Historisch Archief 1877-1940
N o ooqo
« BSO»
Zaterdag 3 April
A°1920
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. O. W. KERN K A MP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
f Prijs per No. f 0.25. Per half jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaaT] | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Advertentiën f 0.60 per regel plus 10 cent dispositiekoiteii J
IK HOUD: Bladz 1: Oorlogswinst deor prof. dr. G. W.
Kemkamp. TijdgenooteH, door dr. G. W. C. Byvanck.
Paul Fredericq f, door prof. dr. H. Brugmans.
2: De Kruiser-afbouw, teekening van Jordaan.
De Communisten over Misdaad en Straf, door mr. N.
MuUef. Krekeliang, door J. H. Speenhoff.
Buitenlandsch Ovei zicht, door prof mr. J. C. van Oven.
3: Ken Nieuw Boek van Upton Siuclair, door dr. Fred.
yan Eeden. Nieuwe Uitgaven. 5: Voor Vrouwen;
Den Jubilaris Heil. doorElis. M. Rogge. Aan Frederik
van Eeden, door M. C. Kooy-van Zeggelen, r De oude
stem en het nieuwe geluid, door M. van Itallie-van
Embden. Uit de Natuur: Voorjaar*kleuren, door Jac.
P. Thijsse. 7: Bij den zestigsten verjaardag van
Frederik van Eeden, door prof. dr. G. Kalff en prof.
dr. J. Prinsen J. Lzn., met teekening van George van
Raemdonck. 8: Rafaël Sanzio, door dr. N. J. Singels.
Dram. Kroniek, door Top Naeff. 9: Financiën en
Economie, door J. D. Santilhano. 10: Uit het Klad
schrift van Jantje. Charivaria. Kleine Misères,
oor Mine* Verster-Bosch Reitz, met teekeningen van
B. van Vlijmen J r. 11: Gemeentelyke
Waschinrichting, teekening van Joh. Braakengiek.?OnzePuzzla.
Nieuwe Uitgaven.
Bijvoegsel: Paschen 1920, teekening van Johan
Braakwsiek.
iiiiiiiimiiiiiiiitHHittiiililli i i nu
OORLOGSWINST
In een van de kleine vertellingen die
Rudyard Kipling in zijn bundel Many
inventions" verzameld heeft, maken wij
kennis met drie jonge Engelsche officie
ren : de oudste is nog geen vijf en twintig.
Ze zijn pas terug uit Britsch Indië,
brengen hun verloftijd door in Londen
en op een avond brengt het toeval hen
samen op de kamer van Kipling.
Het gesprek komt al gauw op Cen
traal Aziëen op de mogelijkheid van
een oorlog met Rusland het stuk
speelt dertig jaar geleden. Juist zijn zij
bezig met tegen elkaar op te bieden bij
het beramen van een geniaal veldtochts
plan, dat den generalen staf de haren te
berge zou hebben doen rijzen, als een
vriend van Kipling binnenkomt, een
beroemd schrijver, al op leeftijd.
Bij het booren van den naam van den
bezoeker vraagt een van de jongelui:
Is u de auteur van" en hij noemt
den titel van een boek, dat toen veel
opgang maakte. De ander kan het niet
ontkennen.
De officier heeft het boek gelezen in
een kamp, op een berg ergens in
OpperBirma; hij komt uit de streek van Enge
land, waarin het verhaal van dat boek
speelt, en hij vertelt den auteur, dat het
hem bij het lezen te moede werd of hij
thuis was en de menschen uit zijne
streek hoorde spreken.
Dan vragen hij en de andere officieren
hoe je zoo n boek maakt en of schrijven
een moeilijk werk is en hoe je aan de
ideeën komt, en ze luisteren eerbiedig
naar alles wat de groote auteur zegt en
voelen zich heel klein bij hem.
Kipling brengt het gesprek dan op wal
de jongelui zelf hebben beleefd. Het kost
moeite ze aan den praat te krijgen; maar
ten slotte vertellen ze toch van wat ze
niiimiiiiiiiiiiii
M Tj/DGENGDTEN'
GEHEIME GESCHIEDENIS
H
En het geheim van de geheime geschie
denis onzer dagen l
Wat onthullen zfj ons, de dagboeken van
Scawen Blunt?
Wordt ge nieuwsgierig??maar ge behoeft
niet nieuwsgierig te zfjn, ik vertel het
U deze maal toch niet, misschien zelf»
niet een volgenden keer.
Laat ons liever nog wat grasduinen over
de bladen van het journaal, zonder te veel
te denken aan de oplossing van het raadsel
van het gesluierde beeld.
Vreemd is het niet ? dat de
menschheid met haar onleschbare behoefte naar
geluk zelfs in haar moolsten Paradfjsdroom
een plek van geheimen schrik heeft moeten
openlaten die de pracht van den hof ont
bladert en zfjn licht ontluistert! En dat
ieder mensch in zQn drang naar volmaakt
heid de plaats niet kan voorbfjgeraken waar
het skelet maant: mislukking!
Of is zulk afgrijzen dat den hemel van
ons Ideaal bewolkt eerder aan te zien voor
een dreigende schaduw die ons vooruit
dringt, uit de rust, tot het opnemen van het
werk en de moeite en de last die het deel
en de zegen van de menschheld zfjn.
Scawen Blunt vertelt ons van de
hoogstadelflke familie der Pembrokes en van de
heerlflkheid hunner familiebezitting Wilton
in Zuid Engeland; telkens in de lente ver
zamelden zl zich daar weer, evenals de
zwaluwen. Voor het praktische staataleven
waren die edele, talentvolle menschen on
geschikt: zfj waren het ontwend door hun
feilloos Paradqs.
Dat Scawen Blunt, de opstandige,
bewegehebben meegemaakt in den oorlog
een van de oorlogjes, zooals er voort
durend aan de grenzen van Britsch Indi
gevoerd worden. En dan volgt een ver
haal van een avontuurlijke verrassing
van een dorp van de opstandelingen,
met een gevecht van man tegen man,
en allerlei tragi-komische voorvallen
onder het vertellen komen ze er weer
heelemaal in, en het wordt een pracht
van een verhaal, zooals menschen dat
kunnen doen, die schilderen met woor
den, zonder dat ze zelf weten dat ze die
kunst verstaan, en die buitengewone
dingen hebben beleefd, maar zelf die
dingen niet buitengewoon vinden, omdat
ze tot hun dagelijksch bedrijf hooren.
Als het verhaal uit is, vragen ze den
grooten man, den auteur, excuus omdat
ze hem misschien verveeld hebben, en
dat lijkt eerst ook wel zoo, want hij zit
een heelen tijd stil en zegt niks, maar dan
barst hij uit: Ik begrijp het niet. Waar
om moeten zulke broekjes als jelui zulke
dingen hebben gezien en gedaan? Je hebt
verantwoordelijkheid gekregen en man
nen onder je bevelen gehad en oorlog
gevoerd en menschen gedood als je
zoo voortgaat, zal er op jelui dertigste
jaar geen enkele sensatie meer zijn, die
je nog niet kent." En de groote man
voelt zich een oogenblik heel klein te
genover de broekjes.
Het slot van de geschiedenis is, dat
ze de beste maatjes worden en de offi
cieren gaan met den auteur uit en bren
gen hem weer thuis en zingen hem toe
dat hij is a jolly old fellow" maar
dat doet er verder niet toe.
Wie geen beroemd auteur is en geen
andere reden dan zijn leeftijd heeft om
zich eenigszins geschokt te gevoelen bij
de ontdekking, dat veel jongere menschen
dingen hebben beleefd en ervaringen
hebben opgedaan, die voor hem zelf een
gesloten boek zijn en dat ook wel altijd
zullen blijven nu, voor dien is er heel
wat minder pijnlijks in de bewustwor
ding van zijne minderheid.
Maar het geeft toch even een vreemde
sensatie, als je komt te staan tegenover
een jongmensch, wiens vader je zou
kunnen zijn en je wordt gewaar, dat hij
dingen heeft gezien en gedaan, waarvan
je wel veel hebt gehoord of gelezen,
maar die je niet zelf hebt doorleefd, niet
aan den lijve of in je ziel hebt gevoeld.
Voor zulk een gewaarwording is er
altijd kans. Ook in rustige tijden. Maar
vooral nu. En met name voor iemand
die tijdens den oorlog in een onzijdig
land heeft geleefd.
Ik had nog nooit iemand ontmoet, die
in den oorlog was geweest. Maar onlangs
heb ik die schade kunnen inhalen.
Eenige dagen was ik in gezelschap
van een jongen Duitscher, een Hambur
ger. Bij het uitbreken van den oorlog
was hij op een handelskantoor in Man
chester. Nog juist had hij de gelegenheid
om naar zijn land terug te keeren en
zich aan te melden voor het vervullen
van zijn dienstplicht.
Vrijwel van den beginne af heeft hij
den oorlog dus meegemaakt. Hij werd
ausgebildet" als huzaar, maar diende
meestal bij de infanterie. Hij is aan het
oostelijke en aan het westelijke front
l|ke, de geagiteerde en de agiteerende,
het gevoel bezat voor het geluk van een
harmonieus bestaan, mocht ge daaraan twij
felen, lees dan een paar pagina's van zfjn
dagboek ais hfj, vooruitgegaan naar Egypte
om zfjn landgoed op riet al te grooten af
stand van Cairo voor bewoning in orde te
brengen, de dagen van geluk en werk daar,
onder het noteeren in zfjn journaal, nog eens
overgenlet.
Ik weet niet" zegt hfj, hoe de zaligheid
van het leven hier te beschrijven. Het was
een gezegende afwisseling, en al ben ik hier
al die dagen alleen geweest, geen oogenblik
dat ik niet gelukkig was. Het huls is nu
reeds, naar Oostersche manier, voor de an
deren gemakkelijk ingericht. Het is eenvoudig
een oude tuinderswoning, met twee kamers
er bijgebouwd en een open gaanderij die
voor zitkamer dient. Twee duim schoon wit
zand heb ik over den vloer laten spreiden,
daarover leg ik mfjn karpet en zit daarop.
Een man uit het dorp heeft me bedsteden
en divans van onze eigen palmtakken voor
enkele shillings het stuk gemaakt, een tim
merman heeft een paar schermen opgesteld
die aan ieder zfjn aparte hoekje kunnen geven,
en het heele ameublement voor de familie
zal ongeveer twee pond kosten."
.Mfjn eigen kamer met ramen op het Oosten,
Noorden en Westen is als een lantaren;
van mfjn bed uit kan ik het eerste valsche
schemeren zien van den dageraad waarop
de uilen gaan schreeuwen en de jakhalzen
gaan huilen. Als dan werkelijk de dageraad
aanbreekt, komen de raven door de lucht
aanzetten, en ik sta op en ga buiten den
tuinmuur aan den rand van de woestijn
zitten om te wachten tot zonsopgang."
Dat is de tijd waarop al het wilde leven
yan de plaats ontwaakt; vossen, ichneumons,
jakhalzen en vogels van allerlei soort, gieren,
valken, duiven en soms een houtsnip van
de moerassen die den dag in den tuin komt
doorbrengen. Er zfjn raven ook die in de
boomen om het huis haar zetel hebben. Twee
vossen leven in den tuin, gewoonlijk slapen
zij overdag achter de cactussen; wanneer
ik daar rondwandel springen zfj op en draven
geweest, in Rusland en in Frankrijk, in
het gouvernement Soewalki en aan den
Chemin des Dames. Ernstig gewond werd
hij nooit. Ten slotte ging hij over bij
den vliegdienst. Als officier-waarnemer
deed hij verschillende tochten. Bij een
gevecht in de buurt van Belfort werd
zijn vliegtuig naar beneden geschoten;
het plofte niet terstond neer, maar daalde
eerst in een spiraal, zoodat hij bij den
val geen zwaar letsel kreeg. Daar hij
achter het front neerkwam, werd hij ge
vangen genomen; ruim twee jaren bracht
hij door in een kamp van prisonniers
de guerre"; eerst in Februari 1.1. werd
hij in vrijheid gesteld.
Met uitzondering van zijn val heeft
hij dus geen miraculeuze dingen beleefd
altijd naar den maatstaf van iemand,
die drie jaren in den oorlog was; voor
ons zijn die dingen nog genoeg buiten
gewoon. Maar er zijn duizenden, ja
millioenen jonge mannen, die dezelfde
of soortgelijke gebeurtenissen hebben
meegemaakt als hij.
Van den oorlog vertelde hij uit zich
zelf niet veel; ik heb er hem ook nooit
opzettelijk naar gevraagd; maar af en
toe, door een toevallige aanleiding, kwam
het gesprek er
opIn wat ik dan te hooren kreeg, heeft
dit mij vooral getroffen.
Hij sprak zonder hartstocht en zon
der haat. Niet omdat hij zich tegenover
mij inhield; maar omdat hij geen haat
koestert. Toch is hij van huis uit, en
nu nog, een sterk nationaal-gevoelend
Duitscher.
Alleen als hij over zijn gevangenschap
kwam te spreken, betrok zijn gezicht
en hoorde je verbittering in zijne stem.
Twee dingen verweet hij den
Franschen: dat zij de Duitsche gevangenen
na den vrede nog zoo lang gehouden
hebben en dat zij hen, toen hun eigen
gevangenen uit Duitschland terug waren
gekomen en zij dus niet meer behoefden
te vreezen voor represailles, slechter be
handelden dan vóór dien tijd. Dit laatste
was althans zijn eigen ervaring.
Maar overigens sprak en oordeelde
hij rustig. Niet als iemand boven zijne
jaren; hij behoort niet tot de categorie,
die gebukt gaat onder hef gewicht van
te vroeg verkregen levenswijsheid; hij
is ook niet geknakt door de gruwelen,
die hij heeft beleefd; de veerkracht van
zijne jeugd is ongerept gebleven; nu
het leed van de gevangenisschap is ge
leden, bloeit de levensvreugde weer in
hem op.
Zooals hij want ik heb geen enkele
reden hem voor een uitzondering te
houden zijn er gelukkig duizenden
en duizenden.
En ook daarom verheugt het mij, hem
te hebben ontmoet. Want ik heb nu wat
meer geloof in de toekomst gekregen.
Wij kennen allen behalve de
lichamelijke ook de geestelijke en
de moreele verwoestingen, die de oor
log heeft aangericht onder hen, die hem
meemaakten.
Maar wij vergeten te dikwijls, dat er
ook een geestelijke en moreele oorlogs
winst valt te boeken, zoo goed als een
physieke.
Er zijn duizenden, en laat ons hopen
millioenen jonge mannen, die door den
weg; maar zfj komen ook soms op een paar
el afstand*, omdat zfj gewend zfjn aan het
werkvolk en niet bang voor mij zijn in mQn
Arabische kleed fj. Order heb ik gegeven dat
het hier een absolute vrijplaats moet ifja
zelfs voor wolven en voor hyena's die soms
over den tuinmuur heenkomen...."
Wfj Lady Anny Blunt Is onderrusscben
gekomen hebben een bezoek gebracht
aan Zebehr Pasha, geïnterneerd in een van
de paleizen van de Nfjlrivier. Hfj ontving
ons zeer eervol, wij deelden zijn ontbijt.
Zebehr was verrukt dat ik met mfjn handen
at, van messen en vorken wou hfj niets
weten. Ik ben maar een wilde man", zelde
hfj, en gebruik de instrumenten die God
mfl heeft gegeven." Voor het heen gaan vroeg
ik of ik iets voor hem kon doen en hij
zeide: .Neen, wfJ tweeën zfjn in dezelfde
positie; het gouvernement heeft geen gord
oog op ons. Wfj kunnen elkaar niet helpen",
en hfj legde zfjn hand vertrouwelijk op mfjn
arm".
Zfjn eigen leven te timmeren en te bouwen
aan den rand van de woestijn, dat was het
ideaal, of wellicht beter gezegd, een van de
idealen van Scawen Blunt, sinds hij was
teleurgesteld in zfjn rol als hervormer.
Is het wonder dat hfl zich in Engeland
aangetrokken gevoelde door de persoonlijk
heid van William Morris? Hfj beschouwde
hem als zfjn grootsten tijdgenoot.
Scawen Blunt heeft hem pas leeren kennen
in zfln laatste periode, gedurende de zes of
zeven jaren vóór zfjn dood die in 1896
voorviel. De socialisten hebben William
Morris naar zich toegehaald, maar sinds
1889 had Morris genoeg van het socialisme.
De twisten onder de partij gen ooten en de
intieme lafheid waarvan zfj blijk hadden
gegeven, zoodra er werkelijk gevaar voor
den boeg opdook, hadden hem afkeerlg
gemaakt. De man die zich zoo
gepassionneerd kon uiten, wanneer de dingen hem
ergerden, en die zoo radicaal was in zQn
handelen, omdat zfjn actieve natuur hem
noopte den tfjd voor het werk niet te
verbeuzelen in klachten, had zich weer geheel
overgegeven aan zijn lust om met zfjn
oorlog niet gebroken, maar gestaald,
niet slechter, maar beter zijn geworden.
Zij hebben ontbering en ellende leeren
verduren; zij hebben leeren gehoor
zamen en bevelen; zij hebben verant
woordelijkheid gedragen op een leeftijd,
waarop iemand gewoonlijk nog niet tot
posten van vertrouwen wordt geroepen;
velen ook en dit was misschien nog
het zwaarste, wat van hen werd ge
vergd hebben overwonnen in den
strijd tegen den verslappenden invloed
van het leven in de gevangenenkampen.
Deze jonge mannen treft men aan bij
alle volken, die aan den oorlog hebben
deelgenomen. Zij hebben een schat van
menschenkennis en levenswijsheid ver
zameld; hun karakter heeft zich vroeg
gezet; aan hen moet de leiding toevallen
van hun volk, zoodra zij den middel
baren leeftijd hebben bereikt; uit een
generatie, die tusscnen het twintigste en
het vijf-en-twintigste levensjaar zóó be
proefd is, en die beproeving zóó heeft
doorstaan als zij, moeten mannen van
stavast voortkomen.
En moge zich bij hen, die de gruwelen
van den oorlog uit eigen aanschouwing
kennen, en aan eigen lijve hebben ge
voeld, ook de vaste wil hebben gevormd
om hunne kinderen en kindskinderen te
behoeden voor een herhalirg van de
ramp, die een vroegere generatie over
hen zelven heeft gebracht!
KERNRAMP
IMninllnMIaillllHIIlHIIIHIIIIIIHUIIIIIMIIIIHIMHHHIIUUIIlmlMMIIIIII
PAUL FREDERICQ t
Op b(na zeventigjarigen Ie» f tfjd is prof.
Paul Fredericq te Gent overleden. Weinig
Vlamingen hadden zooveel en zoo goede
betrekkingen met Nederland als deze Nestor
der Vlaamsche beweging. HQ was, zooals
meer Zuid-Nederlanders, geleerde en kun
stenaar tegelflk. Zijn historische onderzoe
kingen betroffen gebieden, waar kunst en
wetenschap elkander raakten. Wfj denken aan
zfln studiën over Marnlx, maar vooral aan die
over het Nederl. volkslied, waarvan hfj de
bezielde propagandist is geweest. Wij her
inneren ons, hoe Paul Fredericq dertig jaar
geleden op de Nederlandsche letterkundige
congressen de oude Nederlandsche liederen
iiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiniiii itiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiitimiiiiii
geest en zijn handen mooie scheppingen
voort te brengen.
Daar werden in Kelmscott House heerlijke
boeken ter perse gelegd, wonderen van
boekdrukkunst en boekversiering, er werden
tapijten en behangsels en houtsnijwerk ont
worpen, het handwerk werd in zijn eer her
steld ; maar er werden ook groote gedichten
gemaakt en groote verhalen in proza ge
schreven. Scawen Blunt, ook hfj, dacht
voortaan lijn tfjd te wijden aan poëzie en
kunst.
Hfj was enkele dagen nftt Morris samen
in het curieuze huls Kelmscott, waar de
meeste kamers in elkander liepen en de
meester ongemakkelijk sliep in zijn groot
Elizabethaanse)! ledikant. Het was een op
en neer en een door elkander in de
woning; Morris echter liet zich niet
storen in zijn bedrijvigheid; den namid
dag ging hij varen op de rivier of hengelen
op grondelingen. Hoe kon hij zich
boos maken, wanneer door eigen schuld of
door schuld van anderen het vaartuig een
stoot kreeg! Morris barstte dan uit in een
storm van vervloekingen en z|n humeur
brak los in een woede zooals ze In oude
tflden den Noorschen zeekoningen overkwam
van wie zijn gedichten spraken. Maar daarna
kon hfj, uren peinzend, naar kleine vischjes
hengelen en zQn best doen om uitteleggen
en te toonen hoe hfj hun streken de baas
was.
Scawen Blunt ging er trotsch op, dat hfj
met Morris overweg kon, hfj ging mee met
dat hartstochtelijk wilde en dat peinzende
geduld waarvoor de tfjd stilstond. Iets van
het Oosten en van het heete bloed van den
Noorman was in beiden.
.Hij had geen gedachten voor iets of voor
iemand, zichzelf ingesloten, buiten het werk
dat hij onder handen had. Daarin was hfl
een!?." Zoo luidt een oordeel over Morris
in Bluni's dagboek opgeteekend. Ook in dat
apart staan van het leven naderen beiden
elkander.
Misschien Is de liefde voor het Oosten en
het primitieve bfj Biunt niet anders dan een
Bericht aan de lezers
Van nu af zal de Amsterdammer, in
den regel elke week, een Buitenlandsch
Overzicht bevatten van de hand van
Prof. Mr. J. C. van Oven, te Groningen.
Onze nieuwe medewerker zal voor velen
geen onbekende zijn; toen hij aan de re
dactie van het Nieuws v. d. Dag verbonden
was, in de oorlogsjaren, was aan hem de
zorg toevertrouwd voor het dagelijksch
overzicht van de oorlogsgebeurtenissen;
in het maandblad Onze Eeuw schrijft hij
sinds eenigen tijd het overzicht van de
buitenlandsche politiek.
Het verheugt de redactie ten zeerste,
dat eij ook voortaan op de geregelde
medewerking van Dr. Byvanck mag re
kenen; zijne bijdragen voor ons blad
zullen blijven verschijnen onder den
titel, dien hij de laatste weken reeds
\ daaraan heeft gegeven: Tijdgenooten.
DE REDACTIE.
IlIfflIllflMIIIIIIIIMIII
niet alleen besprak en toelichtte, maar ook
aan de vergadering voonong. Dat was in
Nederland iets geheel ongewoons en zelfs
ongehoords, een professor, die voor de
schare liederen zong! Maar zoo maakte hfj
propaganda voor onzen liederenschat; dat
wfJ thans onze oude liederen kennen en zingen,
is voor een Biet gering deel te danken aan
Fredericq.
Fredericq was ook historicus in engerea
zin. Hem danken wfJ een boek over den staat
kundigen en maatschappelijk» n invloed der
Bourgondische hertogen in de Nederlanden
een ander over de Nederlanden in den tijd
van K ar el V. Daarnaast heeft hij zich veel
op kerkhistorisch gebied bewogen; ook tea
onzent z|n bekend geworden zijn
bronzenpublicatiën over de geschiedenis van de
inquisitie en den aflaat in de Nederlanden.
Zfjn leerlingen wist bfj aan dergelijke
onderwerpen te zetten in z|n praktischen
cursus voor vaderlandsche geschiedenis, dien
hij te Gent organiseerde.
Gent was Fredericq's vaderstad; daar
werd hu den 12 Augustus 1850 geboren. Daar
heen keerde hij ais hoogleeraar terug, nadat
hq te Luik dit ambt had bekleed. Als hoog
leeraar te Gent vervulde hfj de roeping van
den Nederlandschen professor bfj uitnemend
heid te zijn. Toch was hfj vaderlandslievend
genoeg om zijn medewerking te weigeren,
toen de vervlaamsching der Qentsche
hoogeschool uit de hand van den overweldiger
moest worden aanvaard. Hfj moest er met
Plrenne een harde ballingschap in!
Dultschland voor verduren. Gelukkig heeft hfj het
einde daarvan nog mogen beleven; de vol
doening heeft hfj althans gehad, dat hfj in
zijn vaderland en in zfjn vaderstad is ge
storven. Hfj zal ook in Nederland niet wor
den vergeten.
H. Br.
llllllllllllliiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii i, m,i, iiiiiniiiiiiiiiiif,
vorm voor dat apart staan. Hfj kan zelfs
wanneer hfj hoogst onaangename ervaringen
beleeft en met schurken heeft te doen, in
zijn hart den Oosterling niets kwalfjk nemen.
Ten hoogste verwfjt hfj den man die
boosheld in 't schild voert dat hfj niet rein van
ras is. Dat verklaart alles, en dat kon h|
zelf niet helpen.
In 1897, op zfjn zes en vijftigste jaar dus,
ondernam Scawen Blunt rijn laasten langen
tocht. Hfj wilde weten hoe het stond met
den godsdienst der Senoessls en moest daar
voor tot in het hart der woestijn doordringen.
Het was gevaarvol; hoe licht immers kon
men verdwalen, en zou men de plunderende
woestflnstammen kunnen imponeeren l
Onverwacht, terwijl hfj nog niet
halfverweegs was, zag Scawen Blunt zich op eea
morgen in z|n tent omringd door tweehon
derd Arabieren of quasi-Arabieren. De be
dienden en tochtgenooten waren gevlucht,
maar de Eagelschman, als Arabier gekleed
en voor een Arabier gehouden, wachtte zfjn
lot af en gaf zfjn wapenen over. Hfj werd
gestompt, geslagen en gesleurd, beroofd en
uitgeplunderd, en naar een plaats in de buurt
gevoerd. Daar was een galg opgericht en
hl dacht het er niet met het leven te zullen
afbrengen.
.Vreemd genoeg", zegt hfj in zfjn dagboek,
ik was in 't geheel niet bang, en zag m|
zelf daar eerder als een belangstellend toe
schouwer. De waarheid is dat het een lek
kere frissche morgen was, de lucht rein
en bruisend en het heeleding met zfjn
middelleeuwsch en barbaarsch costuum Ir ek meer op
een vertooning dan een werkelijkheid". Hfj
noemde het een Ramadan opwinding enh|
kwam door zfjn kalmte ten slotte het gevaar
te boven. Als hfj na veertig dagen zfjn vrouw
b| huis terugzag kon hfj niet spreken vaa
tranen en vreugd. Dagen lang had hfj alleen
Arabisch gesproken en gedacht
W. G. C. BYVANCK