Historisch Archief 1877-1940
N°. 2237
Zaterdag 8 Mei
A°1920
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van Prof. Dr. G. W. KERN KAMP
Redacteuren: Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN, Mr. J. A. VAN HAMEL en H. SALOMONSON
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
|'Prijs per No. f 0.25. Per halt jaar f 6.25. Abonn. loopen per jaar | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.60 per regel plus 10 cent dispositiekosten J
Aan onze Medewerkers
De redactie acht het gewenscht, haren
medewerkers en inzenders nadrukkelijk
te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo
veel mogelijk rekening te houden met den
voor het Weekblad meest geschikten om
vang. Ie lange artikelen leveren ver
schillende bezwaren op, zijn ook voor
de lezers veel minder aantrekkelijk. De
normale afmeting van artikelen moet
op ten hoogste 1500 woorden, en, die
van Feuilletons op ten hoogste 2000
woorden worden gesteld.
Van met potlood geschreven bijdragen
kan de redactie geen kennis nemen;
evenmin van die bijdragen waarvan het
papier aan beide zijden is beschreven.
Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge
typte copie in te zenden.
Alle inzendingen moeten
geadresseerd worden: Aan
het Secretariaat der Redactie
van De Amsterdammer", Week
blad voor Nederland, Keizers
gracht 333, Amsterdam, zonder
vermelding van persoonsnamen.
Eventueele vragen over drukproeven,
overdrukken, tijdstip van plaatsing e. d.
eveneens en uitsluitend te richten tot het
Secretariaaf'.
iiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi
mi iiiiiiiiiimiiimi
Inhoud: Bladz. 1. Internationale
samenwerking in de wetenschap door
prof. dr. G. W. Kernkamp ;
Tijdgenooten Revolutionnair I, door W. G.C.
Byvanck; De positie der leidende
ambtenaren bij Overheidsbedrijven,
door dr. F. J. Stuurman. 2. De wilde
haren, teekening van Jordaan ; Krekel
zang, van J. H. Speenhoff; Buiten.
landsch overzicht, van prof. mr. J. C,
van Oven. 3. Een Indische Sint
Frahciscus, door dr. Frederik van
.Eeden; Het specifiek Russische, door
Is. Sawamura. 5. Voor de vrouwen,
onder redactie van mej. Elis. M. Rogge;
C. v.d. Willigen, door A.Broekman
Klinkhamer; De
Vrouwenkiesrechtbeweging in Japan, door Aletta Jacobs ;
Gewichtige dagen. I. De dag van de
Huisnaaister", door Ariëtte ; Uit het
Leven, door E. W. Asscher; Klein
Coquetje, door P. A. E. Oosterhoff;
in 't Jonge Groen, door Geertruida
Carelsen ; Uit de Natuur: In
Borderland, door Jac. P. Thijsse. 7. De
processie, door Felix Timmermans;
Van Versailles naar San Remo, enz.
teekening van George van Raemdonck;
Dramatische Kroniek, door Top Naeff;
8. Nap de la Mar, door Fokko Bos;
Schilderkunst Kroniek, door A.
Plaschaert; Charivaria. 9. Op den
Economischen Uitkijk : Gevraagd : een man,
door mr. H. Smissaert. 10. De
kunstenaar en de nette mensen, door
dr. E. Bonebakker; Drie portretten
van Lizzy Ansingh's tentoonstelling;
Feuilleton : De Marktdag, door Liber
Heyl. 11. De finantieele nood van
Amsterdam, teekening van
Braakensiek; Schaakspel, door dr. A. G.
Olland; Boekbespreking.
Bijvoegsel: Rusland van twee kanten
bedreigd," teekening van Joh.
Braakensiek.
INTERNATIONALE SAMENWER
KING IN DE WETENSCHAP
We zitten diep in de economie tegen
woordig.
Met economie bedoel ik niet ..the
dismal science", maar den
economischen kant van het leven.
Niet alleen dat de meeste menschen
financieele zorgen hebben, maar ze
kunnen geen boek, tijdschrift of krant
in handen nemen, zonder eraan te
worden herinnerd, dat het economische
raderwerk van de wereld heelemaal
van streek is.
De economische gevolgen van den
oorlog, het economisch herstel van
Duitschland of Oostenrijk, de econo
mische toekomst van Nederland
voor deze of soortgelijke onderwerpen
vraagt men nu voortdurend onze aan
dacht.
Het is te begrijpen. De vraagstukken,
die zich op dit gebied voordoen, zijn
zoo nieuw en tegelijk zoo moeilijk; dat
de knapste koppen zich tot de bestu
deering ervan voelen getrokken ; het
materieel welzijn van millioenen men
schen zal er mede gediend worden,
wanneer het spoedig gelukt er een op
lossing voor te vinden.
Maar van hoe groot belang het
herstel der economische betrekkingen
tusschen de volken ook moge wezen,
ook de geestelijke banden moeten weder
worden" aange'knoopt. Bij de
pogingom dit laatste te bevorderen doen zich
eveneens groote moeilijkheden op, maar
van geheel anderen aard.
Het herstel der economische betrek
kingen tusschen volken, die in den
oorlog tegenover elkaar stonden, kan
worden belemmerd door den stand der
valuta of worden vertraagd omdat de
overwonnen volken door de econo
mische bepalingen van het vredes
verdrag zoo zwaar zijn getroffen, dat
zij nog jaren lang daaronder zullen
lijden, maar het wordt niet tegenge
houden door wat de grootste rem is
voor het herstel der geestelijke be
trekkingen : de vijandelijke gezindheid
tusschen de volken.
De menschen uit de wereld van zaken
zijn weinig sentimenteel althans in
hun bedrijf; in hun particulier leven
halen zij de schade misschien in. Een
Fransch fabrikant zal geen bestellingen
van een Dtiitscher weigeren, wanneer
hij er zijn voordeel bij vindt, een
Engelsen koopman zal in Duitschland
zijne inkoopen blijven doen, wanneer
hij daardoor zijne belangen het meest
behartigt.
Van de kunstenaars en geleerden
veroorloven velen zich de weelde der
onverzoenlijkheid. In hunne kringen
blijft nationale haat.het langst
voortkankeren. Dat heeft men in Frankrijk
gezien na 1870; men ziet het thans
weer.
Natuurlijk is het onverstandig, dat
vertegenwoordigers van het geestelijk
leven in Frankrijk ik neem hier
alleen de tegenstelling Frankrijk:
Duitschland, omdat die het scherpst
is elke aanraking met hunne collega's
in Daitschland mijden ; kunst en weten
schap worden ermede gebaat, zoo er
tusschen hare beoefenaars bij ver
schillende volken uitwisseling van ge
dachten in persoonlijk verkeer plaats
heeft.
Maar bij deze categorie van menschen
vindt men heel wat onverstandigen.
Onverstandig in dit opzicht, dat zij
iets. wat in zich zelf redelijk is, niet
kunnen doen, wanneer hun gemoed er
tegen in opstand komt.
Voor vele, ja voor de meerderheid
der mannen van wetenschap in Frank
rijk is het ondoenlijk, met Duitsche
geleerden weder samen te komen op
congressen, alsof er geen oorlog ware
geweest. Zij kunnen niet vergeten, wat
er gebeurd is ; zij kunnen niet vergeten
dat de begripswereld, die den oorlog
heeft gebaard, mede en vooral is op
gebouwd door Duitsche geleerden;
dat het beruchte manifest der
drieen-negentig zijn zegen gaf op onrecht
en wreedheid, en dat een herroeping
van dit manifest door de groote meer
derheid van hen, die het
onderteekenden, is uitgebleven, toen zij niet langer
in den roes van de eerste oorlogsmaan
den leefden en tot beter inzicht hadden
kunnen geraken.
Ook nu, na den oorlog, leeft de geest
van het oude Duitschland voort aan
de universiteiten ; anders dan na den
bevrijdingsoorlog van 1813?1815, toen
professoren en studentes de stuwkracht
waren van de beweging voor politieke
vrijheid, zijn thans de universiteiten de
broeinesten der reactie.
Hoe een Fransche geleerde ten op
zichte van Duitschland gevoelt, kan
men lezen in een artikel van Lavisse
in de Revue de Paris van l Mei, waarvan
de N.R.C, van 4 dezer een uitvoerig
uittreksel bevatte. Hij draagt natuurlijk
zelf de verantwoordelijkheid voor elke
gedachte, die daarin is uitgesproken :
maar de gedragslijn, die hij verdedigt,
is de gedragslijn der academiën van
alle geallieerde volken ; geen betrek
kingen weder aan te knoopen met
Duitsche geleerden.
Lavisse beantwoordt met zijn artikel
een manifest, dat in het vorige jaar
door een aantal wetenschappelijke
mannen, hoofdzakelijk uit Nederland
en de Skandinavische landen, tot de
academiën van de geallieerden en de
Vereenigde Staten is gericht, waarin
zij hen uitnoodigen de internationale
betrekkingen niet de geleerden der
centrale rijken te hervatten.
Toen dit manifest, dat van twee
Nederlandsche hoogleeraren is uitge
gaan, indertijd aan een aantal hunner
collega's ter onderteekening werd voor
gelegd, hebben verscheidenen hunner
geweigerd dit te doen. Welke redenen
zij daarvoor gehad hebben, is mij van
de meesten onbekend; mijne eigen
redenen waren de volgende.
Het manifest spoorde de geleerden
van de landen, die met Duitschland en
zijne bondgenooten oorlog hebben ge
voerd, aan tot een handelwijze, die ik
zelf, zoo ik in hun geval verkeerd had,
niet hati kunnen volgen. Ik wist zeker
dat ik, zoo ik een Franschman ware,
voorloopig niet met Duitsche geleerden
had willen samenkomen ; hoe kon ik
dan het water van de verbroedering
aanpreeken, als ik zelf den wijn van
den haat zou hebben gedronken?
Daarom was het voor mij ook
onnoodig, enkele bezwaren mede te deelen,
die ik tegen sommige zinsneden van het
manifest had. Maar indien ik die be
zwaren niet had gevoeld en de reden,
die ik zooeven noemde, mij niet van
de onderteekening had weerhouden, dan
nog zou ik mij vermoedelijk hebben
afgevraagd, of het nu reeds het ge
schikte oogenblik was, de geleerden
van de bedoelde landen aan te sporen
tot het hervatten der betrekkingen met
collega's uit de vijandige" landen en
hen daartoe te herinneren aan het
woord van Ampère: tusschen ons
moet er slechts kwestie zijn van eeuwige
dingen."
Want wie eenigermate bekend was
met de geestesgesteldheid van Fransche
vertegenwoordigers der wetenschap
en ik spreek hier weer alleen van
Fransche, omdat de mogelijkheid van
herstel der internationale samenwerking
op wetenschappelijk gebied staat of
valt met de mogelijkheid van het
samengaan van Fransche en Duitsche
geleerden moest eraan twijfelen
of hun gemoed thans ontvankelijk zou
zijn voor een opwekking tot het toe
steken van de broederhand aan Duit
sche geleerden; moest ook vreezen,
dat het ontijdig aanmanen tot ver
gevingsgezindheid meer kwaads dan
goeds zou brouwen.
De onderteekenaars van het manifest
hebben hun wenscli niet verkregen.
De internationale samenwerking, die
vóór den oorlog bestond, is niet her
steld ; de academiën en geleerde genoot
schappen uit de landen der geallieerden
en de Vereenigde Staten hebben een
nieuwen bond gesticht en de zuster
instellingen uit de onzijdige landen
uitgenoodigd zich daarbij aan te sluiten;
zoo ik mij niet vergis, hebben de meeste
aan die uitnoodiging reeds gevolg
gegeven.
Op deze wijze zal men het loffelijk
doel cler opstellers van het manifest
toch nog kunnen bereiken, zij het
niet terstond. De wetenschappelijke
genootschappen uit de onzijdige landen
zijn natuurlijk vrij gebleven, harerzijds
vriendschappelijke betrekkingen te
onderhouden met soortgelijke genoot
schappen in de landen der centralen ;
in den niéuwen internationalen bond
kunnen zij bovendien, zoodra het
oogenblik daarvoor gunstig schijnt,
het voorstel doen, ook hen tot toetre
ding uit te noodigen, die thans nog
uitgesloten zijn.
Er zijn tal van onderzoekingen,
vooral op het gebied der wetenschappen
van de natuur, die de samenwerking
van alle beschaafde volken vereischen
en waarbij men op den duur de uit
sluiting van Duitschers en Oosten
rijkers ten zeerste zou hebben te
betreuren. Op het oogenblik verkeeren
de beoefenaars der wetenschap in
Duitschland en Oostenrijk in
allertreurigste omstandigheden en missen zij
de hulpmiddelen om de wetenschap
te doen blijven op de hoogte, waarop
zij stond ; maar men behoeft er geen
oogenblik aan te twijfelen, dat met name
in Duitschland de wetenschap zich uit
haar verval zal verheffen, zoodra de
economische omstandigheden verbete
ren.
Voor de onzijdigen is de schoone
taak weggelegd, liet verbindend element
te vormen tusschen de geleerden van
de landen, die thans nog door nationalen
haat worden gescheiden ; op hen rust
de plicht, alles te doen wat dien haat
kan doen luwen, alles na te laten, wat
hem zou kunnen aanwakkeren ; mede
van hun beleid zal het afhangen, of
het volledig herstel der internationale
samenwerking op wetenschappelijk ge
bied niet te lang op zich zal laten
wachten.
Maar het oogenblik, waarop dit
volledig herstel tot stand zal komen,
zou zeker worden verhaast, wanneer
de Duitsche geleerden lieten blijken,
dat in hen een andere geest is gevaren !
Verloochening van hun
nationaliteitsgevoel zal niemand van hen tischen,
maar wel een verontschuldiging voor
de onbillijke arrogante en zotte mee
ningen, die velen hunner tijdens den
oorlog hebben verkondigd en een af
zwering van het geloof, dat de Duitsche
Kultur" oftewel Hochkultur" de
bekroning .zou zijn van het gebouw der
beschaving !
KERNRAMP
llllllllltllllllllllMllllllllltllMIIIIIIMUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllMIIHII
DE POSITIE DER LEIDENDE
AMBTENAREN
BIJ DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIII
REVOLUTIONNAIR
Ze schieten welig op in deze tijden ; om
het type wel te kennen moeten wij een goede
plant uitkiezen, niet zoo een die in den nacht
is opgebloeid om bij het nieuwe licht in de
kleuren van den dag te prijken, maar den
revolutionair van oorsprong en van familie,
den man die niet anders heeft kunnen zijn,
al hebben de omstandigheden en hij zelf
het hunne bijgedragen om den aanleg te ont
wikkelen. Wat dunkt u er van om Karl
Liebknecht onder de tijdgenooten op te
nemen?
Ge herinnert u misschien het begin der
tweede week van November 1918. Berlijn
in afwachting van de omwenteling die zou
komen, de afstand van den keizer vermoed,
maar nog niet bekend gemaakt, het volk op
de been, nieuwsgierig samenscholend in de
buurt van het Schloss, zooals men zich ver
dringt voor het huis waar een ongeluk heeft
plaats gehad, of waaruit een misdadiger is
ontsnapt, Maar de menschen werden in respect
gehouden door de soldaten op wacht.
Toch zijn enkelen goedschiks al binnen
gedrongen en wandelen op het binnenplein ;
een paar zijn de trap opgegaan, liebbeii?door
den: conciërge de staatsie-vertrekken voor
zich laten opensluiten, en een die een rooden
doek heeft meegebracht, heeft dien over het
balcon gehangen en is een rede tot het volk
begonnen, evenals de keizer vroeger tot zijn
Berlijners sprak.
De menigte pakte zich samen, goedig nog ;
al meer en meer auto's met roode wimpels
verschenen.
Op een der automobielen, beschut door een
groote roode vlag, stond Karl Liebknecht.
Het gepeupel van Berlijn had hem enkele
weken te voren met onmetelijke geestdrift
binnengehaald, als het democratische gouver
nement van Prins Max von Baden, om de
volksgunst te winnen, hem uit zijn gevangenis
had ontslagen. Hij was de held-martelaar
van den dag.
Zijn voertuig stuurde rechtuit op het
hoofdportaal af, hij zeide aan de omstanders dat
het slot voortaan volkseigendom was geworden
en niet gewelddadig mocht worden behandeld;
de poort werd langzaam geopend, de menigte
teruggedrongen en alleen Liebknecht's auto
mobiel toegelaten. Ook hij en die hem volgden
kregen toegang tot de vertrekken, en maar
weinig tijd verliep of men zag hem op hel
balcon.
De menigte daar beneden juichte hem toe,
de tnan met zijn scherp vermagerd gezicht
had het oor van het volk. Men volgde zijn
woorden.
De nieuwe socialistische vrijheid is hier
binnengetrokken, geen Hohenzoller zal deze
plaats meer betreden. Ik proclameer de repu
bliek Duitschland, waar geen knechten meer
zullen leven en ieder eerlijke arbeider het
eerlijke loon van zijn arbeid zal vinden. De
heerschappij van het kapitalisme 'die Europa
heeft gemaakt tot een veld van lijken, is
gebroken. Onzen Russischen broeders kunnen
wij zeggen: binnen enkele dagen hebben wij
uw voorbeeld gevolgd. Wij zuilen de staatsorde
scheppen van het proletariaat, den vrede, hel
geluk en de vrijheid van onze Duitsche broe
ders en van onze broeders over de geheele
wereld. Wij reiken hun de hand voor de
wereld-revolutie. Wie uwer de vrije republiek
Duitschland en de wereldrevolutie wil, steke
de hand op en zwere."
Geen hand die niet wilde getuigen !
Een soldaat die naast Liebknecht stond,
meegesleept, nam zijn helm af, zwaaide de
roode vlag en als het gejuich van het ge
peupel begon op te houden, riep hij met
luide stem : Leve de Republiek en haar
eerste president, Liebknecht !
Liebknecht keerde zich tot hem om : Zoo
ver zijn wij nog niet, laat ons eerst eensgezind
blijven."
Men zag verschillende soldaten der wacht
het paleis verlaten, zij werden door de menigte
daarbuiten begroet. Liebknecht, en de zijnen
na elkander in de groote zaal van het paleis
de hand te hebben gedrukt, verdwenen ook.
De roode vlag woei van den standaard op
het dak. Maar de poort bleef gesloten, de
hoofdconcierge oefende de macht uit in het
Sehloss. De 'eerbied van het gezag huiverde
nog om de tinnen van het gebouw.
Eerst een paar dagen later drong men er
binnen ; het werd er een zelf opgeworpen
heerschappij van elkander met den dag
afwisselende idealisten, die de vijfhonderd
uniformen van den keizer buitmaakten om
er zich in uit te dossen. Dan kwam de marine
brigade die de vertrekken schoon
maaktevan het brie a brac, daar opgestapeld.
Liebknecht's verschijning in het slot die
de vrijheid die in het middelpunt der hoofd
stad moest inleiden, was slechts een episode.
Hij hield haar dat oogcnblik voor een daad.
Evenals het volk dacht te handelen en is
voortgegaan dat te denken, als het in opwin
ding een eed zwoer voor zelfstandigheid die
alleen de pressie der omstandigheden, en dan
nog slechts als een illusie aan het «ogenblik,
heeft geschonken.
Maar Liebknecht was een man van geloof.
Hel geloof heeft zijn dwaasheden en het
heeft zijn macht.
Bij Liebknecht rust liet op den grond van
zijn familiegeschiedenis. Men heeft er wel op
gewezen dat de familie Liebknecht, die in de
achttiende eeuw een uitstekenden vertegen
woordiger heeft gehad, vroeger op, verwant
was aan Luther, maar waarom zoover te
gaan? Laat ons ook andere sporen
verwaarloozen. Karl Liebknecht heeft een voorbeeld
gehad in zijn vader Wilhelm Liebknecht.
Liebknecht en Bebel zijn de twee groote
mannen geweest van de sociaal-democratie
in Duitschland. Marx en Engels, en Lassalle
hebben de leer gevestigd, de beide
eerstgenoemden hebben het socialisme geplant.
Zij hebben er voor gevochten, zij hebben er
ontberingen, en straffen en vernederingen voor
ondergaan, zij hebben het zien groeien, zij
hebben het gedrenkt met hun inspanning en
hun hartebloed. Als hij tegen het eind van de
19e eeuw en van zijn eigen leven het 'aantal
van zij 11 volgelingen tot twee millioen ge
stegen zag. kon Wilhelm Liebknecht rekenen
dat hij zijn meer dan vijftig-jarig werk met
eer had volbracht. Hij had zijn leven en zijn
persoonlijkheid geheel geschonken aan zijn
taak.
Met August Bebel staat hij niet gelijk.
De oude Liebknecht miste de talenten en de
steeds voorhanden slagvaardigheid van zijn
strijdgenoot, zijn redevoeringen en dagblad
artikelen hadden niet altoos den pit van
originaliteit en van strikten samenhang. Maar
hij had de onwaardeerbare gaaf van nooit
gedoofde geestdrift en van onwankelbaar
geloof. Als jongman heeft hij er zijn onder
wijzersambt in Zwitserland aan gegeven om
in" 1848 met de wapens voor de revolutie te
gaan vechten in Duitschland, en later heeft
hij zich een echte acht en veertiger getoond,
trouw aan de idealen van zijn jeugd en vast
rekenend op de toekomst. Hij zag die toe
komst.
Wie als ik, zegt Friedrich Naumann,
den toestand van ellende in het weverbedrijf
van Saksen heeft gekend, gedurende de jaren
tegen 1870, die kan zich een voorstelling maken
wat het beteekende er den moed in te houden,
en onder vervolging, verguizing en gevangen
schap altoos voorttegaan met de voorbereiding
van den trion l der zaak. Hij echter, Wilhelm
Liebknechr, organiseerde, sprak en schreef
onvermoeid en zorgde voor ontwikkeling en
onderwijs. Nooit teneergeslagen, maar met
In het hoofdartikel van de Amsterdammer"
van 24 April j.l. bespreekt prof. Kernkamp
het socialisatie-rapport der S. D. A. P. op
waardeerende wijze, vooral, omdat de com
missie, die dit rapport samenstelde, de aan
socialisatie verbonden bezwaren volstrekt
niet heeft weggedoezeld, doch flink onder de
oogen heeft gezien. De hooggeleerde schrijver
haalt als voorbeeld aan de opmerkelijke con
clusie van het rapport inzake het vroeger
iiiiMiiiiiimiiiMiiimiiiimi iiiiiiiimiiiiimiiMiiimiiimiimitimmiii
genot in het leven, gelukkig in de kleine ge
noegens die het lot hem niet kon onthouden.
Hoe blij kon hij zijn over zijn radijsjescultuur
op het stukje grond bij de gevangenis!
-Zoo heeft Karl Liebknecht als kind zijn
vader gekend.
Hij is van het jaar 1871, den tijd van de
strenge wetgeving tegen de sociaal-democratie
en van de harde maatregelen tegen de sociaal
democraten. Bismarck was Av"Vijand in de
oogen van den ouden Liebknecht, hij is de
vijand gebleven, want de menschen stondan
hem voor den geest als de belichaming ven
abstracties Liebknecht worstelde tegen die
geencarneerde booze ideeën als een Don
Quichot van een realistisch tijdperk.
En de vleesch geworden ideee'n deden hun
best hem het leven onlijdzaam te maken.
In 1872 onderging de vader vestingstraf
wegens hoogverraad. De moeder nam den
jongen Karl op den arm mee, om hem aan zijn
vader te toonen. Ongeveer tien jaar later
moest de oude Liebknecht zijn heil zoeken
buiten Leipzig, waar de familie woonde ;
want de wet maakte zijn verblijf in de groote
stad onveilig, Buiten gingen de kindereu hem
opzoeken, en zij hadden er een heerlijk leven
in vrijheid. De jonge Karl genoot er van.
In de natuur heeft hij zich zijn opvoeding
gegeven. Hij hield van lezen, studeeren, pein
zen, maar ook van planten en van vlinders,
hij was een liefhebber vai, muziek, hij maakte
verzen ; het gezicht dat op laatst xulk een
indruk maakte van nerveus gespannen
scherpte, dat gezicht in het zeventiende jaar
heeft waarlijk een grooten charme. Het is
een jongen die niet met het leven kampt ;
rustig en talentvol ziet het dit tegemoet. De
ouders hebben gezorgd dat de kinderen niet
hadden te lijden onder de ontberingen.
Nu riep de grootere werkkring, de redactie
van de Vorwarts'', in 1891 den vader naar
Berlijn.
W. (j. C. B Y V A N C K