De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 24 april pagina 8

24 april 1920 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 24 April '20. No. 2235 JERUZALEM ONDER SNEEUW Wij hebben hier een flink vastlandsklimaat Heete zomers. Koude winters. Gemiddeld jaartemperatuur ruim 17. Hoogste zomertemperatuur bijna 45. Laagste wintertemperatuur 5 graden onder nul. Alles Celsius. Typisch zijn hier de temperatuurschommelingen op nen dag. In den zomer tot 13 in den winter tot 9 graden verschil op nen dag. ? Sneeuw is hier niet zelden. Maar toch ook niet een jaarlijksch verschijnsel. Ze blijft evenwel nooit lang liggen. Deze winter is een geweldige winter geweest. Sinds twee en een halve maand aanhoudende regenslag. Stormen. En niet de mooie milde dagen, die hier anders de heerlijkheid van eenen winter zijn. Vorst feller dan wij hier ooit heb ben gehad. En sneeuw. Meter hooge sneeuw. Het verkeer binnen en bui ten de stad gestremd. Telegraaf en telefoon gebroken. Geen treinen. Geen post. Tallooze huizen ingestort. Een aantal dooden. Deze foto's, genomen door den photograaf Cbalil Raad stellen voor: I. Gezicht op Jeruzalem vanaf een balcon bij de Jaffapoort. Op den achtergrond de twee torentjes van den Olijfberg. De Omarmoskee en de Aksamoskee. II. Een straat in],de oude stad waar de sneeuw reeds is opgeruimd. III. De Omarmoskee. J A c o B ISRAËL DE HAAN Gezicht op Jeruzalem van af een balkon bij de Jaffapoort Een straat in de oude stad, waar de sneeuw reeds is opgeruimd De Omarmoskee IIIlIllllllllIIllMlllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlllllllllltlIlllllllIIlHIIIIIIIIIIIIIIIIinillllllllllIHIl iiiiiimiiiiimiiiiiiii BIJ HENRI BARBUSSE Waarom ik Barbusse ben gaan bezoeken, behoef ik het te zeggen? 't Is immers de man van l.e Feu, het oorïogsboek datzulk een groot succes had, ook bij ons ; de man van L'Enter, het diepe en eerlijke, maar onevenwichtige werk, dat in ons land voor pornografie is uitgemaakt en aldaar toen onmiddellijk bij lO.OOOen exemplaren is gekocht.... n Barbusse is de leider der uiterste socialisten onder de Fransche intellectueelen : een ge vreesd man in die hoedanigheid, een man van aanmerkelijken invloed en aanzienlijke macht. In deze tijden zulk een persoonlijkheid te leeren kennen is belangwekkend. Ik was in de buurt zijner tegenwoordige woonplaats, Antibes, aan de Riviera. Ik had de zoelte en de kalme weelde van Menton geproefd, de klatergoudcn pracht van Nice verfoeid en de zuivere, slanke voornaamheid van Cannes genoten; in een paradijsachtige streek had ik een voor dezen tijd ongelooflijk aantal bekoorlijke lediggangers ontmoet, met hun parasieten.fde kellners,'de jufferen van plezier en de croupiers. En ik wist den man nabij die dit alles ? tot. voldoening van ons rechtsge voel, doch tot schade onzer oogen ? weg wilde vagen. Ik had indertijd met bewonde ring Le Feu gelezen. *) Ik wist dat hij thans in de belangrijkste periode van zijn leven is. En ik zou hem geen onderhoud hebben ge vraagd? Op den Economischen Uitkijk De binden d-v c r k l a r i n g d e[r collectieve arbeidsover eenkomst (II, SM) Voor de bindendvcrklaring der C. A. hoorden wij den vorigen keer de Commissie uit de Kamers van Arbeid alsvoornaamsten grond aanvoeren dat het voor de partijen der C. A. ,,een bijzonder onaangename toestand" is, wanneer een kleine minderheid" door van de contracts-voorwaarden af te wijken, voordeden kan behalen of zelfs voor een deel de werking der C. A. kan te niet doen". En dit argument ligt, gelijk ik reeds zeide, op den bodem van alle pleidooien voor zoodanige bindendverklaring. De rede neering komt hierop neer: een zeker aantal (stel: de meerderheid der) werkgevers en arbeiders zijn overeengekomen dat in het bedrijf voortaan bepaalde vaste regelen zullen gelden omtrent loon, arbeidsduur, opzeggings termijn, ziekengeld enz. enz. De handhaving van deze bepalingen beïnvloedt natuurlijk den prijs van het product. Zijn er nu werk gevers en arbeiders die buiten het contract staande werken op voorwaarden, waardoor de kostprijs geringer i?, dan valt het den door contract gebonden werkgevers moeilijk de .?oncurrentic voltehouden ;de werkgelegen heid vermindert, werkloosheid dreigt ; wel licht^ blijft het bedrijf op de contractueele basis niet meer loonend en zal dus handhaving of.voortzetting van de C. A. onmogelijk blijken. Deze redeneering men ziet het gaat HOEKER & ZOON "ET HEERENm 435-437 Paarlon - Brlllanten Goud- OH Zllvorfrerk Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Hij is lang. Mager. Welsprekend en toch eenvoudig. Fijn. Een beetje zwak, waarschijn lijk. Met smaak gekleed. Als hij de beenen buigt bij 't gaan zitten, denkt men : hij zou ze nog veel verder kunnen buigen, ze dubbel vouwen ; zoo skeletachtig lijken ze. Hij ge sticuleert mei een lange, smalle hand, die een cigaret houdt. De gelaatsuitdrukking is die van een waarnemer van een nerveuse en van een buitengewoon intelligent man. Hij woont daar als een vorst (of liever : als een speculant in levensmiddelen), in een groote, witte villa, midden in de palmen en olijven, met uitzicht op de oploopende, helgele huisblokken van het oude, Rorneinsche stadje ? en op de heerlijkheid der diepblauwe zee. Hij ontvangt beminnelijk en zonder gehaastheid al krijgt hij tallooze bezoeken en al moet hij dagelijks drie uren besteden om antwoordbrieven te dicteeren. Hij spreekt zonder pose, gemoedelijk en rustig. Maar wat hij zegt is van gewicht: De tegenwoordige toestand is onhoudbaar. Frankrijk en de wereld gaan den ondergang tegemoet. De gemoederen zijn verbitterd. Weldra zal de kapitalistische regeering on machtig blijken. Een communistisch bewind zal haar vervangen. Nationalisatie van alle bedrijven. Afschaffing van het erfrecht. Vol komen zelfregeering van het volk. Daad werkelijk feminisme. Alle menschen maat schappelijk gelijk behoudens verschillen die uit werkkracht en begaafdheid voort kunner. vloeien. Weg met de macht der kerken. Herbouwt niet de verwoeste tempels van een verouderd en schadelijk geloof. Verbreekt de traditie, verheerlijkt niet langer de historie, deze reeks van ongerechtigheden. Weg met den oorlog ! Houdt van uw land, maar stelt het nationale belang nooit boven dat van de wereld. Bereidt geen oorlogen voor en her denkt geen oorlogen ' Laat alle naties broeder lijk leven. Ziet en belijdt de waarheid. Zoo zullen ons gevoel voor recht en onze logica beide bevredigd worden ; zoo zal alles goed zijn. Dit credo sprak hij uit, dien middag in Antibes. Hij deed het weinig nadrukkelijk, hij wond zich niet op, hij glimlachte af en toe ; maar hij was overtuigd. Hij wist dat het zoo was en zoo moest. Ik had een geloovige voor me. Men mocht hem al /eggen dat misschien de menschheid nog niet rijp was; dat waar schijnlijk kunst en kennis tijdelijk in 't nauw zouden geraken door de heerschappij van het domme Getal; zulke bedenkingen vaagde hij weg met een enkel gebaar van de hand. Hij wilde er zich niet met zijn bezoeker toe bepalen, de tegenwoordige orde van zaken onrechtvaardig en leciijk te noemen ; hij wilde verder, hij bouwde de toekomst. Hij weet, en hij zeide mij, dat hij daarbij gevolgd wordt door duizenden, door tienduizenden in alle landen. Lc Feu is in 16 talen overgebracht ; de Fransche en de Duitsche uitgave zijn ieder in300.000 exemplaren verkocht: een succes als sedert Zo!a door "een schrijver meer behaald is. De roman Clarté, die zijn overtuigingen nog uitdrukkelijker verkondigt, zal weldra 100.000 maal zijn afgedrukt en is in 13 vreemde talen verschenen. L'F.nfer heeft, alleen in den Franschen tekst, de 200.000 bereikt. De Clarté-groep bond van intellectueelcn, naar den roman genoemd neemt dagelijks in aanhangers toe. Ais voorzitter van deze groep en van de vereeniging van gewezen combattanten heeft hij bij ontelbaren gezag. Zoo iets moedigt nan, zoo iets stijft een man in zijn ideeën. Welnu, dit heeft hij juist in den grond zoo noodig. Eigenlijk is hij altijd een aarzelende natuur geweest. Vóór den oorlog was hij niet voorspoedig : een gehaast en niet ruim betaald Navigatie en Mooi-Nederland DE ELITE-SIGARENMERKEN Verkrijgbaar bij de voornaamste winkeliers Fabr.:FirmaRAPPARD&PiTT-Tiet iiiiiiiiniimiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiii ififfiiiiiriififiiiiii Levensverzekering Maatschappij H A A R L E M" Wilsonsplein H DE VOORDEELIGSTE TARIEVEN Vra chtautomobielen Wilt ge de transportkosten in Uw bedrijf tot een minimum reduceeren, koopt dan een 2 tons WHITE Vrachtauto liet incest economische vervoermiddel. n 2 tons WHITE" doet hetzelfde werk als 2 menschen mei 4 paarden en 2 wagens, hetwelk wij met bewijzen en attesten kunnen staven. Maakt Uws berekening. FirmaGebr.NEFKENS, Filiaal Amsterdam 26 Jac. Obreehtstraat. Tel. Z. .',507 journalist, als schrijver wel bij enkelen geacht, maar toch niet geslaagd. Toen de oorlog uit brak leidde hij, reeds 40 jaar oud, een middel matig, gelaten bestaan. Alle denkbeelden en gevoelens had hij doorleefd en een keus had hij bijna nimmer voor goed kunnen doen. Zijn gedichten Pleurenses waren delicaat geweest en men had ze spoedig vergeten. Zijn roman SnppUants had de onmacht van een jongen man v.in onzen tijd vertolkt, de onmacht om lief te hebben en zelfs om te leven. Nous tiutres had de leelijkheid van alles getoond. L'Enfer, men weet het, ontleedt den mcnsch tot op het laatste ; het onderscheidt tusschen den geest en het vleesch en zulks om het vleesch te vervloeken en alle geluk te ontkennen. Het is een troosteloos, een schrij nend boek (en een boek van.... christelijke inspiratie). Zoo deed Barbusse vóór 1014 niets dan ontkennen, ontleden, twijfelen. Hij ont leedde tot op het gebeente, hij ontleedde zóó ver dat alle vliezen en het bloederig vleesch kwamen bloot te liggen.... Hij martelde zijn lezers : maar zichzelf martelde hij het meest. Toen heeft hij in den oorlog een Zekerheid gezocht. Vrijwillig is hij soldaat geworden. !n de eerste linies heeft hij gevochten. Tel kens na herhaalde ziekteperioden heeft hij opnieuw naar het front willen gaan. Zijn militaire chefs deden hem bij legerorde ver melden, wegens betoonde dapperheid. Hij ge loofde toen (meer dan nu) aan het goede recht van Frankrijk. En hij wilde den oorlog kennen in zijn waren aard. Hij voelde dat uit zijn leed een nieuw bezit was te winnen, een vastheid, een geloof. En dat voorgevoel heeft hem niet bedrogen. Hij gelooft nu.... Waarin dat geloof bestaat heb ik gezegd. Wat is het waard? Het is logisch, niet senti menteel ; het doet een beroep op 's menschen eigenbelang, niet op zijn gevoel. Het is logisch.... maar het berust geheel op een onbewezen stelling ; en dat is onlogisch. Het berust op de stelling dat de menschen goed en verstandig zijn.... Doch hat ons dit hier niet verder nagaan. Wil men het credo van Barbusse beter leeren kennen, men leze den roman Clarté(1919). Er is veel goeds van te zeggen. Barbusse hoort en ziet scherp en dat toont hij ook hier. Er zijn weer opvallend juiste, geestige beelden en visies die in haar hevig heid aan Dante doen denken als in Le Feu. Sommige vreeselijke tooneelcn ziet men halt, als in een droom : triumf van het talent, als het dit effect verkrijgt. In het eerste gedeelte van het boek wordt het saaie leven van vóór 1914 getoond, met alle verschijnselen die, ookin Frankrijk, op oorlogsbereidheid wezen (Bar busse verzwijgt ten onrechte dat Duitschland voor deze bereidheid verantwoordelijk was). Dan beleeft men den oorlog. Tenslotte wordt het nieuwe sociale geloof uiteengezet. Ik geloof dat er veel partiicTigs in dit werk is ; maar het is leerzaam. Mooi is het niet steeds. De macht tot ontleden, tot uithollen en uitschrapen van menschelijke gevoelens is er nog wel en waar hij de volkomen nietigheid van de liefde" der beide hoofdpersonen laat zien, bereikt hij een werking, die voor mij van een, zij het dan pijnlijke, tragische, maar toch wezenlijke schoonheid is. Doch er zijn ook onware, verzonnen dingen. Er zijn holle, willekeurige uitdrukkingen naast prachtige, dichterlijke passages, trouwens. Vooral: er is heel veel argumentatie. En men kan zich afvragen of argumentatie een roman als kunstwerk niet bederft. Het geluk, gaf Barbusse mij zelf toe, is iets veel diepers dan* b.v. maatschappelijke recht vaardigheid. Het geluk is het onderwerp der kunst en de sociale rechtvaardigheid is wat Barbusse tegenwoordig bijna geheel vervult. Beteekent dit geen scheiding tusschenBarbusse en de kunst? Ondanks alles mogen wij hopen van niet. Uit talrijke uitingen bleek Barbusse mij nog steeds van een levendig en geschakeerd artistiek gevoel bezield. Zijn litterarische plannen, bovendien, zijn vele. In goede ver wachting dus kunnen w.'j zijn komende werken tegemoet zien : onze kansen op vondsten van schoonheid zijn nog geenszins te niet gedaan. Parijs J o u A N NES TIELROOY *) Zie De Amsterdammer, 4 Aug. 1917. miiiimiiiiiiiii IIIHIIIIII WEGGIS VIER WOUD S TEOEHMEER Hotel ALBANA Hotel ALPENBLICK De twee eenige hotels in verhoogde ligging, met prachtig panorama. Prospectus door de eigenaars en Intern. Verkeersbureau Amsterdam?Den Haag. die naar Indiëgaat. doet het beste om zijn Uitrusting te koopen in DE BIJENKORF"-AMSTERDAM Vraagt Catalogus IIHHI iiiiiiiimi min iiiiiiniiiiiitii IIMIIIIIIIIIII uit van het standpunt der contracteerende partijen. Voor dezen is het wenschelijk, dat de C. A. verbindend worde verklaard, dan zal niemand onder andere dan de contrac tueele voorwaarden kunnen (immers mogen) werken. Maar laat ons nu toch even om niet eenzijdig te zijn de zaak ook bezien uit het gezichtspunt der niet-contracteerenden. Zij hadden voor hen geldende redenen om niet tot dit contract toe te treden. Op welken-grond zal de overheid (of eenig aan de overheid ontleend gezag) hen daartoe feitelijk dwingen? Omdat het belang d e r anderen daarmee gebaat is. Maar dan zullen zij toch vragen, waarom hun belang minder zwaar moet wegen dan dat der anderen'? En het antwoord : dat de anderen zonder de bindendverklaring der C. A. de concurrentie niet zullen kunnen volhouden, zal hen niet bevredigen. Zij zullen zeggen : wanneer de overheid mij tot iets dwingt, dan moet daarvoor een betere grond worden aangevoerd dan het belang mijner concur renten!" Dat in deze redeneering een zekere grond van juistheid is gelegen, dat zou ik voor mij niet weten te ontkennen. Het is hier dezelfde zaak als bij de winkelsluiting, waarvan de wettelijke regeling werd aanbevolen in liet belang der winkelbedienden, w'en rust moest worden gegund en verzekerd. Doch wanneer daartoe de zaken, waarin bedienden werken, op zekere uren moesten gesloten zijn en inmiddels bleef het kleine zaakje zonder bedienden open, dan dook het spook der concurrentie op. En nu werd ook de man, die heel alleen zijn winkeltje dreef, tot sluiten genoopt, omdat het concurrent ic-belang van anderen dat vorderde. Zou dit argument overredende kracht hebben gehad voor den man, die er niets op tegen had in de huiskamer achter zijn winkel te blijven zitten om laten klanten te bedienen? Ik betwijfel het. Voor de bindendverklaring van een C. A. door de overheid of eenig aan de overheid ontleend gezag zoek ik overwegingen ran algemeen belang ; zoo schreef ik aan het eind van mijn vuerige beschouwing. Het concurrentie-belang van de door de C. A. gebondenen kan als zoodanig niet gelden. Tenzij .... tenzij men zegt : er is inderdaad een algemeen belang bij betrokken, dat de C. A. gehand haafd blijve, dus dat haar handhaving niet onmogelijk worde gemaakt, doordat een deel der vakgenootcn (patroons en arbeiders) zich daaraan blijft onttrekken. Hierover valt te praten. Tot op zekere hoogte kan deze redeneering opgaan. Men denke b.v. aan de grafische vakken, aan de boekdrukkerij. Juist in dit vak, men weet het, is de idee der C. A. zeer ruim toegepast ; die toepassing is gegaan in de richting van wat genoemd is economische bedrijfsorganisatie". Mij komt het voor ik heb daar vroeger al op gewezen dat zulk een op de spits drijven van de collectieve arbeidsregeling als in dit vak zich vertoont, niet geringe bezwaren met zich brengt ; ik ga daarop thans niet weer in. Maar ik neem toch gaarne juist het drukkersvak als voorbeeld, waar wij de vraag te onderzoeken hebben of redenen van algemeen belang kunnen worden aangevoerd voor maatregelen van overhcids\vege, die strekken zullen tot bindendver klaring eener C. A. Het is bekend, dat in het drukkersvak, vóórdat men daar tot een collectieve arbeids regeling kwam, zeer slechte toestanden wer den gevonden. Men had er de zeer kleine werkplaatsen, waar de patroon" het be drijf" uitoefende met machines, die hij op afbetaling had gekocht of in huur had of voor welker aanschaffing hem een zeker crediet was verleend ; die patroon werkte dan in dit dwerg-bedrijf met de goedkoopst verkrijg bare arbeidskrachten, met halfwassen" en jongens. Heel zijn streven was uitsluitend gericht op scherpe concurrentie met het mid delmatig en het groote bedrijf, welke beide deze mededinging wel heel goed gevoelden, omdat de minimale drukkerijtjes als padde stoelen uit den grond verrezen en met elkaar toch gezamenlijk nog heel wat werk aan de beter ingerichte (dus duurder werkende) ondernemingen onttrokken. Nu kan men de vraag, die ons bezighoudt, zóó stellen : wanneer in een bedrijf de vrijheid leidt tot het bestaan en voortwoekeren van parasi taire ondernemingen, waarin slechte arbeids toestanden heerschen, die niets beteekenen voor den bloei en de ontwikkeling van het vak, doch die integendeel deze ontwikkling en bloei belemmeren door de onmogelijke mededinging, welke zij aan behoorlijk inge richte ondernemingen aandoen, kan er dan voor dwang niet een rechtsgrond worden gevonden in de overweging : dat de verheffing van het vak op zeker peil (en dan de handha ving op dat peil) zonder zoodanigen maat regel uitgesloten schijnt? Wanneer men de vraag zoo stelt, dan zal een bevestigend antwoord daarop eerder gegeven worden dan wanneer men, gelijk veelal geschiedt, alleen het concurrentiebelang der door de C. A. verbondenen als argument aanvoert. Intusschen kan men opmerken dat juist in het als voorbeeld gekozen drukkersvak de feitelijke doorvoe ring van de C. A. weliswaar niet over heel het bedrijf, maar dan toch in zeer ver gaande mate, zonder overheids-inmenging, zonder bindendvcrklaring bij Koninklijk Besluit of iets dergelijks, heeft plaats gehad; die door voering is bereikt door de stuwende kracht van de (in de C. A. elkaar ontmoetende) organisaties van patroons en van arbeiders, voornamelijk door de bekende bepaling van het verplicht lidmaatschap", krachtens welke de in de C. A. georganiseerde werkgevers en werknemers uitsluitend op elkaar zijn aangewe zen en niet met buiten deC. A. staande! patroons of arbeiders eenige relatie mogen aanknoopen. Doch wanneer men op grond van dit feit zou willen zeggen : nu ziet ge, dat partijen zich ook wel buiten de overheid om weten te helpen en zonder bindendverklaring met den zegen des ministers de C. A. tot een feitelijk bindende regeling weten te maken ; -?dan zou ik voor mij toch betwijfelen, of deze weg de voorkeur verdient boven een van overheidswege vast te stellen bindendver klaring. Deze laatste is misschien nog wel het kleinste kwaad, dat men zou moeten aanvaarden als er tusschen twee moet worden gekozen. Want de door de organisaties opge legde dwang is inderdaad van zeer verre strekking, leidt in zijn consequentie tot sluiting van het bedrijf en tot een econo mische bedrijfsorganisatie", die, zooals ik voor mij de zaak zie, bij eenige niet te mis kennen voordeden meer dan een ernstig nadeel ook uit een oogpunt van algemeen belang meebrengt . . . .! Langs welken weg van redeneering men ook komt tot aanvaarding van de gedachte der bindendverklaring eener C. A. voor de buiten die overeenkomst staanden door eenig overheidsgezag, men moet zich wel reken schap geven van de consequenties, waartoe zoodanige maatregel leidt. In elk bedrijf in het eene meer dan in het andere zijn wat men kan noemen marginale" onder nemingen, die op den rand" van een poover bestaan leven en voor wie niet veel noodig is of voor hen wordt door maatregelen, waaraan zij zich niet kunnen onttrekken, dat poover bestaan onmogelijk. Dit ziet men gebeuren als gevolg van nieuwe lasten, opgelegd door b.v. de veiligheidswetgeving of de arbeidersver zekering. Men zal het ook zien, wanneer de bindendverklaring eener C. A., minimumeischen van loon en andere arbeidsvoor waarden als onafwijsbaar aanzulke op den rand levende ondernemingen gaat stellen. De vraag is nu maar : wat wil men? wat acht men verkieselijk? Moet men in den

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl