Historisch Archief 1877-1940
10 April '20. No. 2233
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
EEN NIEUWE EDITIE VAN DE
POËTISCHE WERKEN
VAN ANDRE CHÉNIER
ANDRÉCHÉNIER, (Euvres paé'iques
complètes. Edition critfque d'après les
manusctits par P. Dimoff. Tome I
Bucoliques; tome II Pocmes, Hymnes,
Thcdtre; tome III Elégies, Epltres,
Odes, lambes, Poësies diverses. Paris,
Delagrave.
AndréChénier was voor zijn tijdgenooten
geen onbekende meer, toen hij. slechts een
paar dagen voor den val van Robespierre,
op den leeftfld van een en dertig jaar het
schavot moest beklimmen. Zijn Avis au
peuple francais sar ses véritables ennemis,
dat gericht was tegen de taal verknoeiende,
oproeren moord predikende pamfletschrijvers,
en daarna zijn artikelen in het Journal de
Paris, waarin hij zich een geducht en onver
saagd tegenstander had getoond van Robes
pierre, Collot-d'Herbois en hun acolyten,
hadden hem tot ver over de grenien van
zfln vaderland doen kennen als een
prozaschrflver van meer dan gewone begaafdheid.
Maar hoe weinig vermoedde men destijds,
bij het lezen van de ode Ie Jeu de Paume
en de Hymne sur l'entrèe trlomphale des
Suisses de Chdteauvieux, waarin wfl thans
de eerste zijner on sterfelijke Jambes her
kennen, dat deze beide gedichten, de eenige,
die bij zijn leven in druk verschenen, het
werk waren van den grootsten dichter, dien
Frankrijk in de achttiende eeuw had voort
gebracht.
Al de overige gedichten waren in porte
feuille gebleven. En weirig talrijk waren de
vrienden, wlen hij gelijk Lebrun, de Brazais,
de Pan g e en de gebroeders Trudaine soms
vergunde te luisteren naar een antieke idylle,
een elegie, een ode of een fragment
uit zijn Hermès, het epos, waarmee
hij zich zijn grootsten roem hoopte te
verwerven. Een», na jaren van volhardenden
arbeid en vlijt, zou hij de wereld toonen
wie hQ is:
J'ai douze ans en ser.vet ditfis les doetes \-allees
CueilU Ie puétirjue miei.
Je yeux un jour ouvrir ma niche tout enlière.
Die dag brak nimmer voor hem aan. Eerst
vflf-en-twlntig jaar na zijn dood werd het
publiek door de editie van Henri de Latouche
in kennis gesteld met zijn belangrijkste ge
dichten en fragmenten. Hoewel Latouche
den oorspronkelijk? tekst soms met een
vr|heid gewijzigd heeft, die een modern uitgever
zich niet zou mogen veroorloven, verdient
hQ toch meer lof dan blaam. Want aan zijn
takt en smaak is het vooral te danken, dat
de poëzie van AndréChénier ingang heeft
gevonden bij zijn tijdgenooten, wier klas
sieke vooroordeelen hQ had te ontzien.
Van af deze editie dateert AndréChénier's
literaire roem. Sainte-Beuve haalde hem in
tiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiMiimiiiini
Navigatie en Mooi-Nederland
DE ELITE-SIGARENMERKEN
Verkrijgbaar bij de voornaamste winkeliers
Fabr.: Firma RAPPARD & P8Ï- iel
iiiiiltiiliiiiiiiiiiiiimiiiiiMiiiiimiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
ERFELIJKHEID
Vererburgslehre tnit besfmdertji\.Berneksichügung
des Meusehen, fiir Studierfnde, Arzte und /iichter
von dr. Ludwig l'late. professor der /oülogie und
Direktor des zouiopischeülustituts und des
phyletetiscben Museums der Universit.it Jena, Leip/.ig 1913.
Een lange titel vaneen merkwaardig boek,
dat voor een ruimen kring van lezers be
stemd is en ook voor leeken veel belangrijks
bevat, zelfs een en ander van direct practisch
nut. De studie van het geheele boek valt
echter slechts onder het bereik van hen,
die natuurwetenschappelijk onderlegd zijn.
Schrijver dezes meent, dat de lezers van
dit weekblad er prijs OB zullen stellen een
en ander van het algemeen belangrijke van
den inhoud te vernemen.
Onwillekeurig denkt men bij het woord
erfelijkheid aan het gedichtje van Goethe:
Vnm Vater h.'ib' ich die Statur,
Des Lebens erustes FiHu'en,
Vofl Mi'ittercben die i'Yolmatur
Und Lust zu tVuulieren.
Urahnherr war dun Schrmsten Imld,
D:is spuki so bus und wieder;
Crabntïau liebte, Schniuok und t-old,
Das znekt w«hl dun;h die LiJieder,
Sind nun diüEiemeate nicht
Aus deni (oiü|i!e\ zu treunen,
\Yas ist dei,n au deiu yaazen Wicht
Ori^in,.! zu neniieu .'
Het verschijnsel der eifelJJkheid het
overgaan van lichamelijke en geesteipe
kenmerken van het eenc individu op het
andere door de geslachtelijke voortplanting
kent ieder meer of minder door eigen er
varing Men herkent zoon of dochter aan
de trekken van vader of moeder, die zij
vertconen. Van edele raspaarden wordt de
stamboom nauwkeurig onderzocht. Hoe meer
voorouders hij kan aanwijzen, die groot
waien in alles, waarin een paard het zijn
kan, des te hooger zijn de verwachtingen
gespannen met het oog op de praestaties
in de toekomst van den nakomeling.
Dit alles en nog zooveel meer bewijst,
dat men ook in het dageUksch leven bij
menschen en dieren met de erfelijkheid
rekening houdt. De aandrang, waarmede in
onze dagen wordt gevraagd om geneeskundig
onderzoek vóór het aangaan van een huwe
lijk vloeit voort uit de vrees, dat de kiem
voor geheime kwalen, eventueel bg de
huwelijkscandidaten aanwezig, ongeluk zal
brengen over de toekomstige kinderen. Dit
wijst ook op de grcote belangrijkheid van
het onderwerp. Geen vooruitgang ware
mogelijk, als de goede lichamelijke en geeste
lijke eigenschappen van het tegenwoordige
geslacht niet geheel of ten deele aan het
eigende verzekerd waren.
De Darwinistische ontwlkkelingsleer rust
geheel op de erfelijkheid. Geen wonder, dat
op dit groote vraagstuk reeds lang ook in
wetrnschappeigke kringen de aandacht ge
vestigd is. In onze dagen is het meer dan ooit
aan de orde en is men er in geslaagd althans
op enkele gedeelten er van zooveel licht te
doen vallen, dat er van orde en wet gespro
ken kan worden. Dit heeft men te danken
aan een Augustijner monnik, Gregor Mendel,
die door het kruisen van planten in den
als een voorlooper van de romantische
dichterschool, nadat V. Hugo den bouw van
zijn verzen bestudeerd en geprezen had en
Vigny zich In de Poèmes Antiques en in
Helena had onthuld als zijn meest authen
tieke erfgenaam. Musset, die zich door hem
zijn dichterlijke roeping bewust werd, vond
in een zflner elegieën de eerste gedachte en
misschien ook wel den vorm van de Nuit
de mal Na Musset waren het Gautier, Brizeux,
Laprade, Banville en Leconte de Llsle, die
hem met bewondering lazen en vaak ook
met voordeel navolgden.
Er is van af Millevoye, die hem In hand
schrift las, tot aan Henri de Régnier, wiens
Medailles d'argile aan zijn nagedachtenis
opgedragen zrjn, bijna geen Fransen
dichter van beteekenis aan te wijzen, die
niet in meerdere of mindere mate z|n
invloed onderging. Toch bezat men geen
editie van de dichtwerken van Andr
Chénier, die volledig en betrouwbaar kon
heeten. Ook de uitstekende critische uitgave
van Becq de Fouqulères, waarvan men nog
heden den tweeden druk niet mag verzuimen
te raadplegen, was onvolledig gebleven,
doordat de uitgever geen toegang had tot
de handschriften van den dichter. Die van
Gabriel de Chénier, een zoon van Andrë's
broeder Sauveur, had wel veel nieuwe frag
menten het licht doen zien, maar zonder
orde en met tal van fouten, welke Becq de
Fouquières in zijn Documents noaveaux sur
AndréChénier, een meesterwerk van critisch
vernuft, met meedoogenlooze gestrengheid
aanwees en besprak.
Naar de handschriften van den dichter,
die de weduwe van Gabriel de Chénier bij
haar dood in 1892 aan de Bibllothèque Na
tionale te Parfls vermaakte, publiceert in
onzen tijd de heer Paul Dimoff een editie
van de werken van AndréChénier, welke
al de voorgaande in volledigheid en nauw
keurigheid verre overtreft. Van deze editie
waren eenige jaren voor den oorlog reeds
twee deelen verschenen, waarvan het eerste
de Bucoliques en het tweede de epische en
didactische gedichten, de hymnen en de
dramatische fragmenten bevat. Eerst dezer
dagen is ook het derde deel met de meer
persoonlijke poëzie van AndrëChénier, de
Elégles, de Epttres, de Odes, de lambes en
de Poésies diverses, uitgekomen.
Bij de Elégles en de Poésies diverses zal
men hier nog enkele weinig bekende of
zelfs onuitgegeven fragmenten aantreffen.
Zoo vestigt de uitgever de aandacht van
den lezer op drie ontwerpen van Sapphische
elegieën, welke het eerst door den romancier
en dichter Pierre Louys in de handschriften
van AndréChénier ontdekt zijn. Ook het
volgende fragment, waarvan het manuscript
van de hand van André's moeder zich in
de gemeentelijke bibliotheek te Carcassonne
bevindt, was tot dusver niet gepubliceerd:
Tu dors, n mon génie! Uu Dieu t'appelle; accours,
Eveille-toi. La vie chappe; et de nos jours
II ne reste après nous que ces lieures sublimes
Oi'i dans la sainte ardeur de nos chants magnanimes
D'un invincible aeier tiotre c.vur revctu
A terrasséIe erime et, "vorige la vertu.
Bovendien heeft de uitgever de brokstuk
ken van AndréChénier's Epttre a Baillycn
van een Epitre sur la Superstllion terug
gevonden en tot een geheel verbonden.
Eindelijk heeft hij in dit deel opgenomen
een groep van ontwerpen voor Spaansche
oden (Odes Espagnoles), welke door
profpusor Abel Lefranc in zijn uitgave van de
CEuvres inédites d'AndréChénier, aan een
kloostertuin te Brünn een wet ontdekte, die
aan alle onderzoekingen op dit gebied ten
grondslag ligt. Als het meer of minder tegen
de natuur ingaat, geeft de laatste zich het
meeste bloot, geeft zij een kijk in haar ge
heime werkplaatsen. De botanicus zoekt
naar zoogenaamde monstruositelten en naar
afwijkingen van den gewonen gang van
zaken, waarvan hij veel kan Iceren. In de
natuur geldt bij het paren de regel, dat
soort soort zoekt; er wordt alleen van afge
weken, als het zeer na verwante levens
vormen betreft. Een paard en een ezel zullen
uit zich zelf niet met elkander in geslach
telijke gemeenschap treden. De natuur gaat
zulke vereeniglngen tegen door er de straf
der onvruchtbaarheid op te stellen.
Nu is er geen geringer verschil denkbaar
dan die tusschen een soort en haar variëteit,
die- slechts in n enkele eigenschap ver
schillen. Op zulke gevallen vestigde Mendel
zijn aandacht. Er is een roodbloeiende
erwtensoort van het geslacht Plsum, die een wit
bloeiende variëteit heeft. De laatste mist het
vermogen, om de roode kleurstof voort te
brengen. Men zegt dat deze eigenschap in
de roode erwt actief, overheerschend, in de
witte latent, slapend, recessief is. Mendel,
beide planten met elkander kruisend, zag,
dat alle planten van de eerste generatie uit
de zaden voortkomend de overheerschende
roode kleur vertoonden. Dit heeft zich in
al dergelijke gevallen bij planten en dieren
bevestigd, als zij behooren tot het zooge
naamde Pisum-type. Het is het eerste ge
deelte van de wet. Gevallen, waarin de
kenmerken der bastaards het midden
houden tusschen die der beide ouders het
zoogenaamde Zea-type laten wfj buiten
bespreking. Werden nu de bastaardplanten
met eigen stuifmeel bevrucht en uit de zaden
nieuwe planten gekweekt, dan vertoonde
zich het eigenaardige verschijnsel, dat op
elk 4-tal 3 rood- en n wltbloeiende erwt
aangetroffen werden. De witte en n van de
roode waren weder volkomen aan de
correspondeerende ouders gelijk en dit bleven
zij in alle generaties, die bij zelfbevruchting
van hen uitgingen. De andere twee
róódbloeiende waren bastaards. BQ volgende
generaties vertoonden zij weder hetzelfde
verschijnsel als de ouders. Bi] zelfbevruch
ting gaven zij nakomelingen, waarvan elk
4-tal zich weder op de genoemde wijze in
witte en ongelijksoortige roode splitste.
Deze splitsing van de nakomelingen van
den bastaard ia de getalsverhouding 3:1 is
het tweede gedeelte van Mendel's wet.
Goethe heeft zeker niet gedacht, dat de
inhoud van zijn gedicht nog zoo aan de
werkelijkheid getoetst zou kunnen worden.
Als hij een mengsel was van de eigenschappen
van vader en moeder, dan behoorde hQ meer
tot het Zea- dan tot het Pisum-type en
waten er in vader en moeder actieve en
latente eigenschappen aanwezig.
De wet geldt evenzeer voor dieren als
voor planten; zfj is niet beperkt tot het
geval, dat er slechts In n kenmerk verschil
bestaat, dit kan meer dan n kenmerk be
treffen, maar altijd moeten de individuen
zeer na aan elkander verwant rijn, bfj
voorvoorgenomen werk over Spanje waren
toegeschreven.
Omtrent de bestemming, die de dichter
aan zijn fragmenten gegeven zou hebben
en de wflze, waarop hij zijn voltooide
gedichten dacht te rangschikken verkeeren
wij veelal in de grootste onzekerheid. De
heer Dimoff heeft daarom na rijp beraad
de persoonlijke poëzie van AndiéChénier
zoo ingedeeld, dat men gemakkelijk de
evolutie van des dichters lyrisch talent kan
volgen.
Deze editie geeft den oorspronkelijken
tekst met een angstvallige, haast
photographische nauwkeurigheid weer. Elke wijzi
ging, die AndréChénier in zijn werk heeft
aangebracht, de geringste aarzeling van
gedachte, ieder doorgehaald woord en ieder
weggelaten leesteeken wordt er aan den
voet der bladzijden vermeld.
Het was geen geringe moeilijkheid
den tekst van al die fragmenten te ont
cijferen en vast te stellen. Men denke slechts
aan de Jamben, die in de gevangenis van
Saint-Lazare in microscopisch schrift op
dunne, doorschijnende blaadjes papier
opgeteekend werden. De dichter nam er zijn
toevlucht tot 't Grleksch, tot allerlei af
kortingen om bij ontdekking zfln gedachte
nog voor zijn vijanden te kunnen verbergen.
Zoo duldde hij de gevaarlijke namen slechts
met n of twee letters aan: Co voor
Couthon; C. H. voor Collot-d'Herbois. De
voornaamste woorden verving hQ door de
overeenkomstige Grleksche. Maar wie leest
zelfs thans ongeroetd en kalm deze kreten
van vlijmende smart, van woede en wanhoop,
die in het aangezicht van den dood in
onuitwischbaar schrift neergeschreven werden
door den Franschen geeseldrager Archilochus,
zooals hij zelf zijn Jamben onderteekende:
Ie citoyen Archlloque Mastlgophore.
Men beseft nog veel te weinig welk een
groot genie AndréChénier geweest is. Wij
moeten in het verleden teruggaan tot
La Fontalne om een stijlkunstenaar te kunnen
aanwijzen, die zijn gelijke was. Maar zijn
horizon was een andere; die was breed en
veelomvattend als van een
achttiendeeeuwsch Renaissance-dichter. Men leest
AndréChénier, schreef mfl de heer Dimoff,
meestal slecht en men geniet hem lang niet
zooals hij behoort genoten te worden. Moge
het gebruik van deze nieuwe editie ook
velen In ons land deten groote van geest
meer en meer doen waardeeren.
C o r n j u m (Frlesl.).
C. KRAMER
Hofstad en Hofstedelingen
Met verbazing en eenigen wrevel hebben
wij het stukje vau Nuchierling, onder
bovenstaanden titel, gelezen.
V/aar de heer N. vraagt waar is in onze
Hofstad 't grootsteedsche Restaurant, waar
in den laten avond vrouwen alleen onge
dwongen en onbegluurd van nieuwsgierige
keur tot elkaar staan in de verhouding van
soort tot variëteit en dan moet van elk paar
kenmerken er n bij n der ouders actief,
bij de andere latent aanwezig zijn. Zij omvat
dus nog geenszins het vraagstuk der erfe
lijkheid in z|n geheelen omvang; alleen
bijzondere gevallen regelt zij. Maar zij ver
klaart reeds veel en is een hoopvol begin,
een wegwijzer in den doolhof, waarin men
tot nu toe ronddwaalde.
Waar, de feiten spreken legt de natuur
onderzoeker zich zonder tegenspraak neer.
Maar hl] wil gaarne begrijpen. En dit zegt
in den regel: den gevonden samenhang
afleiden als een bijzonder geval van een
meer algemeene wet. Daardoor wordt een
empirische wet een rationeele. En hierin is
Mendel Inderdaad geslaagd. Hij leerde de
empirische wet, die de genoemde getals
verhouding uitspreekt, kennen als een gevolg
van de wetten der waarschijnlijkheid en van
het beginsel, dat de natuur aan normale
voortplanting, d. i. aan zuivere rassen de
voorkeur schijnt te geven. Een combinatie
van eigenschappen, zooals in den bastaard
voorkomt; wenscht zij niet en bij de eerste
gelegenheid wordt deze verbroken, heeft er
afscheiding, splitsing plaats en volgt een
nieuwe combinatie volgens de
waarschtjnlijkheidsregels en wel dan, als de bastaard
zich gaat voortplanten. En die nieuwe com
binatie van kenmerken moet die zijn, we/ke
de wet aangeeft. Bij elke volgende generatie
keeren bij verschil in n kenmerk van elk
viertal individuen er twee tot het ouderlijke
type terug.
Dit is gemakkelijk in te zien. Btj de be
vruchting smelten nu de mannelijke (hier
de stuifmeelkorrels) en de vrouwelijke (de
eicellen) samen. De genoemde gescheiden
eigenschappen kenmerken, eigenlek de
stoffelijke dragers er van gaan nu 'in de
kiemcellen over. Laten nu A (actief) en a
(latent) het kenmerk zijn, waarin de ouders
resp. vaderen moeder van elkander verschillen.
Elk achttal dier kenmerken moet nu de vol
gende combinaties vormen: AA, aA, aA en
aa. De kiemcellen, die de kenmerken AA en
aa ontvangen, moeten individuen voort
brengen resp. aan het vaderlijk en moederlijk
type gelijk en in de opeenvolgende gene
raties daaraan gelijk blijven, terwijl aA
bastaards moeten zijn. Dit geeft dus de ge
noemde verhouding 3:1, als A hier de
roode kieur der bloemen overheerscht en
50 pCt. bastaards aan, juist den Inhoud der wet.
In het boek van Piate wordt ook uitvoerig
de toepassing dier wetten op den mensch
besproken. Van zuivere rassen is hier in 't
algemeen geen sprake. De menschen hebben
zich van oudsher geslachtelijk vermengd.
In de verschillende individuen zijn dan ook
allerlei aanleg, allerlei kenmerken actief en
latent aanwezig. Op uitgebreide schaal zijn
daaromtrent reeds onderzoekingen ingesteld.
Elk kenmerk, dat er voor geschikt is, heeft
men met het oog op de erfelijkheid nage
gaan ; o.a. de kleur van haren en oogen. De
dragers der erfelijke eigenschappen zijn,
naar men onderstelt, als stoffelijke deeltjes
de zoogenaamde genen, factoren of determi
nanten in de kiemcellen aanwezig. In die
DE NIEUWE ARMEN
Teekening voor .de Amsterdammer" van Oeorge van Raemdonctc
um m iiiiiimiiiiimimiiiiimiiiiinmlliiim mimi
miiKilimiiimiiiiiil
III1IIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIMIIIII
kijkers kunnen binnen treden?", kunnen
wj niet nalaten te antwoorden bij ons.
Het is zeer opvallend, dat iemand 100
maar klakkeloos wat neerschrijft en blijk
baar niet eens op de hoogte schijnt te zijn,
terwijl ons restaurant sinds Febr. 1919 ge
opend is en bovendien elke week per
advertentie in dit blad verkondigt, dat
soupers bij ons verstrekt worden en nog
iiiniiiiiimtiiiyiii
van den mensch bevindt zich als kleurstof
in hoofdzaak een tweetal, een roodachtig
gele, die in intensiteit kan toenemen tot goud
geel en rood en een korrelige, die tusschen
geel-bruln en zwart varieert.
Uit alle combinaties dier kleurstoffen, die
de waarschflnlfjkhelds-rekening aan de hand
doet, deels actief, deels latent, vloeien nu
alle kleuren voort, die de haren vertoonen.
Het onderzoek stelde reeds in staat, om
eenige algemeene regels op te stellen. Twee
ouders beiden zonder het bruine haajrpigment
hebben kinderen, die het ook missen. Ouders,
die het bruine haarpigment bezitten, hebben
vaak kinderen met geelachtig rood haar.
Geelachtig rood kan dus in bruin latent
aanwezig zijn. Heeft n der ouders zwart
haar, dan kunnen de haren der kinderen alle
kleurtinten vertoonen. De lezers moeten in
hun omgeving eens rondzien, of zij deze
stellingen bevestigd vinden.
Ontbreekt de gene voor het afzetten van
kleurstof geheel in de kiemcel, dan ontstaan
de zoogenaamde albino's, die wij in de
witte muizen en konijnen met roode oogen
kennen. Bij totaal albinlsme is ook de huid
kleurloos. Dit komt volgens Plate bij Negers,
Australiërs, Chineezen, Indianen en Papua's
meermalen voor. Hg geeft ons een afbeelding
van een Papua-familie uit Nieuw-Guinea,
waarvan een der kinderen volkomen blank
is, en van een Europeesche familie met
talrijke kinderen, waaronder drie albino's,
meisjes met lange witte haren en lichtblauwe
oogen. Daar het albino-kenmerk latent is
ten opzichte van het pigment verwekkende,
kan Plate de gedachte niet onderdrukken,
dat het witte ras uit het gekleurde sprongs
gewijze ontstaan is door verlies van de
pigment voortbrengende gene. Onze oudste
voorouders zouden er dan allen als negers
uitgezien hebben. Huwen albino's met el
kander, dan moeten alle kinderen albino's
zijn. Huwen personen bij wie het
albinokenmerk slapend en dat van het pigment
actief voorhanden is, waarvan het uiterlijk
voorkomen niets verraadt, dan moet de
Mendelsche splitsing plaats vinden en moeten
de kinderen deels gekleurd haar hebben, deels
albino's zijn. Bij eenige huwelijken van dien
aard trof men Inderdaad op 14 albino's
38 normale kinderen aan, wat vrij goed
overeenkomt met de verhouding l : 3, die
de wet eischt.
Merkwaardig is ook de erfelijkheid van
het vermogen om lang te leven. Lang levende
ouders hebben een sterk gestel en vererven
dit op de kinderen, die ook minder ten offer
vallen aan kinderziekten dan de kinderen
van korllevende ouders. Llndheim (1909)
onderzocht ruim 700 personen, die gemiddeld
den ouderdom van 85';',. jaar bezaten. Het
bleek hem, dat zr) van ouders afstamden,
die minstens den leeftijd van 70 jaren be
reikt hadden.
Zelfs zeer bijzondere eigenschappen gaan
erfelijk van geslacht op geslacht over. Van
historische bekendheid is te dezen opzichte
de vooruitstekende onderlip en kin van de
vorsten uit de Habsburger dynastie, zoowel
in de Spaansche als in e Oostenrljksche lijn,
waarbij in den regel een lang smal gezicht
wel tegen een prix fixe. Bovendien is 't
restaurant tot half twee open, hetgeen voor
twee alleen loopende dames laat genoeg is.
Wij verzoeken Nuchterling ons met een
bezoek te willen vereeren, opdat hQ daarna
lijne Engelsche loges attent kan maken op
de gelegenheid, die in de Hofstad wel bestaat.
J. F. SAUR
IIIIIIIIIIIIIHIIIIIHllI
iiiiiiiiiiiiiiiimiiiii
WEGGIS
VIERWOUDS JEDEHMEER
Hotel ALBANA
Hotel ALPENBLICK
De twee eenige hotels In verhoogde ligging, met prachtig
panorama. Prospectus door de eigenaars en Intern.
Verkeersbureau < m sierden- Den Haag.
iiiiiiiniiiiiiiiiimiii4liiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilini
en een groote neus komen. Door genea
logische onderzoekingen is deze eigenschap
van het einde der 14de eeuw tot op onzen
tBd nagespoord. Zeer kenmerkend was het
type bfl Maximiliaan I, Karel V, Fllips II
en Leopold I.
Van meer direct belang is de erfelijkheid
van misvormingen en riekten. Niet alle zijn
erfelijk. Men onderscheidt ze in exogene,
die het niet en i n endogene, die het welzQn.
De eerste zijn véór of na de geboorte door
prikkels uit de omgeving of door besmetting
ontstaan; de tweede berusten op een
abnormalen toestand van het kiemplasma. De ge
vonden regels, toepassingen van Mendel's
wet, verschillen, naarmate de ziekte
domlneerend, overheerschend, of recesslef-, slapend,
is. In het eerste geval wordt zij direct door
den zieke op de nakomelingschap overge
bracht. Van de laatste zijn de gezonden
blijvend gezond in de volgende generaties,
als zij met gezonden huwen. Huwt zulk een
zieke een gezonde, dan worden of alle
kinderen ziek (als alle kenmerken in den
zieke dominant zijn), of slechts de helft. Gaan
twee zieken een huwelflk aan, dan worden
of alle kinderen ziek, of op 3 zieke kinderen
komt n gezonde. Dit alles is uit de wet
van Mendel af te leiden. De ervaring, die
reeds veel er van bevestigde, zal moeten
keren, of dit met alles het geval is.
In het tweede geval, als de ziekte recesslef,
slapend is, moet het volgende gebeuren.
Zijn belde ouders ziek, dan worden alle
kinderen het ook zeker. Is slechts n der
ouders ziek, dan kunnen alle kinderen gezond
l zijn of de ne helft gezond, de andere ziek.
Een recessieve ziekte-aanleg kan vele gene
raties doorgaan zonder zich te ontwikkelen
en dan plotseling optreden, als twee indivi
duen huwen, die samen de vereischte genen
in den vereischten toestand bezitten. Reces
sieve ziekten zijn vooral daardoor gekenmerkt,
dat zQ meerdere generaties kunnen over
springen.
Plate past dit alles toe op de bijzondere
ziekten. Wij laten dit aan de medici over.
Of een latente ziekte vroeg of laat zal uit
breken, hangt ook van uitwendige omstan
digheden af. Dat is weder een veld van
studie voor de beoefenaars der geneeskunde.
DuidelQk blijkt uit het bovenstaande hoezeer
voorzichtigheid plicht is bij het aangaan van
een huwelijk. Het is niet voldoende den
stamboom der candidaten te raadplegen. In
het licht van wat men reeds weet moeten
ook de huwelflken tusschen bloedverwanten
beschouwd worden. Bijzonder gevaarlijk en
moeielijk te controleeren zijn de recessieve
ziektevormen. Ten onrechte meent men ze
op den duur te kunnen uitroeien door de
zieken generatie na generatie met gezonden
te doen huwen. Dit is een oude theorie be
treffende het veredelen van dierrassen Slechts
door onthouding in zake het huwelijk,waar
gevaarlijke erfelijke belasting is, kan de
menschheld op den duur van den aanleg tot
erfelijke ziekten bevrijd worden, die nu nog
overal aanwezig is.
Den Haag Dr. J. E. ENKLAAR