De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1920 1 mei pagina 9

1 mei 1920 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

l Mei '20. No. 2236 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND STANDBEELDEN, GEDENKTEEKENEN EN HEEMSCHUT F Menigeen zal zich dikwijls geërgerd hebben aan standbeelden, die op onze pleinen/parken en plantsoenen als vereenzaamd, geen andere gevoelens bij den beschouwer opwekken dan medelijden, dat zij daar zoo zielig in weer en wind staan, standbeelden n.I. van mannen of vrouwen, die vóór hun heengaan in het volle leven stonden en nu, na hun dood, door gebrek aan stijlbegrip, zich daarvan als afkeerig moeten toonen. Gedenkteekenen moeten ^al bijzonder impo sant zijn, willen zij op een plein of in een park het kunnen uithouden tegen de omgeving, Of er moeten zulke secundaire werken bij verricht zijn, dat zij, daarmede n geheel uitmakende, geschikt zijn voor een sterkplaatselijk even- of overwicht. Doch om het afzonderlijke nog sterker te accentueeren, worden de standbeeldfiguren dikwijls met zoo'n bedenkelijk naturalisme weergegeven, dat zij dezelfde sensatie bij ons opwekken als wanneer we den taleur in de winkelkast betrappen op de bezigheid zijn wassen juf frouwen in een ander toilet te steken. Tijdens de Oothiek waren de beelden'én geheel met de architectuur, ze waren daarin als opgenomen, ze gaven er plastiek aan ; in de Renaissance begon men met vrije statues en groepen, doch plaatste ze aanvanke lijk bij het gebouw, zoodat er een massacontinuatie ontstond ; meer en meer echter zakten ze af naar het midden der pleinen, om daar als vrije kunst", dus zonder omge ving en dikwijls het verkeer hinderend, hun eenzaam bestaan voort te slepen. Met deze successieve afstandsvergrooting tusschen standbeeld en gebouw of gebouwengroer. ging uitteraard het begrip van saamgehoorig heid verloren met als gevolg een stijgerfl naturalisme, dat van alle architectuurlosnuking in kunst het gevolg is. De tweede helft der negentiende eeuw ,'af het schouwspel dat de groote beeldhouwers zich uitsluitend bewogen op het gebied der vrije plastiek en al moge b.v. een Meinier reeds dichter bij het architectuurbegrip gaan dan Rodin, beiden waren toch nog nietaangegrepen door de architectuur-mogelijtheid als bijv. later een Zijl en een Mendes-daCosta bij ons te lande. Bedoeld als een hul«e aan den toen pas ontslapen kunstenaar, zag ik ' eens door de zorgen van de schildefi Luns en Oldewelt op de Academie te Rorterdam de bourgeois de Calais" van Rodin als een ""^^ '> ~5?^*"***, Vogelvlucht van het eindgedeelte van het schetsontwerp De Jongh- Monument" afzonderlijke helden en heldendaden, in stede van in enkele gedenkteekenen van breeden opzet de groote daad in zijn geheel aanschouwelijk te stileeren. Inmiddels is het opmerkelijk dat in het land, waar deze twee beschavingslijnen elkander als het ware ont moeten, in Zwitserland nl., tijdens den oorlog een gedenkteeken is voltooid van zoo'n zonder ling krachtige monumentaliteit, dat we de zegevierende infiltratie van het bouwkunstig begrip in de beeldhouwkunst ook in de Latijnsche landen wel als aanstaand mogen beschouwen, temeer daar ook Fransche beeld houwers aan dat monument hebben gearbeid. Zulk een monument zou ook in ons land kunnen verrijzen, nl. het gedenkteeken De N05TIV SOFFENSESiA f NOYS, FFvE gXENfATfON M' Hervorming te Genève", met talrijke illustra ties. Deze lange muur, nu reeds Ie mur des Réformateurs" genoemd, zegt Dr. Japikse, is geplaatst tegen een deel van de oude vestingwerken der stad op de Promenade des Bastions, ongeveer tegenover de univer siteit, die. een schepping van Calvijn is. In Juli 1917 werd het monument, aan welks ontwerp en uitvoering Zwitsersche architec ten en twee Fransche beeldhouwers gewerkt hebben, onthuld. De artistieke bedoeling der ontwerpers vind ik het beste uitgedrukt in de omschrijving uit de Guide illustr officiel, door Dr. Japikse aangehaald, waar hij zegt: het gaat hier niet in de eerste plaats om fijn gestileerd beeldhouwwerk, maar om een levendigen indruk vast te leggen door ce rempart de pierre, expliqué, commentépar des inscriptions historiques et des bas-reliefs, ennobli par les statues des réformateurs et des hommes d'Etat". Is dat niet mooi, ce rempart de pierre, die op zoo'n verheven wijze het verhaal doet van een groot historisch evenement? Eenmaal op dezen weg, zal de beeldhouwer nog strenger zich moeten beheerschen, nog sterker zal hij moeten sti leeren dan hier gedaan is, doch is door de machtvan dit voorbeeld niet reeds aangetoond De prediking der Hervorming te Genève treffende groep opgesteld, belicht van boven. Het was schitterend, doch uit een zuiver picturaal-beeldhouwkunstig oogpunt. Alle ar chitectuur, behalve 'wellicht het kunstvol groepeeren, was daaraan vreemd. Wanneer we nu nagaan dat Rodin deze merkwaardige figuren uit de geschiedenis van Calais bedoeld had als hier en daar langs den weg geplaatst, dan ziet men wel daaruit hoezeer een schit terend decadent naturalisme, wellicht de apotheose daarvan, alsnog aan het woord was. Beschouwen we nu Meuniers enfant prodigue", dan zien we, vergeleken bij Rodin, weliswaar eene hoogere stileering, een echte bronskunst van aangrijpende ontroering en als zoodanig wellicht het hoogste dat in die beeldhouwkunst bereikbaar is, doch aan architectuur dcet zij slechts denken door de mooie belijning van het geheel, een contourspel dat evengoed tot het domein der vrije sculptuur behoort. In de Latijnsche landen en in die, welke onder den invloed der Latijn sche cultuur staan, zal de beeldhouwkunst zich waarschijnlijk nog geruimen tijd in deze richting blijven voortbewegen, waar in de Germaansclic landen eene meerdere aanslui ting bij architectuur reeds overal merkbaar is. Over eenige jaren zal dat duidelijker worden, als we België, Frankrijk en Italiëdoorreizen, waar we nu al popelen om op verschillende punten tot de vereeuwiging te komen der Jongh te Rotterdam! Daarvoor werd in 1917 eene commissie benoemd om voorstellen te doen aan den Gemeenteraad. Welnu, in die commissie had ik het denkbeeld aan de hand gedaan van een groot terrasgewijzen aanleg bij het Park langs de Maas, waarbij me vooral de idee toelachte van een breeden weg tusschen mu ren, met links en rechts begin-pylonen, de eene die der gedachte, de andere die van de daad ; de muren met beeldhouwwerken, welke eveneens betrekking zouden hebben op de conceptie aan de eene en op de uit voering aan de andere zijde. Au fond een trap tusschen die muren, welke naar het boventerras zou voeren. In eene toelichting noemde ik deze sculpttiurwanden de muren van het verhaal. Dat was alles nog in embryonistischen toestand, aan onze beeldhouwers, die zoo goed reeds den architectonische!! samenhang begrijpen, de taak om met den eventueelen architect dit motief uit te werken. Nu kunt u zich mijn groote verrassing voorstellen; toen ik soortgelijk denkbeeld, doch in den vorm van n ianggestrekten muur, maar veel indrukwekkender en volle diger dan ik het me nog had kunnen indenkcnplotseling belichaamd vond in eene tllsevier, aflevering van 1918, waarin Dr. Japikse uitvoerige mededeelingen deed over Neder land op het Internationale Monument der De Admiraal De Coligny het groofe verschiet van nieuwe en schoonc scu l pt uur-mogelij kneden? Het lokte te Rotterdam eenig verzet uit, dat ik aan m'n denkbeeld voor een ,,üe Jongh"monument, het z.g. groote plan, het gedeelte van het Park opofferde langs de Maas, dat daar den meer populairen naam draagt van de bult van de Jongh". Het komt me wenschelijk voor, in verband met eveiituecle vooruitziende bemoeiingen van Heemschut Het Nieuwe Systeem. Onmogelijk spel van de school in 3 bedrijven door CHARIVARIUS. ?' De armband, vrij naar het Engelsch van ALFRED SUTRO, door CHARIVARIUS. Uitgaven : Tjeenk Willink en Zoon : Dilettanten-tooneel onder Redactie van G. Nolst Trenité. Ik ben altijd de meening toegedaan geweest dat Charivarius de stof in zich heeft een goed blijspel te schrijven. Het nieuwe Systeem" versterkt me in die meening. Het is welis waar niet het ideale blijspel maar als zoodanig is het dan ook niet geconcipieerd. Het wil niet anders zijn dan een amusement's typeeringsstukvoor jeugdige dilettanten. Niettemin heeft het elementen in zich die het op een hooger plan plaatsen. Er spreekt een natuurlijk comische fantasie uit, zin voor de puntige paradox en besliste aanleg voor de blijspel dialoog. Het geheel is tegelijkertijd een ver rassing en een tegenvaller. Een verrassing omdat deze prctentielooze grap meer geest en fantasie bergt dan vele goed gerenom meerde blijspelen, een tegenvaller omdat het te betreuren is dat het talent van den schrijver nog nimmer hooger heeft willen grijpen dan de vluchtige en gemakkelijke parodie. Het tweede bedrijf, met z'n atmosfeer van schooljongens-achtige grappigheid, is in z'n vindingrijkheid meermalen voortreffelijk van blijspel-toon. Boutades als : Menschen die veel in 't publiek optreden zijn gewoonlijk verlegen. Ze denken te veel aan hun eigen figuur," of : Het is uitsluitend uit respect voor de leeraars dat ik niet werk. Ik vind het zoo pijnlijk voor ze als je je lessen zoo goed kent. Want als je alles van je les kent, dan weet je precies evenveel als de leeraar.... in zijn vak. Maar wat weet je niet enorm veel bovendien in die twintig andere vakken...." dergelijke boutades getuigen van talent voor de gepunte comische dialoog, een talent dat in ons vaderland maar al te zelden gevonden wordt. Meestentijds zeulen onze dialogen moeizaam voort, dik en loom aan-een-geregen, zonder kleur, zonder kernachtigheid, zonder de benoodigde aphoristische gespitsheid. Toch zijn er ook brokken in dit stukje die heel wat minder voortreffelijk zijn. Som tijds is de^schrijver het^slachtoffer^van de beruchte Hollandsche comiekerigheid die in de allergoedkoopste calembours haar kracht zoekt. Bijv: Jaantjc Claudicat? Claudicat? Ja.net! Daar hijt ze weer zoon stuk blom in d'r klauw, die Kat ! (Claudicat ----- klauw, die Kat) Tientallen jaren heeft onze blijspel-littera tuur geleden onder dergelijke keuken-grappigncidjcs. Charivarius heeft esprit genoeg om zich van dergelijke trucjes te onthouden. Moge hij een volgend maai z'n invallen beter wegen en taxeercn voordat hij /.e neerschrijft. De kracht van alle goede cumiciteit schuilt in het esprit de mesure", een ietsje te, veel en de suggeste is gebroken. Over het stukje zelf wil ik niet te veel zeggen, Er zijn uitstekende comische trouvailles in en somtijds een zeer vermakelijke fantasie. Van bouw en van intrigue is het zonder twijfel niet sterk. Van karakterteekenen is zoo goed als niets te speuren, iets wat de schrijver zelf niet verlangd heeft. Het zijn louter caricaturen, gemakkelijk te typeeren en daarom goed speel-materiaa! voor de jeugdige dilettanten. Ik ben overtuigd dat het blijspel van de caricaturen zich hoe langer hoe meer burger-recht zal veroveren. Op het genre is derhalve niets aan te merken, slechts hopen we dat Charivarius bij de volgende poging z'n poppen minder tradionccl en met meer persoonlijke kleur zal aankleeden. in gelijksoortige richting, hier iets over onze stadsparken in het midden te brengen. Het schijnt als regel te gelden, dat onze stads parken van een onbedwingbaar naturalisme moeten zijn. U hebt weieens de wandeling te Parijs gemaakt van af het Louvre-gebouw tot aan den triumphboog de Etoile"? Toen moet ge, dunkt me, ook onder de machtige architectonische bekoring zijn gekomen van het schitterende geheel, waaraan de Jardin des Tuileries, de Place de la Concorde met omgewenschelijk is, oude bouwwerken te bescher men, zou ik toch de vraag in bespreking willen brengen, of het niet noodig is een zoo danige classificatie in te voeren, dat er onder scheid gemaakt wordt tusschen oud schoon, dat niet gesloopt mag worden, door zijn voor alle tijden waardeerbare schoonheidselementen, (waaronder m.i. de Delftsche Poort te Rotterdam niet kan worden gerangschikt) en oud schoon dat niet in deze termen valt, omdat het meer oud is dan schoon, of omdat er meerdere gelijksoortige voorbeelden van voorhanden zijn ; doch vooral de vragen: po., of in verband met een groote archi tectonische conceptie (waartoe reeds - nu de moderne bouwkunst in staat mag worden geacht) met hare elementen eener eigene vormenspraak, eigen harmonieën en eigen groote belijningen, een element van dis harmonie daarin mag' worden opgenomen, enkel en alleen, omdat het een object is van vroegere kunst; sec. of het verleden dermate eene nor male moderne ontwikkeling mag drukken en belemmeren, dat wij verplicht zouden zijn aan zulke disharmonieën mede^te werken ; tert. of wij niet verplicht zijn te werken in de richting eener schoone toekomst, die wij in bouw-, beeldhouw- en schilderkunst reeds voor ons zien, zoo, dat het nage slacht kan voortwerken, zonder inter ruptie, maar vooral zonder de weifelingen, waaraan-wij nog blootstaan. Door deze vragen te stellen, ben ik er wel licht in geslaagd u de waarde en strekking der nieuwe schoonheidsformules eenigszins voor oogen te stellen. Mocht er buitendien nog eenige twijfel bij U bestaan over de hartelijke waardeering van het oude schoon bij onze jongere architecten, dan geloof ik dezen twijfel niet beter te kunnen wegnemen dan u te wijzen op de vele zorgvuldige stadsen buitenwoningen, die in de laatste tien jaren door hen werden gebouwd, woningen waarin we met behoud eener zelfstandige inter pretatie,?zoo sterk de oorzaken van het oudintieme nagespeurd vinden, dat we daaruit gerust tot hunne groote liefde voor het typi sche en intieme der oude voorbeelden mogen concludeeren. Is het niet de grootste hulde [Het grootste gedeelte van het monument van'Iinks'gezien ving van Twccdekamergebouw, Ministeries, grand- et petit palais, de pont Alexandre III en eindelijk de Champs lysées zoo harmo nieus medewerken. Komt nu eens in Londen, hebt ge toen niet opgemerkt, hoe misplaatst het Régent-Park en het Hyde-park daar aandoen? En nu een voorbeeld van dichtbij: ge hebt gewandeld langs onze grachten, die zeldzaam mooie concentrische aanleg uit de 17e eeuw, en langs de Leidschestraat over het Leidsche plein en het Leidsche bosch gaande, zijt ge plotseling in het Vondelpark gekomen. Hebt ge toen niet het gevoel bij u voelen opkomen, dat dit park in zijn naturalistischen aanleg wel lief en knus is, doch als geheel, te midden eener groote stad, er finaal uitvalt? Vooropstellende, dat het in het algemeen aan het schoone verleden, als men zich wars toont van nabootsen, daarentegen de oor zaken opspoort van het suggestief-intieme, ten einde dat op eigen wijze en in het karakter van den nieuwen tijd te vertolken? W. K R o M n o u T iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiniiii Nederl. Munt Holland* moe f t g0wildo±Glg*ar niiDtgiiiiiiiiiiiiiititititi iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiin De hoofdzaak is dat in Charivarius een beslist blijspel-talent schuilt. Laat hij zich nu eindelijk eens ontworstelen aan het dilettanten-toonee! en zich op meer serieus werk toeleggen. Er is niets zoo serieus ais het goede blijspel. Ik ben overtuigd dat hij met eenige routine en desnoods een eerste scrieuse mislukking, ons met een tintelend stuk verrast. Charivarius is ook de introducteur van Alfred Sutro, een van de beste technici van de een-aeter. Hij weet voortreffelijk een geval op te bouwen, er spanning in te brengen en de korte sensatie met een frappe" te bekronen. Zoo ook in de Armband, door Charivarius bewerkt. Er is stof in voor drie acten, als n-acter is het niet meer dan een boeiende novelle met een vermakelijk slot. Toch is dat genre zeker _te verkiezen boven de zwaarpsychologisclie leuter-én-acter zoo dierbaar aan soniige hollandsche auteurs. De geschie denis is niet onvermakelijk. Mevrouw, op het punt staande in haar auto te stappen, mist iiaar armband. Overal gezoek, doch te vergeefsch. Plotselinge ontdekking d 't de armband zich aan de pols vandekinderjuffrouwbevindt. Is ze een dievegge? Neen. Een oogenblik later wordt mevrouws armband teruggevonden precies gelijksoortig aan die van de kinderjuffrouw Dan komt. de echtgenoot met z'n biecht: IIII1IIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIII het huwelijks-leven is eenhel voor'men daarom heeft hij de liefdes-vriendschap van de kinderjuffrouw gezocht, vriendschap met een tikje fatsoenlijke engelsche verliefdheid. De kinderjuffrouw is dol op 'm, ze heeft nu eenmaal be hoefte aan z'n steun en bij ontslag uit de dienst zal zonder eenige twijfel haar leven gebroken worden. Dit tenminste is de goeder-trouwer meening des echtgenoots. Dan komt de kinder juffrouw binnen, ze heeft haar koffer gepakt: Kijk U 's, mevrouw, Ik heb het zoolang mogelijk uitgesteld omdat.... eh, ziet U, ik ga bij het tooneel. De operette. Ik ben er eigelijk al lang voor gevraagd. En m'n aan staande is er sterk voor." De echtgenoot zakt in elkaar op z'n stoel : Aanstaande?" Ja, m'n aanstaande. U' hebt 'm misschien wel eens zien spelen. Hij is de komiek van het gezelschap...." En het doek valt op de woorden van de echtvriendin : Ik zal zorgen dat de volgende gouvernante net zoo knap is als deze, Johan !" Waar er zoo dikwijls naar n-acters wordt gezocht en uit wanhoop een slechte keuze wordt gedaan, is deze n-acter zonder twijfel een aanwinst, vooral voor het dilettantentoonee!. Het effect kan men van te voren disconteeren en het is gemakkelijk speelbaar. Mr. C. P. v A N ROSSE M

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl