De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 27 maart pagina 7

27 maart 1920 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

27 Maart '20. No. 2231 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Der Passion De apostelen Petrus en Johannis gaan op zoek naar een lokaal voor het paaschmaal OBER AMMERGAU NIET IN 1920 II De voorstellingen te Ober-Ammergau kwamen in den loop der jaren steeds meer aan de voor beperkte krachten bereikbare volmaking nabij althans men merkte steeds verbeteringen en moderniseering op. De eerste veranderingen dagteekenen reeds van de vijftiger jaren. Het oude en een voudige tooneel, een van planken getimmerde verhevenheid op schragen met gebrekkige schermen en simpel gordijn, werd door een weidscher en grooter schouwtooneel ver van gen, later nog weer vergroot en met smaak verfraaid, zelfs met behulp der schilder kwasten en verfpotten der tooncelschllders van de Münchener Hof theaters. Een eerste stap op den weg van den... achteruitgang. Want al mag men aan de Müncheners de eer niet onthouden, dat zQ in de groepserlngen veel schilderachligs aanbrachten, dat zfj beroemde schilderstukken (DaVlnci's Avond maal, van DQk's Kruissfneming e.d.) artistiek in tableaux vivants" weergaven, men moet toegeven dat thans niet meer alleen dorps krachten hare hulp verleenden. Op die glorie kon men van dat oogenbllk af geen aanspraak meer maken. En ns op het hellend vlak der verbeteringen, was de daling moeielijk te keeren. De toeschouwers zaten oorspronkelijk in de open lucht op ongeschaafde planken tot banken getimmerd. De heerlijke Iflnen der groene bergen vormden een verrukkelijke omlijsting van het tooneel, een rust voor het oog, zooals weleer aan het tooneel van het Dionysostheater te Athene de golf van Salamls een schitterenden achtergrond bood. Geleerd door het ongestadige weer, dat in de bergen dikwijls tot hinderlijke verrassin gen aanleiding geeft, was men in 1870 be gonnen een klein gedeelte van de toe schouwersruimte, de duurst betaalde rangen, te overkappen. Daaraan werkte men tegen 1880 en ook tegen 1890 verder, totdat in 1900 aan alle toeschouwers bij regen een drooge, zooal niet een windvrfje zitplaats was gewaarborgd. Voor vorsteAART VAN DER LEEUW, Sint-Velt en andere Vertellingen. Mij. v. g. en g. lectuur, Amsterdam, 1919. Dr. J. VAN DEN BERGH VAN EIJSINGA, Muttatuli. J. M. Meulenhoff, Amster dam, 1920. JOH. VORRINK, Het Mlnnedlcht m de zeventiende eeuw. A W. Sijthoff's Ultg. MIJ., Leiden, 1919. Het proza van Aart van der Leeuw treft door eenvoud en klaarheid; het geeft den indruk van zoo rustig, zonder eenlge moeite natuurlijk voort te vloeien, en toch is het doorwei kt, het resultaat, van mistige studie geleid door zuiver gevoel. Ieder zinnetje bloeit in soberen rijkdom, in zuivere vol heid ; er is gratie en innigheid, rustige, wijde glans en teer mysterie in die taal, zonder renig teeken van studie of inspan ning. Wel overwogen en doorwrochte kunst, die natuurlijk geworden is. Men voelt den arbeid niet, die er achter ligt, evenmin als wij arbeid voelen bij een bloem, die ons haar schoonheid ontplooit. Ik kan dit in deze korte aankondigingen niet nader bewijzen; doch ik grijp er een enkel simpel zinnetje op goed geluk uit: Hfj was nu dicht de galg ge naderd, omstuwd van zijn knechten, die balken torsten cf, aan trillende zeelen, kar ren met keien zeulden." Welk een fijne, subtiele klat.k, welk een teerheid en kracht in die in elkaar grijpende alliteraties, die zich niet opdringen aan ons oor. Wat een rust en eenvoud tevens. Men moet heel wat in het taalmateriaal gewerkt hebben om dat zoo fijn te voelen en zoo maar als eenvou dige natuurlijkheid te laten wegvloeien. Dat waardeeren we pas na een vergelijking. Potgieter zocht en cultiveerde ook de alli teratie. Hoor dit van hem: Eer iemand het ervoor boude, dat het aan de dubbelzinnige aardigheid zelve haperde, zegge ik hem, boe darteler jokkernij, hoe daverender juichen haar pleegt te volgen; wie heeft ooit van kieskeurige krijgslied gehoord? Maar terwijl ik de overbodige opmerking maakte, viel het u In 't oog, dat er verslagenheid heerscht in het gansche helr, dat de grombaarden grimmiger zien dan gewoonlijk." Wat is dat tegenover Van der Leeuw hard en stug. Hoe dringt zich de gezochtheid van het staf rij m hinderlijk aan u op. Het is merkwaardig, dat de volle waar deering van Flauberi's werk zich betrek kelijk zoo laat en spaarzaam bfj onze essayisten openbaart, tegenover de vroege uitbundige verheerlijking van Zola. Toch geloof ik, dat hij in zijn liefdevolle verzorIfjke en andere gewichtige personages boden afzonderlijke zijloges gelegenheid om niet met het profanum vulgus", een Babylonisch mengelmoes, in aanraking te komen. Ook werden tegen 1890 (alweer met behulp van Münchener tooneelkrachten) de kostumes aan een grondige historische en artistieke herziening onderworpen. OngetwQfeld ten genoege van velen, die bij tooneelvoorstellingen liefst zoo geschiedkundig getrouw als mogelp is, de waarheid wenschen te zien weergegeven. Maar bij hen, die den ouden eenvoud en de naïeveteit der dorpe lingen hadden gekend, konden de fraaie kleurige stoffen, de kunstig opgewerkte borduursels de herinnering aan vroegere t|den niet uitwisschen. En de muziek l De dorpsschoolmeester (wiens voorganger in de 17e eeuw de eentonige en stemmige muziek bij de simpele koren had getoonzet) was bij overlevering steeds de leider van het muziekale gedeelte geweest. De dorpe lingen hadden brj de oefeningen in de dorps school door de eeuwen heen, naar den maatslag van zfjn dlrigeerstok gezongen, zoo goed en zoo kwaad als het ging. Het publiek in die eeuwen luisterde niet nauw of de stemmen .geschoold" en volgens de regelen der kunst ontwikkeld waren. Maar de eischen van de toeschouwers fin de siècle", vroegen volgens de kritiek van '80 en '90 mér en... een zangschool werd ingericht, waarvan München óók weer de leiding kreeg. Een tweede inbreuk op het vindlceerrecht der dorpelingen. Zóó ging de eenvoud, de eigenaardige bekoring van het ongekunstelde, helaas l ver loren, zoowel In het houten tooneelgebouw als daarbuiten. Daarbuiten: een ker mis, weinig strookend met de hoog-ernstige bedoeling daarbinnen. Photo-kraampjes (eerst in 1900 hielden de prentbrlefkaartcn haar In tocht), slgarenkiosken, Bierausschank (echt Pschor en Münchener Kind'II), Erste M achener Hiilinerbraterei.Wurst-Q ckleln(Neurenberger nabootsing) mit Saueikraut, snulsging van den zin meer dan Zola en anderen de bevruchter is van onze proza-kunst na '80, in twee richtingen: in de koele, ontlederde klaarheid van den naturalistlschen roman en in de visionaire, subtiele en toch weidsche droomschoonheid der vergeeste lijking, de kunst der gouden verbeeldingen. Van Deyssel's Liefde, het werk van Rob bers en anderen staan voor mi] dichter Madame Bovary en Un coeur simple dan bfj eenig werk van Zola. Uit Salambo, maar vooral ook Saint Julien, ook uit Akedyssérii van De l'Isle Adam groeide de kunst van Prins, Van Oordt, Van Schendel. En nu sluit zich bij dezen aan Aart van der Leeuw. Met n slag staat deze laatste b| het beste wat in deze lijn is voortgebracht. Sint Velt en Joost de Wandelaar IQ ken mfj het allerbeste. .Misschien," zegt Joost, dat jij het begrijpen kunt. Het is zoo een voudig. Je hebt toch wel dikwfls de zielen der planten en die der elementen gevoeld en gehoord. Zij gelijken op klokjes, helder voor zich henen tintend, dan tezamen stem mend in een eindeloos melodieus gebruis. Onze harmonieën klinken niet rein daarneven. W| hebben den appel gegeten, kennis heeft ons hait vervalacht. Daarom kunnen wfj nooit hunne simpele zielen ontroeren, zooals wij door hun louterheid worden ge lukkig gemaakt." Ja, Van der Leeuw heeft het Inderdaad begrepen. Hfl heeft de ziel van al het zijnde verstaan en zijn harmonieën klinken rein. Onder al wat de laatste maanden over Multatuli gezegd en geschreven is, is het boekje van Mevrouw van den Berg van Eysinga stellig het belangrijkste, iets dat waarde zal blijven behouden in de toe komst. Een groot synthetisch geheel van al de detail-studies, uit al de bronnen die In den loop der jaren voor M. verschenen zijn, een boek dat diep ingaat M's wording en vor ming, dat uitvoerig de conflicten schildert en ze tracht te verklaren, dat kritische het echte van het valsche scheidt, dat M's letterkundige productie ziet in verband mei de wereldlitteratuur en volgt In zijn Invloed op de kunst na hem, dat ruim en volledig Ms beteekenis vaststelt voor kunst, leven en maatschappij, het boek over Multatuli bezitten we nog niet. Doch het boekje van Mevrouw van den Bergh is er een eerste zuivere schets voor. Klaar en eenvoudig, met groote liefde en toch onpartijdig heeft de schrijfster de groote lijnen aangegeven voortreffelijk het verband doen zien tusschen M's natuurlijken aanleg, omgeving, vorming, heel zijn persoonlijkheid en den aard van zijn werk, zijn optreden in het maatschappelijk leven. Verrassend is het heel den Havelaar reeds in de hoofdlijnen te zien van Hermann Lange, den fantastischen, romantischen droomer van wereldheerschappij, in het boek van August Lafontaine, dat de lievellngslectuur erijenkramen,.... ze waren in groot aantal te vinden! Draaimolen, Rutschbaan, Schlettent ontbraken slechts, om het beeld van een Kermis of Lunapark te volmaken. Maar de prof ana le ontbrak niet. Ergenis voor strenggeloovige, ernstige menschen te over l Jezus-afbeeldlngen, Maria-koppen, Jozef-gestalten op broches en borden, op portretstandaards en wand-appüques; bierpullen met het groote steenen Ciucifix dat den ingang van het dorp siert en moet heiligen;... ieder die zich aan de Rfjnbadplaatsen verlustigt aan Loreleien Niederwaldenkmal-prutserfjen, kan ook hier zijn hart ophalen aan smakelooze prullen. De feeststemming wordt er officieel In gebracht door het nige muziekcorps dat Dber-Ammergau r8k is, dat van de brand weer. Aan den vóóravond van de Lijdensvertoonlng (2, 3 of 4 malen per week, naar gelang van het aantal liefhebbers dat voor de twee officieel aangekondigde voorstel ingen geen plaats kon vinden) geeft de muziek van het brandweercorps een uitvoe ring op h ft dorpsplein en besluit deze met een omgang door het dorp. De dorpsgenooten sluiten zich daarbij aan, terwijl ook veel vreemdelingen, vooral Duitschers, uit nieuwsgierigheid meetrekken. Het slot is een beproeving van het brandweermateriaal en een inspectie van het f eest gebouw, dat den volgenden morgen zal worden gebruikt. Merkwaardig: /eesratemming, feeslgtbouw, Fes/wlese l Het karakteriseert de ont aarding, de ontwijding, zou ik haast zeggen, van het geheele gebeuren. Kan het anders, waar de heilige roeping tot medewerking, door de tallooze herhalingen (ten behoeve van wildvreemde buitenstaanders, die niets voor de .roeping" voelen) tot sleur en ge woonte werd? Het opofferende, het zichzelf-geven, ging verloren in het verlangen naar geld-verdienen, in den rompslomp van de ecnte schouwspelvertooning. .Der Passion" is niet meer wat zQ was en moest zfjn: een godsdienstige plechtigheid, een uiting van vroomheid, niet meer een folkloristisch optreden. HIJ is geworden een onderneming op aandeelen die rente moet afwerpen, groote voordeden moet schenken. De toegangsprijs is dan ook hoog en moet dat zfln, wil men het geldelijk doel bereiken, nl.:een fonds bijeenbrengen, waaruit bouw werken, kostumes, brandweer, muziek, wegen e.d. kunnen bekostigd worden. Ook moeten de tooneelspelers die vroeger .om Godswil" meewerkten, thans betaald worden, nu zulkeen zwaar beslag op hun vrijen tijd wordt gelegd: soms 4 dagen per week gedurende 3 maanden, van 's morgens 8 tot 's middags 4 uur! Want men vangt reeds vroegtijdig aan, om, met een tusschenpoos van anderhalf uur voor het middagmaal, ongeveer te 4 uur te eindigen. Voor de spelers zoowel als voor de toeschouwers een inspannende dag. Ze nuwschokkend ook voor de vrouwen, die het Iflden van hun Heiland in alle phasen van smart en pQn mee doormaken, waarvan de indruk door het luide weenen en snikken duidelijk wordt bewezen. Voor het geheele dorp en zijn bevolking da gen van vermoeienis. Wat.t ieder werkt mede. Zelfs zeer jeugdige dorpelingeijes vervullen een rol als putti", alsengeltjes In het Paradijs, e.d. .Wie machts du es, wenn du in dem Pas sion mitsplelst ?" vroeg, wel wat aanstellerig en blSkbaar met fooibedoeling, een groot moeder aan haar kleindochtertje, een dreumes van 2 a 3 jaar, waarop het kindje het tooneclmatige posetje" aannam, waarin wfj haar den volgenden aag op het tooneel, In de scène na den Zondenval, als engeltje gekostumeerd rn gevleugeld, zagen verschijnen. Van vader op zoon, van moeder op dochter vormde van den Amsterdamschen jongen Douwes Dekker, van het Woutertje aat zijn Nieuwe Testament versjacherde om aan zijn Glorioso's te komen. In de zeer beperkte ruimte wist de schrijfster uitstekend de beteekenis te ty peeren, soms met enkele welgekozen citaten, van de verschillende werken van Multatuli; in het bijzonder is goed de zeer korte karak teristiek van de zoo rijke en. veelzijdige ideeën .n hun waarde voor godsdienst, poli tiek, koloniaal beheer, opvoeding en onder wijs, vrouwenbeweging en wat niet al. Naar aanleiding van den Havelaar lees ik: .D. D. heeft een goeden kijk op zijn boek gehad." Zeer zeker, maar dan met een aan zienlijke beperking: als literator, als kunste naar heeft n( het boek welbewust voortreffelijk gebouwd en hij kon er zich zelf en anderen uitstekend rekenschap van geven. Als hervoriher, als strijder voor de rechten van den Javaan had hij er een zeer slechten kijk op, anders had hij begrepen, dat men alleen zijn boek mooi zou vinden, doch dat het niet tot daden zou prikkelen. Maar om dat alles uiteen te letten is meer ruimte roodig. Me vrouw van den Bergh lijkt me de aange wezen auteur voor het boek over Multatuli, waarin dit alles tot zijn recht komt. Als de titel van 's heeren Vorrink's boekje luidde: Minnedichten uit de 17de eeuw, zou hij ten naastenblj den inhoud weergeven, n.l. een niet onaardige bloemlezing uit onze 17de-eeuwsche lyriek met ophelderende lit terair-historische aanteekeningen en estheti sche waardeeringen. De gedichten welke geen minnedichten zijn moeten we er dan maar op den koop toe bQ nemen. Een studie over het minnedicht is het werk allerminst. Om als zoodanig te kunnen gelden zou het ons scherp en nauwkeurig den aard van deze dlchtsoort moeten doen kennen en haar in verband.brengen met leven en maat schappij, die in den breede zouden moeten zijn geschilderd. De b|zondere levensverDEN HAAG WARMOND PADOX HOUTBOUW KANTOOR: FREDEPIKHENDDIKLAAN 85 ppuHAaö. BUREAU ARCHITECT:PARKSTRAAT 87tltNnflAU< LEVERT DE/VERLANGD IN ZEERKORTEN TUD ALLE HOUTCONSTRUCTIE/ ' At/ * -.???. ?"???.,. - "' PADVINDER/HUIZEN "' ? KENNEL/\ FABRIEK/BOUW KIO/KEN-WINKEL/ CATALOGU/OPAANVRAAG < Der Passion. Kruisigingsgroep. Jezus ziet zijn moeder gaan v eelal, bfj erfelijke geschiktheid, de rollen over. Voor de hoofdpersonen kan dit echter niet geregeld dóórgaan. Dikwijls is later de fijne gestalte van den Apostel Johannes, na tot krachtig man te zfjn uitgewassen, een Jezus geworden, voor wien niet alleen een groote begaafdheid als speler, een fraaie in het oog vallende gestalte, welige haar dos, schoon gelaat vereischten zfln, doch voor wien tevens een moreel hoogstaand, alom eerbiedafdwingend karakter noodig is. Zijn bestaan als Christus wordt ontzien, zooals bijv. in 1870 bleek toen de Christusrol-drager toestemming kreeg, een militaire betrekking te vervullen, waarbij zijn golvende haardos niet afgeknipt behoefde te worden. Helaas l in tijden van nood kan met parti culiere en gemeentelfjke belangen geen rekening worden gehouden. Zoo ook in den thans geëlndigden krfjg. Ober-Ammergau telt, naar men m| mededeelt, 80 gevallenen. Hoofdzakelijk heeft het orkest vele mede werkenden verloren. Van de hoofdrollendragers zfjn echter de meesten gespaard. Men beschouwt dit, al verkondigt men het ook niet luide, als een welwillende bestiering van de Voorzienigheid, die aldus de instand houding der spelen in de hand wil werken. Zér goed gezien, zou men zeggen, want door het sneuvelen van orkestleden krijgt tóch de gemeente haar rechtvaardig en evenredig aandeel in het verlies en dit verlies is lichter door krachten van buiten aan te vullen, dan het gemis van voorname speelkrachten. Wel moesten de oefeningen voor de na derende opvoeringen van 1920, (resp. 1921) in den oorlog worden opgeschort. Van 1914 1918 werden geen Uebungen" gehouden. In den zomer van 1919 werd Ingestudeerd tot .Uebung": .Die Tochter Jepthas, Biblisches Trauerspiel von Helnrich Haunsberg". Stemmen, ledematen, houdingen, bewegingen moesten door deze voorloopige oefeningen weer worden gewend aan het tooneel. Maar niets is nog vastgesteld omtrent de hoofd personen in de volgende Passion. Geldmid delen en kredieten schijnen genoegzaam voorhanden te zfjn, om den voortgang der voorstellingen te verzekeren, terwijl ook de gebouwen in behoorlijken toestand verkeeren houdingen immers bepalen den aard van de liefde en hare uitingen. De heer Vorrink zal toch niet meenen genoeg in deze richting gedaan te hebben door in zfjn inleiding van een goede twee pagina's te beweren; Maar wat ons volk wel in heel sterke mate had en nog heeft, Is die koelheid, ja nuchterheid, welke men in de kunst realisme noemt en tot de schitterendste verschoningen van de Nederlandsche behoort." (Nota, dat een schooljongen bij dezen zin een leeUkeblauwe streep zou krijgen. P.). .Neem den Reynaert, neem Bredero, neem Wolff en Deken, neem Heyermans, Van Looy, Querido, het is bfj allen hetzelfde. In overeenstemming daar mede is natuurlijk ook het minnedicht. In de zeventiende eeuw is het beste, dus het spontane liefdeslied realistisch, en haast onverbrekelijk met het spontane zQn het boertige en het didactische minnedicht verbonden, uitingen van denzelfden nuchteren Nederlatdschen geest, welke zich nu eens grappig, onbolllg, spottend uit, dan weer leerend, vermanend, waarschuwend." Zonderlinge definitie van het realisme voorwaar. Maar bovendien: koel en nuchter ? Het gaat toch niet aan om den schrijver van de Nachtcactus en van Gekken met de epitheta koel en nuchter af te schepen. En wat zal Querido met heel zijn oeuvre tegen over een dergelijke uitspraak zeggen ? Past zevoorBetje Wolff, om van de anderen maar niet te spreken? B eero is de eenige uit het rijtje, van wien minnedichten zijn gepubliceei d. Was hfj nuchter en koel in zijn Ooghen vol majesteyt? in zfjn sonnetten op de Schoon heid, in heel zijn minnelied? HooftsDartelavondt misschien ? alweer om van de anderen maar niet te spreken. En daar schrijft me diezelfde heer Vorrink, die onze 17e-eeuwers voor realisten, koel en nuchter bfj uitnemendheid houdt, aan het eind van zfjn boek (144): .Hevige bewon deraars van het klassiclsme waren onze zeventiende-eeuwsche dichters allemaal, nochtans schoten ze wel eens uit hun rea listische slof". Het schijnt den heer Vorrink troelte te kosten precies te zeggen wat hij bedoelt. Ik noteer een paar uitspraken: In de Middel eeuwen, om ons te beperken tot onze eigen literatuur, openbaart zQ zich onpersoonlijk(l). Als Hooft met de Renaissance vertrouwd is geworden, beproeft hij uit Petrarca te vertalen, maar verraadt, dat voor die aller hoogste kunst inkt, papier en pen te zwak zijn (9). Ernstiger schijnt Hooft's liefdesgevoelen te worden ten opzichte van (da Quekels, die hij vergelijkt bfj Medea, Olympia of Diana. Dit heeft natuurlijk een symbolische betee kenis (10). Wij kennen geen enkele uitgave van zijn minnedichten, die tijdens zQn leven verscheen en meerdere malen werden herdrukt (61). Ze was een voorbijgaande figuur, die slechts even het oppervlak van Bredcro's ziel zal beschaduwd hebben (63). en aan het onderhoud de hand is gehouden. De mogeljkheid van de voortzetting des Unternehmens" (zooals de Burgemeester het zelf noemt) hangt voor het grootste gedeelte af von dem mögllchen Wiederaufbau des nun so armen Deutschjands. Es hangt ganz davon ab, ob unsere ehemaligea Felnde durch ihren wirtschaftlichen Bedmckungsmasznahmen jede Aufnahme von Unternihmungslust unterdrücken und uns politisch den zerstörenden Bolschewismus in die Arme treiben wollen". Ongetwijfeld waar l Een andere factor zal echter óók gewicht in de schaal leggen, n.l. deie: dat de vreemde lingen uit de ehemalige Felnde" zullen ont breken. Gén Amerikaan, gén Engelschman, gén Rus, gén Franschman zal zich op maken ter bedevaart naar Der Passion.' Wanneer de voorstellingen doorgaan in 1921, dan zal het ditmaal niet zfjn om groote verdiensten te maken. Het zal er nu om gaan: de oude gelofte gestand te doen, die een cfjns van dankbaarheid doet betalen voor de redding uit den pestnood van eeuwen geleden. De Goede Oude God" zal deze gelofte wel niet vergeten zfjn en de OberAmmergauers zullen in hun benarde tijds omstandigheden zich deze wel dubbel moe ten herinneren. Men zal dus in 1921 een minder cosmopolitisch bedrijf In Zuid-Beieren in wer king zien. Voor den bezoeker valt daarbij niet anders dan te winnen, al beteekent bet voor de dorpelingen geldelijk verlies. N. J. SINGELS ZU m^^^^^ Ik was maar n dag ernstig ziek en 'k dacht toen veel aan jou, Wat of, wanneer ik sterven mocht, jQ doen en denken zou. 'k Droomde, dat een Engel kwam, die kuste mij den mond, Die Engel, die was jfj vriendin en ik werd weer gezond. M. Levensverzekering Maatschappij H A A R L E M" Wilsonsplein 11 DE VOORDEELIOSTE TARIEVEN iiiiiiiiiimiiiiiiimi Vondel is onze bruiloftsdichter bfj uit nemendheid, hoe smalend en minachtend sommigen zich ook hebben uitgelaten over deze z|de van zijn talent, zoowel wat be treft den inhoud van als het honorarium voor de verzen (131). Ik laat het hierbij, maar het lijstje is voor aanzienlijke uitbreiding vatbaar. Wat het laatste citaat beteekenen moet, is me abso luut een raadsel. Behoort de zin zoowel als" etc. bij het smalen of bij de uitnemend heid? Ik ben het heelemaal niet eens over het begrip Minnedicht met den heer Vorrink. Ik versta er onder een zuiver lyrische uiting van liefde; niet: beschou wingen over liefde, niet: eplek waarin een gevalletje van liefde voorkomt, of dramatische kunst met liefdeuitingen. De heer V. strekt echter zfjn belangstelling voor het minnedicht uit zelfs tot Starters Meniste vrijage, ji tot Vondels Adam in ballingschap. Bf de boertige" minnedichten lezen we allerlei realistische schilderingen en samenspraken, vooral uit Breero's werk, die m.l. niets met het minnedicht hebben uitstaan. En op welke logische basis berust de indeeling van het minnedicht in de vijf roepen: het spontane, het gekunstelde, het rulloftsdlcht, het boertige, het didactische? Is het boertige uit zijn aard niet spontaan ? Is het bruiloftsdicht spontaan noch gekun- . steld? Evenmin boertig?Ik geef toe: zoo'n Indeeling is uiterst moeilijk; maar zij moet toch op den aard van de te verdeelen stof gegrond zijn. Wfj moeten, voor wfj in het boek verder ingaan, overtuigd zijn, dat de indeeling zoo en zoo moet zijn en niet anders; ook noodzakelijk geven en nemen moet vooraf zfjn verantwoord door den schrijver. Ik zal er niet verder op ingaan, maar ook in de litteratuur-historische en esthetische notities is Vorrink vaak onvast en onbe trouwbaar. Als hfl Kollewijn's studie over de meisjes Spleghelen Van den Bosch' voortreffellke inleiding op de Granlda helder voor den geest had gehad, zou hij zich meermalen niet zoo vaag en onhandig over Hoofts minnarijen hebben uitgedrukt. Zou het preutschheid en angstvalligheid bij Breero zfjn geweest, dat h| niet bfj ieder minnedicht den naam van de vrijster zette en den datum ? Och kom l Alleen als bloemlezing heeft dit boekje zijn verdienste. Er komt veel in voor, dat overbekend is natuurlijk, maar ook de man van het vak vindt er menig gedicht, dat hem lang niet dagelijks onder de oogen komt. J. PRINSEN J.Lz.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl