De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 27 maart pagina 5

27 maart 1920 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

27 Maart '20. No. 2231 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Johanna Paullna Reynvaanf 5 April 1844 19 Maart 1920 Johanna Paulina Reynvaan, de tjjding van uw verscheiden heeft ons diep getroffen. Hoewel wij wisten, dat uw leven broos was den la&tsten tijd, hebt gij ons toch nog on verwacht verlaten. Met u is weder een van die figuren heengegaan, tegen wie men opziet, die eerbied en ontzag inboezemen, van wie een groote, onwillekeurige invloed is uitgegaan, omdat zij hebben behoord tot hen, die onvermoeid en onverstoord hunne beste krachten hebben gegeven aan een levenstaak, die hun lief was. Voor u was die levenstaak de zieken verpleging en hoe groot moet de liefde geweest zijn, die u trok naar uw lijdenden medemensen, als men bedenkt, dat in den t|d, toen gij u opmaaktet tot uw werkkring slechts een enkele vrouw sporadisch het maatschappelijk terrein betrad en de zieken verpleging in ons land nagenoeg in het duister lag. Uw naam is dan ook aan de geschiedenis der ziekenverpleging in Neder land onafscheidelijk verbonden, want gij waart een der eerste vrouwen, die mede gewerkt hebben om de ziekenverpleging uit het duister op te heffen. In de beide ziekenhuizen hier ter stede werd toen het verplegend personeel gerecruteerd uit verpleegden uit Ommerschans. Wanneer deze lieden daar goed oppasten, konden zij een plaats als meid of knecht In een der gasthuizen krijgen en als het daar weder goed ging, klom men hooger op de maatschappelijke ladder en kreeg men een plaats als huisknecht of dienstbode bfl de een of andere familie. Dat de zede lijkheid onder dit personeel niet op hoog peil stond, laat zich gemakkelijk begrijpen en ook, dat nuchter thuis komen tot de uitzonderingen behoorde, als deze z.g.n. oppassers en oppasseressen uitgeweest waren, terwijl het voor de hand ligt, dat het fooien stelsel hoogtijd vierde. Een kleine vriendelijkheid of extra handreiking moest altijd stoffelijk vergoed worden. Het behoeft niet naar voren te worden gebracht, dat onder personeel van dergelijk gehalte van zieken oppassen nauwelijks sprake was en van zieken verplegen allerminst. Mannen als Berns, HeQnsius en Barnouw hadden hunne stemmen reeds doen hooren om in deze toestanden verbetering te bren gen en hunne denkbeelden begonnen reeds te gisten, toen Anna Reflnvaan met een geestverwante den moed had het BlnnenQasthuis te betreden en den arbeid aan te vangen onder boven beschreven personeel. niiiiiiiiiiiiiiiiaiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin lllliiiililllliiiiiiilllllllliiiliiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiniiiiii KONINKLIHEEKERIJl (B. RUYS - Dedemsvaart 126 Hectaren met vaste planten, Rozen, j ! Rhododendrons, Coniferen, Heesters j | Catalogus 1920 Is zoo juist verschenen \ l en op aanvrage verkrijgbaar \ milfmimiiillllimiiiiiiiiiiimiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimmmimi immimimmmiiillimimiiimiiimimmiiiiiitimiiiiiiimiiiiiiiiiimii DE SACHEM Ik geloof, dat Heimans den naam bedacht heeft. Wij bedoelen er mee een wilde bij, die behoort tot de meest in 't oog vallende lenteversch(ningen. Indien ge in dezen tijd in tuin of park of in de vrije natuur een partijtje rijstebrlj (Arabis alpina), helmbloem, maagdepalm, longenkruid of primula in het oog kunt houden, dan kan het niet uttblfven of ge ziet er over de bloemen een wilde bij heen en weer schieten, die door zijn snelheid alleen al dadelijk verschilt van honigbij en hommel of alle andere wilde brjtjes, die thans reeds te voorschijn komen. Het meest nog lijkt hij op een hommel, een kort, dik, driftig hommeltje, maar hfj is lang zoo kleurig niet. De tulnhommels en aardhommels, die nu traag rond vliegen langs den grond, zoekend naar een geschikte nestholte, hebben een sneeuw wit achterlijf aan hun zwarte lichaam en drie of twee heldergele d warsbanden over den rug en kunnen er dus heel bont uit zien. Onze bliksembij echter is heelemaal donker, met misschien wat rossigs aan 't voorste deel van het achterlijf en wanneer Zij werkte daar op de zalen van 's morgens 9 tot 's middags 5 uur; zij bracht haar boterham mee en kon koud water uit de kraan krijgen als zij drinken wilde. Op een enkele uitzondering na, werd zij door nie mand fatsoenlijk behandeld en zij werd als dwarskijkster beschouwd. Niemand dacht dan ook, dat zij het vol zou houden, maar zij zette door en tot vermeerdering harer ervaring bracht zij als verpleegster een jaar door in het Burgerziekenhuis van dr. Berns, toenmaals op de Keizersgracht zoodat toen in 1879 voor het eerst het examen in ziekenver pleging van het Witte Kruis werd afgeno men, Anna Re ij n vaan tot de eersten behoorde, die het diploma verwierven. De krachtige pogingen van verschillende kanten tot verbetering der ziekenverpleging wonnen inmiddels veld. Dr. J. van Deventer, die geneesheer-directeur geworden was in het oude Bulten-Qasthuis, behoorde ook tot degenen, die alles in het werk stelden om de toestanden voor de zieken te verbeteren. HIJ begreep, dat h g een beschaafde vrouw noodig had om hem terzijde te staan bij de uitvoering zijner plannen en bad het voorrecht in Mejuffrouw Reynvaan deze vrouw te vinden. Op den 17den Mei 1883 trad zQ in functie als adjunct Directrice van het Buiten-Gasthuis, waar zij naast van Deventer tien jaren lang hare volle werkkracht en toewijding heeft ontplooid. Mede door haar toedoen is gedurende dien tijd het Oude Pesthuis" zooals het Buiten-Gasthuis in den volks mond heette en dat een schrik was voor de Amsterdamsche bevolking, herschapen tot een vriendelijk oord, waar ieder, die er met haar gewerkt heeft de beste herinnering aan bewaart. En toen in 1893 Dr. J. Kuiper van Deventer opvolgde en inmiddels het Wilhelmlna Gasthuis naast het Bulten Gast huis verrezen en in gebruik genomen was, wist zij daar opnieuw den goeden geest van toewijding, welwillendheid en gezellig heid te brengen, die met groote krachts inspanning langzamerhand in het oude ge bouw was ontstaan. Ongetwijfeld is door haar de basis gelegd van den aangenamen toon, waardoor het Wilhelmlna Gasthuis zich steeds heeft gekenmerkt, Ondertusschen begon hare gezondheid reeds te wankelen, maar toch mocht z| de voldoening smaken op 17 November 1895 in intiemen kring haar 12 Va jarig jubileum te vieren. Opdien dag is haar een schoon monument gesticht. Er werd haar n.l. een som gelds aangeboden tot oprichting van het Johanna Paulina Reynvaanfonds ten behoeve van verpleeg sters uit de beide Gasthuizen, die tot herstel van krachten rust noodig hadden of wier geschokte gezondheid het voortzetten van haar werk zou verbieden. Op het feest van haar TOsten verjaardag 5 April 1914 is dit fonds versterkt mede door een bijdrage van Hare Msjesteit de Koningin Moeder. Na haar 12^i jarigen gedenkdag was het haar niet gegeven haar werk veel langer te blijven verrichten. Slechts drie jaren heeft zQ met Dr. Kuiper samen gewerkt, maar die zijn lang genoeg geweest om een vriendschapsband^ leggen met hem en de zijnen, die tot het laatst de vreugd van haar leven is geweest. Die drie jaren van samenwerking z$n voor de zieken verpleging ook uiterst vruchtbaar geweest, want in dien korten tijd zijn vele verbete ringen tot stand gebracht; het kan gezegd worden, dat zij het slot vormden van de z.g.n. reorganisatie der ziekenhuizen ten onzent. Het was voor haar dan ook een zware strqd in Juli 1896 haar taak in het Wilhelmina Gasthuis om gezondheidsredenen te moeten opgeven. Maar haar werk was hiermede niet afgeloopen, want niettegenstaande hare ver minderde krachten bleef haar geest frisch en krachtig en arbeidde zij steeds met onver moeide opgewektheid en ijver niet alleen aan het Maandblad, thans Tijdschrift, voor ziekenverpleging, door haar en Jeltje De Bosch Kemper in 1890 opgericht, maar zij stelde ook daadwerkelijk belang IN het lot der onbehuisden en zwakzinnigen. Waar zij hare belangstelling en werkkracht gaf, deed zij dit in ruime mate, getuige hare hulp bij de oprichting der Amsterdamsche Wijkverpleging in 1899, in welk bestuur zij vele jaren daarna zitting nam en toen de tentoonstelling de Vrouw 1813?1913" gehouden werd, was zij daar weder de ziel van de Afdeeling Ziekenver pleging. Van de Noord-Hollandsche Vereeniging het Witte Kruis" en van de redactie van het Tijdschrift voor Ziekenverpleging was zij eerelid, als mede van den Directrlcenbond, aan welker oprichting zij mede den stoot heeft gegeven. Op vergaderingen was zij een geziene figuur, want niet dan met de grootste be scheidenheid gaf zij blijk van haar helder doorzicht en groote opmerkingsgave. Een persoonlijk gesprek met haar was een groot genoegen, want zij wist veel, was zeer be lezen en zij was een aangename causeuse, terwijl hare spontane hartelijkheid steeds een gevoel van warmte en gemakkelijk heid gaf. Johanna Paulica Reynvaan is een mensen we met een mannetje te doen hebben dan kunnen wij een wit of lichtgeel aangezicht bewonderen. Het zijn wel meest mannetjes, die we boven de bloemenveldjes heen en weer zien schieten. H,t lijkt wel alsof er van deze bij altijd meer mannetjes dan w|fjes zijn en 't is wel zeker dat de eersten vroeger te voorschijn komen dan de laatsten. Zoo zien wij dan in dezen tijd een menigte van die sachem-mannetjes rond vliegen, hunkerend naar de wijfjes, en, kippige klanten dat ze zijn, zich telkens vergrijpend aan de hommels, die niets met hen te maken willen hebben, 't Is niet zoo heel gemakkelijk om zoo'n sachem te vangen, want ze gaan niet vaak op de bloemen zitten, maar we moeten het toch doen om zijn ruige beenen te bekijken, die aan de voetleden gesierd zijn met lange haarslierten. Deze slierten, herinnerend aan de wolfstaarten van de beenbekleeding van een Indiaansch opperhoofd, hebben aanleiding gegeven tot den naam van Sachem, die bij de beoefenaren der bloemen- en b|enkunde al tamelijk goed in gebruik is gekomen. Bloemen en bijenkunde. Zonder bloemen kunnen wQ de bijen en zonder de bijen de bloemen niet begrijpen, 't Is een aan trekkelijk leerstuk van de evolutiehypothese dat de bloemen en insecten elkander wederkeerig tot hooger ontwikkeling hebben ge bracht. Er zijn bijen met een tong, die maar weinig van die der wespen verschilt en waarmee zij alleen honig kunnen likken uit gewone ondiepe bloemen, maar van stap tot stap kunnen wij bflensoorten vervolgen geweest, dus niet zonder gebreken, maar het is zoo'n groote zegen, dat de scherpe kanten van gebreken in den loop der tijden, ook gelukkig bij het leven reeds, afslijten en de scherpe lijnen wegdoezelen en dat het mooie der goede eigenschappen steeds meer en meer naar voren komt. Toen me juffrouw Reynvaan In de kerkzaal van haar geliefd Wilhelmina Gasthuis op haar70sten verjaardag gehuldigd werd, hebben dezusters haar toegezongen: Wij danken voor arbeid in liefde verricht; Wij danken voor voorbeeld, trouw en plicht." Wij danken ook nu bij het scheiden voor alles wat wij bezeten hebben in deze pionierster op het gebied onzer zieken verpleging. L. DE BUSSY?KRUYSSE iiiiiiiimiilllllliliiiiimmimiimmmiiiimmiiiillllimiiiiilimmilllllll Vrouwenbelan gen Wie onzer kent niet de huiskamers en keukentjes der arbeiderswoningen, waar waschgoed op dr ooglij nen de atmosfeer be derft met vocht en zeepsopgeuren. Wie onzer kent niet de arbeiders- en burgervrouwen des maandags gebogen over een volle waschtobbe te midden van eetgerel, dat nog afgewasschen, aardappelen, die nog geschild, schoenen, die nog ge poetst, en kinderen, die nog verzorgd moeten worden. En wie zou zich niet verheugen in de ernstige pogingen der gemeente Amsterdam om de overwerkte vrouw In haar van ruimte en gerief gespeende woning tegemoet te komen. Vóór mij ligt het verslag van den dienst der bad- wasch- en zweminrichtlngen der gemeente Amsterdam over 1918, en daaraan ontleen ik, dat de gemeente, door overne ming, eigenaarster werd van de stoomwasscherjj de N(verheld." Deze wasscherij is bestemd voor gezinnen die niet meer dan ?5 per week verwonen. Voor groote gezinnen kan echter van die bepaling worden afge weken. Er werden op 7 verschillende pun ten der stad depots opgericht waar de waschgoederen worden uitgezocht en die tevens belast zQn met de zorg voor het af halen en terugbrengen. Het tarief werd be paald op / 0.20 per K.G. waschgoed. Er is plaats en capaciteit voor 2500 wasschen per week. 2500 wasschen uit huis l Dat wil zeggen meer rust, meer vrede, meer harmonie in 2500 gezinnen. Voorwaar geen klein belang, dat door de gemeente Amster dam op deze wijze wordt gediend. Nog een/andere, meer economische zijde heeft deze gemeentewasscherfl, die een zui nige huisvrouw onmiddellijk ontdekt. Ik bedoel het beredden en behandelen van de gemeente-wasch, de waschgoederen der ge meente-gebouwen l Het behoeft geen betoog, dat een goede en doelmatige exploitatie van dergellke ge meenteinstellingen niet anders dan loonend kan zijn. Voor onze vrouwelijke raadsleden een aangewezen taak, om te zorgen,' dat hier niets over de balk gegoojd wordt, en dat een onoordeelkundige, niet met de uiterste zui nigheid betrachte exploitatie, deze, in hare gevolgen zoo zegenrijke instelling, in discrediet zou kunnen brengen. Niet alleen zorgt de gemeente Amsterdam voor het vergrooten der gelukskansen van een deel harer vrouwen door het opriehten van een gemeentelijke wasscherij, die naar wij van harte hopen, weldra door meerdere zal worden gevolgd, zQ strekt hare voor zienigheid ook uit over die huisvrouwen, die zij nog niet ten volle kan helpen. Zij verstrekt n.l. op verschillende punten van de stad warm water. Dit water is verkrijg baar aan de beide badhuizen, Funenkade en Zaanstraat en ook aan het nieuwe bad huis in de Govert Flinkstraat terwijl het ook aan de gemeentelijke wasscherij zal worden verstrekt, en bij de nieuw te bou wen badhuizen direct de gelegenheid zal worden opengesteld tot het verstrekken van warm water. Het is een heugelijk feit, dat thans aan de nooden en behoeften van den gezlnsarbeid meerdere aandacht wordt geschonken. Aan de hulsvrouwen staat het thans, te breken met traditie, sleur en valsche schaamte en met dankbaarheid de helpende hand te grijpen, die haar door de gemeente wordt toegestoken. Want het valt niet te ontkennen, dat de Hollandsche huisvrouw vast zit aan haar gewoontetjes, dat ze meent haar huishouden zelf het beste te kunnen doen, dat ze in deze wel raad en hulp vraagt, maar die liefst niet opvolgt of gebruikt. Het staat wel vast, dat valsche schaamte velen zal weerhouden, haar in dezen tijd wel eens schamel waschgoed in handen van vreemden te geven. Bovendien vreest zij door machinale bewerking grooter slijtage. Beide gevoelens zijn niet ongegrond en men De Sachem op de Maagdepalm. Rechts: voet van Sachem. met steeds langer tong naast bloemensoorten met steeds dieper liggende honing. Den langsten tong bij ons in het land hebben de de tuinhommel en onze sachem. Wanneer dan ook straks de wijfjes te voorschijn ko men dai kunnen wij die zien vliegen over de primula's, de helmbloemen, de maagde palm. Ze zetten zich op de bloemen neer, dient er rekening mede te houden en deze bezwaren zoo mogelijk te ondervangen. En dan denk ik aan een methode, ergens in het buitenland toegepast, ik meen te Hamburg, maar ik ben er niet zeker van, waar men in plaats van volslagen gemeentewasscherijen, alleen van gemeentewege, goed ingerichte waschgelegenheden heeft opgericht. Een in verschillende afdeelingen verdeelde localiteit, met toevoer van heet en koud water boven waschbakken, met afvoer van het vuile water, met toevoer van stoom voor het drogen. Elke waschvrouw heeft daar haar eigen afgesloten terrein, onbegluurd door burenoogen, die in een gaatje een gat zien en met dat gat, dat er niet is, een ploe terende, zorgende huisvrouw over de tong brengen. Mijn verbeelding toovert deze inrichtingen ook bij ons, verbonden aan badhuizen, gas fabrieken en alle plaatsen waar warm water en stoom thans te loor gaan. O, er ligt voor de voorzienige hulsvrouw een perspectief van bereikbare heerlijkheden open, en niet alleen voor Amsterdam. Laten de huisvrouwen van ons heele land dat bedenken en haar kansen benutten. Is ook in deze richting het vraagstuk vzn den dienstbodennood niet nader tot oplos sing gebracht. Beter dan invoer van Weensche hulpkrachten helpt de vereenvoudiging van het werk, het wegnemen van den overtolligen zwaren arbeid. Ook op dit gebied is voor de vrouwen nog veel te doen, en de orga nisatie der Ned. Huisvrouwen doet verstandig deze moeilijkheid flink onder de oogen te zien. Op hare eerstvolgende jaarvergadering van 29 en 30 Maart zal de dienstbodennood" een punt van bespreking zijn. Zeker zal deze inleiding veler belangstelling wekken. Het is merkwaardig, dat al dadelijk na de invoering van het vrouwenkiesrecht de belangstelling der vrouwen zich gaat uitstrekkan over een veel grooter gebied. Naast de belangen van den engen huiselijken kring komen nu de belangen van de maatschappij. En waar die belangsteling nog niet vanzelf ontwaakt wordt ze gewekt. In alle kringen, ook waar nog voor kort die belangstelling systematisch werd onder drukt, wordt ze nu gekweekt en in antirevolutlonnaire en R. K. kringen gaat de kerk voorschrijven, dat de vrouwen politiek moeten worden geschoold om voor de eerstvolgende verkiezing haren plicht te doen. Het zijn ook de niet-llberale elementen, hoe vreemd het ook klinken moge, die de invoering van het Vrouwenkiesrecht voorloopig nog voor de gemeenteraden in Belgi hebben weten aangenomen te krijgen. De vrees voor al te groote reactie hield de Liberalen van instemming terug. De sym pathieke en kranige burgemeester Max van Brussel liet zich echter door dien vrees niet terughouden en viel de zaak der vrouwen bfl. In Belgiëheeft zich sedert eenigen tijd een kring van vooruitstrevende vrouwen gevormd, die zich met Nederlandsche vrou wen In contact stellen om door deze inge licht te worden over allerlei vraagstukken betreffende de vrouwenbeweging en de maatschappelijke en sociale plichten der vrouw. Wederkeerig lichten deze vrouwen de Hollandsche zusters in over zaken en toestanden uit haar land, die voor haar van belang zijn. Een ware entente cordiale" die de vrouwen der naburige en door den laatsten oorlog zoo verwante landen nader tot elkaar zal brengen. Het Vrouwenkiesrecht loopt getrouwelijk zijn voorgeschreven baan en langzamerhand vallen als vanzelf de vele slagboomen weg. Ook Engeland heeft den hoogeren leeftijds grens voor de vrouwen laten vallen en haar gelijkgerechtigd met de mannen gemaakt. Het vrije Zwitserland durft den sprong in het duister" nog niet aan l Door het ver dwijnen dezer slagboomen zal langzamerhand de plaats naast den man voor haar open komen ook op de arbeidsmarkt. Werd nog verleden jaar in Maart een voorstel op de algemeene vergadering van de Beurs voor den Diamanthandel verworpen om ook de vrouwen als leden toe te laten, en haar slechts toegang tot de wachtkamer verleend, thans kwam op de agenda voor de algemeene vergadering opnieuw dit voor stel voor en zal zeer waarschijnlijk worden aangenomen. C. S. G R O O T wordt door 21.000 artsen erkend als het beste versterkingsmiddel voor Zenuwen en Lichaam. hebben er in een seconde de honing uitgepompt, vliegen naar een andere bloem en daar zij het te druk hebben om hun tong telkens op te vouwen kunnen wij gemak kelijk zien, welke respectabele lengte hun zuigapparaat bereikt. De witsnoetige man netjes zfln nu ook weer van de partij en met meer succes dan een dag of wat geleden. In de natuurlijke historie van Amsterdam bekleeden deze bijen een voorname plaats. Wfl zien ze niet alleen boven de bloem bedden in den Hortus of in Artis maar ook in de kleine, vaak zoo kille tuintjns achter de huizen, In gezelschap van nog heel wat meer andere bloemenvrienden. Een fauna van de bebouwde kom van Amsterdam zou nog menig boekdeel kunnen vullen. Ik heb mij wel eens afgevraagd, waar dan al die wilde bijen hun nesten kunnen hebben, maar in den loop der jaren ben ik daaromtrent telkens gerust gesteld: er zijn verwaarloosde hoekjes genoeg en rietschuttingen, half ver molmde heiningpalen, brokkelige muu'tjes en ondegelijkneden van allerlei soort.In een intens geharkt, gesnoeid, geboend en geschilderd tuintje is natuurlijk weinig te beleven. Ik heb eens een Sachemkolonie gehad in een hoop weggegooide handenarbeidklei". Dat was nu eens net het goede materiaal voor die dieren om er hun nesten in te graven. Ieder wijfje graaft haar eigen gangen en maakt daarin een aantal cellen, die door kleiwanden van elkander gescheiden worden. De klei wordt netjes gladgestreken en kr|gt door middel van speeksel een stevig oppervlak. ledere cel wordt voor een groot deel gevuld met Humoristisch Paaschei Teekening van Bideau Ehrliardt Wie een vroolljke paaschtafel wil hebben, spitse zijnen geest tot het maken van humo ristische paascheieren. Bovenstaand ei geeft een voorbeeld. Met enkele trekken kan men een aantal eieren personifieeren. Hoeden en halskragen maakt men van buigzaam karton of stijf gaas. Breien Zoo ongemerkt zijn wij weer eens in een periode gekomen, waarin breien tot de modehandwerken behoort., Dat begon gedurende de mobilisatie, met gordels en mutsen voor het leger; en nu heerscht er plotseling een hartstocht voor .truien" en shawls. Zooals een oude vrouw mij dezer dagen zei: vroeger breiden we alleen ondergoed, maar nu- breien de fijnste dames heele mantels en halve japonnen". Ja, die oude huismoeders wisten wat breien was l Ze hadden het zelf geleerd zoodra hare vingertjes even een naald konden vasthouden; en zfj doceerden het op hare beurt aan dochtertjes en kldndochtcrtjes, lang vóór dat die aan spellen en schrijven toe waren. Wilden ze aan die lessen iets aantrekkelijks bijzetten door een grap, dan werden de vier handgrepen van het breien insteken, omslaan, doortrekken en afhalen voor gesteld als: hoedje-op, doekje om, diena resse Mamaatje, naar school toe gaan". En zoo'n eerste school eenigzins met een hedendaagsche Fröbelklasse vergelijkbaar heette ook een breischool en de directrice van zulk een instituut: een brei-mamsel. Behalve breien werd daar het zingen van liedjes geleerd, want de dreumessen waren de breivaardigheid gauw genoeg machtig, om onderwijl haar aandacht nog wel aan iets anders er bij te kunnen wijden. Misschien dankten zij daaraan in haar verder leven de toejuichenswaardige kunst van tegelijk te kunnen breien en lezen. Als leden van een iets latere generatie dit ook willen probeeren, ontaardt het maar al te vaak in: beurtelings eenige minuten breisel en eenige minuten lektuur! Een halve eeuw geleden was j't een soort van schande, als men van die gelijktijdigheid den slag niet kon beet krijgen. Trouwens, toenmaligedeftigematrones, die daar streng op waren, hadden met dien elsch nog wel eens een bijbedoeling. Eene harer deelde mij mee, dat het haar daarbij minder om de kousen te doen was, want ieder harer dochters had er al genoeg voor drie Amsterdamsche uitzetten klaar liggen. Maar het was omdat men, onder 't breien en lezen, het boek vóór zich op een tafel dient te leggen en recht op een stoel zitten. Zij had namelijk een gruwelijken afkeer van wat zij een rrangcollege" noemde: een groep me isjes in achtelooze houding, half zittenö, half lig gend, met een boek los in de hand. Die meer en meer veldwinnende gewoonte trachtte zij door breiplicht te bestrijden. Welk een groote rol het breien in ons nationale leven speelde, blijkt overigens wel uit vele echt Hollandsche spreekwoorden. De vermaning praten en breien!" ver tegenwoordigt in het algemeen de wenschelijkheid om aan meer dan n ding tegelijk opmerkzaamheid te kunnen wijden. Nieuwsgierigheid heeft nog dikwijls het scherp verwijt te wachten: aüijd het naadje van de kous te willen weten". Vriendelijk daarentegen kiinkt hij een kleine tekortkoming soms de vergoeiijkir.g, dat de beste breister wel eens een steek laat vallen". En een groote troost lag van oudsher, bij menige moellBkheid, in een trouwhartige verzekering: Wc: zullen het (b.v, de tegen strijdigheid van tweeërlei belangen; nog wel aan mekaar zier. te breien!" Q E E R T R I' I D A C A R E l S E N honig en stuifmeel en ten slottc wordt de gang afgesloten met een kieideksel dcch niet aan den uitgang, maat een hetl eind b nnenwaarts, zoodat hJJ er tamelijk wel onbewoond uitziet. Wie zoo'n Sachemkolonie ontdekt moet die eens in herinnering houden tot het vol gend jaar en er dan eind Maart en tegen April eens goed op gaan letten. Dat kan niet iedereen doen, maar op deze manier worden de interessante verschijnselen ontdekt. Aan de vlijt en onderzoekingsiust van weinig mannen danken wij de bekendheid met allerlei belangwekkende en onderhoudende wetenswaardigheden en trouwens ook de bekendheid met die interessants mannen zelf; Réaumur, Dufour, Janet, Fabre, Huber, Schmiedeknecht, Fiiese, Kirby, de Pcckham's, allemaal prima menschen. Welnu, als we zoo'n oude sachemkolonie in het voorjaar observeeren, dan kunnen wij niet alleen zien, hoe de mannetjes eerder te voorschijn komen dan de wijfjes, maar ook dat uit menige cel heel andere nieren te voor schijn komen, dan wij verdachten: bijen, die er heel anders uitzien dan de sachem of zijn squaw of zelfs kleinere en groolere kevers van verschillende soorten. Zooals iedere nijvere bij heeft ook dit dier zijn parasieten en wel heel mooie en merkwaardige, die ieder ook weer een afzonderlpe studie waard zijn. JAC. P. T n 11 s s E

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl