zij werkte daar op de zalen van 's morgens
9 tot 's middags 5 uur; zij bracht haar
boterham mee en kon koud water uit de
kraan krijgen als zij drinken wilde. Op een
enkele uitzondering na, werd zij door nie
mand fatsoenlijk behandeld en zij werd als
dwarskijkster beschouwd. Niemand dacht dan
ook, dat zij het vol zou houden, maar zij
zette door en tot vermeerdering harer ervaring
bracht zij als verpleegster een jaar door in
het Burgerziekenhuis van dr. Berns,
toenmaals op de Keizersgracht zoodat toen in 1879
voor het eerst het examen in ziekenver
pleging van het Witte Kruis werd afgeno
men, Anna Re ij n vaan tot de eersten behoorde,
die het diploma verwierven.
De krachtige pogingen van verschillende
kanten tot verbetering der ziekenverpleging
wonnen inmiddels veld. Dr. J. van Deventer,
die geneesheer-directeur geworden was in
het oude Bulten-Qasthuis, behoorde ook tot
degenen, die alles in het werk stelden om de
toestanden voor de zieken te verbeteren. HIJ
begreep, dat h g een beschaafde vrouw noodig
had om hem terzijde te staan bij de uitvoering
zijner plannen en bad het voorrecht in
Mejuffrouw Reynvaan deze vrouw te vinden.
Op den 17den Mei 1883 trad zQ in functie
als adjunct Directrice van het
Buiten-Gasthuis, waar zij naast van Deventer tien jaren
lang hare volle werkkracht en toewijding
heeft ontplooid. Mede door haar toedoen is
gedurende dien tijd het Oude Pesthuis"
zooals het Buiten-Gasthuis in den volks
mond heette en dat een schrik was voor de
Amsterdamsche bevolking, herschapen tot
een vriendelijk oord, waar ieder, die er met
haar gewerkt heeft de beste herinnering
aan bewaart. En toen in 1893 Dr. J. Kuiper
van Deventer opvolgde en inmiddels het
Wilhelmlna Gasthuis naast het Bulten Gast
huis verrezen en in gebruik genomen was,
wist zij daar opnieuw den goeden geest
van toewijding, welwillendheid en gezellig
heid te brengen, die met groote krachts
inspanning langzamerhand in het oude ge
bouw was ontstaan. Ongetwijfeld is door
haar de basis gelegd van den aangenamen
toon, waardoor het Wilhelmlna Gasthuis
zich steeds heeft gekenmerkt, Ondertusschen
begon hare gezondheid reeds te wankelen,
maar toch mocht z| de voldoening smaken
op 17 November 1895 in intiemen kring
haar 12 Va jarig jubileum te vieren. Opdien
dag is haar een schoon monument gesticht.
Er werd haar n.l. een som gelds aangeboden
tot oprichting van het Johanna Paulina
Reynvaanfonds ten behoeve van verpleeg
sters uit de beide Gasthuizen, die tot herstel
van krachten rust noodig hadden of wier
geschokte gezondheid het voortzetten van
haar werk zou verbieden. Op het feest van haar
TOsten verjaardag 5 April 1914 is dit fonds
versterkt mede door een bijdrage van Hare
Msjesteit de Koningin Moeder. Na haar 12^i
jarigen gedenkdag was het haar niet gegeven
haar werk veel langer te blijven verrichten.
Slechts drie jaren heeft zQ met Dr. Kuiper
samen gewerkt, maar die zijn lang genoeg
geweest om een vriendschapsband^ leggen
met hem en de zijnen, die tot het laatst de
vreugd van haar leven is geweest. Die drie
jaren van samenwerking z$n voor de zieken
verpleging ook uiterst vruchtbaar geweest,
want in dien korten tijd zijn vele verbete
ringen tot stand gebracht; het kan gezegd
worden, dat zij het slot vormden van de
z.g.n. reorganisatie der ziekenhuizen ten
onzent.
Het was voor haar dan ook een zware
strqd in Juli 1896 haar taak in het Wilhelmina
Gasthuis om gezondheidsredenen te moeten
opgeven. Maar haar werk was hiermede niet
afgeloopen, want niettegenstaande hare ver
minderde krachten bleef haar geest frisch
en krachtig en arbeidde zij steeds met onver
moeide opgewektheid en ijver niet alleen
aan het Maandblad, thans Tijdschrift, voor
ziekenverpleging, door haar en Jeltje De Bosch
Kemper in 1890 opgericht, maar zij stelde
ook daadwerkelijk belang IN het lot der
onbehuisden en zwakzinnigen.
Waar zij hare belangstelling en werkkracht
gaf, deed zij dit in ruime mate, getuige hare
hulp bij de oprichting der Amsterdamsche
Wijkverpleging in 1899, in welk bestuur zij
vele jaren daarna zitting nam en toen de
tentoonstelling de Vrouw 1813?1913"
gehouden werd, was zij daar weder
de ziel van de Afdeeling Ziekenver
pleging. Van de Noord-Hollandsche
Vereeniging het Witte Kruis" en van de redactie
van het Tijdschrift voor Ziekenverpleging
was zij eerelid, als mede van den
Directrlcenbond, aan welker oprichting zij mede
den stoot heeft gegeven.
Op vergaderingen was zij een geziene
figuur, want niet dan met de grootste be
scheidenheid gaf zij blijk van haar helder
doorzicht en groote opmerkingsgave. Een
persoonlijk gesprek met haar was een groot
genoegen, want zij wist veel, was zeer be
lezen en zij was een aangename causeuse,
terwijl hare spontane hartelijkheid steeds
een gevoel van warmte en gemakkelijk
heid gaf.
Johanna Paulica Reynvaan is een mensen
we met een mannetje te doen hebben dan
kunnen wij een wit of lichtgeel aangezicht
bewonderen. Het zijn wel meest mannetjes,
die we boven de bloemenveldjes heen en
weer zien schieten. H,t lijkt wel alsof er
van deze bij altijd meer mannetjes dan
w|fjes zijn en 't is wel zeker dat de eersten
vroeger te voorschijn komen dan de
laatsten. Zoo zien wij dan in dezen tijd een
menigte van die sachem-mannetjes rond
vliegen, hunkerend naar de wijfjes, en,
kippige klanten dat ze zijn, zich telkens
vergrijpend aan de hommels, die niets met
hen te maken willen hebben, 't Is niet zoo
heel gemakkelijk om zoo'n sachem te vangen,
want ze gaan niet vaak op de bloemen
zitten, maar we moeten het toch doen om
zijn ruige beenen te bekijken, die aan de
voetleden gesierd zijn met lange
haarslierten. Deze slierten, herinnerend aan de
wolfstaarten van de beenbekleeding van een
Indiaansch opperhoofd, hebben aanleiding
gegeven tot den naam van Sachem, die bij
de beoefenaren der bloemen- en b|enkunde
al tamelijk goed in gebruik is gekomen.
Bloemen en bijenkunde. Zonder bloemen
kunnen wQ de bijen en zonder de bijen
de bloemen niet begrijpen, 't Is een aan
trekkelijk leerstuk van de evolutiehypothese
dat de bloemen en insecten elkander
wederkeerig tot hooger ontwikkeling hebben ge
bracht. Er zijn bijen met een tong, die maar
weinig van die der wespen verschilt en
waarmee zij alleen honig kunnen likken uit
gewone ondiepe bloemen, maar van stap
tot stap kunnen wij bflensoorten vervolgen
geweest, dus niet zonder gebreken, maar
het is zoo'n groote zegen, dat de scherpe
kanten van gebreken in den loop der tijden,
ook gelukkig bij het leven reeds, afslijten
en de scherpe lijnen wegdoezelen en dat
het mooie der goede eigenschappen steeds
meer en meer naar voren komt. Toen me
juffrouw Reynvaan In de kerkzaal van haar
geliefd Wilhelmina Gasthuis op haar70sten
verjaardag gehuldigd werd, hebben dezusters
haar toegezongen:
Wij danken voor arbeid in liefde verricht;
Wij danken voor voorbeeld, trouw en plicht."
Wij danken ook nu bij het scheiden voor
alles wat wij bezeten hebben in deze
pionierster op het gebied onzer zieken
verpleging.
L. DE BUSSY?KRUYSSE
iiiiiiiimiilllllliliiiiimmimiimmmiiiimmiiiillllimiiiiilimmilllllll
Vrouwenbelan gen
Wie onzer kent niet de huiskamers en
keukentjes der arbeiderswoningen, waar
waschgoed op dr ooglij nen de atmosfeer be
derft met vocht en zeepsopgeuren.
Wie onzer kent niet de arbeiders- en
burgervrouwen des maandags gebogen over
een volle waschtobbe te midden van
eetgerel, dat nog afgewasschen, aardappelen,
die nog geschild, schoenen, die nog ge
poetst, en kinderen, die nog verzorgd moeten
worden.
En wie zou zich niet verheugen in de
ernstige pogingen der gemeente Amsterdam
om de overwerkte vrouw In haar van ruimte
en gerief gespeende woning tegemoet te
komen.
Vóór mij ligt het verslag van den dienst
der bad- wasch- en zweminrichtlngen der
gemeente Amsterdam over 1918, en daaraan
ontleen ik, dat de gemeente, door overne
ming, eigenaarster werd van de
stoomwasscherjj de N(verheld." Deze wasscherij is
bestemd voor gezinnen die niet meer dan
?5 per week verwonen. Voor groote gezinnen
kan echter van die bepaling worden afge
weken. Er werden op 7 verschillende pun
ten der stad depots opgericht waar de
waschgoederen worden uitgezocht en die
tevens belast zQn met de zorg voor het af
halen en terugbrengen. Het tarief werd be
paald op / 0.20 per K.G. waschgoed.
Er is plaats en capaciteit voor 2500
wasschen per week. 2500 wasschen uit huis l
Dat wil zeggen meer rust, meer vrede, meer
harmonie in 2500 gezinnen. Voorwaar geen
klein belang, dat door de gemeente Amster
dam op deze wijze wordt gediend.
Nog een/andere, meer economische zijde
heeft deze gemeentewasscherfl, die een zui
nige huisvrouw onmiddellijk ontdekt. Ik
bedoel het beredden en behandelen van de
gemeente-wasch, de waschgoederen der ge
meente-gebouwen l
Het behoeft geen betoog, dat een goede
en doelmatige exploitatie van dergellke ge
meenteinstellingen niet anders dan loonend
kan zijn.
Voor onze vrouwelijke raadsleden een
aangewezen taak, om te zorgen,' dat hier
niets over de balk gegoojd wordt, en dat een
onoordeelkundige, niet met de uiterste zui
nigheid betrachte exploitatie, deze, in hare
gevolgen zoo zegenrijke instelling, in
discrediet zou kunnen brengen.
Niet alleen zorgt de gemeente Amsterdam
voor het vergrooten der gelukskansen van
een deel harer vrouwen door het opriehten
van een gemeentelijke wasscherij, die naar
wij van harte hopen, weldra door meerdere
zal worden gevolgd, zQ strekt hare voor
zienigheid ook uit over die huisvrouwen,
die zij nog niet ten volle kan helpen. Zij
verstrekt n.l. op verschillende punten van
de stad warm water. Dit water is verkrijg
baar aan de beide badhuizen, Funenkade
en Zaanstraat en ook aan het nieuwe bad
huis in de Govert Flinkstraat terwijl het
ook aan de gemeentelijke wasscherij zal
worden verstrekt, en bij de nieuw te bou
wen badhuizen direct de gelegenheid zal
worden opengesteld tot het verstrekken van
warm water.
Het is een heugelijk feit, dat thans aan
de nooden en behoeften van den
gezlnsarbeid meerdere aandacht wordt geschonken.
Aan de hulsvrouwen staat het thans, te
breken met traditie, sleur en valsche schaamte
en met dankbaarheid de helpende hand te
grijpen, die haar door de gemeente wordt
toegestoken.
Want het valt niet te ontkennen, dat de
Hollandsche huisvrouw vast zit aan haar
gewoontetjes, dat ze meent haar huishouden
zelf het beste te kunnen doen, dat ze in
deze wel raad en hulp vraagt, maar die
liefst niet opvolgt of gebruikt.
Het staat wel vast, dat valsche schaamte
velen zal weerhouden, haar in dezen tijd
wel eens schamel waschgoed in handen van
vreemden te geven. Bovendien vreest zij
door machinale bewerking grooter slijtage.
Beide gevoelens zijn niet ongegrond en men
De Sachem op de Maagdepalm. Rechts: voet van Sachem.
met steeds langer tong naast
bloemensoorten met steeds dieper liggende honing. Den
langsten tong bij ons in het land hebben de
de tuinhommel en onze sachem. Wanneer
dan ook straks de wijfjes te voorschijn ko
men dai kunnen wij die zien vliegen over
de primula's, de helmbloemen, de maagde
palm. Ze zetten zich op de bloemen neer,
dient er rekening mede te houden en deze
bezwaren zoo mogelijk te ondervangen.
En dan denk ik aan een methode, ergens
in het buitenland toegepast, ik meen te
Hamburg, maar ik ben er niet zeker van,
waar men in plaats van volslagen
gemeentewasscherijen, alleen van gemeentewege,
goed ingerichte waschgelegenheden heeft
opgericht.
Een in verschillende afdeelingen verdeelde
localiteit, met toevoer van heet en koud
water boven waschbakken, met afvoer van
het vuile water, met toevoer van stoom voor
het drogen. Elke waschvrouw heeft daar
haar eigen afgesloten terrein, onbegluurd
door burenoogen, die in een gaatje een gat
zien en met dat gat, dat er niet is, een ploe
terende, zorgende huisvrouw over de tong
brengen.
Mijn verbeelding toovert deze inrichtingen
ook bij ons, verbonden aan badhuizen, gas
fabrieken en alle plaatsen waar warm water
en stoom thans te loor gaan.
O, er ligt voor de voorzienige hulsvrouw
een perspectief van bereikbare heerlijkheden
open, en niet alleen voor Amsterdam. Laten
de huisvrouwen van ons heele land dat
bedenken en haar kansen benutten.
Is ook in deze richting het vraagstuk vzn
den dienstbodennood niet nader tot oplos
sing gebracht. Beter dan invoer van Weensche
hulpkrachten helpt de vereenvoudiging van
het werk, het wegnemen van den overtolligen
zwaren arbeid. Ook op dit gebied is voor
de vrouwen nog veel te doen, en de orga
nisatie der Ned. Huisvrouwen doet verstandig
deze moeilijkheid flink onder de oogen te
zien. Op hare eerstvolgende jaarvergadering
van 29 en 30 Maart zal de
dienstbodennood" een punt van bespreking zijn. Zeker
zal deze inleiding veler belangstelling wekken.
Het is merkwaardig, dat al dadelijk na
de invoering van het vrouwenkiesrecht de
belangstelling der vrouwen zich gaat
uitstrekkan over een veel grooter gebied. Naast
de belangen van den engen huiselijken kring
komen nu de belangen van de maatschappij.
En waar die belangsteling nog niet vanzelf
ontwaakt wordt ze gewekt.
In alle kringen, ook waar nog voor kort
die belangstelling systematisch werd onder
drukt, wordt ze nu gekweekt en in
antirevolutlonnaire en R. K. kringen gaat de kerk
voorschrijven, dat de vrouwen politiek moeten
worden geschoold om voor de eerstvolgende
verkiezing haren plicht te doen.
Het zijn ook de niet-llberale elementen,
hoe vreemd het ook klinken moge, die de
invoering van het Vrouwenkiesrecht
voorloopig nog voor de gemeenteraden in Belgi
hebben weten aangenomen te krijgen. De
vrees voor al te groote reactie hield de
Liberalen van instemming terug. De sym
pathieke en kranige burgemeester Max van
Brussel liet zich echter door dien vrees niet
terughouden en viel de zaak der vrouwen bfl.
In Belgiëheeft zich sedert eenigen tijd
een kring van vooruitstrevende vrouwen
gevormd, die zich met Nederlandsche vrou
wen In contact stellen om door deze inge
licht te worden over allerlei vraagstukken
betreffende de vrouwenbeweging en de
maatschappelijke en sociale plichten der
vrouw. Wederkeerig lichten deze vrouwen
de Hollandsche zusters in over zaken en
toestanden uit haar land, die voor haar van
belang zijn. Een ware entente cordiale"
die de vrouwen der naburige en door den
laatsten oorlog zoo verwante landen nader
tot elkaar zal brengen.
Het Vrouwenkiesrecht loopt getrouwelijk
zijn voorgeschreven baan en langzamerhand
vallen als vanzelf de vele slagboomen weg.
Ook Engeland heeft den hoogeren leeftijds
grens voor de vrouwen laten vallen en haar
gelijkgerechtigd met de mannen gemaakt.
Het vrije Zwitserland durft den sprong
in het duister" nog niet aan l Door het ver
dwijnen dezer slagboomen zal langzamerhand
de plaats naast den man voor haar open
komen ook op de arbeidsmarkt.
Werd nog verleden jaar in Maart een
voorstel op de algemeene vergadering van
de Beurs voor den Diamanthandel verworpen
om ook de vrouwen als leden toe te laten,
en haar slechts toegang tot de wachtkamer
verleend, thans kwam op de agenda voor
de algemeene vergadering opnieuw dit voor
stel voor en zal zeer waarschijnlijk worden
aangenomen.
C. S. G R O O T
wordt door 21.000 artsen erkend
als het beste versterkingsmiddel
voor Zenuwen en Lichaam.
hebben er in een seconde de honing
uitgepompt, vliegen naar een andere bloem en
daar zij het te druk hebben om hun tong
telkens op te vouwen kunnen wij gemak
kelijk zien, welke respectabele lengte hun
zuigapparaat bereikt. De witsnoetige man
netjes zfln nu ook weer van de partij en
met meer succes dan een dag of wat geleden.
In de natuurlijke historie van Amsterdam
bekleeden deze bijen een voorname plaats.
Wfl zien ze niet alleen boven de bloem
bedden in den Hortus of in Artis maar ook
in de kleine, vaak zoo kille tuintjns achter
de huizen, In gezelschap van nog heel wat
meer andere bloemenvrienden. Een fauna
van de bebouwde kom van Amsterdam zou
nog menig boekdeel kunnen vullen. Ik heb
mij wel eens afgevraagd, waar dan al die
wilde bijen hun nesten kunnen hebben, maar
in den loop der jaren ben ik daaromtrent
telkens gerust gesteld: er zijn verwaarloosde
hoekjes genoeg en rietschuttingen, half ver
molmde heiningpalen, brokkelige muu'tjes en
ondegelijkneden van allerlei soort.In een intens
geharkt, gesnoeid, geboend en geschilderd
tuintje is natuurlijk weinig te beleven. Ik heb
eens een Sachemkolonie gehad in een hoop
weggegooide handenarbeidklei". Dat was nu
eens net het goede materiaal voor die dieren
om er hun nesten in te graven. Ieder wijfje
graaft haar eigen gangen en maakt daarin
een aantal cellen, die door kleiwanden van
elkander gescheiden worden. De klei wordt
netjes gladgestreken en kr|gt door middel
van speeksel een stevig oppervlak. ledere
cel wordt voor een groot deel gevuld met
Humoristisch Paaschei
Teekening van Bideau Ehrliardt
Wie een vroolljke paaschtafel wil hebben,
spitse zijnen geest tot het maken van humo
ristische paascheieren. Bovenstaand ei geeft
een voorbeeld. Met enkele trekken kan men
een aantal eieren personifieeren. Hoeden en
halskragen maakt men van buigzaam karton
of stijf gaas.
Breien
Zoo ongemerkt zijn wij weer eens in een
periode gekomen, waarin breien tot de
modehandwerken behoort.,
Dat begon gedurende de mobilisatie, met
gordels en mutsen voor het leger; en nu
heerscht er plotseling een hartstocht voor
.truien" en shawls. Zooals een oude vrouw
mij dezer dagen zei: vroeger breiden we
alleen ondergoed, maar nu- breien de fijnste
dames heele mantels en halve japonnen".
Ja, die oude huismoeders wisten wat breien
was l Ze hadden het zelf geleerd zoodra hare
vingertjes even een naald konden vasthouden;
en zfj doceerden het op hare beurt aan
dochtertjes en kldndochtcrtjes, lang vóór
dat die aan spellen en schrijven toe waren.
Wilden ze aan die lessen iets aantrekkelijks
bijzetten door een grap, dan werden de vier
handgrepen van het breien insteken,
omslaan, doortrekken en afhalen voor
gesteld als: hoedje-op, doekje om, diena
resse Mamaatje, naar school toe gaan". En
zoo'n eerste school eenigzins met een
hedendaagsche Fröbelklasse vergelijkbaar
heette ook een breischool en de directrice
van zulk een instituut: een brei-mamsel.
Behalve breien werd daar het zingen van
liedjes geleerd, want de dreumessen waren
de breivaardigheid gauw genoeg machtig, om
onderwijl haar aandacht nog wel aan iets
anders er bij te kunnen wijden.
Misschien dankten zij daaraan in haar
verder leven de toejuichenswaardige kunst
van tegelijk te kunnen breien en lezen. Als
leden van een iets latere generatie dit ook
willen probeeren, ontaardt het maar al te
vaak in: beurtelings eenige minuten breisel
en eenige minuten lektuur! Een halve eeuw
geleden was j't een soort van schande, als
men van die gelijktijdigheid den slag niet
kon beet krijgen.
Trouwens, toenmaligedeftigematrones, die
daar streng op waren, hadden met dien elsch
nog wel eens een bijbedoeling. Eene harer
deelde mij mee, dat het haar daarbij minder
om de kousen te doen was, want ieder harer
dochters had er al genoeg voor drie
Amsterdamsche uitzetten klaar liggen. Maar het
was omdat men, onder 't breien en lezen,
het boek vóór zich op een tafel dient te
leggen en recht op een stoel zitten. Zij had
namelijk een gruwelijken afkeer van wat zij
een rrangcollege" noemde: een groep me isjes
in achtelooze houding, half zittenö, half lig
gend, met een boek los in de hand. Die meer
en meer veldwinnende gewoonte trachtte zij
door breiplicht te bestrijden.
Welk een groote rol het breien in ons
nationale leven speelde, blijkt overigens wel
uit vele echt Hollandsche spreekwoorden.
De vermaning praten en breien!" ver
tegenwoordigt in het algemeen de
wenschelijkheid om aan meer dan n ding
tegelijk opmerkzaamheid te kunnen wijden.
Nieuwsgierigheid heeft nog dikwijls het
scherp verwijt te wachten: aüijd het naadje
van de kous te willen weten".
Vriendelijk daarentegen kiinkt hij een kleine
tekortkoming soms de vergoeiijkir.g, dat de
beste breister wel eens een steek laat vallen".
En een groote troost lag van oudsher, bij
menige moellBkheid, in een trouwhartige
verzekering: Wc: zullen het (b.v, de tegen
strijdigheid van tweeërlei belangen; nog wel
aan mekaar zier. te breien!"
Q E E R T R I' I D A C A R E l S E N
honig en stuifmeel en ten slottc wordt de
gang afgesloten met een kieideksel dcch niet
aan den uitgang, maat een hetl eind b
nnenwaarts, zoodat hJJ er tamelijk wel onbewoond
uitziet.
Wie zoo'n Sachemkolonie ontdekt moet
die eens in herinnering houden tot het vol
gend jaar en er dan eind Maart en tegen
April eens goed op gaan letten. Dat kan niet
iedereen doen, maar op deze manier worden
de interessante verschijnselen ontdekt. Aan
de vlijt en onderzoekingsiust van weinig
mannen danken wij de bekendheid met
allerlei belangwekkende en onderhoudende
wetenswaardigheden en trouwens ook de
bekendheid met die interessants mannen
zelf; Réaumur, Dufour, Janet, Fabre, Huber,
Schmiedeknecht, Fiiese, Kirby, de Pcckham's,
allemaal prima menschen.
Welnu, als we zoo'n oude sachemkolonie
in het voorjaar observeeren, dan kunnen wij
niet alleen zien, hoe de mannetjes eerder te
voorschijn komen dan de wijfjes, maar ook
dat uit menige cel heel andere nieren te voor
schijn komen, dan wij verdachten: bijen, die
er heel anders uitzien dan de sachem of zijn
squaw of zelfs kleinere en groolere kevers
van verschillende soorten. Zooals iedere
nijvere bij heeft ook dit dier zijn parasieten
en wel heel mooie en merkwaardige, die
ieder ook weer een afzonderlpe studie
waard zijn.
JAC. P. T n 11 s s E