De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 27 maart pagina 9

27 maart 1920 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

27 Maart '20. No. 2231 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND UITBREIDING VAN STAATSCHBOSCHBEZIT ' Dezer dagen moet het Eindverslag" ver schijnen voor de Tweede Kamer, betreffende het wetsontwerp tot aankoop van het land goed «Het Planken Wambuis", een complex grond van ongeveer 2000 H.A., gelegen tusschen Ede en Arnhem. Zoowel voor- als tegenstanders van aankoop door den Staat zijn het er over eens dat dit goed behoort ' tot de schoonste streken in ons land, met een ongerepte Veluwsche landschapsschoonheld, zooals bijna niet meer gevonden wordt. Alleen reeds daarom is dit wetsontwerp voor alle Nederlanders die eenig hait hebben voor de aesthetlsche waarde van het landschap, bijzonder sympathiek en in de pers is het ontwerp daarom aanvankelijk vriendelijk besproken. Intusschen is het voor ons volk niet goed doenlijk om uitsluitend voor behartiging van sociaol-aesthetische belangen bijna een millioen guldens uit te geven en zoekt men dus ook naar economische factoren die dien aankoop wettigen. Minister van IJsselsteijn heeft om deze reden in zijn memorie van Toelichting bij het ontwerp eenlge belang rijke zaken naar voren gebracht om de te uitgave in 'slands belang ook in polltiekeconomischen zin te verdedigen. Kort en krachtig heeft Z.Ex. in die memorie de aankoop wenschelQk genoemd o.a. op grond van belangen van houtproductie, stijgende grondwaarde en onderwijs aan de Land bouw Hoogeschool. En men kon m een en dat deie ideeën in ons volk voldoende levend waren om te verwachten dat ook de Vertegenwoordiging deze zaak spoedig en welwillend zou goed keuren. Intusschen ontstonden er teekenen dat ook op dit punt de kritiek niet zou ontbreken en het was vooral door het zeer heftige artikel van Prof. Bordewfjk In de Haagsche Post tegen dit wetsontwerp dat in deskundige kringen deze zaak weer aan de orde kwam en gedachtewisseling volgde. Prof. Bordewfjk gaat uiterst heftig te keer tegen de z. i. onverantwoordelijke uitgave van ruim negen ton die opgenomen moet worden tegen 6% en die in het boschbedr|f slechts 3°/°laat verwachten. Speculeerende op het begrip van noodlge zuinig heid moge des professors artikel bij leeken succes gehad hebben en zal er wellicht van oud-liberale zijde verzet ontstaan, hij is er echter niet in geslaagd argumenten te noemen die door deskundigen au sèrieux genomen kunnen worden. Waar Professor zijn tegenstanders o. a. verwijst naar het krankzinnigengesticht kunnen wij gelukkig antwoorden dat slechts de minderheid van ons volk daar gehuisvest kan worden en ztja voorstel dus allerminst practisch eco nomisch uitvoerbaar is. Professors heftigheid en gebrek aan argu menten werden vrij wel stil-zwijgend voor bijgaan. Het bleek echter dat daardoor ver keerde meeningen gevestigd werden en het deed dus goed in het Handelsblad een artikel van prof. te Wechel (wel boschbouwkundlge!) aan te treffen waarin den aankoop met warmte verdedigd werd ofschoon de Toelichtings memorie volgens dezen schrijver juister ge steld had behooren te zijn. Ten slotte ver scheen nu in hetTldschrlftderNederlandsche Heldemaatschappij een knap artikeltje van den heer Sprangers die het geheele onder werp nog even in het kort en duidelijk be spreekt en dat ik zou wenschen dat alle Kamerleden eens rustig zouden lezen. De zaak is van te groot en principieel be lang om haar niet aandachtig te bezien. Ook voor de lezers van de Groene heeft het waarde nóg eens de verschillende argumenten vóór uitbreiding van staatsboschbezit raar voren te brengen, waarbij blijken kan dat men allerminst den staat hier vergelijken mag OUD-ATHEENSCH IMPERIALISME Reeds tijdens het leven van Perikles be speurde men in Athene kenmerken v^n die zuchtnaarveroveringenexpedities, welke den Atheenschenstaat tenslotte ten verderve voer de. Piutarchus toch, ia de levensbeschrijving van Perikles, vertelt ons, dat men reeds in zijn tijd in Athene droomde van een bezetten van Tyrrhenië, Kaïthago en Sicilië. Perikles echter had zijn medeburgers steeds voorgehouden, dat zij zich met het reeds verworvene tevreden moesten stellen en zich van dergelijke avontuurlijke ondernemingen onthouden. Slechts in dat geval konden xjj hopen, dat de Atheensche hegemonie in stand zou blijven. Na den dood van den grooten staatsman (429 v. C.), is er van een vaste leiding in de Atheensche politiek geen sprake meer. Het volk, opgezweept en aangevuurd door demagogen Het zich als een willig werk tuig gebruiken, om aan hun eerzucht te vol doen. Wel scheen het, of er bij het sluiten van den z.g. vrede van Niklas in 421, waarbij aan de vijandelijkheden tusschen Athene en Sparta een eind werd gemaakt, een tijd perk van vrede en rust zou aanbreken, doch deze pauze in den strijd duurde slechts kort. In dezen tijd toch, treedt, na den dood van Kleon, Alkibiades meer en meer op den voorgrond; zijn rustelooze roem- en eerzuchVrachtaatomobielen Wilt ge de transportkosten In Uw bedrijf tot een minimum reduceeren, koopt dan een 2 tons WHITE Vrachtauto het meest economische vervoermiddel. n 2 tons WHITE" doet hetzelfde werk als 2 menschen m»t 4 paarden en 2 wagens, hetwelk wtf met bewijzen en attesten kunnen staven. Maakt Uwe berekening. FirmaGebr.NEFKENS, Filiaal Amsterdam 26 fac. Obrechtstraat Tel. Z. 2507 met den particulier die zijn geld in een onder neming steekt. Het brdoelde landgoed wordt gekocht voor / 923000, terwijl het Staatsboschbeheer de bedrij fswaarde taxeert op 80 mille lager. Ik veronderstel dat die bedrijfswaarde is vastgesteld op grond van een taxatie die als verwachte rente na de completeering van het bedrijf aanneemt 3 pCt. Nu is het bekend dat nooit dergelijke goederen te koop zijn voor hun bedrijfswaarde en dat Prof. Bordewfjk daarover valt pleit allerminst voor zijn kennis en ervaring op dit gebied. De landgoederen, vooral op de Veluwe in het hartje van het land, hebben een ver koopwaarde die meestal het dubbele en mér bedraagt van de bedrijfswaarde zelfs voor particulieren en het bewuste goed zou, in kleinere stukken verkaveld, vél meer hebben opgebracht. Dat Hdt geen de minste twijfel. En dat is juist de kanker waardoor de Veluwe reeds grootendeels vernield is! Op die wijze kunnen slechts enkele zeer rijke bezitters genieten van dit landschap. Onze ttjdstrooming en onze moderne in zichten verzetten zich daartegen. Men eischt deze weinig productieve en schoone land streken op voor het geheele volk, althans voor dat gedeelte dat voldoende ontwikkeld is om er van te genieten. Reeds daarom is de 80 mille surplus-uitgave alleszins gewettigd, ja, is deze voor den modernen mensen plicht. Gaat men door met het Laisser aller dan is de Veluwe over luttele jaren vernield. En geen halfslappe wetjes zullen dat voorkomen kunnen. Doch ook uit een principe van zuiver economische houtproductie is het noodza kelijk dat de staat ingrijpt. De geheele wereld lijdt onder het tekort van brandstof en werkhout en er zal niemand zijn die het mogelijk acht om door particulier initiatief de hout productie hier te lande noemens waard te verbeteren. Slechts de Staat kan dat doen. De particulier moge tijdelijk zóó overdreven kapitaalkrachtig zijn en zóó idealistisch om voor zijn kleinzoons bosch te willen aan leggen, de eind-uitkomst is meestal verwaarloozing en verbrokkeling van gronden, om dat dat betere fiaantieele resultaten geeft en de erfgenamen veelal niet in staat zQn de geweldige kapitalen in bosch opgehoopt te ontberen voor hun handel en wandel daarbuiten. Trouwens verreweg de meeste staten hebben dat reeds lang erkend en zijn ons in hun boschbezit verre voor. Dat de eigenaar in casu zijn bezit in n gróót complex aan den Staat afstaat voor een som die niet overdreven is valt dus toe te juichen en men zou hartgrondig wenschen dat dat meer gebeurde en dat de volksvertegenwoordiging, nu het nog tijd is, op ruime schaal de gelden toestond om datgene te behouden voor het volk wat nog te redden is, zoowel uit een aesthetisch oogpunt als uit een economisch. Het feit dat in de memorie ook gedoeld wordt op de stijgende waarde van den grond voor de toekomst nu het verkeer de menschelflke ? woning meer verplaatsen kan buiten de benauwde stadscentra, kan ook al geen genade vinden bij dezen bestrfder. Nu ligt dit goed dat ik persoonlijk wél ken en dat ik dus beoordeelen kan, aan eenige groote verkeerswegen n.l. EdeArnhem en Koningsweg-Otterlo, belde uit stekende, verharde wegen en het is duidelijk dat een gedeelte dier gronden, vooral na een goed en mooi boschbeheer waarbij ook natuurmonumenten gespaard moeten worden, in de toekomst een hooge waarde zal krijgen als bouwterrein. Uitgifte in erfpacht die dan mogelijk is mag toch werkelijk heden niet uitgemaakt worden voor een miskende grondspeculatie". Hoe of de Staat bovendien aan speculatie zou kunnen doen in dit geval is niet duidelijk. Prof BordewQk bestrijdt in zijn artikel nog IIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIII911IIIIIIIIIIMII tige geest kon in een vreedzame en kalme politiek geen behagen scheppen. Maar al te spoedig bood zich de gelegenheid aan zijn plannen ten uitvoer te brengen. Op het eiland Sicilië, waar oneenigheden tusschen de verschillende steden aan de orde van den dag waren, was in het jaar 416 een strijd tusschen de steden Selinus en Segesta uitgebroken. Selinus nu zocht hulp bij Syra cuse, doch Segesta richtte zich tot Athene. Het hield, volgens Thucydides, den Atheners voor, dat Syracuse wellicht alle steden van Siciliciëzou kunnen onderwerpen en in dat geval een aanzienlijke hulp aan de tegenstan ders van Athene, in Griekenland, zou brengen. De volks vergadering der Atheners, zonder eenigen twijfel door Alkibiades bewerkt, was een expeditie naar Siciliëgunstig gezind; toch besloot men eerst poolshoogte te gaan nemen. Een gezantschap zou zich in Segesta gaan overtuigen, of de stad de midde len bezat, de kosten van de expeditie zelf te dragen. Het behoeft geen betoog, dat de Atheen sche gezanten op luisterrijke wijze onthaald en gevierd werden. Schitterend aangerichte maaltijden, waarbij het kostbaarste tafelzilver gebruikt werd, hadden te hunner eer plaats; het ontging den kortzlchtigen gezanten echter, dat steeds hetzelfde zilver dienst deed l Zelfs werden hun als voorloopige ondersteuning 60 talenten naar Athene mede gegeven. Opgetogen door den schijnbaar gunstigen toestand, waarin de stad zich bevond, stemde de volksvergadering terstond voor de expe ditie; een eskader van 60 schepen onder bevel van Nikias, Alkibiades en Lamachos zou naar Siciliëgezonden worden. Wij kunnen veilig aannemen, dat Alkibiades vooral op Nikias als collega bitter weinig gesteld zal geweest zijn. Waarschijnlijk echter waren hier invloeden aan het werk geweest, om de onstuimigheid van den jeugdigen Alki biades eenigermate door den bedachtzamen Nikias te temperen. Vijf dagen later vond opnieuw een volks vergadering plaats, om de bijzonderheden voor den tocht nader te regelen. In deze vergadering trachtte Nikias het volk met alle macht van het zenden der expeditie af te brengen. Hij wees op de vele vijanden van Athene in Griekenland, die slechts op een gunstige gelegenheid wachtten, Athene aan te vallen; hij hield het volk verder voor, dat Siciliëzoo goed als onbekend terrein voor hen was, ja hij viel Alkibiades zelf aan, en waarschuwde de Athenert niet een jongeling te volgen, die om aan eigen eerzucht te voldoen, het welzijn van het vaderland zelf in de waagschaal stelde.*) Hierop bleef Alkibiades het antwoord niet ~*rfhuc. 6, 9-15. het staatsbedrijf in deze richting omdat de kapitaal waarde van objecten als het Haagsche Bosch en de Schoorhche duinbebosschingen niet door een accountant is vast te stellen. Neen, dat spreekt van zelf, maar dat Is juist een zér sterk argument vóór staatsbosch! Welke particulier zou de kale duinen gaan bebosschen en daardoor een bedrijf stichten dat nu reeds voorziet in klein hout behoefte van tuinders en op den duur dat nóg veel meer kan doen, en 's winters de arbeids markt regelt als elders het werk stilligt en dat van Schoorl maakt een der meest gezochte touristen-streken ? De merkwaardige goede invloed die van staatsbosch uitgaat over de geheele streek schijnt deze bestrijder niet te kennen en toch is deze zoo gemakkelijk in economische richting te onderzoeken. In het artikel van den heer Sprangers in het tijdschrift der Ned. Heidemij vind ik nog een interssant zuiver economisch gegeven dat door de tegenstanders wel eens over wogen mag worden. Deze schrijver die zelf deskundige is en zelf veel bosch aanlegt geeft als aaniegkosten op ten hoogste f 300 per H. A. hetgeen met een rente van 3 pCt. na 40 jaar f 978 wordt, terwijl de verwachtingswaarde van het hout dan zeer zeker f 2000 bedraagt, hetgeen een grondrente van f 1022 overlaat een rente die voor gronden als hier aangekocht zér mooi Is! Immers het goed is 2000 H.A. groot en draagt ook nog eenig bosch, zoodat de grondwaarde niet hoog is. Dat Prof. Bordewijk de waarde van een goed staatsboschbedrijf voor de Landbouw Hoogeschool onikent is zeer onbegrijpelijk, vooral waar hijzelf eenige jaren aan die Hoogeschool doceerde en er dus moet onder vonden hebben het groote gemis aan zoo'n bedrijf. De boschbouwstudie aan die Hooge school heeft door dat gemis vél te lijden en men heeft wel getracht daaraan tegemoet te komen door de studenten tijdelijk in Duitschland, Zweden, Denemarken of Zwit serland te detacheeren voorzooverre zij later in staatsdienst komen, maar leder boschbouwkundige zal het erover eens zijn dat een leer-houtvesterij nabij de school van groote waarde is. Aankoop door den staat is in alle opzich ten te verdedigen en velen, zeer velen zullen hartelijk hopen dat in de ie richting worde voortgegaan. Moge er op die wijze een mooi en dege lijk nationaal bezit ontstaan en moge minister van IJsselstein van dezen maatregel genoegen beleven. Het is een belang dat boven de pnrtij inzichten uit een zeer groot gedeelte van ons volk vereenigt. P. H. BURGERS luitlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinmiliyiii SCHILDERKUNST-KRONIEK KUNSTHANDEL ARTI, DEN HAAG. VERZAMELING WISSELINGH. NOTITIES. Niet de twee stillevens van Fantin Latour(?) maken de verzameling belang rijk. In beide vindt ge een gebrek aan zuiverheid. Vooral is dat gebrek openbaar IIEIIIMMMIinmillllMIIIIIIIIIIIIIIIllllll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII CADILLAC Het Meesterstuk der Autotechniek Importeur: K. LANDEWEER, UTRECHT llllllllllllllllllllllllllllffffllflllllllffllllllflflllf schuldig en hield van zijn kant het volk voor, dat de eenige weg om Athene groot te ma ken, hierin bestond, steeds meer landen te veroveren en te onderwerpen. Toen Nikias zag, dat al zijn tegenstand vergeefsch zou zijn, paste hij een middel toe, dat, volgens hem, de Atheners zonder twijfel van de onderneming af zou schrikken. Met opzet toch overdreef hij het gewicht der expeditie en wees het volk er op, dat de 60 schepen niet voldoende zouden zijn. Toen een zeker Demostratus hem daarop aanspoorde het getal te noemen, dat benoodigd zou zijn, noemde hij een aantal van 100 trieren en 5000 zwaargewapenden, benevens een groot aantal lichtgewapenden, en voor raden, welke voor een groot leger noodza kelijk waren. Doch ziet, de zaak liep geheel anders dan hq gedacht had; in plaats toch, dat het volk zich door deze getallen af liet schrikken, kreeg het meer vertrouwen in de zaak, nu de voorzichtige Nikias hun een raad gege ven had. Indien zij dezen volgden, moest de onderneming, volgens hen, slagen. Zonder aarzelen besloot het dan ook tot deze uitrustingen, Ja, gaf aan de veldtieeren onbeperkte volmacht, de toebereidselen op nog grooter schaal te maken. Onbeschrijflijk was thans in Athene de geestdrift voor den tocht. Op de scheeps werven en in de arsenalen heerschte een koortsachtige bedrijvigheid; bevelen werden tot de bondgenooten gericht om alles voor de expeditie in gereedheid te brengen. De tocht naar Siciliëwas op aller lippen. In de worstelperken, in de werkplaatsen, op alle openbare plaatsen der stad zag men groepjes menschen samenscholen, die de groote gebeurtenis bespraken. De omtrek van Sicilië, de ligging van haar steden en havens beeldde men in het zand af; ja zelfs in hun gedachten gingen zij reeds naar Italië, Carthago en Ltbye, tot aan de Zuilen van Heraklesl Als dat alles onderworpen was, hoe licht zou het hun dan vallen de Pelsponnesiërs te overwinnen! Intusschen scheen het een oogenblik, of de expeditie toch nog uitgesteld, tenminste van zfln voornaamsten aanvoerder beroofd zou worden. Wat toch geschiedde? Op zekeren morgen zag men in Athene, dat verscheidene Hermesbeelden verminkt waren. Al spoedig veibreidde zich In de stad het gerucht, dat Alkibiades en zijn vrienden zich aan deze heiligschennis schuldig ge maakt hadden. Hierbij kwam rog de aanklacht, dat hij de heilige mysteriën met eenige vrienden nagebootst had. Alkibiades was zichtelf volkomen van het gevaar van deze aanklachten bewust. Steu nend op den invloed, welken hij bij het volk bezat, stelde hij voer, deze zaak voor zfln OM BOVEN TE BLIJVEN ... Teekenlng voor ,tde Amsterdammer" van Jordaan Adieu, geliefde ballast l" IIIIIIIIHIIIIMIIIIIIIIIIIIIIII1I1IIUIII niiMiiimiimiiiiiii IIIIIIH in een werk uit '64, waar de rooden" meer dan hinderen, en waar, evenals in het werk uit 1870, de vorm, het modelé, niet de zedige vastheid heeft, die een kenmerk is van Fantin's beste, gteerde werk. Bauer met zijn tastende maar atmospherische wijze van zien is opArtibelang rijker. Het groote bekende schilderij ziet ge daar, met de gele zonneschermen; architec tuur en leven uit het Oosten; ge vindt er een groot-gegeven Overpeinzing, eenvrouw voor een wemelend licht; een straatje in Tunis met een ezelrijder en een zittende man (met g r o e n e s j e r p), ge vindt er de Indische bergen (11). Het talent van Bauer (dat is een tegenstelling met vele) is nog bezig met een ontwikkeling; het wordt grooter, de kleur meer doortrild. Boudin's haven van Trouville, met den drie master, is een ruim blank schilderijtje van dezen vlotten schilder, bij Breltner's Houtladen met de drie paarden (het bruine, het witte, het zwarte) doet het spel der lijnen, evenwijdig aan de grondlijn, u onmiddellijk als een blijvend kenmerk aan. Gabriël's iiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiJifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiingiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii vertrek gerechtelijk te onderzoeken; dit ech ter wen senten zijn vijanden niet. Zij wilden hem eerst laten vertrekken, om dan in zijn afwezigheid hun kuipnijen tegen hem voort te zetten. Hoewel Alkibiades het volk bezwoer, hem niet te laten gaan, terwijl hij onder een zoo zware aanklacht gebukt ging, werd het proces toch uitgesteld en be sloot men,dat de vloot zou uitvaren. (Juli 415). Zeer treffend beschrijft Thucydides ons dan het vertrek uit de haven. Toen zij reeds op het punt stonden", vertelt de geschiedschrijver van wal te steken, kwam bij ieder der opvarenden de gedachte op aan de ge vaarlijke onderneming, welke zij thans gingen uitvoeren. De geheele bevolking uit de stad liep tezamen om deze vloot, de grootste en prachtigste, welke ooit door Grieken uitge rust was, te zien. Waren het tot nog toe slechts expedities geweest, niet al te ver van huis, thans kon men rekenen op een lang durige afwezigheid. Toen de bemanning aan boord gegaan was, weerklonk het geschal der trompetten, het sein voor de gebruikelijke gebeden. Niet op ieder schip afzonderlijk echter werden ge beden aangeheven, doch het gezamenlijk scheepsvolk sprak de woorden van den heraut na. Uit gouden en zilveren bekers werd de w|n geplengd en het volk uit de stad, dat van de uitvaart getuige wilde zijn, bad vurig met de mannen mede." Zoo voeren de schepen, waarop Athene haar hoop gevestigd had, uit, doch geen van dezen zou ooit het vaderland weer bereiken !" Het verder verloop der expeditie toont duidelijk aan, dat Alkibiades de ziel der geheele onderneming was. Na het vertrek der vloot wisten Alkibiades' vijanden te bewerken, dat het proces tegen hem weer opgevat werd. Het staatsscrrip de Salaminia werd daarna afgezonden om Al kibiades naar Athene terug te voeren. Terwijl deze in het begin het deed voorkomen, of hij bereid was het bevel te gehoorzamen, wist hij ongemerkt te ontkomen en bereikte ten slotte Sparta. Behaalde in den beginne het Atheensche leger onder Niklas en Lamachos eeniee voordeelen en werd de torstand van Syracuse zelfswneer en meer kritiek, zoo werd door de aankomst van een Spartaansch hulpleger onder Gylippus dat succes te niet gedaan. Niklas (Lamachos was bij een der gevech ten gesneuveld) verzocht thans de Atheners van zijn bevelhebberschap ontheven te wor den, in elk geval aanvulllr gstroepen te zenden. Nog eenmaal spande Athene zich in, een beduidende krijgsmacht te zenden, doch deze ondersteuning kon geen gewicht in de schaal leggen. Niet alben waren de Syracusanen door G ylipp flink geoefend, acch zij hadden molen aan den plas, zijn opkomende bui, zijn molen; Lepine's Montmarire ; Rousseau's Landschap geteekend in bruin, Michel's een zame landschappen, 't geestige strand van Weissenbruch (met 2 figuren) de Zwart's statloneerende Rijtuigen blijken bij deoverigen te voegen om kracht, juistheid, of ruimte. PLASSCHAERT Verbetering: Lees in het stuk over M. Wiegman niet onrustig", maar ernstig. HOEKER & ZOON "S2T lEODUIttir 435-431 Paarlen - Brillanton Goutl" en Zilvorwork iiiiiimiiitiiiiiHiiiiiiimiimiiiiiiiiii thans ook een vloot weten te bouwen. Demostbenes.als aanvoeder met de Atheen sche hulptroepen aangekomen, wist door te zetten, dat terstond een aanval met het voet volk zou gewaagd worden, doch deze liep geheel en al op een nederlaag uit. Demosthenes wilde thans terugkeeren, doch Niklas, bevreesd voor de verantwoordelijkheid, nog blijven. Eindelijk werd de toestand zoo hopeloos, dat Nikias er in toestemde, het beleg op te breken. Doch zie daar trad (het was den 27en Augustus 413) een maansverduisteringin. De vrome Nikias zag hierin een slecht voorteeken en verklaarde beslist, dat hij nog ? een maand met het vertrek wilde wachten. Dit besluit werd den Atheners noodlottig. In dezen tijd werden zij gedwongen twee zeegevechten tegen de Syracusanen te leveren, waarin zij beide keeren verslagen werden. De schepen werden daarop prijsgegeven en men besloot vluchtende naar het binnenland te trekken, om bij bevriende steden opname te vinden. Het Atheensche leger splitste zich in twee afdeelingen, doch beide werden door de Syracusanen ingehaald. De beide aanvoerders Demosthenes en Ni kias werden terechtgesteld ; de meeste Athe ners in de steengroeven, geworpen, om daar al* slaven te arbeiden. Sommigen, die vers regels van Euripides geciteerd hadden, von den als opvoeder een bestaan, bij Syracusaaneche families. De expeditie van Siciliëwas op een groote mislukking uitgeloopen. De slag aan Athene toegebracht, is deze stad nooit te boven ge komen en was het begin van het einde der Atheensche hegemonie. Zoo eindigde de Im perialistische droom vaneen volk, dat door eer zuchtige leiders verblind, zich een heerschappij had voorgesteld, welke zich overallelanden der Middellandsche Zee zou uitstrekken. Hoe zeer was dit volk de Irssen van den staatsman Perikles vergeten, die zijn landgenooten steeds tegen die al te ongebreidelde veroveringszucht gewaarschuwd had! Dr. J. W. VAN R O O IJ E N BATENBURG 4 FOIMER | Den Haag ?:? Hüijpspark 22. | SPECIALITEIT: fERHUIZINGEN ONDER GARANTIE-:- -:- -:- -:?:? ?:? ?:? -:? BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl