Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17 April '20. - No. 2234
CHARIVAR1A
Peccavi, collega! Wij verheugen ons
ten zeerste over die vergissing."
(De Journalist)
En wij hebben weer wat plezier over deze.
, TAALOEFENINGEN VOOR DE JEUGD
Tracht nog iets te maken van:
Dan zal Duitschland in staat zijn zijn
onderteekening gestand te doen. De vraag
is maar, of het, als het dat kan, het
ook nog wil, terwijl aan den anderen
kant, houdt de Ententehetklein, Duitsch
land dat niet kan en zij dus, het onder
water houdend, daardoor meegetrokken
wordt." (N.R.C.)
Het Wienerwald bestaat niet meer,
omgehakt als het is door van koude
zich geen raad^wetende Weeners." (H.P.)
De eerste daarvan is een
imponderabilium"", het gekrenkte nationale
gevoel."
Wij knipten dit mirabilium dictu uit
een hoofdartikel van de N. R. C.
Naar wij vernemen, is de uitslag der
enquête uitgeschreven door de algemeene
vereeniging van leeraren M. O. omtrent
Fransen als leervak als volgt: uitgebracht
318 stemmen, tegen afschaffing 177, voor
handhaving 137, blanco 4 stemmen."
(Maasb.)
Deze 4 waren blijkbaar wel voor afschaf
fing, maar toch tegen handhaving, en stem
den daarom maar blanco.
Majoor Qray zal Dinsdag een dans
avond geven in de zaal van Duwaer en
Naessens. Aan de piano Renée Muzikant."
(Hbl.)
Renée is dus niet, zooals men zou meenen,
dragonder.
Gezien het feit, dat beklaagde zich
in de gevangenis, waar niemand haar
verstaat, zeer ongelukkig gevoelt, vraagt
pleiter oplegging van voorwaardelijke
yeroordeeling." (N.R.C.)
Wie het ware genoegen van een verblijf
in de gevangenis wil smaken, zal dus over
eenige talenkennis moeten beschikken.
Charivarius ontvangt gaarne knipsels.
Adres: Keizersgracht 333, Amsterdam.
iiiimmiiiiiiilim
OPLOSSING VAN DE SCHENKPÜZZLE.
Vul de 13 Liter maat, schenk daaruit de
5 Liter maat vol, dan blijft er 8 Liter over,
die in de 11 Liter maat worden geschonken,
als aandeel van den eigenaar dier maat.
Ditzelfde herhalen, de S Liter, die in de
lilllfiimiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiieiiimiiiiliii
HOTEL LÜTZELAU.
Familie-Pension. Direct aan
het meer gelegen. Pension van af fr. 11.50.
Eigen. K- DOLDER. Prosp. Int.Verkeersbureau,
A'dam, Raadhuisstr. 2 en den Haag, Papestr. 5
ARMOEDE
DOOR
CORNELIS SPIERLINGS
Onder het heel hooge koepelgewelf van den
egaalblauwen hemel, strekte zich wijd, heel
wijd, zonovergoten en in diep-zwarte schitte
ring, het ijsveld uit, zich verliezend In de verte
in wittigen nevel.
Als 'n zilveren lint kronkelde er zich de baan
over, wit van ijspoeder, dat te
schitterflitsen lag in de zwakjes warme winterzon.
In druk-jolig gejoel warrelden er de donkere
menschenfiguurtjes doorheen, met soms 'n
fel-scherp opkleuren van 'n rood of paars of
hard-geel ijs-costuum van een chique rijderes.
Lustig wapperden de vlaggen in den vlagen
den noordwind en gonsde zwaar de menigte ;
nu en dan hel-opschaterend meisjesgegil,
puntig scherp in de ijle vrieslucht.
Vroolijkheid was 't, een en al onbezorgde,
levenslustige vroolijkheid, met op-zij-zetting
van alle zorgen.... Maar aan den hoogen
walkant, neerkijkend op al die jolige doening,
stond, in bitter-scherp contrast er mee, een
zaam en droef Louis Verbunt, star en een
zelvig, turend naar ongeziene verten, de
lippen vast opeen geklemd, de handen krampig
tot vuisten geknepen.
Daar binnen in zijn ziel, daar woelden met
scherpe, schrijnende zielepijniging, zware
zwarte gedachten ; de gedachte aan zijn leven
als verschoppeling, van armen jongen.
Zeventien jaren was ie, 'n stugge, eenzelvige
jongen.
Hoog stond hij in beschaving en voelen
boven zijn eenvoudige ouders,
arbeidersmenschen, die meenden dat hun liefde voor
't kind zich beperkte tot zorg voor voeding
en kleeding; maar om 't zieleleven van hun
kind bemoeiden zij zich niet.
Daar stond ie heel alleen in. Hij had ver
driet, er was niemand die hem troosten kwam,
hij moest dat opsluiten in zijn eigen ziel'en
dagen en nachten mijmerde hij er over in
stugge zwijgzaamheid.
En hij had veel verdriet, verdriet over z'n
Dit merk op Uwe
rookartikelen garan
deert U kwaliteit.
~ VOOR" ENQROSl
Gideptnetrd Hindelsmark
IftN UUNKE
DEN HAAG
13 Liter maat overblijft zijn voor den eigenaar
van die* maat.
De rest ad 5 Liter in de 5 Liter maat, en de
drie Liter in het vat zijn voor den derde, die
zijn vrouw tevens kan verblijden met een
vaatje om het volgend najaar zuurkool in
te maken, zooals een der oplossers schreef.
Goede oplossingen kwamen in van Ds.
C. Ph.F.A. teRuurlo, L.v.d. B. te Amsterdam
D. H. B. te Leiden, Mevr.J. A. B.?W. te
Lnag-Keppel, Jonpenheer G. L. B. te den
Haag, W. J. B. te Arnhem, W. v. B. te Sloten,
T. G. B. te den Haag, P. v. B. te Rotterdam,
H. v. B. te Amsterdam, W. B. te Utrecht,
Mej. S. W. B. te Amsterdam, F. B. te Bergen
op Zoom, Mevr. K. B. te Laag-Keppel,
F. C. C. te Haarlem, H. C. te Rotterdam,
J. C. te Amersfoort, Chr. de D. te Brussel,
L. M. v. E. te den Haag, C. J. J. E. te R'dam,
C. M. v.d. E. te Maassluis, G. F. de V. te
Poortugaal.E, M.G.teOssAV. G.teDordrecht
Mevr. W. H. te Veenendaal, Mej. M. H. te
Haarlem, ter H. te Haarlem, C. H. te Baarn,
Mevr. F. v. J. v. 't E te Almelo, H. J. de J.
te Haarlem, G. v.d. K. te Alblasserdam,
Jongej. K- K. te R'dam, H. K- te Zeist,
J. K. te Veenendaal, Ln" te Arnhem,
J. M. te Amersfoort, A. S. v. O. te Leysln
(Zwitserland), H. O. te Utrecht, J. v. O. te
Breda, B. O. te Eetde, Mei. J. M P. te
Nunspeet, C. v.d. P. ts Dordrecht, S. R. P. te
Baarn, Mej. C. f. M. v. R. te Hilversum,
J. R. te Zuid-Scharwoude, Mevr. R. te
Amsterdam, fan R. H.B.S." te Alkmaar,
L. S. te Leiden, D. S. Jr. te Asdam, J. L. V.
te Alkmaar, K. S. te Utrecht, G. G. V. te
Alkmaar, Mevr. A. E. M.?V. te Ellecom,
H. L. V. te Goedereede, C. W. H. V. te Drie
bergen, R. V. te Rotterdam, W. V. te Sloten,
]. H. W. te Groningen, C. Z. te Amsterdam,
J. Z. te Venlo.
Verschillende oplossers zonden niet on
verdienstelijke teekeningen, schetsjes, ge
dichten, ja wat niet al. Jammer dat onze
plaatsruimte het niet gedoogt er een en ander
van op te nemen.
Puzzleprijswinnaar is Jan R. H.B.S."
scholier te Alkmaar.
E. M. H. T. te Englewood N. J. (U.S.A.)
zond eene goede oplossing van de
leeftijdpuzzle.
CORRESPONDENTIE
Inzender van de puzzles niet dominosteenen
te Amersfoort. Uw brief vermeldt noch uw
naam, noch straat en huisnummer. Wilt
U die even aan A.B. mededeelen? U ontvangt
dan direct bericht.
Mej. E. L. te Haag. Weet U iets beters?
J. Blans te Asdam. Gaarne ontvangt A.B.
Uw gids.
A. C. C. C. te L. Merkstreepjes waren niet
noodig.
NIEUWE PUZZLE
Iemand ging in New-York een ' winkel
binnen en kocht er ter waarde van 34 cent
(Amerikaansch). Toen hij zou betalen, be
merkte hij dat hij alleen n dollar had, een
drie-centstuk en een twee-centstuk.
De winkelier had slechts een halve- en een
kwart dollar. Een andere kooper, die ook in
den winkel was, bood aan om te helpen,
doch hij had niet anders dan twee tien-cent
stukken, n vijfcentstuk, n tweecentstuk
en een cent. Met behulp hiervan wist de
eenzaam leven ; z'n armoede en zijn liefde.
Bijna altijd had hij het: daarom was hij
ook haast altijd stil; dan scholden ze 'm
thuis voor droomer, voor 'n
jongen-daarnou-net-niks-aan-is....
Hij was op de H. B. S.; daar leerde hij
kosteloos.
Eerst had ie dat gevoeld als 'n hooge eer,
'n uitverkoren zijn door zijn verstand, maar
langzamerhand met het klimmen der jaren
was 't verworden tot schaamte, die hem de
oogen neer deed slaan en 't hoofd hoog-rood
deed gloeien, als de jongens op school spraken
over jongens-die-kosteloos-studeeren.
Gebeurde dat, dan was ie weer heel stil en
teruggetrokken onder denzwaren druk van
zijn armoeds besef.
En vervuld was hij dan van een angstig
ontzag voor rijkdom.
In de klas keek hij dan vol bewondering
naar de rijkelui's-kinderen ; die zaten daar
zoo mooi en deftig en rustig, zonder zorgen.
Hoe zouden die zich toch wel voelen ?
Hij trachte zich hun gevoel van
onafhankelijk-zijn voor te stellen, maar 't ging zoo
moeilijk, zoo vreeseüjk moeilijk voor hem,
verstooteling die hij was....
Dat weten, dat hij niet geteld werd, drukte
hem zwaar.
Uitgezonderd enkelen, die 'm noodig hadden
voor de studie, werd hij door allen genegeerd.
Ook door haar, waar hij zoo veel van hield. .
En vooral daardoor voelde hij zoo pijnlijk
zijn armoede, die 'm minderwaardig maakte
in haar oog.
Zij zat op school schuin voor 'm.
Dikwijls zat ie in vervoering te kijken
naar haar mooi-regelmatig profiel, dat scherp
afteekende, door de zuivere blankheid van
haar gezicht, tegen den groenen schoolmuur.
Dan leefde in hem zoo'n zalig-wee geluk en
kon hij zijn oogen niet afwenden. Dan wenschte
hij, dat het altijd zoo blijven zou : Zij zoo
rein-mooi, met de blonde haren in gouden
golving over den rug, de wangen zacht blozend,
als wolken waarachter zon te stralen staat
en dan die oogen, die heldere oogen als 'n
waterspiegel, onbewogen in stillen nacht, met
zachte kaatsing van maanlicht! en hij zoo
gelukkig, zoo huiverig-gelukkig.
Nu een week ongeveer geleden, had hij een
blik van haar opgevangen, juist toen hij weer
te staren zat naar haar.
'n Zoete huivering van geluk was 'm door
het lijf gegaan ; zijn hart was even stil gaan
staan, toen aan 't kloppen met zoo'n felle
slagen, dat 't zweet hem opkrieuwelde langs
den rug en zijn hoofd rood te gloeien begon.
Hij kon het niet bevatten, dat wonder, dat
ongelooflijk-groote wonder: hij de arme
werkmansjongen 'n vrindelijken blik van haar,
het mooie deftige meisje ! 't Kon niet!
Maar toch, hij had duidelijk gezien ! en ze
had zwakjes geglimlacht ook.
Alles om hem heen was weggezonken in
't niet, alleen zij en hij leefden, in 'n groot
mooi licht.
Toen was zijn stil geluk gebroken door de
be! van vieren, maar 's-avonds in bed had
hij weer liggen smakken er aan.
In 'n goudigen schemer zag ie haar liggen in
winkelier den eersten kooper toch te helpen.
Hoe deed hij dit?
(Een dollar = Holl. waarde pi.m. f 2.50 =
100 cents Amerikaansch.
Oplossingen vóór Vrijdag a.s. in te zenden
aan het redactiebnreau onder letter A B.
HXQHESin
VRAGENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in
te zenden aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto Leekenspiegel", en
onder opgave van naam en adres (die als
vertrouwelijk zullen worden beschouwd).
T. v. A. te D. Kunt u mij opgeven de
bijzonderheden van oorsprong, waarde, op
schriften enz. van onze gouden rijders en dito
ducaten ? Zoo er vreemde of afgekorte inscrip
ties op voorkomen, deze gaarne vertaald en
aangevuld ook.
Het aantal gouden rijders en dukaten door
de verschillende provinciën en gewesten in
den loop der eeuwen uitgegeven wij vinden
ducaten vermeld van 1583, maar ook van
1818 is zóó groot, dat wij, met het oog
op de beschikbare plaatsruimte, onmogelijk
aan uw verzoek kunnen voldoen. U vindt
ze alle, met de afbeeldingen, opgegeven in
Verkade's Muntboek, dat in de voornaamste
groote bibliotheken voorhanden is.
uiliniiiilililiiiiiiitiiiiliiiMlIliiiiliiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiianitiiiliimin
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
MotordienstvanTetenburg
DAGELIJKSCHE MOTORDIENST
UTRECHT LEIDEN DEK HAAG DELFT
VliitiMibiwifl. ItncMichnMrtS. Fynjikibl. Koittuiiil
VlOf . VCRSA
iiiitttiiiiiiiiiiiiiimiitmiiiiiiiii
Nieuwe Uitgaven
Gids voor de badplaats Domburg. Uitgegeven
docr de vereeniging tot bevordering der
belangen van de badplaats Domburg.1
De Burgerwacht. Handleiding
ivoor^commandanten en leden der vrijw. burgerwach
ten, door G. J. H. Pelt, reserve^! e luit. der
infanterie en uitgegeven ,bij J. f J 4 Romen
& Zonen, Roermond. 3^».-J'ia4
?t* Bedrijfsorganisatie, door?J. van Os. Volks
bibliotheek i'No. 63. N. V. Uitgevers-Vennoot
schap Futura", Leiden. .j
millllllllllllMllllllllllUlllllllHMIIIirilllllllllllllllllllllllllllllUNIIIIIIIIIHIIIII
J. H. DE BOIS, Kruisweg 68, HAARLEM
Schilderijen - Prentkunst - Boeken over Kunst
CATALOGI OP AANVRAAQ
lltlHtllllllllllllllllllilIIIIHIIIIIIIIIIIllllllllIlllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Eigen lieds innigheid
Ik was een knaap die alle Joodsche dagen
Van vasten en van vreugde eerbiedig hield
Zijn dagen veilig voor angstige vragen.
Al zijn verlangen door vroomheid bezield.
Ik werd een man. Wie kent het zalig dwalen
Langs vrije wegen, als ik heb gekend ?
Van des ochtends, vóór de open uren stralen
Tot de zon zich naar 't weemlend westen wendt.
Ik was een man. Ik heb het lied gezongen,
Waar de weg rust, dat het rusten verblijdt.
Meer dan ns heb ik mijn makkers gedwongen
Met de macht van mijn lied tot innigheid.
Tot ik bezon van al mijn machtig dwalen.
En keerde, eene zware en diep-wroegende keer.
Maar zóó vertrouwd als 't eigen ademhalen
Bleef mij mijn lied, niet luid, maar mild en teer.
En 't eigen land herdacht ik met verlangen,
Terwijl mijn zang sterk en bezonnen zwol.
Als de duinen, die in zijn gaarden hangen
En zetten zich aan al hun ranken vol.
Tot ik Holland verliet en de overwinning
In onze stad hier eiken dag verwacht.
Het Lied van verlangen, 't lied van bezinning,
Maar 't overwinnend lied wint meest aan macht.
Zeg al wat gij weet van aanminnigheid:
Liefde, vriendschap, een moeder met haar kind.
Het is alles toch niets bij de innigheid,
Die een dichter in het eigen lied vindt.
Want het eigen lied is den Dichter nader,
Dan het eigen bloed in het bonzend hart.
Het leven voert ons langs vriend en verrader,
Het Jied verlaat ons niet in schande en smart.
O, Lied, dat mij langs verlangen geleidde,
Dat mij geleidde langs boetende keer,
Zult gij tot mijnen dood mijn hart verblijden
Met het wonder van woorden diep en teera?
Het eigen lied in 't eigen land te zingen,' -J
En zalig zijn bij zijn vertrouwde lust. p.i "''.
Eeuwig is het Lied der herinneringen, -jg '1
Van verlangen^van^bezinning^enjjust. '"i* ',.
J A'c o's "J I s R'A'ËL D ET H A A'N
ClCFVRETTES
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
MËERENGK/ICHT 'il'i
ZIEKTE VERZEKERINGEN
haar bed, op 't kussen; de oogen dicht, ge
sloten door de mooie groote oogenschellen;
't mondje half open, de lippen frisch-rood en
de tandjes wit schitterend daar tusschen.
Haar armen lagen rozig-blank op 't dek,
de fijne blanke handen lang uitgestrekt; twee
zuivere lelie's aan fijne rankige stengels.
Hij was haar genaderd, heel stil en zacht,
en had een kus gedrukt op haar hoofdje....
Toen had hij gehuiverd van geluk en had zijn
hoofd diep in 't kussen gedrukt, dat weldra
vochtig voelde van tranen.
Die heele week, die heele lange week, van
slapelooze trage nachten, had ie op school
vergeefs zitten wachten op 'n blik van haar,
die in een speelsch verlangen naar coquetterie
hem 't hoofd eens op hol wou jagen.
En hij leed stil, in stugge geslotenheid, met
knagende hartepijn en soms krieuwelde 'n
traan daar boven in zijn neus en uit alle macht
moest hij dan voorkomen, dat ie huilen
ging.... Zoo ook nu, nu hij weer aan haar
en zijn smart stond te denken.
.. Lang had ie staan staren, zonder bewust te
zien. Toen rilde hem plots een huivering over
't lijf, de lippen ontspanden zich en wijd
sperden de oogen in angstige vraging of 't
wel waar was wat hij zag.
Daar stond zij, frisch en slank, de glinste
rende ijzers onder de voeten.
Ze stond bij 'n luitenantje, fatterig ventje,
met wie ze lacherig te spreken stond, tot deze
haar galant den arm bood en zij getweeën
wegreden, zij met breed uitzwaaien van haar
mooi-gevormde beenen, en even in de maat
licht bewegen van 't bovenlijf....
Een paar minuten stond Louis te kijken,
zonder bewegen, zonder verder te denken,
zoo was ie geschrokken.
Maar toen zeeg 't zwaar in hem neer:
zij reed niet een ander, dacht niet meer aan
hem, die om haar zoo leed....
Ze is me vergeten heeft misschien wel
nooit aan mij gedacht Waarom ben ik
ook zoo arm?.... Waarom ben ik eigenlijk
Louis Vcrbunt?.... Had ie nou maar schaat
sen gehad, dan had ie haar op 't ijs quasi
iets kunnen vragen over school.... ze zouden
dan een praatje hebben gemaakt en heel
bedeesd en eerbiedig had ie dan gevraagd
of ie 'n baantje met haar maken mocht....
Heerlijk was dat.... zij aan zijn arm, haar
lieve lijf tegen hem de mooi-ronde arm vast
gekneld tusschen den zijnen en zijn lichaam.. .
Maar plots brak ruw zijn mooie droom, her
innerde ie zich, dat ie arm was, arm en onge
lukkig. En weer vroeg ie zich af: waarom,
waarom?....
Hij kon maar niet begrijpen, waarom hij
nog moest leven, als hij overal werd
verstooten om zijn armoede, als hij altijd arm
moest blijven, arm aan geld, maar ook, en
dat was 't ergst, arm aan troost en weder
liefde !
'n Walging overviel hem voor 't leven, dat
hem dom en onnuttig scheen: en in zijn
uiterst groot verdriet, kwam deez' gedachte
in hem op :
Was ik maar dood ! weg hier van de wereld,
die niet voor mij is, waar ik heel alleen sta,
zonder iemand die met me mee eeft.
Hij trachte die vreeselijk-zwarte
wanhoopsgedachten te bannen uit zijn zwaai-denkend
hoofd, door zich veel liefs voor te stellen in
de toekomst. Maar het ging niet, hij voelde
zich zelf te bedriegen door te denken, dat
de toekomst hem nog geluk zou brengen. En
daarom herrees telkens steeds vaster van vorm
en beslister de gedachten aan den dood;
den dood, die voor hem.... 'n verlossing zou
zijn, 'n bevrijding uit zijn eenzaam leven
Onwrikbaar vast stond het ten laatste in
zijn denken : ik zal me van kant maken....
Maar hoe moest hij 't doen?.... Ophangen,
'n vreeselijke, afgrijselijke dood was dat....
Verdrinken! dan? Er werd gezegd dat die dood
zoo zacht was.... Ja, dat zou ie doen, zich
verdrinken.
Maar alles was bevroren, zou ie dan toch
zich op moeten hangen?
Dan flitste het plots door zijn hoofd, dat
de haven niet dicht was. En reeds keerde hij
zich om, om heen te gaan, toen een hevig
verlangen in hem zwellen kwam een verlangen
haar te zeggen, hoe hij leed om haar.
Resoluut daalde hij den walkant af, ging
tusschen de schaatsers door in angstig zoeken.
Hij liep heel onbewust, in beslag genomen
als hij was door het denken aan haar en het
zoeken naar haar.
'n Vaste wilsuitdrukking lag ever zijn ge
zicht, fel stonden de oogen te branden in 't
hoofd rood van woedend-hevig verlangen en
in zenuwige doening liep hij tusschen de
menschen door, hen ruw op zij stootend.
Hij voelde niet hoe men tegen 'm aan
botste, hoorde niet hoe men hem nariep:
Hè, ben je gek geworden, lamme kwezel."
Hij liep steeds door, angstig te zoeken naar
haar....
Eindelijk zag hij haar, heel ver met hem
elegant zwierend, met lichte overhellina; naar
bezijden van 't slanke lijf, n been
liefgebogen achterwaarts geheven.
Fel begon hem het hart te kloppen, als
in zwijmel liep hij haar tegemoet, met plots
een vrees voor wat hij doen ging.
Maar energiek schoof hij die vrees van zich
af. 't Moest, hij moest haar zeggen, wat hern
daar binnen in te branden zat, als een schrij
nende wonde.
Ze waren vlak bij hem, toen hief hij in
stinctmatig den arm op, beduidend, dat hij
haar spreken moesten zij, denkend aan school,
stond weldra met fel krassende omzwiering,
bij hem stil, terwijl de luitenant verder reed
en een eindje verder wachten bleef.
Louis, hoog-rood, verlegen stamelend,
bracht het er moeilijk uit:
,,Ik moet je 'ns wat zeggen." Verwonderd
keek ze op, terwijl hij doorging. Ja kijk
maar niet zoo.... je weet goed.... wat ik
bedoel." Toen bruiste zijn liefde en jalouzie
weer op en al woester en woester rolden de
woorden. Jij hebt me 't hoofd op hol gbracht
met je mooie oogen, Om met me te
coquetteeren. Maar later bedacht je je. Ik ben ook
zoo arm. en jij zoo rijk. Danrom ga je mou
ook met hem mee. Dacht je dat die vent
liefhebben kon? Maar hij is rijk en daarom
Uit het kladschrift van Jantje
^»J«f^é^f^
C\£
OCaa
.feSU
"0§&
<\
Tb®&s
a>k
\ ^j i^^
'<fawzz&£lc(.
X ^V*(
/
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
wil je hem wel en mij niet, die zoo veel van
je houd en zoo veel om je lijd. Maar daar
trek jij je niks van aan. \Vatksn jou dien armen
schooier schelen ! Je houdt veel meer van dien
ploerügeu vent ginder.".... Hij haJnogveel
meer willen zeggen, maar juist reed ze weg
vol schrik voor die vreeselijk-brandcndeoogen
van dien jongen. En ze reed weer heen niet
den cavalier....
Sidderend stond Louis haar na te zien, de
vuisten gebald, zijn verdriet woelde heftig in
hem, tranen krituwelden hem in den neus.
Maar hij bedwong zich, en met een stamp
voet, zvvaar-dof op 't dikke ijs, keerde hij
zich om, 'n vloek knarsend tusschen de tanden
die in wreede schittering op elkaar geklemd
stonden tusschen de opene lippen ; een vloek
om zijn armoede, niet alleen materieele, maar
ook psychische, die hem het leven ondragelijk
maakte : om zijn leven van verstooteling en
vereenzaamde.
Haastig liep hij 't ijs af, de stad door, was
voor hij het wist bij de haven.
Daar was 't stil. En nu op 't besliste moment
nu hij afscheid nemen ging van 't waardelooze
leven, moest hij nog eens aan haar denken....
Hij zag haar weer, in gotidigen schemer als
een engel blank liggen in hef wit van haar
bed, en weer kuste hij haar. Wat hield hij toch
veel van haar.
Dan ontwaakte hij met een huivering van
geluk uit zijn droomerij, maar dadelijk kwam
hierop de verkilling : 't kon niet, 't was on
mogelijk dat zij van hem ook houden ging
en te vaster stond er zijn zelf-moord-plaïi
om.
Hij trad naar voren, naar den steilen muur,
stond daar te staren in het koel-zwarte water
met vuil-gore scherfhoekige brokken ijs.
Hij zag niets, dacht alleen maar, dacht aan
het leven, dat hij gehad had.
En zoo vreeselijk-zwart en afschuwelijk
stond dat voor hem, dat een rilling van wal
ging over hem heen ging....
Neen, dat niet langer meer, dan liever
dood In vast besloten zijn deed hij een
stap vooruit, de diepte in Dan een zware
doffe plomp met onmiddellijk fel-klaterend
opspatten van water toen sloot het zich
weer boven hem, heel zwart, afgrijselijk
zwart
In wijde uitcirkeling kringelde het water
na, tot de golfkens zwart schitterend in de zon,
zacht kabbelend dood-liepen tegen den haven
muur 't was als een zacht gebed, een
heel zacht gebed van blijheid om verlossing..,